Gemeenteblad van Hardinxveld-Giessendam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hardinxveld-Giessendam | Gemeenteblad 2016, 181210 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hardinxveld-Giessendam | Gemeenteblad 2016, 181210 | Verordeningen |
Marktverordening Hardinxveld-Giessendam
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder;
Op de kaart moet zijn aangegeven:
voor zover van toepassing, de plaatsen of gebieden die bij voorrang zijn bestemd voor één of meer branches of artikelgroepen alsmede, indien van toepassing, de maximum aantal vergunningen voor vaste standplaatsen die voor een of meer branches of artikelgroepen of combinaties daarvan kunnen worden afgegeven;
Een vergunning wordt geweigerd wanneer bij de behandeling van de aanvraag van de vergunning blijkt dat niet wordt voldaan aan het bepaalde in het vorige lid en/of als aan een aanvrager eerder een vergunning is verleend, maar deze is ingetrokken omdat hij zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of bedrog, of in het verleden meerdere bij of krachtens deze verordening gestelde bepalingen heeft overtreden.
Hoofdstuk 2 Vergunningen voor een vaste standplaats
Artikel 6 Vrijgekomen standplaats en standplaatsverbetering volgens anciënniteitslijst
Als op grond van het inrichtingsplan voor een markt een anciënniteitslijst wordt gehanteerd voor de toekenning van een vergunning voor een vaste standplaats, geldt het volgende:
De anciënniteit van een kind van de vergunninghouder, die te kennen geeft later de standplaats van de vergunninghouder te willen overnemen, vangt aan op het moment dat het kind zich heeft laten inschrijven op de wachtlijst en vanaf dat tijdstip ook daadwerkelijk wekelijks meewerkt op de markt op de standplaats van de vergunninghouder.
Artikel 7 Vrijgekomen standplaats volgens wachtlijst
Als op grond van het inrichtingsplan voor een markt een wachtlijst wordt gehanteerd voor de toekenning van een vergunning voor een vaste standplaats, geldt het volgende:
De inschrijving op de wachtlijst van een kind of werknemer van een vergunninghouder van een vaste standplaats met als doel om de vergunninghouder te zijner tijd op te volgen, blijft eveneens gehandhaafd als het kind of de werknemer een vrijgekomen standplaats in dezelfde branche om die reden niet aanvaardt.
Als op grond van het inrichtingsplan voor een markt het selectiestelsel wordt gehanteerd voor de toekenning van een vergunning voor een vaste standplaats, geldt het volgende:
Gegadigden komen in aanmerking in de volgorde van het aantal toegekende punten.
Als op grond van het inrichtingsplan voor een markt loting wordt gehanteerd voor de toekenning van een vergunning voor een vaste standplaats, geldt het volgende:
Artikel 10 Overschrijven vergunning vaste standplaats
In geval van beëindiging van het bedrijf, overlijden, ondercuratelestelling of blijvende arbeidsongeschiktheid van de vergunninghouder kan het college de vergunning voor de vaste standplaats overschrijven op naam van de echtgenoot, geregistreerde partner of andere persoon met wie hij duurzaam samenwoonde. Met behoud en overdracht van de opgebouwde anciënniteit.
Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste lid, kan een kind van de vergunninghouder de vergunning voor die betreffende vaste standplaats krijgen, indien hij ten minste vijf jaar onafgebroken in het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt op de markt en zich gedurende dezelfde periode jaarlijks heeft laten inschrijven op de wachtlijst.
Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste en tweede lid, kan een kind van de vergunninghouder een vergunning voor een vaste standplaats krijgen, indien hij ten minste drie jaar onafgebroken in het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt op de markt en zich gedurende dezelfde periode jaarlijks heeft laten inschrijven op de wachtlijst.
Indien de vergunning niet kan worden overgeschreven op grond van het eerste, of tweede lid, kan een werknemer van de vergunninghouder de vergunning voor een vaste standplaats en het aantal kramen dat in de basis aan de vergunninghouder werd uitgegeven krijgen, indien hij ten minste vijf jaar onafgebroken in het marktbedrijf van de vergunninghouder heeft gewerkt op de markt en zich gedurende dezelfde periode jaarlijks heeft laten inschrijven op de wachtlijst.
Artikel 11 Intrekking, wijziging en vervallen vergunning vaste standplaats
Als de vergunninghouder of zijn overeenkomstig artikel 12 aangewezen vervanger zijn standplaats niet uiterlijk bij aanvangstijd van de markt heeft ingenomen en volledig verkoopklaar is, vervalt de vergunning voor de rest van de dag, tenzij de marktmeester op tijdig verzoek van de vergunninghouder de standplaats voor hem beschikbaar houdt.
Hoofdstuk 3 Vergunningen voor een dagplaats en standwerkvergunning
Artikel 13 Vergunning voor een dagplaats
Een vergunning voor een dagplaats kan worden verleend voor het innemen van een standplaats voor het uitoefenen van markthandel op een markt op plaatsen die daarvoor ingevolge het inrichtingsplan in aanmerking komen en op plaatsen die niet zullen worden ingenomen door de houder van een vergunning voor een vaste standplaats, omdat voor de plaats geen vergunning geldt, de vergunning is vervallen of omdat de vergunninghouder niet in staat is de plaats in te nemen en niet is voorzien in vervanging overeenkomstig artikel 12.
Voor een vergunning voor een dagplaats komen in aanmerking degenen die voorafgaand aan deze marktdag bij de marktmeester een aanvraag hebben ingediend, voldoen aan een eventueel van toepassing zijnde branche- of artikelgroep en die niet zijn uitgesloten omdat zij gedurende een of meer van de voorafgaande vier marktdagen:
Artikel 15 Uitsluiting standwerker of vergunninghouder dagplaats
Hoofdstuk 4 Algemene bepalingen voor vergunninghouders
Degene die een standplaats of een standwerkplaats inneemt op een markt, is op eerste verzoek van een toezichthouder verplicht aan te tonen dat hij daartoe gerechtigd is.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college aangewezen marktmeester en de overige door het college aangewezen toezichthouders.
Artikel 21 Onmiddellijke verwijdering
Het college kan een vergunninghouder of iemand die hem bijstaat of vervangt gelasten zich onmiddellijk van de markt te verwijderen als deze zich op de markt schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of aan bedrog of een bij krachtens deze verordening gestelde bepaling heeft overtreden.
Hoofdstuk 6 Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 23 Overgangsbepalingen
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de “Marktverordening gemeente Hardinxveld-Giessendam“ inwerking getreden op 1 januari 2011 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet definitief op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 22 december 2016.
De voorzitter,
D.A. Heijkoop
De griffier,
A. van der Ploeg
TOELICHTING OP DE MARKTVERORDENING GEMEENTE HARDINXVELD-GIESSENDAM
ALGEMENE TOELICHTING OP DE MARKTVERORDENING
Grondslag en belang verordening
In artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet is bepaald dat gemeentelijke verordeningen door de raad worden vastgesteld voor zover de bevoegdheid daartoe niet bij de wet of door de raad krachtens de wet aan het college of de burgemeester is toegekend. Ingevolge artikel 149 van de Gemeentewet maakt de raad de verordeningen die hij in het belang van de gemeente nodig acht. Sinds de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur (2002) zijn in de gemeente de bevoegdheden van de raad en het college ontvlecht. In het kader van de ontvlechting van raad en college zijn de bestuursbevoegdheden van de Gemeentewet geconcentreerd bij het college en zijn de kaderstellende en controlerende bevoegdheden aan de raad versterkt.
Artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet regelt de overheveling van de gemeentewettelijke bestuursbevoegdheden aan het college. Hieronder valt de bevoegdheid om jaarmarkten of gewone markdagen in te stellen, af te schaffen of te veranderen.
De marktverordening beoogt de gemeentelijke belangen te beschermen. Het gaat hier om belangen van openbare orde, zedelijkheid en gezondheid, beperking van overlast, regulering van het woon- en leefklimaat en de (verkeers-)veiligheid binnen de gemeente.
Belangrijkste wijziging ten opzichte van oude modellen
Waar de toewijzing van dagplaatsvergunningen bij de Model Marktverordening 2008 via een wachtlijststelsel plaatsvond en de toewijzing van standwerkvergunningen via loting, kan er nu bij allebei voor verschillende toewijzingsmechanismen gekozen worden.
De bevoegdheid van het college om de inrichting van de markt te bepalen en om nadere regels te stellen zijn omgevormd naar een plicht om per markt een inrichtingsplan vast te stellen. Een inrichtingsplan is geheel op de betrokken markt toegesneden.
In deze verordening is het bepalen van de dag, tijd en plaats van de markt verdwenen, aangezien het instellen van de markt sinds de dualisering van het gemeentebestuur aan het college is voorbehouden. Uiteraard blijven bij eventuele verzette marktdagen de regels van de Marktverordening onverkort van kracht. Het college kan aanvullende bepalingen regelen via het instellingsbesluit (op grond van artikel 2).
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit artikel wordt een aantal begrippen dat in de verordening wordt gehanteerd, gedefinieerd. Aan de hand van de begripsomschrijvingen kan iemand zich snel een beeld vormen van hetgeen in deze verordening aan de orde komt.
De Model Marktverordening 2013 is van toepassing op markten die door het college zijn ingesteld krachtens artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet,
voor zover het warenmarkten zijn en deze met enige regelmaat plaatsvinden; bijvoorbeeld dagelijks, wekelijks, op de zoveelste van de maand, en dergelijke. Ook als zo’n markt alleen gedurende een deel van het jaar wordt gehouden, bijvoorbeeld alleen in het voorjaar en de zomer.
Ook kan het college in het instellingsbesluit bepalen dat de markt tijdelijk op een andere dag, een andere tijd of een andere plaats zal plaatsvinden. Voorts is het college via een instellingsbesluit bevoegd te bepalen dat de markt tijdelijk zal plaatsvinden op een andere dag, dan wel de markt te laten vervallen, indien de marktdag samenvalt met één van de in de Winkeltijdenwet genoemde feestdagen. Op Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, op de dag waarop de verjaardag van de koning wordt gevierd, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en op eerste en tweede Kerstdag wordt in ieder geval géén markt gehouden.
Sommige markten kunnen uitdrukkelijk worden uitgezonderd van de werking van deze verordening. Als een markt zoals de vrijmarkt op de Koningsdag, braderieën, en dergelijke wel door college is ingesteld, maar het niet de bedoeling is dat die ook onder de marktverordening valt, zal ze in de tweede volzin van artikel 1 uitdrukkelijk moeten worden uitgezonderd.
Uitgesloten worden evenementen en braderieën. Ook uitgesloten worden private markten, omdat de verantwoordelijkheid voor de organisatie en het beheer hiervan in private handen liggen en op andere wijze gereguleerd worden.
Het inrichtingsplan is een nieuw, belangrijk beleidsstuk, waarmee de wijze van functioneren van elke afzonderlijke markt voor het grootste deel wordt bepaald. De kern van het inrichtingsplan wordt gevormd door de kaart, waarop te zien is welke delen van de markt bestemd zijn voor welke marktactiviteiten. Dat kan gebeuren door afzonderlijke plaatsen in te tekenen of door te werken met ‘gebieden’, waarvan de concrete indeling afhangt van de plaatsruimte die diverse vergunninghouders nodig hebben. Het ligt voor de hand hiervoor de techniek van bestemmingsplankaarten toe te passen: verschillende kleuren voor verschillende ‘bestemmingen’, waar nodig gebruik van verbijzonderende aanduidingen (letters, cijfers, symbolen). Een reservering voor bepaalde branches of artikelgroepen (hierna: ‘groepen’) kan in diverse variaties;
bijvoorbeeld afzonderlijke groepen of combinaties van groepen (‘dubbelbestemmingen’); daarvoor plaatsen of gebieden reserveren of werken met minimum- of maximumgetallen of -percentages; eventueel kan afwijking mogelijk worden gemaakt binnen bepaalde grenzen.
Bij artikel 3, lid 1 sub a kan ook worden verwezen naar het instellingsbesluit dat is vastgesteld op grond van artikel 2.
Voor elke markt kan gekozen worden voor een ander stelsel. Vanwege het regionale karakter van deze marktverordening, hebben we gekozen voor de mogelijkheid van verschillende stelsels op verschillende markten. Daarom is de aanduiding hiervan in elk inrichtingsplan van belang en is in dit artikel, eerste lid, onderdeel d opgenomen. Voor dit onderdeel geldt dat een aanvulling nodig is als de wijze van toekenning van vergunningen voor en/of standwerkersvergunningen niet voor alle markten gelijk zal zijn.
Nadere regels omtrent bijvoorbeeld verlichting, energie, afval, koken, bakken, verwarmen, geluidsapparatuur, geur en parasols dienen ook per markt of voor alle markten gezamenlijk te worden opgenomen in het inrichtingsplan. Zie hiervoor het inrichtingsplan.
Ten behoeve van een verzorgde uitstraling en uniformiteit van de markt is in sommige gemeenten in de Drechtsteden een contract gesloten met een marktkramenexploitant.
Voor de onderdelen c, d en e van het tweede lid geldt ook dat deze een
keuzemogelijkheid voor de afzonderlijke gemeentebesturen inhouden: alleen als het daar
genoemde gewenst wordt geacht voor ten minste één markt, zal het betrokken onderdeel in de marktverordening moeten worden opgenomen (en zal daarmee in de betrokken inrichtingsplannen rekening moeten worden gehouden).
In het derde lid is geregeld dat voor standplaatsen die overeenkomstig het inrichtingsplan zijn bestemd voor vergunninghouders van een vaste standplaats, een vergunning voor een dagplaats kan worden afgegeven als deze plekken niet tijdig zijn ingenomen. De invulling van deze bepaling zal afgestemd moeten worden met de invulling van artikel 12, vierde lid, van de marktverordening.
Het vierde lid bepaalt dat het inrichtingsplan gedurende markttijd bij de markt aanwezig en in te zien dient te zijn. Gemeenten zijn vrij om te bepalen hoe ze hier invulling aan geven; dit kan zowel digitaal als op papier. Het kan verder handig zijn om daarnaast aan de marktkooplieden een overzicht van de (belangrijkste) regels uit de marktverordening te overhandigen.
Uit een vergunning zal in ieder geval moeten blijken voor welke specifieke standplaats deze geldt. De bevoegdheid om in bijzondere gevallen een andere standplaats aan te wijzen wordt door het college normaliter gemandateerd aan de marktmeester. Bij bijzondere gevallen kan gedacht worden aan (extreme) weersomstandigheden, waarbij de marktmeester bijvoorbeeld kan aangeven dat de vergunninghouders niet langer verplicht zijn tot het einde van de markttijd aanwezig te blijven. Dit kan via het instellingsbesluit worden geregeld.
Door de koppeling van de vergunning aan een natuurlijke persoon wordt een zo eerlijk mogelijke verdeling van vergunningen bewerkstelligd. Uiteraard kan het wel zo zijn dat de natuurlijke persoon een onderneming drijft in de vorm van een rechtspersoon. Ook dan wordt een natuurlijke persoon (bijvoorbeeld de bedrijfsleider) aangemerkt als vergunninghouder. Het is dus niet mogelijk de vergunning op naam van de rechtspersoon te stellen. Doordat de eis van handelingsbekwaamheid niet gekoppeld is aan een minimumleeftijd komen ook zestien- en zeventienjarigen aan wie door de kantonrechter handlichting is verleend in aanmerking voor een vergunning. Er is geen reden om minderjarigen die in het rechtsverkeer als handelingsbekwaam beschouwd worden, van de vergunning uit te sluiten.
Het vereiste ‘gerechtigd in Nederland arbeid te verrichten’ ziet met name op vreemdelingen die een vergunning ingevolge de Wet arbeid vreemdelingen nodig hebben.
In het kader van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw 2000) dient bij de aanvraag om een vergunning door een vreemdeling een verblijfsrechtelijke toets plaats te vinden alvorens tot vergunningverlening wordt overgegaan. Artikel 9, vierde lid, van de Vw 2000 schept een verplichting om desgevraagd bij een aanvraag voor een beschikking anders dan op grond van de Vw 2000, een document te overleggen waaruit het rechtmatige verblijf blijkt. Bij de vergunningverlening met betrekking tot de markt dient een gemeente hier rekening mee te houden. Het is aanbevelingswaardig dit te vermelden in een publiekstoelichting op bijvoorbeeld de website.
Voor het in behandeling nemen van aanvragen om een vergunning kunnen kosten in rekening gebracht worden (leges). Gemeenten die een marktgeldverordening hebben op basis waarvan rechten worden geheven voor het gebruik van de standplaats en het genot van daarmee verband houdende activiteiten, kunnen de tariefbepalingen desgewenst ook daarin regelen. Die verordening is dan gebaseerd op artikel 229, eerste lid, onder a en b. van de Gemeentewet (gebruik- en genotsretributies).
Steeds meer gemeentelijke producten en diensten kunnen online, via een e-formulier, worden aangevraagd. Om een aanvraag goed te verwerken, is het belangrijk dat de juiste informatie wordt gevraagd. De vragen moeten begrijpelijk zijn, voldoen aan de wettelijke bepalingen en zorgen voor zo gering mogelijke administratieve lasten. Dit geldt ook voor vergunningen op basis van de marktverordening.
In het kader van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw 2000) dient bij de aanvraag om een vergunning door een vreemdeling een verblijfsrechtelijke toets plaats te vinden alvorens tot vergunningverlening wordt overgegaan.
Inrichtingsplannen zijn van een zo centraal belang voor het ordenen van de markten dat ze door het college zelf behoren te worden vastgesteld. Voor vergunningen voor een vaste standplaats geldt dat het beslissen daarover – zeker als geen wachtlijststelsel wordt toegepast – nogal fraudegevoelig is; daarom is het verstandig daarover niet te laten beslissen door een ambtenaar (marktmeester) die geregeld met de betrokkenen in aanraking komt.
Artikel 6 Vrijgekomen standplaats/ Plaatsverbetering volgens anciënniteitslijst
In dit artikel is de volgorde van toewijzing van vaste standplaatsen op de markt geregeld. Aangezien niet alle standplaatsen dezelfde mogelijkheden bieden, is het redelijk dat in eerste aanleg aan vergunninghouders van een vaste standplaats de gelegenheid wordt geboden een naar hun oordeel betere standplaats te verkrijgen. Na hen kunnen de ingeschrevenen op de wachtlijst in de gelegenheid worden gesteld een keuze te doen uit de dan nog beschikbare standplaatsen. Het college houdt bij de toewijzing van vaste standplaatsen rekening met de door haar ingestelde branche-indeling. Niet op de markt vertegenwoordigde branches krijgen voorrang. Verder is de volgorde van inschrijving op de wachtlijst van deze personen bepalend voor de toewijzing van plaatsen.
Artikel 7 Vrijgekomen standsplaats volgens wachtlijst
Om rechtszekerheid aan de aanvrager te verschaffen, krijgt deze een schriftelijk bewijs van zijn inschrijving op de wachtlijst. Wel dient de aanvrager jaarlijks (vóór 1 februari) zijn inschrijving te verlengen. Deze jaarlijkse verlenging is wenselijk om controle te houden op het systeem en om de gegadigden gemotiveerd te houden. Welk stelsel op een markt wordt gehanteerd, moet blijken uit het inrichtingsplan voor de betrokken markt (artikel 3). In lid 6 worden de redenen genoemd waarom een gegadigde voor een vaste standplaats van de wachtlijst dient te worden gehaald.
In lid 2 wordt vanwege het regionale karakter van de verordening de bekendmaking in algemene zin onder woorden gebracht. De gemeente publiceert de bekendmaking in het huis-aan-huis-blad en/of de gemeentelijke website. In lid 3 zijn de meest gangbare aspecten genoemd.
In lid 4 is aangegeven dat het college de marktcommissie kan betrekken bij de aanvragen via het selectiestelsel. Het betreft een commissie als bedoeld in artikel 84 van de Gemeentewet. Er kan ook voor worden gekozen dat het college beslist zonder tussenkomst van een adviescommissie. In dat geval wordt het vierde lid niet opgenomen. Dit lid is derhalve facultatief te gebruiken en hangt samen met het takenpakket van de ingestelde commissie.
In de Drechtsteden is thans nog sprake van het traditionele stelsel van een wachtlijst in combinatie met een anciënniteitslijst. Het is echter zeer waarschijnlijk dat een aantal gemeentebesturen in de toekomst willen overgaan tot een selectiestelsel voor het toekennen van vergunning voor een vaste standplaats op één of meerdere markten. Dit is de reden waarom dit type stelsel nu al wordt opgenomen in de marktverordening. Het opheffen van de wachtlijst en de anciënniteitslijst vereist echter wel een zeer zorgvuldige overgang.
Landelijk zijn er reeds gemeentebesturen, die willen afstappen van de wacht- en anciënniteitslijsten, omdat er bijvoorbeeld geen gegadigden meer op de wachtlijst staan. Als een van de gemeenten in de Drechtsteden daartoe wil overgaan ter gelegenheid van deze nieuwe marktverordening, eist een zorgvuldige aanpak een ‘zachte landing’ van het nieuwe stelsel. Dat wil zeggen dat degenen die op zo’n lijst stonden nog enige tijd de daaruit voortvloeiende voorrangsrechten blijven genieten, bijvoorbeeld één of twee jaar. Eén jaar lijkt uit een oogpunt van zorgvuldigheid en gewekte verwachtingen het minimum. Eventueel kan gekozen worden voor een ‘eeuwigdurende’ overgangsperiode. Dan vallen er wel gegadigden van de lijsten af doordat ze een vergunning voor een vaste standplaats hebben gekregen of doordat ze de voor hen meest aantrekkelijke plaatsen inmiddels bezetten, of ook door pensionering en overlijden, maar komen er geen nieuwe inschrijvingen bij. In zo’n ‘zachte landing’, een overgangsperiode, kan worden voorzien door in de slotbepalingen van deze verordening een lid hierover toe te voegen, waarin wordt bepaalt dat degenen die tot de inwerkingtreden van deze verordening op de anciënniteitslijst of de wachtlijst staan, gedurende een bepaalde periode na de inwerkingtreding van deze verordening de rechten behouden op grond van de regels die op dat moment van toepassing waren.
In de inrichtingsplannen wordt op grond van artikel 3, lid 1d, aangeduid op grond van welk stelsel (anciënniteitslijst, wachtlijst, loting of selectiestelsel) vergunningen worden verstrekt.
In dit artikel wordt de procedure van het lotingstelsel beschreven voor de vergunningen voor een vaste standplaats. In deze verordening is eveneens opgenomen de lotingsprocedure bij een vergunning voor een dagplaats en standwerkvergunning.
Artikel 10 Overschrijving vergunning vaste standplaats
Dit artikel regelt de gevallen en voorwaarden waaronder het mogelijk is om vergunningen voor een vaste standplaats over te schrijven. Het gaat om overschrijving met alle daaraan verbonden voorwaarden en beperkingen, waaronder dus de nader bepaalde individuele standplaats. Behalve voor kinderen (lid 4) met uitzondering van het aantal kramen dat de vergunninghouder mogelijk extra heeft verworven gedurende aanwezigheid op de markt.
Artikel 11 Intrekking, wijziging, vervallen vergunning vaste standplaats
Voor het tweede lid dient bij voorkeur door het college uiteengezet te worden hoe het denkt om te gaan met de intrekkingsbevoegdheid: wanneer wordt een vergunning voor onbepaalde tijd ingetrokken, wanneer voor bepaalde tijd, en voor hoe lang, enz. Het ligt daarbij voor de hand om ook aandacht te besteden aan alternatieven: een waarschuwing, een betalingsregeling, enz.
Ingeval van tijdelijke intrekking kán tevens worden bepaald dat de standplaats vervalt (artikel 11, derde lid). Dan zal de vergunninghouder na ommekomst van de intrekkingstermijn waarschijnlijk genoegen moeten nemen met de minder aantrekkelijke standplaats. Het doen vervallen van de oude standplaats betekent dus een verzwaring van de maatregel.
De invulling van lid 4 is afgestemd met de invulling van artikel 3, derde lid, van de marktverordening.
Naar aanleiding van recente jurisprudentie (o.a. AB 2011/238 m.nt. F.R. Vermeer) is er voor gekozen om hier niet meer te spreken van schorsing, maar van tijdelijke intrekking. Volgens artikel 5:4 van de Awb moet elke bestuurlijke sanctie een formeel wettelijke grondslag hebben; dat geldt voor herstelsancties evenzeer als voor bestraffende. Net als een schorsing wordt een intrekking veelal als sanctie beschouwd, soms bestraffend, soms herstelsanctie. Bij een intrekking maakt de jurisprudentie over het algemeen echter geen punt van het eventueel ontbreken van een formeelwettelijke basis; de intrekkingsbevoegdheid wordt zo nodig beschouwd als impliciet, als inbegrepen in de verleningsbevoegdheid.
Artikel 12 Persoonlijk innemen standplaats; vervanging
Een vergunninghouder die acute blindedarmontsteking krijgt, kan dat moeilijk tevoren melden. Het vereiste geeft de mogelijkheid om op te treden tegen iemand die geregeld een vervanger stuurt zonder dat tevoren te melden, terwijl dat best had gekund.
Artikel 13 Vergunning dagplaats
Er is gekozen voor het laten indienen van aanvragen op de marktdag zelf, namelijk vóór aanvang van de markt (lid 2). Hoe de aanvraag bij de marktmeester concreet moet plaatsvinden wordt beschreven in het inrichtingsplan. Er kan bijvoorbeeld gewerkt worden met een standaard e-mailadres of een e-formulier. In de meeste gevallen zal er sprake zijn van een mondelinge toestemming van de marktmeester, die uiteraard wel achteraf moet worden geregistreerd vanwege de administratieve en financiële afhandeling van de vergunning. Er is gekozen voor selectie op basis van volgorde van aanmelding (bij voorkeur op de dag voorafgaand aan de markt). Daarmee wordt afgezien van loting, waarbij de standhouders op de dag zelf dienden te verschijnen.
Artikel 14 Standwerkvergunning
Wanneer standwerkervergunningen worden toegewezen, is het gewenst dat dit zo objectief mogelijk gebeurt om de bekende en de minder bekende standwerkers een gelijke kans te geven. Deze groep marktondernemers heeft een eigen wijze van werken. Bij de benadering van het publiek treden zij geheel anders op dan de zogenaamde stille kramers. Zij verhogen de levendigheid van de markt en maken deze daardoor aantrekkelijker voor het publiek. Teneinde verstarring tegen te gaan en om te voorkomen dat de standwerker, die jaar in jaar uit dezelfde plaats bezet, langzamerhand een stille kramer zou worden, wordt het in het algemeen ongewenst geacht aan deze categorie marktondernemers vaste standplaatsen toe te wijzen. Dit standpunt wordt door de officiële landelijke organisatie van standwerkers (Stibesta) steeds met klem naar voren gebracht. Ook bij een standwerkvergunning is over het algemeen sprake van een mondeling toestemming van de marktmeester, die uiteraard wel achteraf moet worden geregistreerd vanwege de administratieve- en financiële afhandeling van de vergunning. Er wordt uitgegaan van een vierwekenregeling. Er kan worden gekozen voor een lotingstelsel of een wachtlijst. Dit moet worden vermeld in het inrichtingsplan.
Artikel 15 Uitsluiting standwerker en vergunninghouder dagplaats
Intrekking ligt minder voor de hand bij niet-vaste standplaatsen, maar in de praktijk is het van belang gebleken om naast de bevoegdheid tot onmiddellijke verwijdering (artikel 21) ook een vergunninghouder van een dagplaats of standwerkerplaats langduriger van de markt te kunnen verwijderen. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen indien iemand met een vergunning voor een dagplaats of standwerkvergunning op de vuist gaat met een vergunninghouder voor een vaste standplaats. In dit artikel is dan ook de mogelijkheid opgenomen om in de daarin genoemde gevallen de vergunninghouder voor bepaalde of onbepaalde tijd uit te sluiten van de toewijzing van een dagplaats of een standwerkerplaats.
In principe is de vergunninghouder verplicht zelf op zijn standplaats aanwezig te zijn. Aangezien in artikel 4 is bepaald dat de vergunninghouder een natuurlijk persoon moet zijn, betekent dit dat de standplaats niet door bijvoorbeeld een medevennoot van de vergunninghouder kan worden ingenomen. De vergunninghouder kan zich doen bijstaan op grond van dit artikel. Indien een vergunninghouder zich wil doen bijstaan, meldt hij dit vooraf bij de marktmeester onder vermelding van de naam van degene die hem zal bijstaan.
Bij herhaling is gebleken dat de kopers op de markt er behoefte aan hebben te weten bij wie zij hun inkopen hebben gedaan. In de praktijk wordt hier echter weinig de hand aan gehouden. Het moet ook door iedere bonafide marktondernemer van belang worden geacht. Het vormen van een vaste klantenkring kan hierdoor tevens worden bevorderd. Vermelding van adres en woonplaats wordt in verband met gevaar van inbraak bij de marktondernemer, die tijdens de markt immers van huis is, niet wenselijk geacht.
Gelet op bovenstaande komt de verplichting van de oude marktverordening om bij de standplaats duidelijk zichtbaar naam en eventuele bedrijfsnaam aan te geven, niet meer terug. Dit hoeft naar ons idee geen verplichting te zijn. Uit een oogpunt van klantenwerving zouden vergunninghouders hiertoe uit zichzelf kunnen overgaan (althans voor wat betreft de bedrijfsnaam). Bij vergunninghouders voor een dagplaats en standwerkers kan eventueel aan de vergunning een voorschrift verbonden worden dat ze aan klanten een vorm van contactgegevens dienen te verschaffen. Van hen is het niet zonder meer waarschijnlijk dat ze geregeld zullen terugkeren op de markt. Een klant die zijn product wil terugbrengen, heeft dus een andere mogelijkheid tot later contact nodig.
Artikel 18 Aan- en afvoer goederen
Ten onrechte geparkeerde auto's kunnen op basis van de Wegsleepverordening worden weggesleept. Het tweede lid maakt duidelijk dat het in het algemeen, in het belang van de orde op de markt, de vergunninghouder niet kan worden toegestaan de markt op willekeurige, vóór de sluitingstijd gelegen, momenten te verlaten. Het college kan invulling geven aan de bijzondere omstandigheden die toestemming om de standplaats eerder te verlaten mogelijk maken.
Voorkomen moet worden, dat afval op straat wordt gegooid. Na afloop van de markt blijft de verantwoordelijkheid voor het afval bij de vergunninghouder. Van belang is dat het door de vergunninghouder verzamelde afval ook daadwerkelijk legaal wordt afgevoerd en bijvoorbeeld niet in de gemeentelijke containers verdwijnt, waarvoor de inwoners van de gemeente afvalstoffenheffing betalen.
In artikel 5:11 van de Awb wordt aangegeven dat onder toezichthouder wordt verstaan: een natuurlijk persoon, die bij of krachtens een wettelijk voorschrift is belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. Een persoon die aangewezen is als toezichthouder beschikt in beginsel over alle in afdeling 5.2 van de Awb opgenomen bevoegdheden. Op grond van artikel 5:14 van de Awb kunnen deze bevoegdheden bij verordening of bij besluit van het college worden beperkt.
Het ligt voor de hand de marktmeester als toezichthouder aan te wijzen. Ook is het aan te bevelen dat de marktmeester als opsporingsambtenaar kan fungeren, zodat hij de uitvoering van de marktverordening en een ordelijk verloop van de markten optimaal kan waarborgen.
Artikel 21 Onmiddellijke verwijdering
In artikel 125 van de Gemeentewet is bepaald dat onder andere ter uitvoering van gemeentelijke verordeningen het gemeentebestuur de bevoegdheid heeft om een last onder bestuursdwang op te leggen. Artikel 20 van de verordening bevat vervolgens voor het college de bevoegdheidsgrondslag om een specifieke vorm van bestuursdwang (verwijdering) toe te passen als een vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog op de markt of bij andere overtredingen van de marktverordening.
Afdeling 5.3.1 van de Awb bevat regels over de besluitvorming inzake het opleggen van een last onder bestuursdwang. Daarnaast is afdeling 5.3.2 van de Awb van belang; een bestuursorgaan dat bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen, kan in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen (artikel 5:32 van de Awb). De in artikel 20 geregelde onmiddellijke verwijdering is een vorm van last onder bestuursdwang, waarbij de spoedeisendheid als bedoeld in artikel 5:31, eerste lid, van de Awb wordt verondersteld. In dergelijke gevallen kan besloten worden bestuursdwang toe te passen zonder voorafgaande last.
Bij zéér spoedeisende gevallen, waarbij een besluit niet kan worden afgewacht, kan bestuursdwang onmiddellijk worden toegepast (artikel 5:31, tweede lid, van de Awb). Daarnaast is het volgens artikel 4:11 van de Awb niet nodig om in spoedeisende situaties belanghebbende overeenkomstig artikel 4:8 van de Awb in gelegenheid te stellen hun zienswijze (mondeling dan wel schriftelijk) kenbaar te maken. Wel dient het besluit in dat geval achteraf alsnog bekendgemaakt te worden overeenkomstig artikel 5:31, tweede lid, jo. artikel 5:24, derde lid, van de Awb. Het hangt van de omstandigheid van het geval af of er sprake is van een (zéér) spoedeisend geval.
In deze verordening is een strafbepaling opgenomen, zodat overtredingen naast bestuursrechtelijke maatregelen ook strafrechtelijk kunnen worden bestraft.
Artikel 23 Overgangsbepalingen
Een overgangsregeling als hier opgenomen, wordt noodzakelijk geacht voor de rechtszekerheid van de betrokkenen. Het is van belang oude rechten te respecteren. Onder de ruime formulering 'besluiten' van het eerste lid vallen vergunningen, voorschriften en beperkingen. In het tweede lid is overgangsrecht opgenomen voor bestaande wachtlijsten en anciënniteitslijsten. In het derde lid is bepaald dat aanvragen om vergunningen, die nog niet definitief zijn afgehandeld direct onder de nieuwe verordening komen te vallen. Hiermee wordt voorkomen dat nog lange tijd met de oude verordening moet worden gewerkt. Voor lopende aanvragen en in behandeling zijnde bezwaarschriften geldt dus de nieuwe verordening.
Artikel 24 Intrekking oude regeling
Deze marktverordening vervangt de oude marktverordening. Het op de oude markverordening gebaseerde nadere regels en aanwijzingsbesluiten etc. vervallen daarmee automatisch ook.
Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking, tenzij een ander tijdstip daarvoor was aangewezen (artikel 142 Gemeentewet).
In artikel 24 wordt geen tijdstip vermeld waarop de oude verordening wordt ingetrokken. Dat is ook niet nodig. De datum waarop de oude regeling vervalt, is de datum waarop de nieuwe verordening in werking treedt.
In de citeertitel wordt de naam van deze verordening opgenomen zoals deze kan worden aangehaald.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-181210.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.