Gemeenteblad van Terneuzen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Terneuzen | Gemeenteblad 2016, 179712 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Terneuzen | Gemeenteblad 2016, 179712 | Verordeningen |
Financiële verordening gemeente Terneuzen 2017
Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording
Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken
Onderdeel van de begroting vormt het investeringsprogramma voor het onderhavige begrotingsjaar en de drie daarop volgende jaren. In het investeringsprogramma wordt aangegeven voor welke in het begrotingsjaar geraamde investeringen nog geen concrete onderbouwing beschikbaar is en hoe en op welke termijn het college informatie over deze investeringen ter nadere besluitvorming aan de raad zal voorleggen.
Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming, de investeringen en de grondexploitatie.
Artikel 4. Planning- en controlcyclus
Voor aanvang van een begrotingsjaar biedt het college aan de raad de planning aan voor de behandeling van de documenten uit de planning- en controlcyclus. Het aangeboden overzicht bevat in elk geval de data voor het aanbieden door het college en het behandelen door de raad van de perspectievennota, de begroting met de meerjarenraming, de tussentijdse rapportages en de jaarstukken.
Artikel 6. Autorisatie begroting en investeringskredieten en begrotingswijzigingen
Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.
Het college informeert de raad vooraf als de lasten de geautoriseerde lasten of de investeringsuitgaven de geautoriseerde investeringskredieten dreigen te overschrijden, of de baten de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden. Het college geeft daarbij aan of hiervoor een voorstel voor wijziging van het budget of een voorstel voor bijstelling van het beleid zal worden voorgelegd.
Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college voor het aangaan van verplichtingen een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan de raad voor. Het college informeert hierbij de raad over het effect van de investering op de schuldpositie van de gemeente. Het investeringsvoorstel moet daarbij inzicht bieden in de voorgenomen financiële dekking van de investering, welke moet passen binnen de integraliteit van de begroting van het lopende jaar en de daarbij behorende meerjarenraming.
Een voorstel tot autorisatie van een investeringskrediet als bedoeld onder lid 4 kan achterwege blijven als de investering minder bedraagt dan € 300.000,00, de investering past binnen het bij de begroting vastgestelde beleid en als de uit de investering voorvloeiende kapitaallasten en overige exploitatielasten kunnen worden gedekt binnen het budget van het desbetreffende begrotingsprogramma.
Het college kan zonder voorafgaande toestemming van de raad beschikken over de post onvoorzien zoals die is opgenomen in de programmabegroting van het lopende jaar onder de volgende voorwaarden:
de beschikking over onvoorzien mag uitsluitend betrekking hebben op uitgaven die onvoorzienbaar, onuitstelbaar of onvermijdbaar (de zogenaamde 3 O’s) zijn, dan wel moet aantoonbaar vaststaan dat het in het kader van een doelmatige en doeltreffende uitvoering van de begroting wenselijk is de uitgave te verrichten;
door verwerking hiervan in de begrotingswijzigingen legt het college verantwoording af aan de raad over de bestedingen ten laste van de post onvoorzien. Bij iedere wijziging van de begroting wordt aan de raad een overzicht verstrekt waaruit blijkt welke lasten in het lopende begrotingsjaar ten laste van de post onvoorzien zijn gebracht en wat het resterende saldo van de post onvoorzien is.
Het college is gemachtigd om zonder voorafgaande toestemming van de raad tot een bedrag van € 50.000,00 te beschikken over bestemmingsreserves binnen de door de raad vastgestelde specifieke kaders voor de desbetreffende reserve. Via de tussentijdse rapportages en de jaarverslaggeving legt het college aan de raad hierover verantwoording af.
Artikel 7. Tussentijdse rapportage
Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen, voor zover het betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake:
aankoop en verkoop van onroerende goederen waarvan de getaxeerde waarde in het economisch verkeer groter is dan € 100.000,00, voor zover het niet betreft transacties binnen het kader van een door de raad vastgesteld grondexploitatieplan (met een toegestane afwijkingsmarge van 5% op de vastgestelde grondprijzen) en transacties binnen de door de raad vastgestelde specifieke kaders bij de uitvoering van bijzondere projecten;
Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.
Hoofdstuk 3. Financieel beleid
Artikel 11. Kostprijsberekening
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.
Bij het bepalen van de geraamde kostprijs van de afvalstoffenheffing van het jaar 2017 wordt in afwijking van lid 1 een correctie toegepast bij de extracomptabele toerekening van overheadkosten, indien blijkt dat na toerekening van deze overheadkosten de kostendekking lager is dan 100%. Hierdoor wordt een (verdere) verhoging van het tarief voorkomen.
Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.
Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden wordt een percentage gehanteerd wat ontstaat door de totale overhead te delen door de totale directe kosten van de economische categorieën 1.1 Salarissen en sociale lasten (exclusief voormalig personeel) welke zijn verantwoord op de taakvelden, niet zijnde taakveld overhead. In formule:
Opslag overhead = totale overhead / totale salarissen en sociale lasten personeel in dienst alle taakvelden exclusief overhead
Bij de extracomptabele kostentoerekening wordt het percentage van de omslagrente uit de paragraaf financiering van de begroting gehanteerd, met dien verstande dat tevens rekening wordt gehouden met rente over de reserves en voorzieningen. Het rentepercentage voor de reserves en voorzieningen wordt bepaald door de in de begroting geraamde rentekosten te delen door de som van de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen en kredieten. De berekende rentelasten over de reserves en voorzieningen wordt naar rato verdeeld over de taakvelden.
In afwijking van het vijfde lid wordt bij een verstrekte lening voor projectfinanciering bij het bepalen van de rentekosten van de inzet van vreemd vermogen in de kostprijs uitgegaan van de rente van de lening die voor de financiering van de verstrekte lening is aangetrokken. Deze rente wordt verhoogd met een opslag voor het debiteurenrisico.
In afwijking van het eerste lid worden bij grondexploitaties alleen de rentekosten voor de inzet van vreemd vermogen aan de kostprijs toegerekend. Hierbij wordt uitgegaan van het gewogen gemiddelde rentepercentage van de portefeuille leningen. Bij projectfinanciering worden de werkelijke rentekosten toegerekend.
Bijlage afschrijvingsbeleid bij artikel 9
Afschrijvingsbeleid immateriële vaste activa
De volgende immateriële vaste activa worden lineair afgeschreven in maximaal:
Afschrijvingsbeleid materiële vaste activa met economisch nut
Activa met economisch nut en een verkrijgingsprijs van minder dan € 5.000,00 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd.
Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven.
De volgende materiële vaste activa met economisch nut worden lineair afgeschreven in maximaal:
Afschrijvingsbeleid materiële vaste activa met maatschappelijk nut
De volgende materiële vaste activa met maatschappelijk nut worden lineair afgeschreven in maximaal:
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-179712.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.