Gemeenteblad van Súdwest-Fryslân
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Súdwest-Fryslân | Gemeenteblad 2016, 182227 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Súdwest-Fryslân | Gemeenteblad 2016, 182227 | Verordeningen |
Financiële verordening 2017 van de gemeente Súdwest-Fryslân
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
financiële positie: het vermogen van gemeenten in relatie tot de exploitatie, met inachtneming van de risico’s. Belangrijk daarbij is dat het bij de financiële positie uitdrukkelijk gaat om het beeld van de financiën van de gemeente in het recente verleden (rekeningen), over het begrotingsjaar en de daarop volgende jaren (meerjarenraming);
gedeeld door het aantal inwoners op 31 december van het begrotingsjaar. Onder brutoschuld wordt verstaan het totaal van langlopende leningen, kortlopende schulden, crediteurenvorderingen en overlopende passiva. Onder geldelijke bezittingen wordt verstaan het totaal van leningen aan deelnemingen, leningen aan overige verbonden partijen, leningen aan derden, langlopende uitzettingen, kortlopende uitzettingen, debiteurenvorderingen, liquide middelen en overlopende activa;
overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.
Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording
Het college biedt de gemeenteraad een kadernota aan. De raad stelt deze nota voor 15 juli van het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar vast.
In de kadernota worden in ieder geval de autonome ontwikkelingen en de financiële uitgangspunten, die voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming gelden, opgenomen. Indien de raad dit wenst kunnen extra onderdelen worden toegevoegd.
Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten
Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.
Het college informeert de raad vooraf als ze verwacht dat de lasten van een taakveld de geautoriseerde lasten of de investeringsuitgaven de geautoriseerde investeringskredieten dreigen te overschrijden of de baten van een taakveld de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden. De raad geeft vervolgens aan of hij hiervoor een voorstel wil voor het wijzigen van de geautoriseerde lasten van het taakveld, voor het wijzigen van het geautoriseerde investeringskrediet, of voor het bijstellen van het beleid.
Indien, nadat de raad het Investeringsprogramma heeft vastgesteld, niet binnen 3 jaar – na het voor het eerst opvoeren op het Investeringsprogramma - een investeringskrediet is opgevoerd vervalt deze voorgenomen investering, tenzij door het college van burgemeester en wethouders aannemelijk kan worden gemaakt dat het investeringskrediet behouden dient te blijven.
Indien, nadat de raad een investeringskrediet heeft vastgesteld, alsnog niet geraamde baten worden verkregen (bijvoorbeeld subsidies of bijdragen van derden) zullen die bijdragen niet leiden tot een hoger investeringskrediet. Hetzelfde is van toepassing als blijkt dat het krediet na vaststelling door de raad alsnog compensabel of verrekenbaar is voor de omzetbelasting.
In de jaarrekening worden afwijkingen op de ramingen van baten en lasten van de programma’s groter dan € 100.000 toegelicht.
Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.
Hoofdstuk 3. Financieel beleid
Artikel 10. Waarderingen afschrijving vaste activa
Activa waarvan de afschrijving voor 1 januari 2011 is gestart worden niet herrekend naar de in deze verordening opgenomen bepalingen. Hetzelfde is van toepassing op de activa afkomstig van overgenomen en nog over te nemen (delen van) publiekrechtelijke lichamen. Ook na een stelselwijziging zullen de activa waarvan de afschrijving al is gestart niet worden herrekend. De bijgestelde afschrijvingstermijnen worden in de komende jaren voor deze activa niet toegepast.
Artikel 12. Kostprijsberekening
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en dienstendie worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.
Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.
In afwijking van het eerste lid worden bij vennootschapsbelastingplichtige activiteiten en grondexploitaties alleen de rentekosten voor de inzet van vreemd vermogen aan de kostprijs toegerekend. Bij projectfinanciering worden dan de werkelijke rentekosten toegerekend. In andere gevallen wordt uitgegaan van het gewogen gemiddelde rentepercentage van de portefeuille leningen.
Artikel 13. Prijzen economische activiteiten
Voor de levering van goederen, diensten of werken door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de levering van de desbetreffende goederen, diensten of werken wordt gemotiveerd.
Bij het verstrekken van leningen of garanties door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden worden ten minste de geraamde integrale kosten in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel aan de raad, waarin het publiek belang van de lening of de garantie wordt gemotiveerd.
Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van ten minste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel aan de raad, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.
Artikel 14. Vaststelling hoogte belastingen, rechten en heffingen
Het college biedt de raad jaarlijks een voorstel aan voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen, de rioolheffingen, de afvalstoffenheffing, rechten en leges.
In de paragraaf lokale heffingen bij de begroting en jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op. Indien de raad dit wenst kunnen extra onderdelen worden toegevoegd.
In de paragraaf financiering bij de begroting en jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op. Indien de raad dit wenst kunnen extra onderdelen worden toegevoegd.
Artikel 18. Weerstandsvermogen & risicobeheersing
In de paragraaf weerstandsvermogen & risicobeheersing bij de begroting en jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op. Indien de raad dit wenst kunnen extra onderdelen worden toegevoegd.
Artikel 19. Onderhoud kapitaalgoederen
In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen bij de begroting en jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 12 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op. Indien de raad dit wenst kunnen extra onderdelen worden toegevoegd.
In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op. Indien de raad dit wenst kunnen extra onderdelen worden toegevoegd.
Artikel 21. Verbonden partijen
In de paragraaf verbonden partijen bij de begroting en jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 15 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op. Indien de raad dit wenst kunnen extra onderdelen worden toegevoegd.
Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.
Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen periodiek. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.
Artikel 26. Intrekken oude verordening en overgangsrecht
De Financiele verordening gemeente Súdwest-Fryslân (vastgesteld in de raadsvergadering van 19 februari 2015) wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt.
Bijlage afschrijvingsbeleid behorende bij artikel 10
Immateriële vaste activa en met een verkrijgingsprijs van meer dan € 50.000 (bruto, inclusief niet compensabele en niet verrekenbare btw) worden geactiveerd.
De volgende immateriële vaste activa worden lineair afgeschreven in:
Afschrijvingsbeleid materiele vaste activa met economisch nut
Activa met economisch nut en met een verkrijgingsprijs van meer dan € 50.000 (bruto, inclusief niet compensabele en niet verrekenbare btw) worden geactiveerd. Gronden, terreinen en deelnemingen in een overheidsbedrijf worden ongeacht de verkrijgingsprijs altijd geactiveerd.
Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven.
De volgende materiële vaste activa met economisch nut worden lineair afgeschreven in maximaal:
a. 50 jaar: schoolgebouwen, gebouwen bestemd voor de ambtelijke organisatie, gebouwen van het Cultureel Kwartier, bibliotheekgebouwen en strategische gebouwen;
b. 40 jaar: nieuwbouw woonruimten en overige gebouwen;
c. 25 jaar: renovatie, restauratie en aankoop bestaande woonruimten en bedrijfsgebouwen;
d. 15 jaar: technische installaties;
f. 8 jaar: vrachtwagens en vervoermiddelen (bestelauto’s en heftrucks), tractoren inclusief aanbouwgereedschappen;
g. 5 jaar: telefooninstallaties;
h. 6 jaar: grasmaaiers, onkruidborstelmachines en veegmachines;
i. 10 jaar: materiaal gladheidsbestrijding;
j. 40 jaar: rioolbuizen (vrijverval en druk-/persleidingen);
k. 30 jaar: pompen en gemalen (civieltechnisch);
l. 15 jaar: pompen en gemalen (mechanisch/elektrisch);
n. 5 jaar: ict (dataopslag en infra/switches);
o. 4 jaar: ict (infra/servers en PC’s);
p. 3 jaar: ict (infrastructuur);
q. 15 jaar: aanleg en renovatie van grassportvelden;
r. 10 jaar: aanleg en renovatie bovenlaag kunstgrassportvelden;
s. 20 jaar: aanleg en renovatie onderlaag kunstgrassportvelden.
Afschrijvingsbeleid materiele vaste activa met maatschappelijk nut
Activa met maatschappelijk nut en met een verkrijgingsprijs van meer dan € 250.000 (bruto, inclusief niet compensabele en niet verrekenbare btw) worden geactiveerd.
De volgende materiële vaste activa met maatschappelijk nut worden lineair afgeschreven in maximaal:
a. 15 jaar: aanleg en rehabilitatie wegen;
c. 40 jaar: plaatsen lichtmasten
d. 20 jaar: plaatsen armaturen van lichtmasten
g. 40 jaar: bruggen en andere kunstwerken
h. 25 jaar: installatie bruggen
m. 15 jaar: houten steigers, houten walbeschoeiingen en paalwerken
o. 15 jaar: voorzieningen voor de recreatievaart
p. 15 jaar: verkeersveiligheidsmaatregelen
q. 25 jaar: verkeersregelinstallaties
r. 20 jaar: abri’s en bushalteplaatsen
s. 15 jaar: aanleg en rehabilitatie wandel- en fietspaden (asfalt)
t. 10 jaar: aanleg en rehabilitatie wandel- en fietspaden (elementen)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-182227.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.