Gemeenteblad van Helmond
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Helmond | Gemeenteblad 2016, 17504 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Helmond | Gemeenteblad 2016, 17504 | Beleidsregels |
B059 - BELEIDSREGELS BIJSTANDSVERLENING AAN DAKLOZEN 2016
Gelet op de artikel 40, eerste lid, Participatiewet en artikel 11 Besluit Participatiewet,
Op grond van artikel 40, eerste lid, van de Participatiewet bestaat er recht op bijstand jegens het college van de gemeente waar de betrokkene zijn woonplaats heeft als bedoeld in artikelen 10, eerste lid en 11 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. Ingevolgde de Wet BRP stelt het college een briefadres ter beschikking aan een dak- en thuisloze die bijstand aanvraagt en/of ontvangt en niet is ingeschreven is als ingezetene in de basisregistratie personen.
Een briefadres is nodig om in aanmerking te komen voor een eventuele daklozenuitkering.
Deze beleidsregels beschrijven de gemeentelijke taken en verantwoordelijkheden voor het verschaffen van een briefadres in relatie tot het verstrekken van een bijstandsuitkering.
Het briefadres wordt alleen ter beschikking gesteld aan personen die een uitkering in het kader van de Participatiewet ontvangen van of aanvragen bij de gemeente. Ingevolge artikel 11 Besluit Participatiewet is de gemeente Helmond aangewezen in verband met de verlening van bijstand aan daklozen.
het adres waar betrokkene woont, waaronder begrepen het adres van een woning die zich in een voertuig of vaartuig bevindt, indien het voertuig of vaartuig een vaste stand- of ligplaats heeft, of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;
Daklozen: adreslozen en/of thuislozen:
adreslozen: zijn de zwervende daklozen. Het zijn personen die niet beschikken over of niet langdurig gebruikmaken van zelfstandige huisvesting of residentiële huisvesting. Zij hebben ook geen onderdak bij familie en vrienden en zij beschikken niet over een adres. Zij leiden een zwervend bestaan en brengen de nacht door op straat, in parken, portieken, openbare gebouwen en andere plaatsen die enige beschutting bieden tegen weer en wind. Soms brengen zij een beperkt aantal nachten door in opvangcentra of bij vrienden en familie.
Artikel 1 Aanmelding en onderzoek dakloze
Een betrokkene die in aanmerking wil komen voor een daklozenuitkering kan zich melden bij het Werkplein Helmond. Daar vinden een of meerdere gesprekken plaats waarin de situatie van betrokkene wordt besproken. In het intakegesprek wordt zorggedragen voor voldoende voorlichting over de rechten en plichten van de aanvrager. Tijdens het intakegesprek wordt beoordeeld of betrokkene tot de doelgroep daklozen behoort. De dakloze dient tijdens de aanvraagprocedure (overleggen bewijsstukken en aanvraag) te verklaren waar hij daadwerkelijk heeft verbleven en gaat verblijven. Het is aan betrokkene om aannemelijk te maken dat hij tot de doelgroep “daklozen” behoort.
Indien noodzakelijk krijgt de betrokkene die een daklozenuitkering komt aanvragen, direct de verplichting opgelegd zich te melden bij een instelling voor maatschappelijke opvang voor het opstellen van een begeleidingsplan. Het begeleidingsplan kan een onderdeel zijn van het re-integratietraject van de betrokkene. De dakloze is voor verblijf in een opvanginstelling of beschermd wonen een eigen bijdrage verschuldigd aan respectievelijk de gemeente of het CAK.
Indien betrokkene heeft aangetoond dat hij adresloos is en daarom niet is ingeschreven als ingezetene in de Basisregistratie personen, stelt het college op grond van de Wet BRP een briefadres ter beschikking. Uitzondering hierop zijn degenen, die via een hulpverleningsinstantie een briefadres ter beschikking hebben gekregen c.q. kunnen krijgen (bijvoorbeeld de thuislozen).
De adresloze wordt verwezen op de onderstaande verplichtingen:
Artikel 3 Uitkeringsaanvraagadresloze en Registratielijst
De uitkering van adreslozen verloopt op basis van artikel 40, eerste lid, Participatiewet in samenhang met artikel 11 Besluit Participatiewet. Bij het beoordelen van het recht op bijstand van een adresloze is de feitelijke woon- en verblijfsituatie op het moment van het indienen van de aanvraag van doorslaggevend belang.
Vanaf het moment van screening, waarbij globaal het recht op een uitkering wordt bezien, is de potentiele bijstandsgerechtigde verplicht een lijst, hierna te noemen registratielijst, in te leveren met de verwachte verblijfplaatsen voor de komende week. De adresloze dient tot nader besluit steeds een week vooraf de registratielijst als bedoeld in het eerste lid zo concreet mogelijk in te vullen en persoonlijk in te leveren bij de gemeente. De gemeente kan een onderzoek doen naar de juistheid van de aangeleverde gegevens door de aanvrager.
Wanneer blijkt dat de adresloze langer dan vier weken zijn post niet meer komt ophalen, geen gebruik heeft gemaakt van de opvangvoorzieningen en door contactpersonen bij andere betrokken instanties niet meer gezien wordt, kan het recht op bijstand niet langer worden vastgesteld en de bijstandsuitkering wordt beëindigd. De adresloze wordt, indien mogelijk, zowel mondeling als bij beschikking hiervan op de hoogte gebracht.
Artikel 4 Inschrijfprobleem (Bankhoppersregeling)
De adresloze, die wel op een of meerdere adressen verblijft, maar zich hier niet kan laten registreren, kan op grond van zijn verblijfplaats recht hebben op een reguliere uitkering. Middels een huisbezoek kan worden vastgesteld of de adresloze op het opgegeven adres verblijft.
Op basis van artikel 40, lid 2 van de Participatiewet vindt er een opschorting van het recht op bijstand plaats wanneer het door betrokkene verstrekt adres afwijkt van het adres waaronder hij in BRP staat ingeschreven.
Ook bij de beoordeling van de aanvraag kan al het vermoeden rijzen dat de opgegeven adresgegevens niet corresponderen met het feitelijke verblijfadres. In een dergelijk geval ligt het in de rede dat de behandeling van de aanvraag wordt opgeschort. Gedurende deze opschorting wordt de aanvrager op grond van artikel 4:5, van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid gesteld nadere gegevens in te dienen op grond waarvan de behandeling van de aanvraag kan worden hervat.
Is de bijstandsuitkering éénmaal toegekend dan zal deze met gebruikmaking van artikel 40, tweede lid, niet kunnen worden opgeschort zonder de aanvrager in de gelegenheid te stellen zijn zienswijze hierover naar voren te brengen. Die gelegenheid kan de aanvrager enerzijds te baat nemen om aan te tonen dat de onjuiste vermelding in het BRP hem niet verweten kan worden en anderzijds om alsnog zo snel mogelijk de gegevens in het BRP te laten aanpassen, in die gevallen waarin die aanpassing door een toe te rekenen nalatigheid achterwege was gebleven.
In gevallen waarin het niet mogelijk is dat betrokkenen zich inschrijven op een bepaald adres kan de gemeente het niet ingeschreven staan op een adres tijdelijk gedogen. Er doet zich dan een situatie voor als beschreven in artikel 40, derde lid, onder b, van de Participatiewet.
Dit gedoogbeleid wordt aangeduid als de ‘bankhoppersregeling’. Deze gedoogsituatie wordt toegestaan tot maximaal drie maanden. Na het verstrijken van de gedoogperiode als bedoeld in het vijfde lid wordt verwacht dat de adresloze het verblijfadres in overeenstemming brengt met de inschrijving in het bevolkingsregister.
Het college kan ten gunste van de betrokkene afwijken van de bepalingen van deze beleidsregels, indien de toepassing hiervan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-17504.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.