Financieel besluit Wmo 2017 gemeente Utrecht

Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht;

Gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit vast te stellen het volgende

 

Financieel besluit Wmo 2017, gemeente Utrecht.

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Algemeen

a. De begrippen in dit Financieel besluit worden gebruikt in dezelfde betekenis als in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo), de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2016 en de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning 2017.

b. De regels voor de bijdrage in de kosten zijn mede gebaseerd op het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 en de geldende verordening Wmo van de gemeente Utrecht.

c. Daar waar het Financieel besluit in tegenspraak is met de bepalingen in de Verordening Wmo, zijn de bepalingen uit de Verordening Wmo leidend.

 

Artikel 2. Hoogte tarieven

a. Het persoonsgebonden budget (pgb) is een verzilveringsvorm van de aan belanghebbende toegekende maatwerkvoorziening Wmo. Het pgb kan nooit hoger zijn dan de kosten van de goedkoopste adequate maatwerkvoorziening in natura.

b. De in dit Financieel besluit genoemde maximale bedragen zijn gebaseerd op de kostprijs van de door de gemeente ingekochte voorziening in natura.

c. Indien de werkelijke kosten van de voorziening lager liggen dan de in dit besluit genoemde maximale bedragen, worden de werkelijke kosten in de vorm van een pgb toegekend.

d. De tarieven opgenomen in dit Financieel besluit zijn de maximale die belanghebbende via het pgb mag declareren bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB).

e. In afwijking van lid d mag duurdere ondersteuning ingekocht worden als de budgethouder het verschil tussen het ingekochte tarief en het maximum tarief dat toegekend is via de gemeente, bijbetaalt aan de SVB. Conform de regels die het SVB hierover stelt.

f. In hoofdstuk 3 tot en met 5 zijn de geldende maximum bedragen per voorziening opgenomen.

 

Artikel 3. Gedifferentieerd tarief

a. Er is sprake van een gedifferentieerde tariefstelling voor inkoop via een pgb bij erkende zorginstellingen, een zelfstandige zonder personeel (ZZP) of eenmansbedrijf en niet-professionals.

b. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten:

1. Onder Instellingstarief wordt verstaan: het tarief voor de maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb indien de ingekochte ondersteuning wordt geleverd door gekwalificeerd personeel dat in loondienst is bij een erkende zorginstelling, waarbij de bij de sector behorende CAO nageleefd wordt. In dit tarief is rekening gehouden met de werkgeverslasten die gebruikelijk zijn voor een dergelijke zorginstelling.

2. Onder ZZP tarief wordt verstaan het tarief voor de maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb waarbij de ondersteuning wordt geleverd door een persoon die beroepsmatig is gekwalificeerd voor de betreffende ondersteuning, blijkend uit een diploma van een erkende Nederlandse instelling voor beroepsonderwijs. En bij de Belastingdienst en Kamer van Koophandel geregistreerd staat als zelfstandige, eenmansbedrijf of freelancer. Ook personen die werkzaam zijn binnen een collectief van zelfstandig werkende professionals vallen hier onder én zorginstellingen die de in de sector geldende CAO niet naleven. In al deze situaties is sprake van het ontbreken van of minder werkgeverslasten waardoor a.g.v. aannemelijke minder kosten het maximale tarief verlaagd wordt met 18%.

3. Onder informeel tarief wordt verstaan: het tarief voor de maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb indien de ondersteuning wordt geleverd door een persoon uit het netwerk van be-langhebbende én/of een niet-professionele hulpverlener. Deze vorm van hulp kan onder de Regeling Dienstverlening aan Huis (RDH) vallen, die van kracht is sinds 1 januari 2007. Via deze regeling is de budgethouder gevrijwaard van het afdragen van loonheffingen, premies werknemersverzekeringen en heeft daarnaast geen administratieve verplichtingen. Het in dit besluit gehanteerde tarief ligt ruim boven het wettelijk minimumloon. Voor individuele begeleiding is aangesloten bij het tarief dat gehanteerd wordt bij de Wet langdurige zorg voor niet-professionals.

4. Om in aanmerking te kunnen komen voor het instellingstarief dienen de volgende documenten aangeleverd te worden:

a. De inschrijving in het Handelsregister waaruit blijkt dat er sprake is van er een onderne-ming als bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d, of e van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving van het Handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of voor het grootste deel bestaan uit het verlenen van (Wmo)zorg.

b. De melding loonheffingen aanmelding werkgever zoals deze bij de Belastingdienst is ingediend en de bevestiging.

c. Een kopie van een geanonimiseerde arbeidsovereenkomst waaruit blijkt welke cao wordt toegepast. Het dient daarbij te gaan om een voor de betreffende sector relevante cao die aangemeld is bij de directie UAW van het Ministerie van SZW

d. Een overzicht van het aantal gekwalificeerde werknemers die in loondienst zijn van de organisatie waarvan sprake is in lid a.

5. Om in aanmerking te komen voor het ZZP tarief dienen de volgende documenten ingediend te worden:

a. De inschrijving in het Handelsregister waaruit blijkt dat er sprake is van er een onderne-ming als bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c, d, of e van de Handelsregisterwet 2007 waarvan de activiteiten blijkens de inschrijving van het Handelsregister, bedoeld in artikel 2 van die wet, geheel of voor het grootste deel bestaan uit het verlenen van (Wmo)zorg.

b. Een kopie van een relevant diploma van een erkende Nederlandse instelling voor beroepsonderwijs.

6. Indien de documenten waarvan sprake is in artikel 3, lid b, onder 4b en/of 4c en/of 4d niet overlegd worden, kan hoogstens het ZZP tarief worden toegekend.

7. Indien de documenten waarvan sprake is in artikel 3, lid b onder 4 en 5 niet overlegd worden is automatisch sprake van het informele tarief.

 

Artikel 4. Bruto bedragen

a. De in dit Financieel besluit genoemde bedragen zijn, voor zover van toepassing, inclusief Btw.

b. De in dit Financieel besluit opgenomen tarieven zijn bruto. Dat betekent dat hierin alle kosten besloten zijn, waaronder eventuele werkgeverslasten op het moment dat belanghebbende een overeenkomst in loondienst aangaat met de hulpverlener(s) in het kader van werkgever voor personeel aan huis.

 

 

 

 

Artikel 5. Eigen bijdrage

a. Als voor de maatwerkvoorziening die met het pgb ingekocht wordt, een eigen bijdrage geldt, wordt ook over het toegekende pgb een eigen bijdrage in rekening gebracht. De hoogte van de eigen bijdrage wordt berekend door het CAK.

b. De eigen bijdrage wordt berekend over het totale toegekende pgb. Bij een eventuele onderbenutting van het pgb vindt verrekening van de eigen bijdrage plaats in het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarvoor het budget is toegekend.

c. De eigen bijdrage is nooit meer dan het toegekende pgb. Het toegekende pgb mag niet gebruikt worden om de eigen bijdrage te voldoen.

 

Artikel 6. Betaling

a. Betaling van het persoonsgebonden budget vindt plaats aan de SVB.

b. In afwijking van lid a vindt betaling van het eenmalige persoonsgebonden budget plaats aan de belanghebbende zelf, tenzij de wetgever hierover nadere regels stelt.

 

Hoofdstuk 2 Bedragen Huishoudelijke Hulp Toelage

Artikel 8. Huishoudelijke Hulp Toelage

a. Via de algemene voorziening die in het kader van de Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT) is inge-richt kunnen de volgende groepen hulp bij het huishouden (HbH) inkopen tegen een gereduceerd tarief:

o Inwoners die beschikken over een geldige Wmo beschikking of een WLZ beschikking

o Inwoners die langdurig persoonlijke verzorging ontvangen

o Inwoners die onder dementiezorg vallen

o Mantelzorgers die in Utrecht wonen en mantelzorg leveren aan een inwoner van Utrecht

o Ouderen van 67 jaar of ouder (waarbij het jongste lid van het huishouden 67 jaar moet zijn)

 

b. De ondersteuning bij het huishouden kan uitsluitend ingekocht worden bij door de gemeente gecontracteerde aanbieders voor het leveren van HbH, die in het bezit zijn van een aanvullend contract HHT.

c. Het tarief dat aanbieders kunnen hanteren voor de inwoners genoemd in artikel 4a ligt tussen de €9,00 - €10,50 per uur.

d. In afwijking van lid c hanteren aanbieders voor inwoners die recht hebben op HBH via de gemeenten en deze hulp ook daadwerkelijk afnemen, voor de aanvullende privaat ingekochte uren €5,00 per uur.

e. Het college verstrekt de aanbieder een toelage per uur voor de privaat ingekochte uren. De hoogte van deze toelage is het verschil tussen het door de gemeente goedgekeurde uurtarief in het kader van het raamcontract HbH en het aan de inwoner in rekening te brengen tarief. De uitwerking van dit artikel is beschreven in het HHT contract.

 

 

Hoofdstuk 3 Bedragen persoonsgebonden budget voor maatwerkvoorziening Wmo

 

 

Bedragen persoonsgebonden budget voor de maatwerkvoorziening Hulp bij het huishouden

 

Omschrijving

Eenheid

Instellings-tarief

ZZP –

tarief

Informeel tarief

Hulp bij het huishouden

Uur

EUR 21,00

EUR 17,50

EUR 15,00

 

 

Bedragen persoonsgebonden budget voor de maatwerkvoorziening Individuele begeleiding

 

Omschrijving

Eenheid

Instellings- tarief

ZZP –

tarief

Informeel tarief

Individuele begeleiding

Uur

EUR 46,00

EUR 38,00

EUR 20,00

 

Specialistische individuele begeleiding

 

Uur

EUR 81,00

EUR 66,00

 

n.v.t.

 

 

Bedragen persoonsgebonden budget voor de maatwerkvoorziening Begeleiding in een groep

 

Omschrijving

Eenheid

Instellings-tarief

ZZP –

tarief

Informeel tarief

Dagbegeleiding

 

Dagdeel

EUR 42,00

EUR 35,00

n.v.t.

Arbeidsmatige Activering Module 1

Maand

EUR 212,00

EUR 174,00

n.v.t.

Arbeidsmatige Activering Module 2

Maand

EUR 319,00

EUR 261,00

n.v.t.

Arbeidsmatige Activering Module 3a

Maand

EUR 425,00

EUR 348,00

n.v.t.

Arbeidsmatige activering Module 3b

Maand

EUR 744,00

EUR 610,00

n.v.t.

Vervoer naar dagbesteding

 

Etmaal

EUR 8,00

EUR 6,00

n.v.t.

 

 

Bedragen persoonsgebonden budget voor Kortdurend verblijf

 

Omschrijving

Eenheid

Instellings-tarief

ZZP –

tarief

Informeel tarief

Kortdurend verblijf GHZ/GGZ

 

Etmaal

EUR 203,00

n.v.t.

EUR 30,00

Kortdurend verblijf 67+

 

Etmaal

EUR 96,00

n.v.t.

EUR 30,00

 

Bedragen persoonsgebonden budget voor Vervoer

 

Vervoer

Per maand

Per Jaar

ZZP –

tarief

Informeel tarief

Vergoeding gebruik bruikleenauto of canta

EUR 12,50

EUR 150,00

n.v.t.

n.v.t.

Individuele taxikostenvergoeding t/m 15 jaar

EUR 55,00

EUR 660,00

n.v.t.

n.v.t.

Individuele taxikostenvergoeding 16 jaar en ouder (norm)

EUR 110,00

EUR 1.320,00

n.v.t.

n.v.t.

Individuele taxikostenvergoeding echtpaar (per persoon)

EUR 84,00

EUR 1.008,00

n.v.t.

n.v.t.

Rolstoeltaxikostenvergoeding t/m 15 jaar

EUR 83,00

EUR 996,00

n.v.t.

n.v.t.

Rolstoeltaxikostenvergoeding 16 jaar en ouder (norm)

EUR 165,00

EUR 1.980,00

n.v.t.

n.v.t.

Rolstoeltaxikostenvergoeding echtpaar (per persoon)

EUR 124,00

EUR 1.488,00

n.v.t.

n.v.t.

Regiotaxi Utrecht

Het Wmo tarief is vergelijkbaar met de kosten van regulier openbaar vervoer (OV) en wordt jaarlijks in regionaal verband aangepast aan de kostenontwikkeling OV.

 

Begeleidingskosten

Per maand

Per Jaar

ZZP –

tarief

Informeel tarief

Reiskostenvergoeding begeleider

EUR 24,50

EUR 294,00

n.v.t.

n.v.t.

 

Hoofdstuk 4 Bedragen persoonsgebonden budget voor Beschermd wonen

 

Omschrijving

Eenheid

Instellings-tarief

ZZP –

tarief

Informeel tarief

Gespecialiseerde begeleiding in 24-uursvoorziening excl. dagbesteding

Etmaal

EUR 81,00

EUR 67,00

EUR 67,00

Gespecialiseerde begeleiding in 24-uursvoorziening incl. dagbesteding

Etmaal

EUR 104,00

EUR 85,00

EUR 85,00

Intensieve gespecialiseerde begeleiding in 24-uursvoorziening excl. dagbesteding

Etmaal

EUR 113,00

EUR 92,00

EUR 92,00

Intensieve gespecialiseerde begeleiding in 24-uursvoorziening incl. dagbesteding

Etmaal

EUR 138,00

EUR 113,00

EUR 113,00

(Intensief) ambulante gespecialiseerde begeleiding:

Uur

 

 

 

Regulier tarief:

 

EUR 46,00

EUR 38,00

EUR 20,00

Specialistisch tarief

 

EUR 81,00

EUR 66,00

n.v.t.

  • 1.

    Dit is het maximale bedrag. Indien de werkelijke kosten lager zijn wordt de vergoeding hierop afgestemd.

  • 2.

    Het totale bedrag per periode kan, in het algemeen, nooit meer zijn dan het bedrag per CAK periode voor zeven etmalen het tarief Gespecialiseerde begeleiding in 24-uursvoorziening excl. dagbesteding

Hoofdstuk 5 Eenmalig persoonsgebonden budget

 

Sportvoorziening

eenheid

PGB Sportvoorziening (aanschaf incl. instandhouding)

Eens per 3 jaar

EUR 3.000,00

Verhuisvergoeding

 

 

Tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten

eenmalig

EUR 2.950,00

Hulpmiddelen

 

 

Alle varianten

eenmalig

De tegenwaarde van de goedkoopste adequate voorziening die de gemeente in natura zou zijn verstrekt

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 9. Intrekking

Het Financieel besluit Wmo 2016 wordt ingetrokken op 1 januari 2017.

 

Artikel 10. Overgangsrecht

Eerder toegekende bedragen voor een pgb blijven in stand tot de individuele toekenning Wmo afloopt, herzien wordt of ingetrokken wordt.

 

Artikel 11. Inwerkingtreding

Het Financieel besluit Wmo 2017 treedt in werking op 1 januari 2017.

Artikel 12 Citeertitel

Dit financieel besluit wordt aangehaald als: Financieel besluit Wmo 2017, Gemeente Utrecht

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van Utrecht, gehouden op 6 december 2016.

De secretaris, De burgemeester,

Drs. G.G.H.M. Haanen Mr. J.H.C. van Zanen

Bekendmaking is geschied op <datum>

Naar boven