Gemeente Raalte Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Raalte 2015

 

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Raalte 2015

Inleiding

Op 17 december 2015 heeft de gemeenteraad de ‘Verordening leerlingenvervoer gemeente Raalte 2015’ vastgesteld. Gemeenten zijn wettelijk verplicht een verordening leerlingenvervoer vast te stellen op basis waarvan ouders/verzorgers van leerlingen aanspraak kunnen maken op bekostiging van vervoer van en naar school. Het leerlingenvervoer heeft betrekking op leerlingen van basisscholen, speciale scholen voor basisonderwijs, op leerlingen van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs en leerlingen van het regulier voortgezet onderwijs.

De gemeente Raalte streeft er naar zo veel mogelijk kinderen met het openbaar vervoer te laten reizen. Dit drukt voor de gemeente de kosten van het aangepast vervoer en de zelfstandigheid en flexibiliteit van het kind wordt bevorderd. Natuurlijk is reizen met het openbaar vervoer niet voor ieder kind weggelegd, maar er zijn ook veel kinderen die juist graag met de trein of met de bus naar school gaan en dat ook prima alleen kunnen. Uitgangspunt is een vergoeding op basis van de kosten van het openbaarvervoer, zo nodig met begeleiding. Onder bepaalde voorwaarden kunnen ouders/verzorgers voor hun kind aanspraak maken op aangepast vervoer in een taxi of een taxibusje.

In dit document staan beleidsregels die het college hanteert voor het leerlingenvervoer. Per artikel van de verordening (cursief en groot weergegeven) worden de beleidsregels beschreven. Indien er bij een artikel geen beleidsregels zijn opgenomen, volstaat het artikel en de daarbij behorende toelichting van de verordening.

Artikel 1 Begripsomschrijving

-

Artikel 2 De door het college noodzakelijk te achten vervoersvoorziening

-

Artikel 3 Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

Beleidsregel 1. Alleen van huis/opstapplaats naar school en omgekeerd

Leerlingenvervoer is uitsluitend bedoeld voor vervoer van huis/opstapplaats naar school en omgekeerd. Wat daar in ieder geval niet onder valt is:

  • -

    vervoer van of naar medische of paramedische behandelingen, zoals arts, therapeut, tandarts of ziekenhuis

  • -

    vervoer vanwege afwijkende schooltijden door lesuitval, ziekte, schoolreisje, sportdag of andere uitstapjes,

  • -

    vervoer van of naar logeerhuis, sportactiviteit, buitenschoolse opvang en andere opvangadressen.

  • -

    vervoer van of naar zwembad;

Ouders zijn in dergelijke situaties zelf verantwoordelijk voor het vervoer.

 

Beleidsregel 2. Hoogbegaafde kinderen

Elke basisschool heeft een aanbod voor hoogbegaafde leerlingen. Hierdoor zijn er in principe geen extra regels nodig voor deze leerlingen als het gaat om leerlingenvervoer. Er zijn twee situaties waarin een hoogbegaafde leerling wel aanspraak kan maken op leerlingenvervoer:

  • 1.

    Een eerste situatie waarin voor een hoogbegaafde leerling een aanvraag voor leerlingenvervoer kan worden ingediend, is als die leerling ten gevolge van een beperking niet zelfstandig kan reizen en als die leerling is aangewezen op een school op afstand.

  • 2.

    Een andere situatie die zich voor kan doen is dat de dichtstbijzijnde basisschool (nog) geen passend aanbod heeft voor de hoogbegaafde leerling. In dat geval kan het zijn dat de leerling verder moet reizen naar een voor hem toegankelijke school die wel een passend aanbod kan bieden. In die situatie kan een leerling ook een aanvraag bij het college indienen voor tegemoetkoming in de vervoerskosten. Het college zal onderzoeken of de begeleiding en het materiaal daadwerkelijk op deze school aanwezig zijn.

De hoogbegaafdheid van de leerling moet op basis van onderzoek worden gestaafd. Daarnaast moet er een toelichting vanuit de school worden gegeven waarom er geen passend aanbod is voor de betreffende leerling. Indien het een keuze is van de ouders of verzorgers zelf en er een passend aanbod is op de dichtstbijzijnde toegankelijke school kan er geen aanspraak gedaan worden op leerlingenvervoer.

 

Beleidsregel 3. Schakelklas (primair onderwijs) en internationale schakelklas (VO)

3.1

Voor kinderen die in een Asielzoekerscentrum (AZC) verblijven en naar school toe gaan, bestaat de Richtlijn schoolvervoer asielzoekers. Deze richtlijn houdt in dat het AZC het vervoer betaalt van het AZC naar de school. Dit betaalt het AZC uit de middelen die het via het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA) ontvangt.

3.2

Leerlingen die niet in een asielzoekerscentrum verblijven, vallen onder de gemeentelijke regeling voor het leerlingenvervoer. De gemeente moet leerlingen die in aanmerking komen voor het leerlingenvervoer vervoeren naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school van de soort en de richting.

3.3

Voor leerlingen in de basisschoolleeftijd die vanuit het buitenland in de gemeente Raalte komen wonen en een grote achterstand hebben in de Nederlandse taal, kan een bekostiging voor het leerlingenvervoer worden toegekend naar een schakelklas voor één schooljaar om intensief Nederlands te leren. Het samenwerkingsverband dient (schriftelijk) aan het college van de gemeente Raalte te beargumenteren dat het taalniveau onvoldoende is en dat toegang tot een schakelklas noodzakelijk is en dat de dichtstbijzijnde toegankelijke school niet in het onderwijsbehoefte kan voorzien. Een schoolvakantie is een natuurlijk moment om vervolgens door te stromen in het regulier basisonderwijs.

3.3

Indien leerlingenvervoer voor een tweede schooljaar wordt aangevraagd dient bij de aanvraag een schriftelijke verklaring van het samenwerkingsverband te worden gevoegd waaruit blijkt dat het taalniveau van de leerling onvoldoende is en de toegang tot de schakelklas opnieuw noodzakelijk is. Leerlingen die op vierjarige leeftijd halverwege het schooljaar zijn ingestroomd en leerlingen die tussentijds zijn ingestroomd, omdat ze nieuwkomers zijn in het onderwijs, kunnen bijvoorbeeld wel langer dan één schooljaar in de schakelklas zitten.

3.4

Leerlingen in het voortgezet onderwijs, waarbij de dichtstbijzijnde middelbare school beargumenteert dat het taalniveau van de leerling onvoldoende is en dat de toegang tot een internationale schakelklas noodzakelijk is kunnen niet in aanmerking voor bekostiging van het leerlingenvervoer.

Als de ouders voldoen aan de voorwaarden van de bijzondere bijstandsregeling, dan is een (gedeeltelijke) bekostiging vanuit deze regeling mogelijk.

3.5

In afwijking van 3.4 is bekostiging wel mogelijk als een leerling vanwege een structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuigelijke handicap niet of niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken (paragraaf 3 van de verordening).

3.6

Kinderen hebben recht op onderwijs en voortvloeiend hieruit ook op leerlingenvervoer. Scholen en gemeenten hoeven leerplichtige leerlingen niet te vragen naar de verblijfsstatus. Het feitelijke verblijfadres is hierin leidend.

 

Beleidsregel 4. Co-ouderschap

Een kind van gescheiden ouders kan twee verblijfplaatsen hebben. Bijvoorbeeld bij co- ouderschap, als het kind evenveel bij de ene als de andere ouder verblijft. Er is sprake van co-ouderschap als zowel de moeder, als de vader in een regelmatige afwisseling de zorg voor het kind of de kinderen hebben. Indien leerlingenvervoer is gewenst, moeten beide ouders afzonderlijk, voor de dagen dat het kind doordeweeks bij hen verblijft, een aanvraag indienen bij de gemeente waar hij of zij woonachtig is. Hierbij gaat het niet om waar de leerling is ingeschreven. Het gaat om de feitelijke verblijfplaats van de leerling.

 

Beleidsregel 5. Stage vervoer

5.1

Stage valt niet onder het leerlingenvervoer, tenzij dit een onderdeel is van het onderwijsprogramma. Leerlingen lopen stage om zich voor te bereiden op deelname aan het maatschappelijk verkeer. Met dit als achtergrond verwacht het gemeentebestuur van de leerling, de ouders, maar ook van de school dat de maximaal mogelijke zelfstandigheid in het reizen naar het stageadres wordt nagestreefd.

5.2

Een verzoek om vervoer moet vergezeld gaan van een stage-overeenkomst. De school dient te zoeken naar een stageplaats zo dicht mogelijk bij de woning of op de route tussen woning en school. Wanneer hiervan wordt afgeweken, wordt bekostiging van vervoer naar een stageplaats alleen toegekend als de school deze keuze toereikend motiveert.

5.3

Vervoer vindt uitsluitend plaats op vaste uren in de ochtend en middag, aansluitend aan de schooltijden zoals vermeld in de schoolgids.

5.4

Stage-vervoer tijdens weekenden of schoolvakanties wordt niet bekostigd.

 

Beleidsregel 6. Ophaal-, opstap- en afzetplaats

6.1

In geval van aangepast vervoer worden leerlingen aan huis opgehaald tenzij een leerling de indicatie ‘opstapplaats’ heeft. Aan huis ophalen betekent dat de leerling opgehaald dient te worden bij de voordeur. Bij een flat of instelling geldt de hal of centrale receptie als ophaalplek. Voor alle schoollocaties geldt de toegang van het schoolterrein als afzetplaats, tenzij er een andere afspraak is tussen de gemeente en de vervoerder.

6.2

Het college kan opstapplaatsen toestaan voor leerlingen van primair onderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs. Indien een leerling op een halte moet worden opgehaald geldt dat de vervoerder in overleg met de gemeente de ligging van de opstapplaatsen bepaald. De ouders/verzorgers zijn verantwoordelijk voor de begeleiding van en naar de opstapplaats.

 

Beleidsregel 7 . Berekening van de afstand

7.1

Het vaststellen van de afstand tussen de woning en de school vindt plaats op basis van de kortste route voor de leerling, gemeten langs voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg op de fiets op basis van de ANWB-routeplanner, www.anwb.nl. op het moment van toetsing van de aanvraag. Daarbij wordt uitgegaan van de adressen van de woning en de school.

7.2

Bij het berekenen van de afstand wordt geen rekening gehouden met wegwerkzaamheden, omleidingen e.d..

7.3

Indien de goedkoopst adequate manier van vervoer bestaat uit een combinatie van verschillende vormen van vervoer (bus en trein, fiets en trein etc.), staat het college vrij te kiezen voor een van deze vervoersvormen.

 

Artikel 4 Toekenning vervoersvoorziening

Beleidsregel 8. Tijdsduur, tijdstip en termijn vervoervoorziening

8.1

Het college kiest ervoor om de bekostiging van de vervoerskosten voor één jaar toe te kennen. Hiervoor is gekozen, omdat de situatie van de leerlingen en hun vervoersmogelijkheden kunnen veranderen gedurende een schooljaar. Ook wordt gekeken naar infrastructurele wijzigingen en waar nodig wijzigingen in de inkomensgegevens met betrekking tot de eigenbijdrage/draagkracht. Er zijn echter situaties denkbaar waarin het niet nodig is om jaarlijks te beoordelen of er iets gewijzigd is.

8.2

Voor de leerlingen die een school voor zeer moeilijk lerende kinderen bezoeken waarvan vast staat dat zij op grond van hun handicap en/of beperking altijd aangewezen zijn op aangepast vervoer, kan voor de periode dat de leerling dezelfde school blijft bezoeken een meerjaren beschikking worden verstrekt. Voor de onderbouwing van een meerjaren beschikking kan de toelaatbaarheidsverklaring van het samenwerkingsverband gebruikt worden of een advies van andere deskundigen zoals genoemd in beleidsregel 14.

 

Beleidsregel 9. Uitbetaling vergoedingen en verantwoording

9.1

De gemeente Raalte verstrekt de volgende vergoedingen:

  • 1.

    (Brom)fietskilometers

  • 2.

    Het openbaar vervoer

  • 3.

    De vervoerskosten van een begeleider

  • 4.

    Eigen auto

  • 5.

    Aangepast vervoer

Met uitzondering van het aangepast vervoer worden alle vergoedingen in geld uitgekeerd aan de ouders.

9.2

De vergoeding wordt uitbetaald in 4 termijnen. De bedragen worden uitbetaald aan de ouders op de volgende tijdstippen:

  • 1.

    Eind september

  • 2.

    Eind november

  • 3.

    Eind januari

  • 4.

    Eind maart

 

9.3

Uitbetaling vindt plaats op basis van een normatieve berekening waarbij wordt uitgegaan van 200 schooldagen per jaar, dat is 10 maanden van 20 schooldagen.

9.4

Vergoedingen voor eigen vervoer per (brom)fiets of auto worden afgeleid van het Reisbesluit Binnenland. Het VNG-advies voor het betreffende schooljaar wordt gevolgd.

9.5

De vergoeding voor eigen vervoer per auto wordt berekend op basis van 2x heen- en 2x terugreis.

9.6

Vergoedingen voor openbaar vervoer zijn op basis van een abonnement/OV chipkaart als dat voordeliger is dan losse kaartjes. Als een abonnement/OV chipkaart niet rendabel is (bijv. i.v.m. vakantie of ziekte) kunnen losse ritten gedeclareerd worden. Ook kan de vergoeding voor het openbaar vervoer op basis van een uitdraai via www.OV9292.nl gedeclareerd worden.

9.7

Controle op de besteding van de vergoedingen vindt plaats via steekproeven en het opvragen van abonnementen.

 

Artikel 5 Aanvraagprocedure

Beleidsregel 10 . Aanvraag

Op aanvragen ingediend voor 1 juni beslist het college voor aanvang van het nieuwe schooljaar.

 

Beleidsregel 11. Advies van andere deskundigen, onderdeel Medische verklaring

11.1

Wanneer wordt aangegeven dat een leerling gebruik moet maken van aangepast vervoer op grond van een handicap, moet ter onderbouwing een medische verklaring worden meegestuurd. Het gaat om leerlingen die, gelet op hun lichamelijke, verstandelijke of psychische handicap, niet in staat zijn zelfstandig – ook niet onder begeleiding – van het openbaar vervoer gebruik te maken. Deze medische verklaring moet inzicht geven waarom de leerling niet zelfstandig of niet onder begeleiding gebruik kan maken van het openbaar vervoer.

11.2

De medische verklaring genoemd in 11.1 mag niet ouder zijn dan 3 jaar.

11.2

Voor de beoordeling van de aanvraag en het voorbereiden van de beslissing op de aanvraag kan het college een onafhankelijk onderzoek instellen naar welke vorm van vervoer een leerling in aanmerking moet komen. Deze kosten zullen door de gemeente worden gedragen.

11.3

Het onafhankelijk onderzoek wordt uitgevoerd door een door het college aan te wijzen onafhankelijke adviesorganisatie. De medische verklaring heeft een geldigheidsduur van maximaal drie jaar.

Zie ook de toelichting bij artikel 9 in de verordening

 

Artikel 6 Doorgeven van wijzigingen

Beleidsregel 12. Wijzigingen ook per e-mail

De ouder/verzorger is verplicht om wijzigingen die een blijvende verandering in het vervoer betreffen direct schriftelijk bij het college te melden. Dit mag ook per e-mail dat voorzien is van NAW-gegevens en de geboortedatum van de leerling.

 

Artikel 7 Peildatum leeftijd leerling

-

Artikel 8 Andere vergoedingen

-

Artikel 9 Algemene bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor primair onderwijs

Medische verklaring: zie beleidsregels bij artikel 5

 

Artikel 10 Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets

Beleidsregel 13 . OV- of Fietsmaatjes

Als uit de aanvraag of uit een gesprek met de ouders blijkt dat de leerling met het openbaar vervoer of met de fiets zou kunnen reizen, maar hier nog niet aan toe is, dan kan het college een zogenoemde OV- of Fietsmaatjes toewijzen. Dit OV- of Fietsmaatje leert de leerling hoe je met het OV reist of hoe je veilig met de fiets reist. De route wordt samen met de leerling uitgestippeld en het OV- of Fietsmaatje gaat daadwerkelijk een aantal keren met de leerling de reis maken. Hij helpt de leerling daarbij met alle problemen waar hij tegen aan loopt. De leerling zal na ongeveer zes weken zelf met het openbaar vervoer kunnen reizen.

 

Beleidsregel 14. Structurele of tijdelijke beperking

Een leerling met een tijdelijke beperking, zoals een gebroken been of arm, komt niet in aanmerking voor leerlingenvervoer omdat dit de verantwoordelijkheid is van de ouders.

Alleen bij een structurele beperking wordt eventueel vervoer verleend. Het kan namelijk voorkomen dat een leerling een zware operatie moet ondergaan of een meervoudige ledenmatenbreuk heeft opgelopen. In dat geval bekijkt de gemeente of de leerling in aanmerking kan komen voor een vervoersvergoeding. De ouders dienen wel een medische verklaring te overleggen. Er kan een beschikking af worden gegeven voor de duur van het herstel en/of de revalidatie. Als de noodzaak voor het vervoer verdwijnt, heeft de leerling geen recht meer op vervoer

 

Artikel 11 Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer of vervoer per fiets voor een begeleider

Beleidsregel 15. Begeleiding

Begeleiding is primair een taak van de ouders/verzorgers. Als dat niet mogelijk is, dienen zij zelf voor een oplossing te zorgen. Als ouders/verzorgers er zelf niet in slagen de begeleiding te leveren, kunnen zij daarvoor bijvoorbeeld een oppas, buren, familie of vrijwilligers inschakelen.

 

Artikel 12 Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer

Beleidsregel 16. Vaststellen van de reistijd

16.1

Het vaststellen van de reistijd met het openbaar vervoer vindt plaats op basis van de door de Reisinformatiegroep B.V. beschikbaar gestelde informatie, www.9292ov.nl. Daarbij wordt uitgegaan van de adressen van de woning en de school.

16.2

Het vaststellen van de reistijd met het eigen vervoer vindt plaats op basis van de kortste route berekend op basis van de ANWB-routeplanner, www.anwb.nl. Daarbij wordt uitgegaan van de adressen van de woning en de school.

16.3

Bij het berekenen van de reistijd wordt geen rekening gehouden met wegwerkzaamheden, omleidingen, verkeersdrukte e.d..

16.4 Indien de leerling tussen de middag naar huis gaat, telt deze reistijd niet mee bij de berekening van de reistijd per dag

 

Beleidsregel 17. Begeleiding is onmogelijk of leidt tot ernstige benadeling van het gezin

17.1

Om te kunnen beoordelen of begeleiden onmogelijk is, of dat een gezin ernstig benadeeld wordt wanneer ouder(s) zelf voor de begeleiding moeten zorgen, zijn de onderstaande criteria opgesteld. Van ouders wordt geen begeleiding verlangd, als:

  • 1.

    De ouder van een één-oudergezin kan aantonen dat hij/zij het werk niet langer kan uitoefenen als hij/zij zorg moet dragen voor de begeleiding van en naar school van de leerling. Hiervoor dient een werkgeversverklaring overlegd te worden, met een weekrooster en werktijden. Ook het volgen van een voltijdsopleiding wordt voor een ouder van een één-oudergezin gelijkgesteld met werk. In deze situatie moet een inschrijfbewijs en het lesrooster overgelegd worden.

  • 2.

    Er sprake is van een één-oudergezin en de ouder één of meerdere kind(eren), jonger dan 10 jaar uit hetzelfde gezin, tegelijkertijd naar een andere school moet brengen. Dan kan het kind dat moet reizen naar het speciaal (basis) onderwijs in aanmerking komen voor bekostiging van aangepast vervoer. Er moet aannemelijk worden gemaakt dat een andere oplossing (bijvoorbeeld het inschakelen van buren of familie) niet mogelijk is.

  • 3.

    Er structurele medische redenen zijn die ouders belemmeren hun kind te begeleiden. Dit moet worden vastgesteld door een medisch deskundige (niet de huisarts).

  • 4.

    Voor de begeleider de reistijd per openbaar vervoer de maximale reisduur te boven gaat en er geen aantoonbare andere mogelijkheid zijn om het vervoer te combineren met andere leerlingen. Hierbij wordt uitgegaan van de mogelijkheid dat het kind overblijft en de begeleider na het wegbrengen ook weer terug naar huis moet, en 's middags naar de school moet reizen om het kind weer op te halen.;

    • De totale reistijd voor de begeleiding van een kind van en naar school neemt meer dan drie uur per dag in beslag. Dit betekent dus maximaal drie kwartier per enkele reisafstand.

 

Beleidsregel 18. begeleiding vanwege (onbehoorlijk) gedrag

Als er begeleiding nodig is in het aangepast vervoer vanwege (onbehoorlijk) het gedrag van de leerling waardoor in de bus de veiligheid in gevaar komt of de orde wordt verstoord, stelt de gemeente een zitplaats beschikbaar voor (of namens) een van de ouders. De gemeente bekostigt het vervoer van de heenreis aan het begin van de schooldag evenals de terugreis van school van die begeleider aan het einde van de dag. De overige kosten, inclusief een mogelijke vergoeding voor die begeleider zijn voor rekening en verantwoordelijkheid van de begeleider/de ouders/verzorgers van de leerling.

 

Beleidsregel 19. Individueel vervoer bij aangepast vervoer

19.1

Met individueel vervoer is bedoeld dat een leerling niet samen met andere leerlingen in het aangepast vervoer wordt vervoerd. In beginsel worden de kosten van individueel vervoer niet vergoed. Slechts in uitzonderlijke gevallen kan het voorkomen dat een leerling om medische en/of psychosociale reden individueel vervoerd moet worden. Over de noodzaak van begeleiding kan het college zich laten adviseren door een (medisch) deskundige.

19.2

Individueel vervoer vanwege (onbehoorlijk) gedrag is alleen mogelijk indien de begeleiding in het aangepast vervoer niet mogelijk is, omdat deze leidt tot ernstige benadeling van het gezin. (artikel 12 lid c verordening)

 

Beleidsregel 20. Schooltijden

20.1

Het aangepast vervoer sluit aan op de in de schoolgids vermelde schooltijden.

20.2

Het komt regelmatig voor dat kinderen vanwege hun beperkingen niet in staat zijn de gehele dag onderwijs te volgen. Ouders verzoeken dan vaak om hun kind eerder op te halen.

Uitsluitend indien de structurele handicap van een leerplichtige leerling noodzaakt tot het volgen van slechts een deel van het onderwijsprogramma, dient in voorkomend geval wel tijdens de schooltijd vervoerd te worden. Alleen als het gemeentebestuur gedeeltelijk ontheffing van de leerplicht heeft verleend, wordt op een afwijkende tijd vervoer geleverd.

De gemeente zal er zoveel mogelijk proberen de leerlingen met afwijkende schooltijden van één of meerdere scholen gezamenlijk te vervoeren.

 

Artikel 13 Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

-

Artikel 14 Drempelbedrag

Beleidsregel 21. Fietsvergoeding en drempelbedrag

Voor leerlingen waar het college een fietsvergoeding aan heeft toegekend wordt geen drempelbedrag in rekening gebracht.

 

Artikel 15 Financiële draagkracht

-

Artikel 16 Algemene bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor voortgezet onderwijs

-

Artikel 17 Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer, openbaarvervoer met begeleiding en vervoer per fiets

Zie beleidsregels bij artikel 10 voor:

  • -

    OV- of Fietsmaatjes maatje

  • -

    Structurele of tijdelijke beperking

     

Artikel 18 Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer

Zie beleidsregels bij artikel 12 voor:

  • -

    Vaststellen van de reistijd

  • -

    Begeleiding is onmogelijk of leidt tot ernstige benadeling van het gezin

  • -

    begeleiding vanwege (onbehoorlijk) gedrag

  • -

    Individueel vervoer bij aangepast vervoer

  • -

    Schooltijden

     

Artikel 19 Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

-

Artikel 20 Toekenning vervoersvoorziening voor het weekeinde en de vakantie aan in de gemeente wonende ouders

-

Artikel 21 Vervoersvoorziening voor weekeinde en vakantie

-

Artikel 22 Beslissing college in gevallen waarin de regeling niet voorziet

-

Artikel 23 Afwijken van bepalingen

Beleidsregel 21. Afwijken van bepalingen in de verordening

Er is in ieder geval geen sprake van bijzondere gevallen als bedoeld in artikel 23 van de Verordening leerlingenvervoer als er alleen sprake is van de omstandigheid dat ouders/verzorgers wegens werkzaamheden of andere bezigheden de leerling niet naar school kunnen brengen.

 

Artikel 24 Intrekking oude regeling en overgangsrecht

-

Artikel 25 Inwerkingtredingen citeertitel

-

 

 

 

Inwerkingtreding en citeertitel

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking.

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: ‘Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Raalte 2015’.

 

Aldus vastgesteld bij besluit van het college van burgemeester en wethouders d.d. 2 februari 2016

secretaris,

burgemeester,

Naar boven