Gemeenteblad van Rotterdam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rotterdam | Gemeenteblad 2016, 181603 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rotterdam | Gemeenteblad 2016, 181603 | Verordeningen |
Reglement van Orde voor vergaderingen van de raad 2016 (RvO)
HOOFDSTUK I BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
Artikel 1 – Begripsomschrijvingen
In dit reglement wordt verstaan onder:
de vraag van de voorzitter of stemming wordt verlangd, alsmede het inventariseren van stemverklaringen, alsmede het uitbrengen van de stemmen op digitale wijze of het opnemen van de stemmen bij handopsteken, dan wel het afroepen van de namen van de leden die de presentielijst hebben getekend bij hoofdelijke stemming;
HOOFDSTUK II ONDERZOEK VAN GELOOFSBRIEVEN; INSTALLATIE
Artikel 2 – Onderzoek geloofsbrieven door commissie
Het onderzoek van een rechtmatig verloop van de verkiezing voor de leden van de raad als bedoeld in artikel V4 van de Kieswet heeft plaats voordat de leden van de raad terugtreden overeenkomstig het bepaalde in artikel C4 van de Kieswet. In afwijking van het tweede en derde lid van dit artikel benoemt de voorzitter in een vergadering voorafgaande aan die waarin het onderzoek plaatsvindt vijf leden uit het midden van de raad en een plaatsvervangend lid. Fracties van welke geen leden zijn benoemd in de commissie kunnen een waarnemer afvaardigen naar de bijeenkomsten van de commissie.
Het feitelijke onderzoek vindt in de regel al plaats voorafgaande aan de vergadering van de raad, zodat bij monde van de voorzitter van de commissie direct verslag kan worden gedaan.
De raad stelt in het vierde jaar van zijn zittingsperiode een commissie ex artikel 84 van de Gemeentewet, de commissie verkiezingsaangelegenheden, in. De taken en bevoegdheden van deze commissie zijn geregeld in de Verordening commissie verkiezingsaangelegenheden.
Artikel 3 – Verslag en voorstellen commissie
Indien het onderzoek betrekking heeft op het rechtmatige verloop van de verkiezingen als bedoeld in artikel 2, vierde lid, dan brengt de commissie schriftelijk en mondeling verslag uit aan de raad naar aanleiding van haar bevindingen. De raad beslist onverwijld of, zo de zaak uitstel vordert, op een daartoe te bepalen dag.
HOOFDSTUK III BENOEMING WETHOUDERS
Artikel 5 – Onderzoek vereisten wethouderschap
Nadat een of meer personen kandidaat zijn gesteld voor benoeming tot wethouder vindt een openbare bijeenkomst plaats waar de raad de kandida(a)t(en) vragen kan stellen over zijn/haar motivatie en kandidatuur.
De commissie die de stukken onderzoekt welke verband houden met de benoeming tot wethouder wordt in de regel voorgezeten door de nestor. Indien een of meer personen kandidaat zijn gesteld voor benoeming tot wethouder vanuit de fractie waarvan ook de nestor deel uitmaakt, dan wordt het voorzitterschap door een ander lid van de commissie bekleed. De nestor wordt in die situatie in de regel niet aangewezen als lid van de commissie.
De commissie kan voorafgaand aan dan wel naar aanleiding van de openbare bijeenkomst besluiten in een niet openbare bijeenkomst een gesprek met de voorgedragen kandida(a)t(en) te voeren.
Een voorgedragen kandidaat maakt inzichtelijk dat hij een verklaring omtrent het gedrag (vog) heeft verkregen ten behoeve van zijn functie in het openbaar bestuur. Voorts maakt de voorgedragen kandidaat – eventueel in een niet-openbare bijeenkomst ten overstaan van de commissie die de vereisten voor het wethouderschap onderzoekt – inzichtelijk welke zakelijke belangen hij heeft. Daarbij dient hij ook zakelijke belangen van zijn partner of minderjarige kinderen te betrekken
Artikel 5 heeft betrekking op de toetsing van de wettelijke vereisten die van toepassing zijn voor benoeming tot wethouder.
Gelet op het bepaalde in artikel 40 van de Gemeentewet heeft de benoemde tien dagen de tijd om de raad in kennis te stellen of hij zijn benoeming aanvaard. In de praktijk vindt de benoeming en beëdiging in dezelfde vergadering plaats.
HOOFDSTUK IV ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 8 – Benoeming plaatsvervangend voorzitter
Bij afwezigheid van zowel de voorzitter als zijn plaatsvervangers wordt het voorzitterschap overeenkomstig het bepaalde in artikel 77, tweede lid, van de Gemeentewet waargenomen door het langstzittende lid van de raad.
In de regel wordt als nestor aangewezen het lid dat het langst aaneengesloten zitting heeft gehad in de raad. Hij kan het beste de geldende mores van de raad uitdragen. Voorts behoort het tot de taak van de nestor namens de raad het woord te voeren bij bijzondere gelegenheden, zoals onder meer bij aanvang van een nieuw kalenderjaar en bij het afscheid van leden van de raad, leden van het college en de burgemeester.
Bij verhindering of ontstentenis van de nestor wordt hij, overeenkomstig artikel 77 van de Gemeentewet, waargenomen door het lid dat het langst onafgebroken zitting heeft in de gemeenteraad. Bij gelijk aantal aaneengesloten jaren van lidmaatschap gaat het oudste lid in jaren voor.
Het presidium wordt voorgezeten door de voorzitter van de raad. Bij diens afwezigheid wordt hij vervangen door de plaatsvervangend voorzitter van de raad.
In onvoorziene omstandigheden voorziet het presidium zelf in het voorzitterschap van zijn vergadering.
De voorstellen voor de conceptagenda komen tot stand in een overleg tussen de griffier en de commissiegriffiers waarbij de uitkomsten van de commissievergaderingen worden betrokken.
De voorlopige vaststelling van de raadsagenda geschiedt in de regel door digitale toezending van de conceptagenda, waarbij de leden gedurende een bepaalde termijn in de gelegenheid worden gesteld hun opmerkingen kenbaar te maken.
De griffier legt, alvorens zijn ambt te aanvaarden dan wel in de eerste raadsvergadering na de aanvaarding, in handen van de voorzitter de volgende eed of verklaring en belofte af:
‘Ik zweer (verklaar) dat ik om tot griffier benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of laten, rechtstreeks nog middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (beloof), dat ik alle plichten, die de Gemeentewet en door de raad vastgestelde of vast te stellen instructie aan het ambt van griffier hebben verbonden, eerlijk en vlijtig zal vervullen. Zo waarlijk helpe mij God almachtig!’ (‘Dat verklaar en beloof ik!’).
Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.
Het is wenselijk een bepaling op te nemen omtrent de melding van wijzigingen welke zich (kunnen) voordoen ná de fractievorming aan het begin van elke raadsperiode. Dit is onder meer gewenst met het oog op de voor de raadsfracties geldende faciliteiten.
Fracties die ontstaan door afsplitsing worden aangeduid met de aanduiding fractie gevolgd door de naam of namen van de persoon/personen die de fractie vormt/vormen. Indien een fractie die door afsplitsing is ontstaan uit meerdere personen gaat bestaan, dan kan die fractie bij aanvang aangeven dat slechts de naam van een van haar leden zal worden gevoerd.
Op grond van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden ontvangen fractievoorzitters een toeslag op de tegemoetkoming vanwege het raadslidmaatschap. In verband hiermee dient onomstotelijk vast te staan wie binnen een fractie deze taak op zich heeft genomen. Indien geen datum in de opgave aan de voorzitter is genoemd, dan is de datum van ontvangst door de voorzitter bepalend.
HOOFDSTUK V HET HOUDEN VAN DE VERGADERINGEN
Artikel 15 – Dag en uur van de vergaderingen
De reguliere vergadertijden zijn als volgt:
ochtendzitting van 10.00 uur tot 13.00 uur;
middagzitting van 14.00 uur tot 18.00 uur;
avondzitting van 20.00 uur tot 24.00 uur.
Na een ochtendzitting wordt de vergadering ten minste voor de duur van één uur geschorst.
Na een middagzitting wordt de vergadering ten minste voor de duur van anderhalf uur geschorst.
De voorzitter en de leden kunnen ter vergadering een voorstel van orde doen om af te wijken van de reguliere vergadertijden.
In de weken dat er geen raadsvergadering is, beginnen de actualiteiten in de regel om 10.00 uur en eindigen om circa 11.30 uur.
De volgende vergaderingen worden als een buitengewone raadsvergadering geduid: de installatieraad, de afscheidsraad, de vergadering waarin het college in oude samenstelling afscheid neemt, de vergadering waarin het college in nieuwe samenstelling wordt benoemd, de vergadering, waarin de begroting voor het volgende jaar wordt behandeld en vergaderingen die voor een specifiek agendapunt, waaronder tevens begrepen de nieuwjaarsrede van de burgemeester, worden uitgeschreven. Het presidium kan bepalen dat er tijdens een buitengewone raadsvergadering verzoeken voor een actualiteit of een regeling van werkzaamheden worden behandeld.
Het is in de regel niet toegestaan zonder voorafgaande toestemming van de griffier of een door hem daartoe aangewezen functionaris audio- en/of video-opnamen te maken. Foto-opnamen mogen uitsluitend zonder flitslicht worden gemaakt.
Vertegenwoordigers van de media mogen vanaf de perstribune beeld- en geluidsopnamen maken.
Artikel 17 – Oproep vergadering
Tegelijkertijd met de oproeping brengt de voorzitter dag, tijdstip en plaats van de vergadering alsmede de agenda ter openbare kennis. De agenda en de daarbij behorende voorstellen, met uitzondering van de in artikel 25, tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de oproeping op een in de bekendmaking aan te geven wijze voor een ieder ter inzage gelegd. Indien er stukken als bedoeld in artikel 25, tweede lid, van de Gemeentewet aan de raad worden overgelegd of voor de raad ter inzage worden gelegd, besluit de raad over bekrachtiging van de opgelegde geheimhouding.
De oproeping voor de vergadering, de agenda en de bijbehorende stukken zijn in de regel één week voorafgaande aan de raadsvergadering beschikbaar en digitaal raadpleegbaar in het raadsinformatiesysteem.
Het laatste woord over de agenda is aan de raad. De door het presidium vastgestelde agenda heeft een voorlopig karakter en wordt door de raad vastgesteld. De raad kan de agenda wijzigen door het aanvaarden van een voorstel van orde. Ook de volgorde van de voorstellen op de agenda kan op die wijze worden gewijzigd.
Verder kan een wijziging optreden als gevolg van de actualiteiten, de regeling van werkzaamheden, een tweeminutendebat of het houden van een interpellatie / debat als bedoeld in artikel 26, derde lid.
Het presidium heeft bepaald dat aanvullende informatie van het college ten behoeve van de bespreking van onderwerpen in de raad – spoedeisende gevallen uitgezonderd – in de regel vier dagen voor de raadsvergadering dient te zijn aangeboden aan de raad door tussenkomst van de griffie.
In spoedeisende gevallen dient aanvullende informatie uiterlijk de tweede dag voorafgaande aan de vergadering om 16.00 uur te zijn aangeboden aan de raad door tussenkomst van de griffie. Als er nadien nog aanvullende informatie wordt aangeboden aan de raad met betrekking tot een onderwerp dat op de agenda staat, zal de voorzitter de raad bij de vaststelling van de agenda in overweging geven de behandeling van het onderwerp uit te stellen tot een volgende vergadering. De raad heeft het laatste woord of het desbetreffende onderwerp wel of niet behandeld zal worden.
Het artikel zoekt zoveel mogelijk aansluiting bij artikel 19 van de Gemeentewet om de agenda en de daarbij behorende voorstellen openbaar te maken. Onder voorstellen moeten daarbij worden verstaan de concrete raadsvoorstellen en de eventuele bijbehorende openbare documentatie. De openbare documenten voor de raadsvergaderingen kunnen geraadpleegd worden via het raadsinformatiesysteem (RIS) op www.ris.rotterdam.nl.
Leden van de raad kunnen de documenten voor de vergadering ook raadplegen in een applicatie die hiervoor beschikbaar is gesteld.
Voor de media is de afdeling Communicatie en Dienstverlening van de griffie het aanspreekpunt.
Geheime stukken liggen voor leden van de raad ter inzage bij de griffie. Van het inzien van de geheime documenten wordt een register bijgehouden dat bij het desbetreffende stuk ter inzage ligt.
Artikel 18 – Verhindering tot bijwoning vergadering
Het lid dat verhinderd is de vergadering bij te wonen, geeft daarvan vóór het begin van de vergadering kennis aan de voorzitter.
In de praktijk wordt de mededeling van verhindering door tussenkomst van de griffie gedaan.
Met name indien de besluitvorming zonder hoofdelijke stemming plaats heeft, is het van belang dat ondubbelzinnig vaststaat welke leden aan de besluitvorming hebben deelgenomen. Door een strikte toepassing van het tweede lid kunnen dergelijke problemen worden voorkomen.
Artikel 21 – Vaststellen agenda
Een voornemen tot het toevoegen van een onderwerp aan de agenda anders dan het toepassen van een van de instrumenten van de raad zoals genoemd in de artikelen 26, 27 en 28 van dit reglement, wordt uiterlijk de tweede dag voorafgaande aan de vergadering om 14.00 uur schriftelijk aan de voorzitter kenbaar gemaakt.
Nadat de vergadering is geopend en de mededelingen zijn gedaan, stelt de raad zijn agenda vast. De agenda kent in de regel een vaste volgorde ten aanzien van de telkens terugkerende agendapunten: vaststelling van de agenda, actualiteiten en regeling van werkzaamheden, vaststelling notulen, mededeling van ingekomen stukken, bekrachtiging geheimhouding en verzoeken van raadsleden.
Agendapunten die worden toegevoegd komen aan het einde van de agenda, tenzij de raad op voorstel van de voorzitter of een van zijn leden anders beslist. Een actualiteit of regeling van werkzaamheden waarbij de raad heeft besloten deze als regulier agendapunt te behandelen, wordt in de regel ook hiertoe gerekend. Een toegevoegd agendapunt maakt ook de indiening mogelijk van moties vreemd aan de orde van de dag.
Als een voorstel dat op de agenda staat wordt teruggenomen door het orgaan waarvan het afkomstig is, dan blijft het onderwerp op de agenda tenzij de raad besluit het onderwerp niet te behandelen.
Uit het tweede lid komt voort dat er over een onderwerp kan worden gedebatteerd zonder dat daarvoor stukken aanwezig zijn.
Het derde lid voorziet in het toevoegen van een extra agendapunt. Een extra agendapunt is specifiek bedoeld voor het indienen van een motie vreemd aan de orde van de dag, om bij de vaststelling van de agenda een actualiteit op te waarderen tot een regulier agendapunt of de wenselijkheid om een ingekomen stuk van de doorlopende lijst nader te bespreken. Verzoeken voor beraadslaging (interpellatie en debat) en voor een tweeminutendebat horen niet in deze categorie thuis, maar kennen hun eigen agenderingsregime. Toegevoegde agendapunten worden in de regel aan het einde van de agenda behandeld om de leden de gelegenheid te bieden zich maximaal voor te bereiden op het agendapunt en het opstellen van een of meer in te dienen moties.
Artikel 24 – Ingekomen stukken
Bij de raad ingekomen stukken, voor zover deze niet als vertrouwelijk of geheim zijn geduid, worden op een lijst geplaatst. De griffier adviseert ten aanzien van elk stuk op welke wijze het desbetreffende stuk (procedureel) wordt behandeld. De lijst wordt beschikbaar gesteld via het raadsinformatiesysteem.
De lijst van ingekomen stukken wordt dagelijks aangevuld en in het raadsinformatiesysteem gepubliceerd. Wekelijks worden raadsleden geattendeerd op de lijst van ingekomen stukken en de mogelijkheid tot het aanpassen van de voorgestelde procedurele wijze van afdoening.
HOOFDSTUK VI WERKWIJZE / WERKVORMEN VAN DE RAAD
Artikel 25 – Inleidende bepalingen met betrekking tot de instrumenten van de raad
Een verzoek om beraadslaging, een verzoek voor het houden van een tweeminutendebat, een initiatiefvoorstel en een verzoek voor het instellen van een nader onderzoek wordt uiterlijk de tweede (werk)dag voorafgaande aan de eerstvolgende vergadering om 16.00 uur schriftelijk ingediend bij de voorzitter. In bijzondere, spoedeisende gevallen kan van deze termijn worden afgeweken, zulks ter beoordeling van de raad.
Een verzoek voor de actualiteiten en regeling van werkzaamheden wordt uiterlijk de (werk)dag voorafgaande aan de eerstvolgende actualiteiten gemeenteraad om 16.00 uur schriftelijk ingediend bij de voorzitter. In bijzondere gevallen kan de voorzitter bepalen dat een verzoek als bedoeld in dit lid op een eerder tijdstip moet zijn ingediend.
De griffier brengt een verzoek nadat het in behandeling is genomen, zo spoedig mogelijk ter kennis van de leden van de raad door plaatsing in het raadsinformatiesysteem. Hij zendt tevens een afschrift van het verzoek aan het college. Indien een verzoek niet in behandeling wordt genomen, dan stelt hij de verzoeker daarvan zo spoedig mogelijk in kennis.
Er geldt voor verzoeken van de leden van de raad een algemene indieningstermijn van de tweede (werk)dag voorafgaande aan de vergadering om 16.00 uur. In de regel is dat op de dinsdag voorafgaande aan de vergadering. Zaterdag, zondag en feestdagen tellen niet mee bij het bepalen van deze termijn. Een indieningstermijn voor verzoeken is nodig om de raadsleden en het college in de gelegenheid te stellen het debat ordentelijk voor te bereiden. Voor actualiteiten en regeling van werkzaamheden geldt een kortere voorbereidingsperiode vanwege de aard en het karakter van dit raadsinstrument. In de regel is dat de dag voorafgaande aan de raadsvergadering om 16.00 uur.
Als algemeen geldende criteria zijn in ieder geval te duiden: de aanwezigheid van een motivering, de ondertekening, het taalgebruik, de tijdigheid van indiening,. het feit of er door een of meer raadsleden al een ander instrument van de raad is ingezet voor het betreffende onderwerp en het feit dat het betreffende onderwerp niet onlangs is besproken in de raad of een commissie dan wel op korte termijn wordt geagendeerd in de raad of een commissie.
Bij de toepassing van instrumenten van de raad geldt de volgende prioritering: interpellatie, debat als bedoeld in artikel 26 derde lid, (regulier) debat, tweeminutendebat, actualiteit, regeling van werkzaamheden en schriftelijke vragen. Dit geldt met name voor de volgorde van agendering.
Als verzoeken met toepassing van een verschillend instrument van de raad met betrekking tot een nagenoeg eenzelfde onderwerp worden ontvangen, dan wordt in de regel het eerst ontvangen verzoek in behandeling genomen. De verzoeker van het eerst ontvangen verzoek kan dit desgewenst vervangen door een aangepast gezamenlijk verzoek.
Artikel 26 – Verzoek om beraadslaging
De leden van de raad hebben een aantal mogelijkheden om het college en de burgemeester te vragen verantwoording af te leggen omtrent het gevoerde bestuur. Het houden van een interpellatie en het stellen van schriftelijke vragen zijn daarvan voorbeelden.
Het recht van interpellatie heeft betrekking op onderwerpen van een meer bestuurlijk (politiek) gewicht. De interpellatie mondt in de regel uit in een motie van afkeuring of het opzeggen van het vertrouwen in een of meer leden van het college.
Een debat als bedoeld in het derde lid van dit artikel heeft tot doel op korte termijn over de door (het lid van) de raad gewenste informatie te beschikken en hoeft niet per se te leiden tot een raadsuitspraak. Over de verantwoordingsplicht bepaalt de Gemeentewet in artikel 169 dat de leden van het college tezamen en ieder afzonderlijk aan de raad verantwoording verschuldigd zijn voor het door het college gevoerde bestuur. Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft. Ook geven zij de raad mondeling of schriftelijk de door één of meer leden gevraagde inlichtingen waarvan het verstrekken niet in strijd is met het openbaar belang. Een soortgelijke bepaling komt in artikel 180 voor de burgemeester voor.
Ten aanzien van de uitoefening van specifieke collegebevoegdheden is in artikel 169 van de Gemeentewet bepaald dat het college de raad vooraf inlichtingen over de uitoefening van die bevoegdheden geeft indien de raad daarom verzoekt of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente.
In het laatste geval neemt het college geen besluit voordat de raad zijn wensen en bedenkingen ter zake ter kennis van het college heeft kunnen brengen.
Deze specifieke collegebevoegdheden hebben betrekking op privaatrechtelijke rechtshandelingen, rechtsgedingen, civiele verdediging en markten.
Als de raad heeft besloten een interpellatie of debat als bedoeld in artikel 26, derde lid, toe te staan, vindt deze in de regel plaats na de behandeling van de ingekomen stukken. De raad kan echter ook een ander tijdstip vaststellen voor het houden van de interpellatie. Als eerste krijgt de verzoeker de gelegenheid de interpellatie of het debat als bedoeld in artikel 26, derde lid, te houden en het college om hierop te reageren. Vervolgens vindt er – zo mogelijk in één termijn – een debat tussen raad en college plaats, waarbij de verzoeker in de regel als laatste het woord krijgt in de termijn van de raad.
In afwijking van het bepaalde in artikel 37 van dit reglement voert elk lid in ten hoogste één instantie het woord, met dien verstande dat het is toegestaan dat het lid dat het verzoek heeft gedaan nog in de gelegenheid wordt gesteld gedurende ten hoogste twee minuten een afrondende reactie te geven. Indien het verzoek door meerdere leden is gedaan, dan krijgt alleen de eerste ondertekenaar van het verzoek nog gelegenheid voor het geven van een afrondende reactie.
Het tweeminutendebat strekt ertoe een raadsuitspraak – door middel van een of meer in te dienen moties – te vragen over een onderwerp dat is besproken in de commissie of een actualiteit bedoeld in artikel 28 van dit reglement, en waarover geen besluitvorming in de raad nodig is of waarvan de (meerderheid van de) commissie heeft geadviseerd dat bespreking in de reguliere raadsvergadering niet aan de orde is.
In de regel vindt bij de bespreking van het desbetreffende onderwerp in de commissie of de actualiteiten bedoeld in artikel 28 van dit reglement al een aankondiging van het voornemen tot het indienen van een verzoek voor het houden van een tweeminutendebat plaats.
De griffier toetst bij indiening van het verzoek of het desbetreffende onderwerp aan de orde is geweest in de commissie of de actualiteiten bedoeld in artikel 28 van dit reglement.
Bij een tweeminutendebat kunnen meerdere moties worden ingediend door de verzoekers. De intentie is dat de indiener zijn beweegredenen voor het indienen van een of meer moties kort toelicht. Ook andere fracties kunnen een motie indienen.
Zo mogelijk gaat het verzoek vergezeld van de concepttekst van de in te dienen motie(s). Ook andere fracties die voornemens zijn een motie in het debat in te dienen, stellen de concepttekst van deze motie(s) zo mogelijk vooraf beschikbaar.
Na de reactie van de zijde van het college krijgt uitsluitend de eerste ondertekenaar van het verzoek nog gelegenheid tot het geven van een afrondende reactie.
Indien een of meer leden de behoefte hebben tot een regulier debat dan de beschikbare twee minuten, dan kunnen zij bij de vaststelling van de agenda verzoeken het tweeminutendebat te behandelen als regulier agendapunt.
Artikel 28 – Actualiteiten en regeling van werkzaamheden
In afwijking van het zesde lid wordt bij aanvang van een vergadering waarin uitsluitend actualiteiten en regelingen van werkzaamheden worden behandeld, door de aanwezige leden bepaald welke verzoeken voor een actualiteit, dan wel een regeling van werkzaamheden worden geagendeerd. Bij het staken van de stemmen wordt een onderwerp niet geagendeerd.
Artikel 29 – Volgorde vragenstellers en spreektijden tijdens actualiteiten en regeling van werkzaamheden
Bij een onderwerp dat is aangemerkt als regeling van werkzaamheden voert (voeren) de aanvrager(s) als eerste het woord. Daarna is een woordvoerder van elke andere fractie in de gelegenheid aanvullend het woord te voeren. Vervolgens geeft de burgemeester dan wel een lid van het college aan of en binnen welke termijn de gevraagde informatie naar de raad kan worden gezonden.
Toelichting artikelen 28 en 29
Voor de actualiteiten en de regeling van werkzaamheden is in de regel één uur spreektijd beschikbaar voor de zijde van de raad. Voor de behandeling van de actualiteiten en regeling van werkzaamheden kan geen spreektijd worden gebruikt die is toegekend voor de behandeling van de reguliere raadsagenda. Wel is het toegestaan niet-gebruikte spreektijd bij de behandeling van de actualiteiten of regeling van werkzaamheden mee te nemen naar de reguliere raadsvergadering. De spreektijd voor het college is indicatief.
Een verzoek voor een actualiteit dan wel regeling van werkzaamheden is gemotiveerd en ondertekend door de aanvrager(s). Het verzoek geeft inzicht waarom het onderwerp actueel is.
Een verzoek voor een regeling van werkzaamheden geeft inzicht in de vragen die aan de orde worden gesteld, zodat andere fracties deze desgewenst kunnen aanvullen.
Indien nodig treedt de griffier in overleg met de verzoeker(s) om het ingediende verzoek te heroverwegen en of aan te passen. Het eindoordeel hierover is aan de verzoeker.
Het is algemeen gangbaar dat verzoeken voor een actualiteit of regeling van werkzaamheden geen betrekking hebben op onderwerpen waarvoor een van de leden van de raad reeds een ander instrument heeft ingezet of welke in een recente of eerstkomende vergadercyclus van de raad aan de orde zijn geweest of komen. Ook is het niet gebruikelijk dat een onderwerp voor een actualiteit of regeling van werkzaamheden betrekking heeft op dan wel direct te herleiden is naar een individu of functionaris.
Artikel 30 – Schriftelijke vragen
Behoudens het bepaalde in het derde lid worden uiterlijk binnen vier weken de vragen met de toelichting en het antwoord aan de raad toegezonden. Kan deze termijn niet worden aangehouden dan deelt het college dan wel de burgemeester zulks schriftelijk aan de raad mede onder vermelding van de oorzaak van de vertraging en volgt het antwoord zo spoedig mogelijk daarna. Zo nodig geeft het college dan wel de burgemeester elke maand schriftelijk de oorzaak van de vertraging aan totdat het antwoord is gegeven.
Voor het vragenrecht geldt dat het daarbij vooral om vragen met een informatieve strekking gaat die betrekking hebben op de bevoegdheden van het college of de burgemeester.
De griffier handelt namens de voorzitter van de raad en toetst bij indiening of de vragen betrekking hebben op de bevoegdheden van het college of de burgemeester, of er al eerdere en/of nagenoeg gelijkluidende vragen zijn ingediend, of het onderwerp van de vragen kort te voren is behandeld in de raad of een van de commissies dan wel binnenkort zal worden geagendeerd, alsmede of er sprake is van passend woordgebruik.
Zo nodig treedt de griffier of een door hem aan te wijzen ambtenaar daarover in contact met de vragensteller.
De beantwoording van de vragen kan op verzoek van een raadslid worden geagendeerd voor de desbetreffende commissie.
Zolang de beantwoording van de burgemeester dan wel het college nog niet is ontvangen, wisselt de betreffende commissie periodiek met de portefeuillehouder waarom de beantwoording nog niet is ontvangen en wanneer deze aan de raad wordt aangeboden. Het resultaat hiervan is een toezegging met een concrete datum waarop de beantwoording uiterlijk aan de raad wordt aangeboden.
Artikel 31 – Initiatiefvoorstellen
Raadsleden kunnen initiatieven ontwikkelen. Vaak geschiedt dit in de vorm van een notitie e.d. waarbij de initiatiefnemer de gevoelens inwint of zijn initiatief realistisch is en op een meerderheid kan rekenen. Initiatieven worden in de regel eerst aangeboden, toegelicht en besproken in de betreffende raadscommissie. De vorm en inhoud is vrijblijvender ten opzichte van een initiatiefvoorstel.
Een initiatiefvoorstel kan het vervolg zijn op de bespreking van een initiatiefnotitie en bevat ook een ontwerpbesluit.
Een initiatiefvoorstel dient aan de minimale eisen van kwaliteit te voldoen die ook voor de voorstellen van het college gelden. Het format dat gebruikt wordt voor voorstellen van het college kan hierbij gebruikt worden. Een initiatiefvoorstel geeft in elk geval inzicht in de aanleiding, het doel en wat men wil bereiken. Ook de relatie met eerder genomen besluiten, de relatie met relevante beleidsterreinen en de financiële consequenties dienen te worden toegelicht. In het ontwerpbesluit dient te worden vermeld waarover wordt besloten. Voor initiatiefnotities gelden deze eisen in mindere mate.
Voordat een initiatiefvoorstel ter besluitvorming wordt geagendeerd in de raad, brengt de commissie een advies uit en wordt het college in de gelegenheid gesteld zijn opvattingen hierover kenbaar te maken.
Indien één of meer leden de raad willen voorstellen nader onderzoek in te stellen naar het door het college of de burgemeester gevoerde bestuur, wordt daarvoor een schriftelijk voorstel ingediend bij de voorzitter onder opgave van een omschrijving van het onderwerp van onderzoek, een toelichting en zo mogelijk de namen van de te horen getuigen en deskundigen.
Zie ook de artikelen 155a tot en met 155f van de Gemeentewet, alsmede de Onderzoeksverordening Rotterdam 2003.
Het besluit tot het houden van een enquête kan ook een besluit zijn tot het houden van een mini-enquête. Een mini-enquête beoogt een kleinschalig onderzoek te doen naar het door het college of de burgemeester gevoerde bestuur. De scope van een mini-enquête wordt bepaald in het besluit tot het houden ervan.
Artikel 32a – Eenvoudig onderzoek
Dit artikel voorziet in de mogelijkheid tot het verrichten van een eenvoudig onderzoek, bijvoorbeeld een onderzoek naar feiten of omstandigheden in het desbetreffende dossier. In het besluit om een onderzoek te doen wordt het onderwerp en de reikwijdte van het onderzoek omschreven, alsmede de termijn waarbinnen het onderzoek dient te zijn afgerond. Ook wordt aangegeven of men bij het onderzoek mogelijk gebruik zal gaan maken van de dienstverlening van externen.
Bij een eenvoudig onderzoek is de verschijningsplicht niet afdwingbaar en kunnen personen niet onder ede worden gehoord.
Het onderzoek wordt in de regel niet in de openbaarheid verricht. De raad kan in bijzondere gevallen besluiten daarvan al dan niet op onderdelen af te wijken.
De eindrapportage is openbaar. Wel is het mogelijk dat de commissie naast een openbare rapportage ook een vertrouwelijke rapportage aan de raad aanbiedt. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als de rapportage privacygevoelige of financiële informatie bevat.
HOOFDSTUK VII DE WIJZE VAN BERAADSLAGEN
In verband met de uitzendingen van de vergaderingen via internet is het noodzakelijk dat de leden spreken vanaf hun op grond van artikel 4 van dit reglement toegewezen plaats of vanaf het spreekgestoelte.
In verband met de technische voorzieningen ten behoeve van de uitzending van de raadsvergadering via internet is het noodzakelijk dat een lid van de raad uitsluitend vanaf het katheder dan wel de hem toegewezen plaats het woord voert. Dit geldt ook voor het plegen van interrupties. Leden van het college spreken uitsluitend vanaf hun door de voorzitter toegewezen plaats. Uiteraard kan een uitzondering worden gemaakt in geval van fysieke beperkingen. De voorzitter kan toestaan dat in incidentele gevallen hiervan wordt afgeweken.
Artikel 34 – Voeren van het woord
Raadsleden die het woord willen voeren bij één of meer agendapunten kunnen zich vanaf het moment van publicatie van de agenda tot één uur voor het begin van de vergadering, melden bij de griffie. In de praktijk draagt de fractieondersteuning na het fractieberaad zorg voor de aanmelding bij de griffie. Ook bij het tekenen van de presentielijst kan men zich nog melden als spreker. Bij de vaststelling van de agenda zal de voorzitter zich vergewissen of er agendapunten zijn waarvoor niemand zich als spreker heeft gemeld en deze agendapunten bij voorrang ter besluitvorming aan de raad voorleggen. Voor onderwerpen waarover nog geen besluitvorming heeft plaatsgevonden, kunnen raadsleden zich ook tijdens de vergadering nog als spreker melden.
Aangemelde sprekers die de presentielijst alsnog hebben getekend, krijgen het woord na de overige sprekers.
Voor bijzondere situaties kunnen in het presidium dan wel de agendacommissie andere afspraken omtrent de sprekersvolgorde worden gemaakt. In de regel is bij politieke debatten de fractiegrootte van groot naar klein bepalend. Bij jaarlijks terugkerende onderwerpen zoals begroting en jaarrekening, is de volgorde: oppositie – coalitie voor zover mogelijk telkens om en om met inachtneming van de fractiegrootte van groot naar klein.
Vertegenwoordigers van een gebiedscommissie of indieners van een burgerinitiatief die het woord wensen te voeren, geven hiervan vooraf kennis aan de voorzitter door tussenkomst van de griffie. Bij de behandeling van een actualiteit of regeling van werkzaamheden is het niet mogelijk in te spreken.
Artikel 35 – Verbreken orde van beraadslaging
De orde bedoeld in het tweede lid van artikel 34 kan worden verbroken wanneer een lid het woord vraagt over een persoonlijk feit, om een motie in te dienen, over de vaststelling van het te beslissen vraagpunt of om een voorstel van orde in te dienen.
Artikel 39 – Beledigende uitdrukkingen/ontnemen van het woord
Wanneer een spreker voortgaat met het bezigen van beledigende of ongepaste uitdrukkingen, het storen van de orde of het afwijken van het onderwerp in beraadslaging, ontneemt de voorzitter hem het woord. In de vergadering waarin dit plaats heeft mag het lid van wie het woord is ontnomen, aan de beraadslagingen over het onderwerp in behandeling niet meer deelnemen. Hiervan is beroep op de vergadering niet toegelaten.
Voor de toepassing van dit artikel is ook het bepaalde in artikel 26 van de Gemeentewet van belang.
1.Als regel geldt voor elke vergadering een spreektijdregeling. Daartoe doet de voorzitter telkens zo enigszins mogelijk voorafgaande aan, dan wel bij het begin of tijdens de vergadering een voorstel ten aanzien van de duur van de spreektijd ten aanzien van één of meer onderwerpen.
De voorzitter kan ook een voorstel doen ten aanzien van de totale spreektijd gedurende de vergadering al dan niet verdeeld per zitting.
Het presidium heeft de uitgangspunten voor de spreektijd vastgesteld. De spreektijd bestaat uit een basistijd voor elke fractie in de raad, een toeslag voor elke fractie die heeft deelgenomen aan de laatst gehouden verkiezingen voor de raad en een toeslag per lid van de fractie.
Indien de spreektijd per zitting wordt toegekend, dan wordt de niet gebruikte tijd dan wel de teveel gebruikte tijd verrekend met de volgende zitting(en)van de betreffende vergadering, tenzij de raad anders heeft besloten.
De voorzitter maakt bij publicatie van de reguliere raadsagenda zijn spreektijdadvies bekend. Op basis van de ingediende verzoeken voor beraadslaging, tweeminutendebat, actualiteit, regeling van werkzaamheden en toevoegen agendapunt maakt hij de dag voorafgaande aan de raadsvergadering een aanvullend spreektijdadvies bekend. De raad bepaalt bij de vaststelling van de agenda de spreektijd voor de betreffende vergadering.
Fracties melden na hun reguliere fractieberaad een eventueel voornemen tot aanpassing van het spreektijdvoorstel van de voorzitter aan de griffier.
De indiener van een motie kan deze wijzigen of intrekken voordat de besluitvorming door de vergadering heeft aangevangen. Het wijzigingsvoorstel wordt door de indiener schriftelijk bij de voorzitter ingediend, tenzij de voorzitter oordeelt dat met het oog op het eenvoudige karakter van de voorgestelde wijziging met een mondeling wijzigingsvoorstel kan worden volstaan.
Moties worden getypt op niet-geïllustreerd en niet-gedessineerd papier. Het gebruik van de door de partij vastgestelde logo’s is wel toegestaan.
De ondertekenaar(s) van de motie moet(en) duidelijk herkenbaar zijn; daarom dient een ondertekenaar zelf zijn naam duidelijk leesbaar bij zijn handtekening te vermelden.
Moties worden aangeduid met de naam van de ondertekenaar(s). Indien er sprake is van meer dan twee ondertekenaars, wordt de motie aangeduid met de naam van de eerste ondertekenaar gevolgd door de toevoeging e.a. (en anderen).
Tijdens de beraadslagingen geeft het college aan op welke wijze het college met de motie zal omgaan. In het geval een motie door de raad wordt aangenomen zijn er drie mogelijkheden:
Het college heeft aangegeven de motie uit te zullen voeren. Het college rapporteert dan periodiek met betrekking tot de uitvoering.
Het college heeft aangegeven de motie naast zich neer te leggen. In deze situatie is het ter beoordeling van de raad om in het kader van de verantwoording eventuele verdere stappen te nemen.
Het college heeft aangegeven de motie mee te nemen voor nader intern beraad. In deze situatie zal het college in de eerstvolgende vergadering nader rapporteren aan de raad.
Indien een motie naar aanleiding van het debat wordt aangepast of ingetrokken, dan dient dit de steun te hebben van alle mede-ondertekenaars. Een mede-ondertekenaar kan naar aanleiding van het debat zijn steun aan een motie intrekken. Hiervan wordt aantekening gemaakt in de notulen, alsmede op het origineel van de motie.
Moties worden in stemming gebracht voorafgaand aan eventuele amendementen en het betreffende voorstel.
Een motie kan naar aanleiding van de uitkomst van een eerder in stemming gebrachte motie bij een betreffend agendapunt door de indiener(s) worden ingetrokken vóórdat de omvraag over de desbetreffende motie begint. Het is niet toegestaan hierover te beraadslagen.
Moties die niet in stemming zijn gebracht worden geacht te zijn ingetrokken, tenzij de raad anders heeft bepaald.
Artikel 43 – Afdoening moties en monitoring aanbevelingen
Het college, de burgemeester of het presidium doen schriftelijk mededeling aan de raad omtrent de afdoening van moties en aanbevelingen. De commissies monitoren de voortgang ten aanzien van de uitvoering van moties en aanbevelingen, alsmede de afdoening daarvan. Het advies van de commissie(s) wordt in de regel via de lijst van ingekomen stukken afgehandeld. In bijzondere gevallen, bijvoorbeeld als er geen politiek bestuurlijke overeenstemming bestaat over de (wijze van) afdoening, vindt een plenaire raadsbehandeling plaats.
Indien het college heeft aangegeven een motie voor nader intern beraad mee te nemen, rapporteert hij zo mogelijk schriftelijk vóór de eerstvolgende vergadering wat de uitkomst van dat beraad is. Zo nodig kan de raad bij de vaststelling van de agenda besluiten de reactie alsnog toe te voegen aan de agenda.
Van de zijde van het college wordt overleg gevoerd met de indiener(s) omtrent de strekking van een motie vóórdat het voorstel met de voorgenomen wijze van afdoening en uitvoering aan de raad wordt aangeboden.
Artikel 44 – Procedure behandeling begroting, bestuursrapportages en rekening
Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschieden de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting, de bestuursrapportages en de rekening volgens een procedure die het presidium vaststelt.
De begroting wordt vóór 15 november voorafgaand aan het komende begrotingsjaar toegezonden aan gedeputeerde staten.
De rekening wordt vóór 15 juli na afloop van het rekeningjaar toegezonden aan gedeputeerde staten.
Het college geeft binnen twee maanden na afloop van een kalenderjaar inzicht in de voorlopige resultaten van dat kalenderjaar.
Artikel 45 – Indiening en toelichting amendementen
Ieder lid kan tot het sluiten van de beraadslagingen wijzigingen voorstellen op ontwerpbesluiten. Ook kan hij voorstellen het ontwerpbesluit in een of meer onderdelen te splitsen zodat daarover afzonderlijke besluitvorming kan plaatsvinden. Elk wijzigingsvoorstel wordt door de indiener voorzien van een toelichting.
Amendementen worden getypt op niet-geïllustreerd en niet-gedessineerd papier. Het gebruik van het door de partij vastgestelde logo is wel toegestaan.
De ondertekenaar(s) van een amendement moet(en) duidelijk herkenbaar zijn; daarom dient een ondertekenaar zelf zijn naam duidelijk leesbaar bij zijn handtekening te vermelden.
Indien een amendement naar aanleiding van het debat wordt aangepast of ingetrokken, dan dient dit de steun te hebben van alle mede-ondertekenaars. Een mede-ondertekenaar kan naar aanleiding van het debat zijn steun aan een amendement intrekken. Hiervan wordt aantekening gemaakt in de notulen, alsmede op het origineel van het amendement.
Een amendement kan naar aanleiding van de uitkomst van een eerder in stemming gebracht amendement bij een betreffend agendapunt door de indiener(s) worden ingetrokken vóórdat de omvraag over de desbetreffende amendement begint. Het is niet toegestaan hierover te beraadslagen.
Artikel 46 – Beraadslaging en besluitvorming over (sub)amendementen
De beraadslaging en besluitvorming over een voorgesteld amendement of subamendement gaat aan die over het voorstel waarop het is ingediend vooraf met dien verstande dat het verst strekkende amendement of subamendement het eerst in beraadslaging wordt gebracht en het subamendement de voorrang heeft boven het amendement op hetwelk het is ingediend.
Als bij besluitvorming over een amendement de stemmen staken, wordt de besluitvorming over het voorstel eveneens verdaagd tot die vergadering waarin de herstemming plaatsvindt.
In bijzondere gevallen kan de voorzitter de raad voorstellen, onder voorbehoud van de besluitvorming over het amendement, toch over het voorstel te besluiten. Dit is bijvoorbeeld aan de orde bij de vaststelling van de begroting.
HOOFDSTUK VIII PROCEDURES BIJ STEMMINGEN
Paragraaf 1 Stemming over zaken
Nadat de beraadslaging is gesloten of wanneer niemand het woord vraagt, vindt besluitvorming plaats.
Indien geen van de leden om stemming vraagt, wordt het besluit geacht met algemene stemmen te zijn aangenomen.
Indien een of meer leden om stemming vragen dan geschiedt de stemming op digitale wijze dan wel bij handopsteken, tenzij één van de leden een hoofdelijke stemming verlangt.
Artikel 49 – Heropening beraadslaging
Indien de beraadslaging met instemming van de vergadering tijdens of voorafgaande aan de stemming wordt heropend vindt zij in één instantie plaats. Als de heropening van de beraadslaging plaats heeft nadat een amendement is verworpen en één of meer leden te kennen hebben gegeven een ander amendement te willen indienen, kan de vergadering besluiten van het bepaalde in de eerste volzin van dit lid af te wijken.
In het eerste lid is mede in verband met de Algemene wet bestuursrecht en de in sommige wetten voorkomende fatale beslistermijnen, toegevoegd: tenzij er sprake is van een wettelijke termijn waarbinnen moet worden besloten op straffe van het ontstaan van een fictief besluit.
In het tweede lid is – mede op basis van de in de praktijk gebleken behoefte – een uitzondering opgenomen voor het geval de vergadering na de verwerping van een amendement wordt geconfronteerd met (het voornemen tot) de indiening van een andersluidend amendement.
Als de beraadslaging is heropend kunnen door de leden ook moties worden ingediend (zie artikel 42 van dit reglement). Om alle woordvoerders in de gelegenheid te stellen een oordeel te geven over de inhoud hiervan, is het wenselijk dat indieners de tekst van de motie vooraf al kenbaar maken aan de leden van de raad.
Uit de redactie van de tweede volzin van het tweede lid kan echter worden afgeleid dat de beraadslaging in dat geval beperkt blijft tot één termijn.
Artikel 51 – Aanwijzing bij welk lid de stemming aanvangt
De stemmingen bij hoofdelijke oproeping geschieden naar de volgorde van de presentielijst. Bij het begin van de eerste hoofdelijke stemming in een vergadering wordt voor die vergadering door het lot beslist bij welk nummer van de presentielijst de omvraag aanvangt.
De loting wordt verricht door de voorzitter. De hoofdelijke oproeping geschiedt door de griffier.
Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij, nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend gemaakt heeft, wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.
Leden die aanwezig zijn in de raadzaal nemen deel aan de besluitvorming. Een uitzondering geldt voor de leden die op een of meer onderdelen kenbaar maken wegens persoonlijk belang of om andere redenen niet aan de stemming deel te nemen. Het maximum aantal aanwezige leden wordt mede aan de hand van de presentielijst vastgesteld.
De besluitvorming begint met de zgn. omvraag als de voorzitter de vraag aan de vergadering voorlegt of stemming wordt verlangd en eindigt met het nemen van een besluit over het (de) voorliggende voorstel(len). Leden die tijdens de omvraag binnen komen, mogen niet meer aan de desbetreffende stemming deelnemen.
Artikel 53 – Onvoltalligheid vergadering
Wanneer de voorzitter voor of tijdens de omvraag vaststelt dat het bij artikel 29 van de Gemeentewet tot het nemen van een besluit vereiste aantal leden niet meer aanwezig is, schorst hij de vergadering. Is na een half uur het vereiste aantal leden nog niet aanwezig, dan verdaagt hij de vergadering.
Paragraaf 3 Stemming over personen
Artikel 54 – Stemming over personen
Aan de leden van de raad worden stembriefjes ter beschikking gesteld waarop de namen van de aanbevolen of voorgedragen persoon of personen vermeld staan. Bij een aanbeveling hebben de leden van de raad de vrijheid op een persoon te stemmen die niet op het stembriefje voorkomt. In dat geval vermelden zij de naam van die persoon op het stembriefje. Bij een voordracht bestaat die mogelijkheid niet. De leden van de raad hebben dan de mogelijkheid om tegen een voorgedragen persoon te stemmen.
Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het derde lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn, worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.
De Gemeentewet geeft aan dat over benoemingen van personen, het opstellen van een voordracht of aanbeveling schriftelijk moet worden gestemd. Over het ontslag van personen mag niet schriftelijk worden gestemd (artikel 31 van de Gemeentewet). Stemming bij acclamatie is niet toegestaan.
Bij een stemming over personen is het van belang te weten of er sprake is van een aanbeveling of een voordracht.
Een voordracht is voor de raad bindend; de raad heeft geen andere keuze dan de keuze tussen degenen die op de voordracht zijn vermeld. Dit houdt concreet in dat een stembriefje dat een naam bevat van een niet op de voordracht geplaatste persoon, ongeldig is (artikel 54, zesde lid, sub d van dit reglement).
Een aanbeveling is een voorstel waarvan de raad mag afwijken. In dat geval kan de raad iemand benoemen buiten de aanbeveling.
Een ongeldig stembriefje telt wel mee voor de vaststelling of aan het stemquorumvereiste (artikel 29 van de Gemeentewet) is voldaan.
Bij het vaststellen van de uitslag van een schriftelijke stemming wordt met blanco of anderszins ongeldige stembriefjes geen rekening gehouden (het besluitquorum, artikel 30 van de Gemeentewet).
De stembiljetten worden vóór de vergadering in een gesloten omslag op tafel gelegd. De raadsleden mogen de omslag pas openen na toestemming van de voorzitter.
Artikel 55 – Herstemming over personen
Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd (herstemming). Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.
HOOFDSTUK IX BESLOTEN VERGADERINGEN
Artikel 57 – Besloten vergadering
Zie ook de artikelen 23 en 24 van de Gemeentewet.
De raad dient uitdrukkelijk te besluiten om ‘met gesloten deuren te vergaderen’. Het vooraf uitschrijven van een besloten vergadering is derhalve niet mogelijk.
De aanwezigheid van anderen dan de leden van de raad, de leden van het college de griffier, dient zoveel mogelijk te worden beperkt.
In elk geval zijn ook medewerkers aanwezig die gerekend kunnen worden tot de directe vergaderondersteuning, zoals de plaatsvervangend griffier, de raadsmedewerker belast met de bediening van de vergaderfaciliteiten, een bode en de medewerker belast met het de bediening van de audio-visuele voorzieningen.
De raad kan op voorstel van de voorzitter toestaan dat zowel van de zijde van de raad als van de zijde van het college een of meer direct betrokken adviseurs aanwezig zijn.
Voorts kan worden toegestaan dat een burgerlid van een commissie die het onderwerp regardeert aanwezig is.
De aanwezigen niet zijnde lid van de raad of het college dan wel de griffier tekenen een afzonderlijke presentielijst. Van hun aanwezigheid wordt melding gemaakt in de notulen.
De geheimhouding wordt zowel door de leden die bij de behandeling aanwezig waren als door leden die op andere wijze van het behandelde en de stukken kennis nemen, in acht genomen totdat de raad de geheimhouding opheft. De verplichting tot geheimhouding geldt ook voor de andere personen die bij de behandeling aanwezig waren of die anderszins van het behandelde of van de stukken kennisnemen.
Artikel 59 – Opheffing geheimhouding
Indien de raad op grond van het gestelde in artikel 25, derde en vierde lid, of artikel 55 tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover eerst contact opgenomen met het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd.
Toelichting artikelen 58 en 59
De artikelen 58 en 59 zijn opgenomen in verband met het bepaalde in artikel 25, tweede, derde en vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid, en artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet.
Voorts heeft de raad een Beleidskader aanbieding vertrouwelijke en geheime stukken aan de gemeenteraad en de commissies vastgesteld. De raad dit beleidskader nog aangevuld met een addendumbesluit, waarbij stukken uiterlijk de tweede dag voorafgaand aan de dag waarop de vergadering van de raad plaatsvindt om 16.00 uur, in de regel op dinsdag, aan de raad moeten worden aangeboden.
Uitgangspunt van dit beleidskader is dat er zo min mogelijk stukken het predicaat geheim krijgen, hooguit onderdelen in de stukken. Uitgangspunt blijft dat alle informatie of tenminste zo veel als mogelijk openbaar is. Waar nodig krijgt informatie tijdelijk een vertrouwelijke status. Deze informatie kan wel op schrift maar op daarvoor bestemd papier met inbegrip van de vertrouwelijke status worden verspreid. Resultaat is dat raads- en commissieleden zelf over zoveel mogelijk informatie kunnen beschikken. Stukken waarin geheime informatie is opgenomen kan op de griffie worden ingezien.
Spreektijdentabel raad en commissies 2016 zoals vastgesteld door presidium op 23 september 2016
een burger of organisatie die inspreekt bij de commissie krijgt in de regel 5 minuten spreektijd. Indien de voorzitter het nodig oordeelt kan hij, gehoord de commissie, hiervan afwijken. De voorzitter kan toestaan dat bij aanvang van de tweede termijn nog de gelegenheid wordt geboden voor een korte aanvullende reactie
Dit gemeenteblad 2016, nummer 167, is uitgegeven op 24 oktober 2016 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)
(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-181603.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.