Beleidsregels Participatiewet Opsterland 2016

 

 

Burgemeester en Wethouders van de gemeente Opsterland;

gelezen de:

Participatiewet, artikel 6, 7 en 10;

Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t e n :

vast te stellen de volgende drie beleidsregels:

1.Beleidsregel Proefplaatsing

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregel en uitvoeringsinstructie worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet (PW) de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2.

    In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      Uitkering: de PW, de IOAW en IOAZ;

    • b.

      Kandidaat: de persoon met een uitkering zoals omschreven onder a;

    • c.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Opsterland

  • d.

    Proefplaatsing: Het tijdelijk verrichten van reguliere werkzaamheden met behoud van uitkering;

  • e.

    Duurzame uitstroom: (gedeeltelijke) uitstroom uit de uitkering voor tenminste 26 weken.

Artikel 2. Doelgroep van de proefplaatsing

In aanmerking komt de kandidaat als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, onder 1, 2, 3, 5 of 6 en die behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie.

Artikel 3. Doel van de proefplaatsing

  • 1.

    Het college kan een kandidaat die tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort en voor wie de plicht tot arbeidsinschakeling geldt, maximaal 3 maanden bij een werkgever onbeloonde werkzaamheden laten verrichten om tot een reële vaststelling van de loonwaarde te komen.

  • 2.

    Met behoud van uitkering beoordelen of er een goede match valt te maken tussen kandidaat, het werk en de werkgever met als doel duurzame uitstroom naar regulier werk.

Artikel 4. Voorwaarden met betrekking tot de proefplaatsing

  • 1.

    Het college kan aan een kandidaat met een afstand tot de arbeidsmarkt een proefplaatsing bij een werkgever aanbieden met behoud van uitkering.

  • 2.

    Een proefplaatsing kan alleen plaatsvinden als de werkgever de intentie heeft de kandidaat na de periode van proefplaatsing een arbeidsovereenkomst van tenminste 26 weken aan te bieden.

  • 3.

    De duur van de proefplaatsing wordt vastgesteld op basis van afstand tot de arbeidsmarkt, opleidingsniveau, uitkeringsduur, complexiteit van de functie en persoonlijke omstandigheden van de kandidaat en zolang als nodig is voor de werkgever en het college om zich een beeld te vormen van de geschiktheid van de kandidaat.

Artikel 5. Toestemming en additionele werkgeverslasten

  • 1.

    Gedurende de proefplaatsing krijgt de kandidaat toestemming te werken met behoud van uitkering.

  • 2.

    De werkgever krijgt geen vergoeding voor additionele werkgeverslasten.

  • 3.

    Wanneer de werkgever gedurende de proefplaatsing geen onkostenvergoeding verstrekt, kan aan de kandidaat een onkostenvergoeding worden verstrekt.

Artikel 6. Overeenkomst tot proefplaatsing

  • 1.

    In een schriftelijke overeenkomst tussen de werkgever, kandidaat en gemeente wordt tenminste het doel van de proefplaatsing vastgelegd, namelijk dat na deze periode een arbeidscontract met een minimumperiode van 26 weken wordt aangeboden, alsmede wie de begeleider van de kandidaat is.

  • 2.

    De overeenkomst wordt vastgelegd in een intentieverklaring tussen werkgever, kandidaat en gemeente.

Artikel 7. Concurrentieverhouding.

Het college plaatst een kandidaat alleen wanneer door plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en wanneer door plaatsing geen verdringing van regulier werk plaatsvindt.

Artikel 8. Hardheidsclausule

Van deze beleidsregel kan worden afgeweken wanneer dit in het individuele geval noodzakelijk is.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2016.

Artikel 10. Citeertitel

Deze beleidsregel worden aangehaald als: ‘Beleidsregel proefplaatsing Participatiewet 2016’.

Vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 1 december 2015.

de gemeentesecretaris, de burgemeester,

Koen van Veen Ellen van Selm

Naar boven