Wijziging CAR-UWO gemeente Krimpen aan den IJssel

Burgemeester en wethouders van Krimpen aan den IJssel;

gelezen de LOGA-brieven van:

 

  • -

    21-04-2016, onderwerp FLO-overgangsrecht: wijziging leeftijdsafhankelijke factoren;

  • -

    14-07-2016, onderwerp Toepassing hoofdstuk 3 CAR-UWO op brandweerpersoneel;

     

dat de gemeente gehouden is in het LOGA overeengekomen wijzigingen in de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en de Uitwerkingsovereenkomst (UWO) ongewijzigd over te nemen;

 

gelet op artikel 160 van de Gemeentewet, artikel 125 van de Ambtenarenwet en op hoofdstuk 12 CAR-UWO;

  

b e s l u i t e n

1. De CAR-UWO als volgt te wijzigen:

  • A

    Artikel 9b:22a, tweede lid, wordt vervangen door

    • 2

      De leeftijdsafhankelijke factor bedraagt

      In de toelichting wordt de passage ‘Stel dat op leeftijd…. € 10.000 is.’ vervangen door ‘Stel dat op de leeftijd van 62 jaar een bedrag gegenereerd moet zijn van € 10.000 (fictief bedrag). Om dit te bereiken moet, bij de rendementen die ABP verwacht op de leeftijd van 53 jaar een bedrag van € 7.800 gestort worden (€ 10.000 x 0,780). Als er op een later moment dan op 53- jarige wordt gestort, dan wordt het te storten bedrag ieder jaar hoger.’

  • B

    Artikel 9b:45a, tweede lid, wordt vervangen door

    • 2

      De leeftijdsafhankelijke factor bedraagt

      In de toelichting wordt de passage ‘Stel dat op leeftijd…. € 10.000 is.’ vervangen door ‘Stel dat op de leeftijd van 62 jaar een bedrag gegenereerd moet zijn van € 10.000 (fictief bedrag). Om dit te bereiken moet, bij de rendementen die ABP verwacht op de leeftijd van 53 jaar een bedrag van € 7.800 gestort worden (€ 10.000 x 0,780). Als er op een later moment dan op 53- jarige wordt gestort, dan wordt het te storten bedrag ieder jaar hoger.

  • C.

    Aan de toelichting op hoofdstuk 3 wordt na de eerste alinea de volgende tekst toegevoegd:

    Het vernieuwde beloningshoofdstuk is met ingang van 1 januari 2016 ook van toepassing op brandweerpersoneel in dienst van een veiligheidsregio. In overleg met het Landelijk Overleg Brandweerspecifieke Arbeidsvoorwaarden (LOBA) heeft het LOGA aanvullende afspraken gemaakt voor toepassing van hoofdstuk 3 voor brandweerpersoneel. Deze aanvullende afsprakenzijn vastgelegd in hoofdstuk 20 van de car-uwo.

  • D.

    Artikel 3:27, tweede lid, wordt geschrapt, onder vernummering van het derde tot en met dertiende lid, tot het tweede tot en met twaalfde lid.

  • E.

    De titel van hoofdstuk 20 wordt gewijzigd en komt als volgt te luiden:

    Aanvullende regelingen hoofdstuk 3 voor brandweerpersoneel

  • F.

    Voor artikel 20:1:1 wordt een paragraafaanduiding ingevoegd:

    § 1 Vergoeding piketdienst beroepsbrandweer

  • G.

    Na artikel 20:1:3 worden de volgende artikelen ingevoegd inclusief een paragraafaanduiding:

    §2 Toepasselijkheid van hoofdstuk 3 op brandweerpersoneel in dienstroosters

    Artikel 20:2

    • 1.

      Dit artikel is van toepassing op de ambtenaar die bij een Veiligheidsregio, onderdeel brandweer, werkzaam is in een dienstrooster, en die voor wat betreft de vaststelling van zijn werktijden valt onder artikel 4:8.

    • 2.

      De artikelen 3:11 en 3:18 zijn niet van toepassing op de ambtenaar genoemd in het eerste lid. Voor deze ambtenaar zijn de lokale regels over vergoeding van het verrichten van onregelmatige diensten en overwerk van toepassing, zoals deze op 31 december 2015 lokaal golden.

    • 3.

      Indien op 31 december 2015 lokaal een regeling verschuivingstoelage van kracht was, dan blijft deze regeling vanaf 1 januari 2016 van toepassing op de ambtenaar genoemd in het eerste lid.

    • 4.

      Indien op 31 december 2015 lokaal een regeling van kracht was die voorziet in een functiegebonden toelage dan blijft deze regeling vanaf 1 januari 2016 van toepassing voor de ambtenaar genoemd in het eerste lid.

    • 5.

      Het bepaalde in dit artikel laat onverlet dat de in de leden 2 tot en met 4 genoemde lokale regelingen in het lokale overleg gewijzigd kunnen worden.

      De toelichting op artikel 20:2 komt als volgt te luiden:  

      Algemeen

      Met ingang van 1 januari 2016 wordt een geheel vernieuwd beloningshoofdstuk ingevoerd in de CAR UWO: hoofdstuk 3. Dit hoofdstuk heeft een standaardkarakter, hetgeen betekent dat afwijkingen ten nadele of ten gunste van de ambtenaar niet zijn toegestaan. Het nieuwe beloningshoofdstuk is van toepassing op brandweerpersoneel. Ten behoeve van brandweerpersoneel in dienstroosters heeft het LOGA, na overleg in het LOBA, twee uitzonderingen gemaakt op hoofdstuk 3 (zie het tweede lid) en een tweetal aanvullingen toegevoegd (zie het derde en vierde lid).

      Lid 2

      In het tweede lid is geregeld dat de artikelen in hoofdstuk 3 die betrekking hebben op de toelage onregelmatige dienst en de overwerkvergoeding niet van toepassing zijn op brandweerpersoneel in dienstroosters. In plaats daarvan blijven de lokale regels over de toelage onregelmatige dienst en de overwerkvergoeding zoals die golden op 31 december 2015 van toepassing vanaf 1 januari 2016.

      Lid 3

      Hoofstuk 3 biedt geen grondslag voor het verstrekken van een vergoeding vanwege het verschuiven van een rooster. Voor brandweerpersoneel dat werkzaam is in een dienstrooster geldt dat wanneer er op 31 december 2015 een lokale regeling gold voor de verschuivingstoelage, deze regeling van toepassing blijft vanaf 1 januari 2016.

      Lid 4

      Hoofdstuk 3 biedt geen grondslag voor het verstrekken van functiegebonden toelagen. In de praktijk komt het voor dat aan brandweerpersoneel in dienstroosters een dergelijk vergoeding wordt verstrekt. Indien er op 31 december 2015 lokaal een regeling geldt die voorziet in een functiegebonden toelage voor bijvoorbeeld een duikploegleider of een oefenbegeleider dan behoudt deze lokale regeling zijn toepassing vanaf 1 januari 2016.

      Lid 5

      In dit artikel staan de respectieve uitzonderingen en aanvullingen op hoofdstuk 3 voor brandweerpersoneel in dienstroosters. De lokale regels zoals die golden op 31 december 2015 ten aanzien van de vergoeding voor overwerk en onregelmatige dienst, de verschuivingstoelage en de functiegebonden toelage voor bijvoorbeeld een duikploegleider of een oefenbegeleider blijven ook vanaf de datum van inwerkingtreding van het nieuwe beloningshoofdstuk, 1 januari 2016, van kracht. In het vijfde lid wordt geregeld dat de genoemde regelingen in het lokale overleg aangepast kunnen worden. LOGA partijen hebben niet beoogd op centraal niveau de inhoud van de lokale regelingen ‘vast te zetten’ en het lokale overleg in de Veiligheidsregio’s de mogelijkheid te ontnemen de in dit artikel genoemde lokale regelingen te wijzigen.

2. Dit besluit treedt in werking de dag na de bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2016.

 

Krimpen aan den IJssel, 29 november 2016

Burgemeester en wethouders voornoemd,

De secretaris,

De burgemeester,

Naar boven