Gemeente Tubbergen; Financiële verordening Tubbergen 2017

De raad van de gemeente Tubbergen,

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 22 november 2016, nr.16A;

 

gelet op het advies van de commissie Samenleving en Bestuur van 6 december 2016;

 

gelet op het bepaalde in artikel 212 van de Gemeentewet;

 

gelet op het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV);

 

besluit:

 

tot vaststelling van de navolgende

 

Financiële verordening Tubbergen 2017

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

-

raad:

de gemeenteraad van Tubbergen;

-

college:

het college van burgemeester en wethouders van Tubbergen;

-

afdeling:

iedere organisatorische eenheid binnen de gemeente met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college;

-

inkomsten:

totaal van de baten voor onttrekking reserves;

-

netto schuld:

bruto schuld minus de omvang van de geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak. Onder bruto schuld wordt verstaan het totaal van langlopende leningen, kortlopende schulden: crediteuren en overlopende passiva. Onder geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak wordt verstaan het totaal van langlopende uitzettingen, vorderingen, liquide middelen en overlopende activa;

-

overheidsbedrijf:

onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt;

-

taakvelden:

uniforme eenheden waaraan de bijbehorende baten en lasten moeten worden toegerekend. Deze eenheden clusteren niet alleen producten maar ook taken en activiteiten.

-

programmabegroting:

de programmabegroting is het document waarin de voorgenomen gemeentelijke begroting uitgaven en inkomsten bij elkaar worden gebracht. De raad bepaalt het aantal en de naamgeving van de programma’s

Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma-indeling

  • 1.

    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode in het coalitieprogramma een programma-indeling voor die raadsperiode vast.

  • 2.

    De begroting en jaarstukken zijn ingedeeld in door de raad vastgestelde programma’s.

  • 3.

    De raad stelt, naast de verplicht gestelde indicatoren, op voorstel van het college per programma relevante indicatoren vast voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid.

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1.

    Bij de begroting worden onder elk van de programma’s de baten en lasten weergegeven en bij de jaarstukken worden onder elk van de programma’s de gerealiseerde baten en lasten weergegeven.

  • 2.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven.

  • 3.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming en de investeringen.

  • 4.

    In de jaarrekening wordt van de investeringen het verbruik van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.

Artikel 4. Kaders begroting

Het college biedt vóór medio juli aan de raad een beleidsinhoudelijk en financieel kader (raadsperspectief) ter vaststelling aan met voorstellen voor het beleid en de financiële kaders voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming.

Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per programma en het overzicht algemene dekkingsmiddelen.

  • 2.

    Nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de begroting geautoriseerd.

  • 3.

    Bij de behandeling van de tussentijdse programmasturing (programmajournaal) in de raad doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde budgetten en de investeringskredieten en het bijstellen van het beleid.

  • 4.

    Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel met een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet met financieel dekkingsplan aan de raad voor.

Artikel 6. Tussentijdse rapportage

  • 1.

    Het college informeert de raad periodiek door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente over het lopende boekjaar. De naam voor deze rapportages luidt programmajournaal.

  • 2.

    In de tussentijdse rapportages wordt ingegaan op de relevante indicatoren voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid, zoals genoemd in artikel 2 lid 3.

  • 3.

    De tussentijdse rapportages bevatten een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van:

    • a.

      de baten en de lasten per programma;

    • b.

      het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen;

    • c.

      het totale saldo van de baten en de lasten volgend uit de onderdelen a en b;

    • d.

      de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma en

    • e.

      het resultaat, volgend uit de onderdelen c en d,

    • f.

      alsmede de realisatie en raming van het verbruik van de investeringskredieten.

  • 4.

    In de tussentijdse rapportages worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en de lasten in de begroting, groter dan € 25.000 per thema en investeringskredieten in de begroting groter dan € 100.000 toegelicht. Zo nodig worden herstelmaatregelen voorgesteld.

Artikel 7. Informatieplicht

  • 1.

    Het college besluit niet over transacties waaraan een groot materieel belang is verbonden en die niet bij de begroting zijn geautoriseerd, dan nadat de raad is geïnformeerd over het voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

  • 2.

    Het college draagt zorg voor een verantwoorde en adequate inrichting van de treasury, evenals voor het scheppen van voorwaarden om deze te kunnen uitvoeren. Daartoe stelt het college nadere regels op in het treasurystatuut.

  • 3.

    In het treasurystatuut worden bepalingen opgenomen over het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële positie en de hieraan verbonden risico’s.

Artikel 8. Jaarstukken

  • 1.

    Het college is verantwoordelijk voor een rechtmatige uitvoering van de begroting en legt hierover verantwoording af.

  • 2.

    De raad heeft de controlerende taak en verleent het college decharge door vaststelling van de jaarrekening.

  • 3.

    De jaarrekening geeft een getrouw beeld van de werkelijke financiële situatie.

Artikel 9. EMU-saldo

  • 1.

    Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

  • 2.

    In de begroting wordt een geprognosticeerde balans opgenomen en wordt het meerjarig EMU-saldo in een begrotingsparagraaf opgenomen.

Hoofdstuk 3. Financieel beleid

Artikel 10. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    Materiële vaste activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onder aftrek van bijdragen van derden geactiveerd en afgeschreven volgens het afschrijvingsbeleid

  • 2.

    Materiële vaste activa met meerjarig economisch nut worden afgeschreven volgens het afschrijvingsbeleid

  • 3.

    Het afschrijvingsbeleid wordt door het college van burgemeester en wethouders uitgewerkt en vastgesteld.

  • 4.

    Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

Artikel 11. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het college stelt per raadsperiode een nieuwe nota reserves en voorzieningen op. Zij biedt deze binnen een jaar na aantreden van een nieuwe raad ter vaststelling aan. Deze nota wordt door de raad vastgesteld en behandelt:

    • a.

      de vorming, de opheffing, en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming, de opheffing, en besteding van voorzieningen; en

    • c.

      de rentetoerekening aan reserves en voorzieningen.

    • d.

      Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve, ter dekking van de kapitaallasten van een investering wordt minimaal aangegeven:

    • e.

      de voeding van de reserve;

    • f.

      de maximale hoogte van de reserve; en

    • g.

      de maximale looptijd.

  • 2.

    Voorzieningen worden alleen ingesteld om min of meer onzekere verplichtingen, die te zijner tijd tot schulden kunnen worden, te kunnen betalen. Een voorziening geeft een schatting van de voorzienbare lasten in verband met risico’s en verplichtingen.

Artikel 12. Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten van de gemeente, die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten de indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2.

    Bij de kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolheffing en afvalstoffenheffing de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de kosten van het kwijtscheldingsbeleid.

  • 3.

    Voor de inzet van materiele activa worden naast directe kosten, indirecte kosten en afschrijvingskosten, de rente voor de financiering van het actief toegerekend. Deze rente is een vergoeding voor de inzet van vreemd vermogen. Het rentepercentage voor deze vergoeding wordt door de raad bij aanvang van de begroting vastgesteld.

Artikel 13. Prijzen economische activiteiten

  • 1.

    Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen of garanties aan overheidsbedrijven en derden brengt de gemeente de geraamde integrale kosten in rekening. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of garantie wordt gemotiveerd.

  • 3.

    Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van tenminste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.

Artikel 14. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1.

    Het college doet de raad jaarlijks voor het begin van het begrotingsjaar, een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen, de rioolheffingen, de afvalstoffenheffing en leges.

  • 2.

    Het college biedt de raad jaarlijks bij het raadsperspectief (beleidsinhoudelijk en financieel kader) en bij de behandeling van de begroting de kaders aan voor de prijzen voor de levering van gemeentelijke goederen, werken en diensten aan overheidsbedrijven en derden en voor de huren en de erfpachten.

  • 3.

    Het college legt bij een tussentijdse wijziging van prijzen, huren en erfpachten ten opzichte van de kaders uit de nota vooraf een besluit voor aan de raad.

  • 4.

    De berekening van de tarieven moet extra comptabel plaatsvinden. De berekeningswijze moet worden opgenomen in de paragraaf lokale heffingen.

Artikel 15. Financieringsfunctie

  • 1.

    Het college neemt bij het aantrekken en uitzetten van middelen de kaders en bepalingen van het Treasurystatuut in acht.

  • 2.

    In de paragraaf Financiering wordt jaarlijks inzicht gegeven in de rentelasten, het renteresultaat, de financieringsbehoefte en de wijze waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend.

Hoofdstuk 4. Paragrafen

Artikel 16. Lokale heffingen

Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf lokale heffingen naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    inhoudelijke toelichting over de totstandkoming van de tarieven en de beleidskeuzen die daaraan ten grondslag liggen;

  • b.

    kostendekkendheid van de lokale heffingen;

  • c.

    methodiek voor de toerekening van overhead aan de lokale heffingen;

  • d.

    extra comptabele berekening van de tarieven.

Artikel 17. Financiering

In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    de liquiditeitsplanning voor de komende vier jaar;

  • b.

    de rentevisie voor de komende vier jaar.

Artikel 18. Weerstandsvermogen & risicobeheersing

  • 1.

    In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op:

  • 2.

    De kengetallen worden in hun onderlinge samenhang en in de context van de financiële positie beoordeeld en geïnterpreteerd.

  • 3.

    Voor het in beeld brengen van de weerstandscapaciteit van de gemeente wordt beoordeeld of de gemeente bij een risicoscenario de schuldverplichtingen in de toekomst kan blijven nakomen zonder dat de uitgaven aan en de investeringen in noodzakelijke publieke voorzieningen in de knel komen.

Artikel 19. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1.

    Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 12 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

    • a.

      de voortgang van het geplande onderhoud;

    • b.

      de omvang van het achterstallig onderhoud.

  • 2.

    Het college stelt per raadsperiode een nieuw onderhoudsplan openbare ruimte op en biedt deze aan de raad ter vaststelling aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van het onderhoud voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair.

  • 3.

    Het college stelt per raadsperiode een nieuw rioleringsplan op. Zij biedt deze binnen een jaar na aantreden van een nieuwe raad ter vaststelling aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreiding van de riolering en de kosten van het onderhoud en de eventuele uitbreidingen.

  • 4.

    Het college stelt per raadsperiode een nieuw onderhoudsplan gebouwen op. Zij biedt deze binnen een jaar na aantreden van een nieuwe raad ter vaststelling aan. Het plan bevat voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen.

Artikel 20. Bedrijfsvoering

In het programma bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken omschrijft het college op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten hoe met mensen en middelen de gemeentelijke ambities worden waargemaakt. Voor elke interne dienstverlenende en ondersteunende discipline worden de volgende onderwerpen beschreven:

  • a.

    Ontwikkelingen

  • b.

    Doelstellingen

  • c.

    Specifieke voornemens

  • d.

    Resultaten

Artikel 21. Verbonden partijen

Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf verbonden partijen in elk geval de verplichte onderdelen op grond van artikel 15 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

Artikel 22. Grondbeleid

  • 1.

    In de paragraaf grondbeleid bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel van 16 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

    • a.

      welke overheadkosten worden toegerekend;

    • b.

      welk rentepercentage gehanteerd wordt voor grondexploitatie.;

    • c.

      geldende waarderingsgrondslagen.

  • 2.

    Financiële vertaling van een ruimtelijk plan, waarbij de kosten en opbrengsten gefaseerd zijn in tijd, met een richttermijn van 10 jaar (voortschrijdend).Het college stelt per raadsperiode een nieuwe nota grondbeleid op. Zij biedt deze binnen een jaar na aantreden van een nieuwe raad ter vaststelling aan. De raad stelt de nota vast.

Artikel 23. Demografische ontwikkelingen

In de paragraaf demografische ontwikkelingen bij de begroting en de jaarstukken van de gemeente Tubbergen neemt het college op welke ontwikkelingen er zijn. Deze ontwikkelingen worden in hun onderlinge samenhang beoordeeld en waarop (eventueel) beleidsmaatregelen worden voorgesteld.

Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 24. Administratie

  • 1.

    De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • a.

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

    • b.

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten;

    • c.

      het verschaffen van informatie over het verbruik van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

    • d.

      het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

    • e.

      het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving en

    • f.

      de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

  • 2.

    Onder administratie wordt verstaan het tijdig systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het (be)sturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisaties en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

Artikel 25. Financiële organisatie

Opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan houdt het college toezicht op:

  • a.

    een eenduidige indeling van de organisatie en een eenduidige toewijzing van de taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties voor Tubbergen en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie voor Tubbergen;

  • e.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productenraming en de productenrealisatie;

  • f.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen en

  • h.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen en eigendommen.

Artikel 26. Interne controle

  • 1.

    Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de tussentijdse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen.

  • 2.

    Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 27. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

De Financiële verordening gemeente Tubbergen, vastgesteld op 13 september 2004 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het jaar 2016. De nieuwe verordening is van toepassing vanaf het begrotingsjaar 2017.

Artikel 28. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2017

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening Tubbergen 2017.

 

 

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 12 december 2016,

De gemeenteraad van Tubbergen,

de raadsgriffier, de voorzitter

H.J.M.J. van Limbeek-ter Haar, mr. M.K.M. Stegers

Naar boven