Gemeenteblad van Veenendaal
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Veenendaal | Gemeenteblad 2016, 177467 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Veenendaal | Gemeenteblad 2016, 177467 | Verordeningen |
Verordening maatschappelijke ondersteuning Veenendaal
De raad van de gemeente Veenendaal;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 oktober 2016.
Met het vaststellen van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Veenendaal de gemeente Veenendaal juridische, inhoudelijke en financiële kaders biedt aan zijn inwoners.
De Wet Maatschappelijke Ondersteuning
1.De Verordening maatschappelijke ondersteuning Veenendaal vast te stellen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
beschermd wonen: wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorende toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen en bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving;
cliëntondersteuning: ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, (preventieve) zorg, jeugdzorg, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen;
Hoofdstuk 2. Melding, onderzoek en aanvraag
Artikel 2. Melding ondersteuningsvraag
In spoedeisende gevallen als bedoeld in artikel 2.3.3 van de wet treft het college na de melding onverwijld een tijdelijke maatwerkvoorziening in afwachting van de uitkomst van het onderzoek. Zorgaanbieders zijn gemachtigd, indien nodig, tijdelijk ondersteuning in te zetten voor de melding waarbij de zorgaanbieder binnen 24 uur de bevoegd ambtenaar op de hoogte stelt van de inzet.
die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover de cliënt redelijkerwijs de beschikking kan krijgen, rekening houdend met de Wet bescherming persoonsgegevens;
b) de cliënt dient te beschikken over een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht. Beschikt de cliënt niet over een geldig identificatiedocument dan kan deze lopende het onderzoek aangevraagd en overgelegd worden.
1.Als de cliënt genoegzaam bekend is bij het Wmo-loket (de in het eerste en tweede lid genoemde gegevens zijn bekend en er is geen wijziging in diens leefsituatie), kan het college in overeenstemming met de cliënt afzien van een vooronderzoek als bedoeld in het eerste en tweede lid.
Het college onderzoekt in een gesprek tussen Wmo-loket en de melder, dan wel diens vertegenwoordiger en waar mogelijk met mantelzorger(s) en desgewenst familie, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:
de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening, zoals opgenomen in de toelichting, of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van de zelfredzaamheid of participatie, zodat de cliënt zo min mogelijk een beroep hoeft te doen op een maatwerkvoorziening;
de mogelijkheden om door middel van voorliggende voorzieningen of door samen met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de zorgverzekeringswet en andere partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te voorzien in de behoefte aan maatschappelijke ondersteuning;
Het college kan een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies vragen indien het dit van belang acht voor de beoordeling van de aanvraag om een maatwerkvoorziening. Het college betrekt de cliënt en zijn eventuele gemachtigde of mantelzorger bij de adviesaanvraag en informeert hem over de uitkomsten daarvan.
1.Het college is verantwoordelijk voor schriftelijke verslaglegging van het onderzoek.
Het verslag wordt verstuurd binnen de in de wet gestelde termijn van zes weken na melding.
1.Na het gesprek verstrekt het college aan de cliënt een verslag van de uitkomsten van
Hoofdstuk 3. Maatwerkvoorziening
Artikel 9. Criteria voor een maatwerkvoorziening
a) ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk, of door gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen of algemene voorzieningen, kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het door de gemeente ingestelde onderzoek zoals verwoord in artikel 2.3.2 van de wet, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven,en
b) ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de cliënt met psychische of psychosociale problemen en de cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, voor zover de cliënt deze problemen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg (bijvoorbeeld bij overbelasting van de mantelzorger) of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het door de gemeente ingestelde onderzoek zoals verwoord in artikel 2.3.2 van de wet, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de cliënt aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
3.Ten aanzien van een maatwerkvoorziening met betrekking tot zelfredzaamheid en participatie geldt dat een cliënt alleen voor een maatwerkvoorziening in aanmerking komt indien:
a) de noodzaak tot ondersteuning voor de cliënt redelijkerwijs niet vermijdbaar was;
b) de voorziening voorzienbaar was, maar van de cliënt redelijkerwijs niet verwacht kon
worden maatregelen te hebben getroffen die de hulpvraag overbodig had gemaakt.
4.Een maatwerkvoorziening ter vervanging van een eerder door het college verstrekte voorziening, wordt slechts verstrekt:
a) als de eerder verstrekte voorziening technisch is afgeschreven, tenzij de cliënt niet meer voldoet aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een maatwerkvoorziening, of
b) als de eerder verstrekte voorziening niet langer een oplossing biedt voor de behoefte van de cliënt aan maatschappelijke ondersteuning;
c) tenzij de eerder verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die aan de cliënt zijn toe te rekenen;
d) tenzij de cliënt geheel of gedeeltelijk tegemoet komt in de veroorzaakte kosten;
e) op voorwaarde, dat de cliënt voordat tot vervanging/realisatie wordt overgegaan, de cliënt dit heeft gemeld en het college de gelegenheid heeft gegeven onderzoek te doen naar de noodzaak ervan.
Artikel 10. Inhoud beschikking
a) welke de te verstrekken voorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is;
b) wat de ingangsdatum en duur van de verstrekking is;
c) of een bijdrage in de kosten verschuldigd is en de daarbij door het college gehanteerde uitgangspunten, zoals de kostprijs van de voorziening.
3.Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:
a) voor welk doel het pgb moet worden aangewend;
b) welke (kwaliteits)eisen gelden voor de besteding van het pgb;
c) wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe is gekomen;
d) wat de duur is van de verstrekking waarvoor het pgb is bedoeld;
e) de wijze van verantwoording van de besteding van het pgb, en
f) of een bijdrage in de kosten verschuldigd is en de daarbij door het college gehanteerde uitgangspunten, zoals de kostprijs van de voorziening.
4.Als sprake is van een te betalen bijdrage wordt de cliënt daarover in de beschikking geïnformeerd.
Hoofdstuk 4. Regels voor bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen en algemene voorziening schoonmaakondersteuning
Artikel 12. Maatwerkvoorzieningen waarvoor de eigen bijdrage geldt
Artikel 13. Omvang en duur van de eigen bijdrage
De cliënt is een eigen bijdrage verschuldigd voor de duur van de verstrekking van de maatwerkvoorziening, met een maximum van de reguliere levensduur van het hulpmiddel dan wel de aanpassing en de kostprijs van het hulpmiddel dan wel de aanpassing en met inachtneming van het landelijke Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.
Hoofdstuk 5. Kwaliteit en veiligheid
Artikel 15. Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning
1.Aanbieders zorgen voor een goede kwaliteit van voorzieningen, eisen met betrekking tot de deskundigheid van beroepskrachten daaronder begrepen, door:
a) het afstemmen van voorzieningen op de persoonlijke situatie van de cliënt;
b) het afstemmen van voorzieningen op andere vormen van zorg;
c) erop toe te zien dat beroepskrachten tijdens hun werkzaamheden in het kader van het leveren van voorzieningen handelen in overeenstemming met de professionele standaard.
deze eisen door periodieke overleggen met de aanbieders, een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek, en het zo nodig in overleg met de cliënt ter plaatse controleren van de geleverde voorzieningen.
Artikel 16. Verhouding prijs en kwaliteit levering voorziening door derden
1.Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren diensten, in ieder geval rekening met:
a) de aard en omvang van de te verrichten taken;
b) een redelijke toeslag voor overheadkosten;
c) de voor de sector toepasselijke cao-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie;
d) een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg;
e) kosten voor bijscholing van het personeel.
2.Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren overige voorzieningen, rekening met:
a) de marktprijs van de voorziening, en
b) de eventuele extra taken die in verband met de voorziening van de leverancier worden gevraagd, zoals:
Hoofdstuk 6. Waardering mantelzorgers en tegemoetkoming meerkosten
Hoofdstuk 7. Klachten, medezeggenschap en inspraak
Artikel 22. Betrekken van ingezetenen bij het beleid
Het college betrekt ingezetenen van de gemeente, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning, overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.
Hoofdstuk 8. Overige bepalingen
Artikel 23. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering
Onverminderd artikel 2.3.8 van de wet doet een cliënt aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet.
a) de cliënt onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;
b) de cliënt niet langer op de maatwerkvoorziening of het pgb is aangewezen;
c) de maatwerkvoorziening of het pgb niet meer toereikend is te achten;
d) de cliënt niet voldoet aan de aan de maatwerkvoorziening of het pgb verbonden voorwaarden, of
e) de cliënt de maatwerkvoorziening of het pgb niet of voor een ander doel gebruikt.
Indien het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens door de cliënt opzettelijk heeft plaatsgevonden, vordert het college van de cliënt en degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking heeft verleend, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening of het ten onrechte genoten pgb terug.
Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per jaar geëvalueerd. Het college zendt hiertoe telkens 1 jaar na de inwerkingtreding van de verordening aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-177467.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.