Subsidieverordening Monumenten Wijchen

De raad van de gemeente Wijchen;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op de Algemene Subsidieverordening 2008;

gehoord de gemeentelijke monumentencommissie d.d. 6 oktober 2016;

BESLUIT :

vast te stellen: de Subsidieverordening Monumenten Wijchen.

 

Hoofdstuk 1. Algemene Bepalingen.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen.

 

a. eigenaar:

een natuurlijke persoon of rechtspersoon die het recht van eigendom heeft op een rijks- of gemeentelijk monument.

 

b. gemeentelijk monument:

een object dat door het college is aangewezen als beschermd gemeentelijk monument, en is opgenomen op de door de gemeente Wijchen vastgestelde lijst van beschermde monumenten.

 

c. onderhoud:

werkzaamheden die noodzakelijk zijn om een monument in goede bouwkundige en historische staat te houden en die gericht zijn op het voorkomen van groot onderhoud en restauratie.

 

d. restauratie:

werkzaamheden die het onderhoud zoals genoemd onder c. te boven gaan en noodzakelijk zijn om een monument in stand te houden.

 

e. rijksmonument

een object dat als zodanig door de minister is aangewezen en opgenomen is in het monumentenregister zoals bedoeld in de Monumentenwet 1988.

 

f. subsidie:

bijdrage in de vastgestelde subsidiabele kosten voor onderhoud of restauratie.

 

g. subsidiabele kosten:

de door of namens het college vastgestelde kosten voor de berekening van een subsidie voor onderhoud of restauratie.

 

h. subsidieplafond:

het bedrag dat in een begrotingsjaar beschikbaar is voor subsidies op grond van deze verordening.

 

i. College:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijchen.

 

Hoofdstuk 2. Subsidieverlening.

Artikel 2. Indieningsvereisten voor de subsidieaanvraag.

  • 1.

    Het college is bevoegd om subsidies toe te kennen voor onderhoud en/of restauratie van gemeentelijke monumenten.

  • 2.

    Subsidieaanvragen worden bij het college ingediend door middel van een hiervoor opgesteld aanvraagformulier.

  • 3.

    In te dienen stukken bij het aanvraagformulier:

    • een naar uren en materialen gespecificeerde begroting;

    • een inspectierapport, opgesteld door een erkende en onafhankelijke deskundige instantie. Dit rapport mag niet ouder zijn dan een jaar.

  • 4.

    Indien nodig kan het college nadere richtlijnen vaststellen waaraan een aanvraag dient te voldoen.

  • 5.

    Het college kan advies inwinnen van de monumentencommissie.

  • 6.

    Subsidieaanvragen worden op volgorde van binnenkomst afgehandeld.

Artikel 3. Beslistermijn.

  • 1.

    Het college beslist binnen vier weken over een aanvraag als bedoeld in artikel 2.

  • 2.

    Het college kan de in lid 1 genoemde termijn voor een periode van maximaal zes weken verlengen.

Artikel 4. Subsidiebedragen gemeentelijke monumenten.

  • 1.

    De subsidie voor onderhoud aan een gebouwd gemeentelijk monument bedraagt maximaal 25% van de vastgestelde subsidiabele kosten tot een maximum van € 2.500,-- per jaar.

  • 2.

    De subsidie voor restauratie van een gebouwd gemeentelijk monument bedraagt maximaal 25% van de vastgestelde subsidiabele kosten tot een maximum van € 25.000,-- per jaar.

  • 3.

    De subsidie voor onderhoud van een als gemeentelijk monument beschermde begraafplaats bedraagt 50% van de werkelijk gemaakte vastgestelde sub-sidiabele kosten tot een maximum van € 1.000,-- per jaar.

  • 4.

    De subsidie voor onderhoud van een afzonderlijk beschermd en beschreven gemeentelijk grafmonument bedraagt maximaal € 25,-- per monument per jaar.

  • 5.

    De subsidie voor restauratie of conservering van een afzonderlijk beschermd en beschreven gemeentelijk grafmonument bedraagt maximaal 80% van de vastgestelde subsidiabele kosten tot een maximum van € 5.000,-- per jaar.

  • 6.

    In afwijking van lid 1 kan het college een subsidie verlenen van maximaal 50% van de subsidiabele kosten tot maximaal € 5.000,--. Als voorwaarde geldt dat in het eerstvolgende jaar na uitvoering van het onderhoud geen subsidie wordt verstrekt voor het betreffende monument (wachtjaar geldt).

  • 7.

    In afwijking van lid 4 kan het college een subsidie voor meerdere jaren aaneen verstrekken, mits hiervoor voldoende financiële middelen beschikbaar zijn.

Artikel 5. Subsidie rijksmonumenten.

  • 1.

    Het college kan jaarlijks een aanvullende subsidie verstrekken in uitgevoerde onderhoudskosten aan een beschermd rijksmonument.

  • 2.

    De subsidie is een aanvulling op verstrekte rijkssubsidie en bedraagt 25% van de werkelijk gemaakte subsidiabele kosten tot een maximum van € 1.250,–.

  • 3.

    In afwijking van lid 2 bedraagt het subsidie voor in bedrijf zijnde molens 25% van de werkelijk gemaakte kosten tot een maximum van € 2.000,–.

  • 4.

    Het verzoek om aanvullende gemeentelijke subsidie wordt schriftelijk gedaan voor uiterlijk 1 april van het jaar na uitvoering van het onderhoud.

Artikel 6. Provinciale subsidie gemeentelijke monumenten.

  • 1.

    Het college kan namens de provinciale een subsidie verstrekken als aanvulling op een gemeentelijke bijdrage.

  • 2.

    Een provinciale subsidie is alleen mogelijk als er voldoende middelen door de provincie beschikbaar zijn gesteld.

  • 3.

    De provincie bepaalt of en hoeveel subsidie beschikbaar wordt gesteld per budgetjaar.

  • 4.

    Op subsidietoekenningen zijn de voorwaarden van toepassing zoals opgenomen in de Algemene Subsidieverordening Gelderland 2016 van de provincie en de specifiek geldende subsidieregeling* (zie noot onderaan)

  • 5.

    De provincie bepaalt op welke wijze de gemeente rekening en verantwoording aflegt over de besteding van de provinciale middelen.

Artikel 7. Kosten inspectierapport gemeentelijk monument.

  • 1.

    In de kosten van een opgesteld onafhankelijk inspectierapport kan een bijdrage van 50% worden verstrekt tot een maximum van € 200,–.

  • 2.

    De in lid 1 genoemde bijdrage kan slechts één keer in de twee jaar worden toegekend.

  • 3.

    Voorwaarde is dat een exemplaar van het volledige rapport beschikbaar wordt gesteld aan het college.

Artikel 8. Weigeringsgronden.

Het college weigert de aanvraag om subsidie als:

  • 1.

    De te maken kosten lager zijn dan € 750,– en/of door een verzekering worden gedekt.

  • 2.

    Met het uit te voeren werk het cultuurhistorisch belang niet of onvoldoende wordt gediend. De monumentencommissie adviseert hierover.

  • 3.

    De kosten van de werkzaamheden volgens burgemeester en wethouders niet in redelijke verhouding staan tot het te bereiken resultaat. De monumentencommissie kan hiervoor om advies worden gevraagd.

  • 4.

    Er met het werk al begonnen is zonder dat aanvrager beschikt over een schriftelijke subsidietoekenning van de gemeente.

  • 5.

    Er geen en/of ontoereikende financiële middelen beschikbaar zijn voor monumenten.

* Subsidieregeling Vitaal Gelderland 2011, die per 1 januari 2016 is vervangen door de Regeling Ruimte voor Gelderland 2016

Artikel 9. Voorwaarden subsidiebeschikking.

Het college kan aan de subsidiebeschikking de volgende voorwaarden verbinden:

  • 1.

    Een eventueel benodigde vergunning dient voor de start van de werkzaamheden schriftelijk verleend te zijn.

  • 2.

    De werkzaamheden dienen deskundig en in het belang van het monument te worden uitgevoerd.

  • 3.

    Het werk dient volgens de door de gemeente aangegeven uitvoerings-voorschriften te worden uitgevoerd.

  • 4.

    Het werk dient binnen een jaar na de schriftelijke subsidietoekenning te zijn uitgevoerd.

  • 5.

    Het college kan van de in lid 4 genoemde termijn afwijken. Er dient hiervoor tijdig een gemotiveerd verzoek te worden ingediend bij het college. Aan de door het college met de controle belaste personen dient:

    • toegang te worden verleend tot het terrein en het object;

    • gelegenheid gegeven te worden tot het inzien en controleren van de op het werk betrekking hebbende gegevens.

  • 6.

    Na uitvoering van het werk dient het formulier Gereedmelding met rekeningen en betaalbewijzen te worden ingediend.

Artikel 10. Subsidievaststelling.

  • 1.

    Voor de vaststelling dient er een formulier gereedmelding ingediend te worden met bijbehorende rekeningen en betaalbewijzen.

  • 2.

    Binnen uiterlijk vier weken nadat de werkzaamheden gereed zijn gemeld en goedgekeurd volgt vaststelling van het subsidie.

  • 3.

    Na vaststelling van het subsidie volgt betaling op het bij de aanvraag opgegeven rekeningnummer van aanvrager.

Hoofdstuk 3. Overgangs- en slotbepalingen.

Artikel 11. Hardheidsclausule.

Er kunnen bijzondere omstandigheden zijn die het rechtvaardigen om van de strikte toepassing van deze verordening af te wijken. Het is aan het college om te bepalen of zij hiervan gebruik maken. Er wordt alleen gebruik van gemaakt voor zover de aard en strekking van deze regeling niet wordt aangetast.

Artikel 12. Overgangsbepaling.

De verordening is niet van toepassing op subsidies die al voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend of vastgesteld. Die aanvragen worden nog afgehandeld op basis van de vorige verordening.

Artikel 13. Slotbepalingen.

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Subsidieverordening Monumenten Wijchen’.

De verordening treedt in werking met ingang van de dag nadat bekendmaking ervan heeft plaats gevonden.

Bij de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de ‘Subsidieverordening Monumenten Wijchen 2009’.

Op deze regeling zijn de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene Subsidieverordening 2008 van toepassing.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 1 december 2016

De voorzitter,

De griffier

Naar boven