Uitvoeringsvoorschriften naamgeving en nummering (adressen) gemeente Krimpenerwaard 2017

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepaling

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze uitvoeringsvoorschriften wordt verstaan onder:

  • a.

    College: het college van burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard

  • b.

    NEN: door de Stichting Nederlands Normalisatie Instituut uitgegeven norm

  • c.

    Verordening : de Verordening naamgeving en nummering (adressen) 2017 gemeente Krimpenerwaard

  • d.

    Wet BAG: Wet basisregistraties adressen en gebouwen

  • e.

    Openbare ruimte: term gebruikt in de Wet BAG dat betrekking heeft op o.a. een straat of een weg. Een openbare ruimte kan zowel betrekking hebben op openbare wegen als op niet openbare wegen (bijv. particulier bedrijventerrein). Een openbare ruimte hoeft derhalve volgens de Wet BAG niet openbaar toegankelijk te zijn.

  • f.

    nummeraanduiding : een nummeraanduiding is een door het bevoegde gemeentelijke orgaan als zodanig toegekende aanduiding van een (verblijfs)object, standplaats of ligplaats (zogenaamde adresseerbare objecten).

Hoofdstuk 2 Uitvoeringsvoorschriften woonplaatsen, wijken en buurten

Artikel 2 Naamgeving van woonplaatsen

De naamgeving van de woonplaatsen is afgestemd op het hedendaagse gebruik. Als algemeen uitgangspunt geldt dat:

  • a.

    alle woonplaatsen binnen de gemeente in het (de) besluit(en) met naam worden genoemd;

  • b.

    de geometrie van de woonplaatsen wordt vastgelegd in het besluit door middel van een duidelijke kaart;

  • c.

    de gezamenlijke woonplaatsen het hele grondgebied van de gemeente bedekken (niet-overlappend);

  • d.

    de kadastrale gemeentegrenzen worden aangehouden.

Artikel 3 De indeling in wijken en buurten

Het college kan binnen de woonplaatsen van de gemeente wijken en buurten afbakenen.

Hoofdstuk 3 Technische uitvoeringsvoorschriften

Artikel 4 Eisen aan en plaatsing van borden

De vormgeving van straatnaam- en (huis)nummerborden moet voldoen aan het gestelde in de Verordening naamgeving en nummering (adressen) gemeente Krimpenerwaard 2017.

Artikel 5 Schrijfwijze nummers

  • 1.

    Het nummer van het verblijfsobject, ligplaats of standplaats bestaat uit één of meer Arabische cijfers, al dan niet met toevoeging van een letter. De tekens worden zonder spatie geschreven.

  • 2.

    Het toevoegen van letters aan een nummeraanduiding wordt uitgevoerd in kleine letters. Vanwege verwarring met cijfers worden de letters g, i, l, o, s en u niet gebruikt.

Hoofdstuk 4 Administratieve uitvoeringsvoorschriften nummeraanduiding

Artikel 6 De nummering van objecten

De hoofdregel voor het toekennen van nummeraanduidingen is: het adres volgt het (verblijfs)object. Het adres is een kenmerk van een object en is nodig om dit te kunnen identificeren en vinden. Als het object verdwijnt, verdwijnt ook het adres. Een nieuw object krijgt een nieuw adres, dat echter in de benaming hetzelfde kan zijn als het oude adres. Een nummer kan alleen worden toegekend binnen een officiële naamgeving. Als er nog geen (straat)naam is vastgesteld, dient dit eerst te gebeuren. De volgende uitgangspunten worden gehanteerd bij het toekennen van nummering aan objecten:

  • a.

    bij (omgevings)vergunningverlening dient er een correcte adresaanduiding te zijn door middel van een besluit;

  • b.

    het te nummeren object of te onderscheiden gedeelte daarvan is een zelfstandige eenheid;

  • c.

    het te nummeren object of te onderscheiden gedeelte daarvan is een bijzonder gebruiksobject, waarvan het (functionele) belang zodanig is dat nummering wenselijk is. Dit kunnen zijn: vrijstaande masten voor telecommunicatie, trafo’s van een elektriciteitsnetwerk, pompgemalen met bovengrondse bebouwing, parkeergarages en dergelijke bouwwerken. Deze nummeraanduiding kan voor de BAG een niet-authentieke aanduiding zijn. Deze ‘niet authentieke’ adressen worden geacht zoveel als mogelijk genomen te zijn conform deze uitvoeringsvoorschriften.

Artikel 7 Toekennen of intrekken van nummeraanduidingen

In de navolgende situaties kan een nummeraanduiding verstrekt/ingetrokken worden:

  • a.

    nieuwbouw: er is sprake van een nieuw object, waardoor een nieuwe nummeraanduiding moet worden toegekend;

  • b.

    sloop: een bestaand object verdwijnt, waardoor de bestaande nummeraanduiding moet worden ingetrokken;

  • c.

    splitsing: één object wordt gesplitst in meerdere objecten waardoor het oude nummer moet worden ingetrokken en meerdere nieuwe nummers moeten worden toegekend;

  • d.

    samenvoeging: meerdere objecten worden samengevoegd tot één object, waardoor de oude nummeraanduidingen moeten worden ingetrokken en er één nieuwe nummeraanduiding wordt verstrekt;

  • e.

    vernummering: meerdere objecten krijgen een nieuwe nummeraanduiding, waardoor de oude nummeraanduidingen moeten worden ingetrokken;

  • f.

    nummering op verzoek: op verzoek van belanghebbenden of derden;

  • g.

    onterecht genomen besluit tot nummeraanduiding kan leiden tot intrekking hiervan.

Artikel 8 Vernummering

In de hieronder beschreven gevallen kan een nummeraanduiding gewijzigd worden.

  • a.

    Een bestaande nummeraanduiding kan gewijzigd worden door wijziging van de verkeerssituatie, waarbij het beloop van een straat zodanig wijzigt, dat in het algemeen en voor de hulpdiensten in het bijzonder de vindbaarheid van panden of de openbare veiligheid in het geding komt.

  • b.

    Indien de vindbaarheid of openbare veiligheid niet in het geding komt, kunnen op verzoek nieuwe nummeraanduidingen worden toegekend aan bestaande verblijfsobjecten, onder voorwaarde dat alle betrokken partijen die daar een rechtstreeks belang bij hebben, akkoord gaan met deze wijziging.

  • c.

    Indien door splitsing of samenvoeging een type pand verandert van laagbouw in hoogbouw of van hoogbouw in laagbouw. Onder laagbouw wordt verstaan panden waarbij geen verblijfsobjecten boven elkaar gelegen zijn. Onder hoogbouw wordt verstaan panden waarbij twee (of meer) verblijfsobjecten boven elkaar gelegen zijn.

  • d.

    Indien wenselijk kan het college van burgemeester en wethouders hiervan afwijken.

Artikel 9 Volgorde van nummering

De nummeraanduiding bestaat uit: een (huis)nummer, (huis)letter (optioneel), (huis)nummertoevoeging (optioneel) en een postcode. Een nummeraanduiding moet voldoen aan de volgende kenmerken:

  • logische nummeropeenvolging met eventueel toevoeging van een letter (met uitzondering van een g, i, l, o, s of u);

  • verdere subnummering alleen als dit niet anders kan;

  • nummering vanuit het centrum van de woonplaatsen Berkenwoude, Gouderak, Haastrecht, Krimpen aan de Lek, Lekkerkerk, Ouderkerk aan den IJssel, Stolwijk en Vlist, oplopend, oneven nummers links, even nummers rechts. Dit geldt ook als de weg slechts aan één zijde bebouwd wordt en voor gebouwen die niet direct aan de weg gelegen zijn.

  • nummering vanuit het centrum van de woonplaatsen Ammerstol, Bergambacht en Schoonhoven, oplopend, oneven nummers rechts, even nummers links. Dit geldt ook als de weg slechts aan één zijde bebouwd wordt en voor gebouwen die niet direct aan de weg gelegen zijn.

Wanneer nummers worden toegevoegd wordt de volgende volgorde van voorkeur gehanteerd:

  • a.

    Het doorzetten van bestaande nummering en het invoegen van nog niet gebruikte nummers. Dit is de meest gewenste methode. Gebruikmakend van de standaardsystematiek wordt doorgenummerd of tussengevoegd vanuit de bestaande nummers.

  • b.

    Het toevoegen van letters aan bestaande nummers. Bij het tussenvoegen van nummers tussen opeenvolgende bestaande nummers wordt aan het laagste van die nummers een letter toegevoegd. De geletterde objecten liggen altijd na het nummer waaraan het nummer wordt toegevoegd (2, 2a, 2b). Als er vóór een laagste nummer (1 of 2) een object toegevoegd wordt, moet dat laagste nummer vernummerd worden, zodat de nummering bij het nieuwe object weer begint met de laagste nummering. Als toevoeging van letters geen uitkomst biedt omdat te veel objecten worden tussengevoegd of er bestaat al een subnummering, dan wordt onderzocht of voor het te nummeren project een nieuwe naamgeving kan worden vastgesteld. Dat gebeurt alleen als uit de feitelijke inrichting van de ruimte zo’n nieuwe naam logisch is. Bijvoorbeeld als er sprake is van een hofje of plein.

  • c.

    Vernummering van één of meer van de naastgelegen nummers. Er worden niet meer objecten vernummerd dan strikt noodzakelijk is. Dat wil zeggen: zoveel dat een nummering met hooguit een enkelvoudige lettertoevoeging van de nieuw te nummeren objecten mogelijk is. Vernummering is de minst gewenste vorm bij het toevoegen van nummers.

  • d.

    Voor ruimte tussen gebouwen die in de toekomst mogelijk bebouwd wordt, moet getracht worden het maximaal aantal te verwachten nummers te reserveren.

  • e.

    De nummering wordt toegekend in een logische oplopende volgorde, gebaseerd op de feitelijke locatie van de hoofdingang van het (deel van het) object of de locatie van de toegangsdeur tot de gemeenschappelijke verkeersruimte. De nummering vindt plaats in de nummerreeks van de straat waaraan de hoofdingang van het (deel van het) object is gelegen.

  • f.

    Bijzondere gebruiksobjecten kunnen als zodanig herkenbaar genummerd zijn door bijvoorbeeld een specifieke lettertoevoeging in de aanduiding. Bijvoorbeeld de letter “T” voor betreedbare trafo’s. Hierbij wordt de eerste positie van de nummertoevoeging in een hoofdletter uitgevoerd. Dit onderscheid wordt gemaakt om aan te geven dat het een speciaal object is en geen reguliere (huis)letter, welke volgens deze uitvoeringsvoorschriften moet worden uitgevoerd met een kleine letter.

Artikel 10 Uitzonderingen op nummeraanduiding

  • 1.

    Woningen met een bedrijf aan huis krijgen, indien gewenst, in principe een lettertoevoeging. Dit om de relatie met het hoofdgebouw aan te duiden.

  • 2.

    Bij musea en pretparken krijgt het hoofdgebouw een eigen nummeraanduiding, de andere panden die dienstbaar zijn aan het hoofdgebouw krijgen in principe geen eigen nummeraanduiding.

  • 3.

    Recreatieterreinen en campings: terreinen worden niet apart genummerd. Een hoofdgebouw (met eventuele bijgebouwen) zal worden genummerd conform beschreven onder woningen of bedrijven, afhankelijk van de eigenlijke functionaliteit van dit gebouw. De vakantiehuisjes en/of vakantiebungalows krijgen alleen een nummer(toevoeging) als deze objecten voldoen aan de eisen van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen (Wet BAG). De nummering vindt gerelateerd aan het hoofdgebouw plaats.

  • 4.

    Terreinen met specifieke functies, zoals: parkeerterreinen, speelplaatsen e.d. zullen op zichzelf niet worden genummerd. Wanneer er gebouwen op staan die voldoen aan de definitie verblijfsobject, krijgen deze objecten een nummer.

Artikel 11 Standplaatsen

Volgens de definitie van standplaatsen in de Wet BAG dient er sprake te zijn van een door de gemeente als zodanig aangewezen terrein of gedeelte daarvan, dat bestemd is voor het permanent plaatsen van een niet direct en duurzaam met de aarde verbonden woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikte ruimte. Als een object niet naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven, maar het terrein is bedoeld voor het permanent plaatsen van een object, kan de gemeente een standplaats aanwijzen. Hierbij wordt primair gedacht aan woonwagens. Deze standplaatsen krijgen dan ook een nummeraanduiding. Daarnaast is het mogelijk om strandtenten die een permanent karakter hebben, te voorzien van een standplaats met nummeraanduiding.

Seizoen- of jaarplaatsen op recreatieterreinen zijn geen standplaatsen volgens de Wet BAG en krijgen dan ook geen nummeraanduiding.

Artikel 12 Ligplaatsen

In het kader van de Wet BAG is een ligplaats een formeel door de gemeente als zodanig aangewezen plaats in het water, al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of een gedeelte daarvan, dat bestemd is voor het permanent afmeren van een voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikt vaartuig. Deze ligplaatsen krijgen een nummeraanduiding.

Artikel 13 Verblijfsobjecten

  • a.

    Woonobjecten zijn verblijfsobjecten als ze deel uitmaken van een pand en een eigen afsluitbare toegang hebben vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte. Ongeacht het soort pand, vrijstaande woning, rijtjeshuis, twee-onder-één-kap-woning, flatwoning en galerijwoning. Appartementen in een appartementengebouw krijgen afzonderlijke nummeraanduidingen, maar onzelfstandige eenheden (d.w.z. met bijvoorbeeld gedeeld gebruik van keuken, badkamer en toilet) in bijvoorbeeld een kamerverhuurbedrijf of een begeleide woonvorm niet. Eventuele garageboxen in of aan de woning, die geen zelfstandige woon-, bedrijfsmatige of recreatieve functie hebben, zijn geen pand en ook geen verblijfsobject. Vrijstaande garageboxen zijn wel als pand te onderscheiden, maar zijn geen verblijfsobject. Uitzondering daarop zijn series garageboxen. Deze krijgen wel een eigen nummeraanduiding.

  • b.

    bedrijfsruimten zijn verblijfsobjecten, als deze deel uitmaken van een pand en een eigen afsluitbare toegang hebben vanaf de openbare weg, een erf of een gedeelde verkeersruimte. Ongeacht het soort pand, in een woning, onderin een flatgebouw, in een kantoorruimte of in een fabriek. Dit geldt ook, als het pand gelegen is op een bedrijfsterrein van één bedrijf met mogelijk een centrale toegang en een centraal hoofdgebouw. De panden op een dergelijk terrein, die bedrijfsmatig in gebruik en zelfstandig zijn en voldoen aan de criteria die gelden voor de verblijfsobjectafbakening, krijgen een eigen nummeraanduiding.

  • c.

    Nutsvoorzieningen. Het hoofdgebouw van bijvoorbeeld een elektriciteitscentrale wordt als verblijfsobject afgebakend. Eventuele andere panden van de centrale worden beschouwd als bijgebouwen en zijn geen verblijfsobjecten. Een betreedbaar transformatorhuisje is een verblijfsobject. Een niet-betreedbaar transformatiehuisje is geen pand en dus ook geen verblijfsobject.

  • d.

    Verkeer en vervoer. Stationsgebouwen die afgebakend zijn als pand kunnen verblijfsobjecten bevatten. De wachtruimte op een perron is geen pand, per definitie ook geen verblijfsobject. Een parkeergarage die als pand is afgebakend is tevens een verblijfsobject. Ook een gezamenlijke garage onder een flatgebouw kan een verblijfsobject zijn mits deze als pand is afgebakend.

  • e.

    Agrarische objecten. Het hoofdgebouw van de boerderij is een verblijfsobject. Veelal bestaat dit hoofdgebouw uit een woongedeelte en een agrarisch gedeelte. Dit agrarische gedeelte wordt beschouwd als dienstbaar en wordt niet als afzonderlijk verblijfsobject onderscheiden. Dat geldt ook als de bedrijfsvoering een maatschap is. Er worden alleen extra verblijfsobjecten onderscheiden als er sprake is van een object dat volledig aan de definitie voor verblijfsobjecten voldoet. Bijvoorbeeld een zelfstandige woning of een zelfstandig bedrijf.

  • f.

    Overige. Sportgebouwen zijn verblijfsobjecten. Clubhuizen, sporthallen, zwembaden, e.d. krijgen een eigen nummeraanduiding, mits ze voldoen aan de criteria van een verblijfsobject. Een hotel, pension of restaurant zijn verblijfsobjecten. Een vakantiehuisje of vakantiebungalow is een verblijfsobject, mits het een pand is. Een camping is als zodanig geen verblijfsobject. Gebouwen op de camping (receptie, winkels) kunnen verblijfsobjecten zijn, als ze deel uitmaken van een pand en beschikken over een afsluitbare toegang vanaf de openbare weg, een erf of gedeelde verkeersruimte. Bij musea en pretparken krijgt het hoofdgebouw een eigen nummeraanduiding, de andere panden zijn dienstbaar aan het hoofdgebouw.

  • g.

    Recreatieterreinen. Terreinen worden niet genummerd. Een hoofdgebouw (met eventuele bijgebouwen) zal worden genummerd conform beschreven onder woningen of bedrijven, afhankelijk van de eigen functionaliteit van dit gebouw.

  • h.

    Terreinen met specifieke functie, zoals parkeerterreinen, speelplaatsen e.d. zullen niet worden genummerd, indien er geen gebouwen op staan. Bij aanwezigheid van een betreedbaar gebouw, krijgt dit gebouw een nummeraanduiding indien het is afgebakend als verblijfsobject.

  • i.

    Voor zover hier niet besproken, is het Objectenhandboek basisregistraties adressen en gebouwen van toepassing.

Artikel 14 Inwerkingtreding vanuit gemeente verplichte wijziging

  • 1.

    Een besluit tot het wijzigen van een straatnaam of het hernummeren van een pand, in gebruik door particulieren, treedt drie maanden na bekendmaking in werking. Of zoveel eerder in overleg met belanghebbenden.

  • 2.

    Een besluit tot het wijzigen van een straatnaam of het hernummeren van een pand, in gebruik door een bedrijf, treedt maximaal 1 jaar na besluitvorming in werking.

Artikel 15 Termijn plaatsing bord nummeraanduiding

Binnen vier weken na de inwerkingtreding van een besluit tot het toekennen van een nummeraanduiding dient het pand voorzien te zijn van een (huis)nummerbordje met het correcte door de gemeente vastgestelde nummer. Bij nieuwbouw dient het nummerbordje bij oplevering van het object geplaatst te zijn. De (huis)nummerbordjes dienen op een duidelijk zichtbare plaats aangebracht te zijn conform NEN 1772:2010.

Hoofdstuk 5 Administratieve uitvoeringsvoorschriften naamgeving

Artikel 16 Algemene uitvoeringsvoorschriften

Ten aanzien van de benoeming van openbare ruimten gelden de volgende criteria:

  • a.

    De naamgeving vindt waar mogelijk plaats op basis van samenhangende categorieën (thema’s). Bij de naamgeving van nieuwe complexen van openbare ruimten wordt daarom eerst de categorie gekozen.

  • b.

    Wanneer een persoon wordt vernoemd, wordt (indien mogelijk) de instemming gevraagd van de naaste familie van de te vernoemen persoon.

  • c.

    Een bestaande naam wordt alleen in uiterste noodzaak veranderd. Door wijziging van de verkeerssituatie kan het beloop van een straat zodanig wijzigen, dat in het algemeen en voor de hulpdiensten in het bijzonder de vindbaarheid van objecten in het geding komt.

Artikel 17 Schrijfwijze

  • 1.

    Voor een goede vindbaarheid en ter vermijding van verwarring wordt bij voorkeur gekozen voor:

    • a.

      namen die niet eenvoudig zijn te verbasteren, niet dubbelzinnig zijn en geen ongunstige associaties opwekken;

    • b.

      gemakkelijk en ongedwongen uit te spreken namen;

    • c.

      namen die niet moeilijk te spellen zijn;

    • d.

      namen die niet langer dan 80 karakters (Wet BAG) zijn en indien mogelijk niet langer dan 24 karakters (Basisregistratie Personen);

    • e.

      het vermijden van afkortingen in de naam;

    • f.

      terughoudendheid met voornamen, voorletters en titels bij personen en waar nodig hoogstens vermelding van waardigheden of ambten;

    • g.

      een schrijfwijze, waarvan de eerste letter van de naam met een hoofdletter begint.

    • h.

      het gebruik van toevoegingen als straat, weg, wei, laan, plein, dijk etc. als dit in overeenstemming is met de feitelijke situatie;

    • i.

      namen waarin geen getallen voorkomen, indien een getal geen nadere aanduiding aan de naamgeving toevoegt.

  • 2.

    Afkortingen:

    • a.

      er worden geen afkortingen toegepast in de aanduiding van de openbare ruimte (dus: straat in plaats van str.; laan in plaats van ln., enzovoorts);

    • b.

      titels en rangen worden op de gangbare manier afgekort;

    • c.

      achter elke afkorting wordt een punt gezet;

    • d.

      achter elke punt komt een spatie.

  • 3.

    Spelling:

    De schrijfwijze wordt gehanteerd volgens de op het moment van benoeming geldende spellingsregels. Er worden geen wijzigingen in schrijfwijzen toegepast als de spellingsregels op een bepaald moment wijzigen, tenzij dit tot onduidelijkheden en/of verwarringen leidt.

Artikel 18 Specifieke richtlijnen voor vaststelling van namen openbare ruimten

  • 1.

    Bij de totstandkoming van een nieuwe wijk of buurt wordt het college in een vroeg stadium over een wijknaam/themakeus geadviseerd.

  • 2.

    Na de vaststelling van het thema stelt het college een groslijst van namen vast, waaruit gekozen kan worden bij de toedeling van straatnamen.

  • 3.

    Zodra de stratenloop in (een deel van) de wijk /buurt vaststaat, worden deze namen vastgesteld met een collegebesluit tot naamgeving openbare ruimte. Bij het advies aan het college wordt geput uit de in lid 2 genoemde lijst.

  • 4.

    Bij vernoeming van personen wordt een verklarende tekst vastgesteld. In andere gevallen kan het college afzonderlijk hiertoe besluiten. Verklarende teksten worden beperkt tot 60 karakters.

  • 5.

    Bij fiets- wandel- of natuurpaden wordt voor naamgeving bij voorkeur aansluiting gezocht bij de weg die parallel loopt aan het pad, de weg die het pad omvat (bijv. bij een plein of plantsoen), de weg waarop het pad uitkomt of bij een nabijgelegen weg.

  • 6.

    Bij tunnels en bruggen wordt voor naamgeving bij voorkeur aansluiting gezocht bij de weg of het pad dat door de tunnel of over de brug voert, of bij een nabijgelegen weg.

Hoofdstuk 6 Algemeen

Artikel 19 De opmaak van documenten

  • 1.

    Het besluit tot toekennen van naamgeving aan een openbare ruimte dan wel tot nummertoekenning bestaat uit een besluit vergezeld van een situatietekening. Het besluit dient:

    • a.

      aan te geven welke naamgevingen/nummeringen zijn toegekend en/of ingetrokken;

    • b.

      een verwijzing te bevatten naar de bijbehorende situatietekening(en);

    • c.

      de ingangsdatum te vermelden;

    • d.

      bij wijziging of beëindiging van een naamgeving/nummering, de bestaande aanduiding zoals die voorkomt in de registratie te vermelden;

    • e.

      de naam en functie van de ondertekenaar(s) te vermelden;

    • f.

      te vermelden namens wie het besluit wordt genomen;

    • g.

      te vermelden op basis van welke regeling het besluit genomen wordt;

    • h.

      indien mogelijk en van toepassing de toegekende postcode te vermelden.

  • 2.

    In de bekendmaking aan derden dient voor belanghebbenden de mogelijkheid tot het indienen van bezwaar tegen het genomen besluit opgenomen te worden.

Artikel 20 Hardheidsclausule

De bovenstaande beleidsregels dienen opgevolgd te worden, tenzij dat voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding met het doel dat deze beleidsregels nastreven. Bij het afwijken van deze beleidsregels zal wel rekening gehouden moeten worden met de Wet bag.

Artikel 21 Inwerkingtreding uitvoeringsvoorschriften

Deze voorschriften treden in werking op 1 januari 2017.

Artikel 22 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald onder de titel “Uitvoeringsvoorschriften naamgeving en nummering (adressen) gemeente Krimpenerwaard 2017”.

 

 

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard, gehouden op dinsdag 18 oktober 2016.

de secretaris, mw. mr. M. Plantinga

de burgemeester, mr. R.S. Cazemier

Naar boven