Gemeenteblad van Loon op Zand
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Loon op Zand | Gemeenteblad 2016, 172010 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Loon op Zand | Gemeenteblad 2016, 172010 | Verordeningen |
Verordening jeugdhulp gemeente Loon op Zand 2016
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de Jeugdwet, op het
gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen;
b. familiegroepsplan of wel het integraal plan van aanpak: hulpverleningsplan of plan van aanpak
opgesteld door de ouders, samen met bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale
omgeving van de jeugdige behoren (conform art. 1.1 van de wet);
c. gesprek: hierin worden alle feiten en omstandigheden van de specifieke hulpvraag onderzocht;
d. hulpvraag: behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en
opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid,
e. individuele voorziening: op de jeugdige of zijn ouders toegesneden voorziening als bedoeld in
f. overige voorziening: overige voorziening als bedoeld in artikel 2, eerste lid;
g. PGB: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet, zijnde een door het
college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot
de individuele voorziening behoort van derden te betrekken;
i. wijkteam: op wijkniveau gevormd multidisciplinair team dat de hulpvraag van een jeugdige of hun
Artikel 1.2 Doelgroep voor deze verordening
De voorzieningen die worden geregeld in deze verordening zijn toegankelijk voor:
a. jeugdigen die hun woonplaats in de gemeente Loon op Zand hebben en hun ouders;
b. jeugdige vreemdelingen die rechtmatig in Nederland verblijven in de zin van artikel 8 van de
Vreemdelingenwet en die hun woonplaats hebben in de gemeente Loon op Zand, en hun ouders,
met inachtneming van artikel 1.2 vierde lid Besluit;
c. jeugdige vreemdelingen die geen rechtmatig verblijf hebben in Nederland maar verblijven in de
gemeente Loon op Zand met inachtneming van artikel 1.2 tweede en derde Besluit.
Hoofdstuk 2 Vormen van jeugdhulp
Artikel 2.1 Overige voorzieningen
De volgende overige, algemeen toegankelijke voorzieningen zijn beschikbaar;
a. advies en informatie, mede ten behoeve van de mogelijke toegang tot individuele voorzieningen;
b. enkelvoudige, ambulante opgroei- en opvoedondersteuning anders dan specialistische
c. advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling.
Artikel 2.2 individuele voorzieningen
De volgende individuele voorzieningen zijn beschikbaar;
3. Specialistische ambulante jeugdhulp (incl. eerste en tweedelijns psychologische hulp /
specialistische jeugd-geestelijke gezondheidszorg);
3. residentieel (specialistische jeugd-geestelijke gezondheidszorg);
5. bovenregionale gespecialiseerde voorzieningen;
Artikel 3.1 Toegang jeugdhulp via medisch domein
1. Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp na verwijzing door de huisarts, medisch
specialist en jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder, als en zover genoemde jeugdhulpaanbieder
van oordeel is dat inzet van jeugdhulp nodig is.
2. Het college legt de te verlenen individuele voorziening, dan wel het afwijzen daarvan, vast in een
Artikel 3.2 Toegang jeugdhulp via gemeente
1. Jeugdigen en ouders kunnen een hulpvraag melden bij het college.
2. Het college bevestigt de ontvangst van een melding schriftelijk middels een meldingsbevestiging.
3. Jeugdigen en ouders kunnen zich rechtstreeks wenden tot een overige voorziening zonder
4. In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke voorziening
of vraagt het college een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in artikel 6.1.3 juncto
artikel 6.1.8 van de wet. In het geval dat de jeugdige of zijn ouders hierom verzoeken, legt het
college de beslissing omtrent de inzet vast in een beschikking als bedoeld in artikel 4.5.
Artikel 3.3 Toegang jeugdhulp via justitieel kader
Het college zorgt voor inzet van de jeugdhulp die de rechter of de gecertificeerde instelling nodig acht
bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel, die de rechter, het openbaar ministerie, de
selectiefunctionaris, de inrichtingsarts of de directeur van de justitiële inrichting nodig achten bij de
uitvoering van een strafrechtelijke beslissing, of die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de
uitvoering van de jeugdreclassering. Hiervoor verstrekt het college geen beschikking als bedoeld in
1. Het college verzamelt alle voor het onderzoek, bedoeld in artikel 5, van belang zijnde en
toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie en maakt vervolgens zo spoedig mogelijk
(maar binnen een termijn van 2 weken) met hem of zijn ouders een afspraak voor een gesprek.
Hierbij brengt het college de jeugdige en zijn ouders op de hoogte van de mogelijkheid om binnen
een redelijke termijn een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de wet op te stellen. Als
de jeugdige en zijn ouders daarom verzoeken, draagt het college zorg voor ondersteuning bij het
opstellen van het familiegroepsplan.
2. Voor het gesprek verschaffen de jeugdige of zijn ouders aan het college alle overige gegevens en
bescheiden die naar oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij
redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. De jeugdige of zijn ouders verstrekken in ieder geval
een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de wet op de identificatieplicht ter inzage.
3. Het college kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van een vooronderzoek als
1. Het college onderzoekt in een gesprek tussen deskundigen en de jeugdige of zijn ouders, zo
spoedig mogelijk en voor zover nodig:
a. de behoeften, persoonskenmerken, voorkeuren, veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie van
de jeugdige en het probleem of de hulpvraag;
b. het gewenste resultaat van het verzoek om jeugdhulp;
c. het vermogen van de jeugdige of zijn ouders om zelf of met ondersteuning van de naaste
omgeving een oplossing voor de hulpvraag te vinden;
d. de mogelijkheden om gebruik te maken van een andere voorziening;
e. de mogelijkheden om jeugdhulp te verlenen met gebruikmaking van een overige voorziening;
f. de mogelijkheden om een individuele voorziening te verstrekken;
g. de wijze waarop een mogelijk toe te kennen individuele voorziening wordt afgestemd met
andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, of
h. hoe rekening zal worden gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en
de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders, en
i. de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een PGB, waarbij de jeugdige of zijn
ouders in begrijpelijke bewoordingen worden ingelicht over de gevolgen van die keuze en de te
2. Als de jeugdige en zijn ouders een familiegroepsplan / integraal plan als bedoeld in artikel 1.1 van
de wet hebben opgesteld, betrekt het college dat plan bij het onderzoek, bedoeld in het eerste lid.
3. Het college informeert de jeugdige of zijn ouders over de gang van zaken bij het gesprek, hun
rechten en plichten en de vervolgprocedure en vraagt hen toestemming om hun
persoonsgegevens te verwerken.
4. Het college kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van een gesprek.
1. Het college zorgt voor schriftelijke verslaglegging van het onderzoek als bedoeld in artikel 4.2.
2. Na het gesprek verstrekt het college aan de jeugdige of zijn ouders een verslag van de uitkomsten
van het onderzoek, tenzij zij hebben medegedeeld dit niet te wensen.
3. Opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige of zijn ouders worden aan het verslag
1. Een aanvraag om een individuele voorziening kan pas worden gedaan nadat het onderzoek is
uitgevoerd, tenzij het onderzoek niet is uitgevoerd binnen zes weken na de ontvangst van de
2. Jeugdigen en ouders kunnen een aanvraag om een individuele voorziening schriftelijk indienen bij
het college. Een aanvraag wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld
3. Het college kan een ondertekend verslag van het gesprek aanmerken als aanvraag als de jeugdige
Artikel 4.5 Inhoud beschikking
1. In de beschikking tot verstrekking van een individuele voorziening wordt in ieder geval aangegeven
of de voorziening in natura of als PGB wordt verstrekt en wordt tevens aangegeven hoe bezwaar
tegen de beschikking kan worden gemaakt.
2. Bij het verstrekken van een voorziening in natura wordt in de beschikking tevens vastgelegd:
a. welke de te verstrekken voorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is;
b. wat de ingangsdatum en duur van de verstrekking is;
c. hoe de voorziening wordt verstrekt, en indien van toepassing, en
d. welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn.
3. Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een PGB wordt in de beschikking tevens
a. voor welk resultaat het PGB kan worden aangewend
b. welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het PGB;
c. wat de hoogte is van het PGB en hoe hiertoe gekomen is;
d. wat de duur is van de verstrekking waarvoor het PGB is bedoeld, en
e. de wijze van verantwoording van de besteding van het PGB.
1. Het college verstrekt een PGB in overeenstemming met artikel 8.1.1 van de wet.
2. Vastgesteld is dat ouders, al dan niet met hulp uit hun sociale netwerk dan wel van een curator,
bewindvoerder, mentor of gemachtigde, in staat zijn tot een redelijke waardering van hun
belangen, en in staat zijn om de rechten en plichten die zijn verbonden aan het PGB op een
verantwoorde manier uit te voeren.
a. wordt bepaald aan de hand van een door de jeugdige of zijn ouders opgesteld plan over hoe
b. is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede jeugdhulp in te kopen, en
c. bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopste
compenserende individuele voorziening in natura.
4. De persoon aan wie een PGB wordt verstrekt, kan de jeugdhulp onder de volgende voorwaarden
betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk:
a. voor diensten genoemd in artikel 2.2 lid a 1 en 2 zijnde persoonlijke verzorging en begeleiding;
b. de aanbieder voldoet aan de wettelijke kwaliteitscriteria indien en zover die van toepassing
zijn op de te verlenen zorg of ondersteuning;
c. dat deze persoon heeft aangegeven dat de zorg aan de belanghebbende voor hem niet tot
5. De jeugdige of zijn ouders gemotiveerd aan kunnen tonen dat een individuele voorziening
uitgevoerd door een jeugdhulpaanbieder niet passend achten.
6. Gewaarborgd is dat de voorziening die met het PGB betaald wordt, van goede kwaliteit is.
7. De aanvraag voor een PGB omvat in ieder geval:
a. de te treffen individuele voorziening en het beoogde doel;
b. de voorgenomen uitvoering daarvan inclusief uitvoerder en kosten;
c. de kwalificaties van de uitvoerder, en;
d. een motivering waarom het aanbod van de door de gemeente gecontracteerde aanbieder (zorg
in natura) niet passend is naar oordeel van de aanvrager.
8. Aanvullend op de weigeringsgronden als benoemd in artikel 8.1.1 lid 4 van de Jeugdwet, kan het
a. indien aan de jeugdige of zijn ouders in de afgelopen die jaren, voorafgaand aan de datum van
het gesprek, een PGB is verleend en waarbij door de jeugdige of zijn ouders niet is voldaan aan
b. als het bieden van een keuze voor het PGB negatieve gevolgen zou hebben voor het
voortbestaan van het systeem van de desbetreffende individuele voorzieningen in natura.
9. Het college kan, aanvullend op artikel 8.1.1 lid 2 van de Jeugdwet, criteria hanteren ten aanzien
van een PGB. De in de gemeente Loon op Zand van toepassing zijnde criteria zijn opgenomen in
artikel 6.4 van de Beleidsregels Jeugd gemeente Loon op Zand;
10. Het college onderzoekt uit het oogpunt van kwaliteit van de geleverde zorg, al dan niet
Hoofdstuk 5 Toezicht en handhaving
Artikel 5.1 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering
1. Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige of zijn ouders op verzoek of onverwijld
uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun
redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een
beslissing aangaande een individuele voorziening.
2. Onverminderd artikel 8.1.4 van de wet kan het college een beslissing aangaande een individuele
voorziening herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:
a. de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking
van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;
b. de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele voorziening of op het PGB zijn
c. de individuele voorziening of het PGB niet meer toereikend is te achten;
d. de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden van de individuele voorziening of
e. de jeugdige of zijn ouders de individuele voorziening of het PGB niet of voor een ander doel
gebruiken dan waarvoor het is bestemd.
3. Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de
verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het
college van degene die opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft geheel of
gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het
4. Een beslissing tot verlening van een PGB kan worden ingetrokken als blijkt dat het PGB binnen
zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor
Artikel 5.2 Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering
Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de
tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren
kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, rekening met:
a. de aard en omvang van de te verrichten taken;
b. de voor de sector toepasselijke cao-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie;
c. een redelijke toeslag voor overheadkosten;
d. een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof,
ziekte, scholing en werkoverleg; de kosten voor bijscholing van het personeel.
Artikel 6.1 Betrekken ingezetenen bij het beleid
1. Het college betrekt ingezetenen van de gemeente, waaronder in ieder geval cliënten of hun
vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het beleid betreffende jeugdhulp, overeenkomstig in
de Gemeentewet gestelde regels over de wijze waarop inspraak wordt verleend.
2. Het college stelt ingezetenen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende
jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en
beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet heb van ondersteuning om hun rol effectief te
3. Het college zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij
onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een
adequate deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.
4. Het college stelt nadere regels vast ter uitvoering van het tweede en derde lid.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van de bepalingen in deze
verordening, als toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Het college kan aan het verstrekken van een voorziening voorwaarden verbinden, die verband houden
Artikel 7.3 Besluit en beleidsregels
Het college van de gemeente Loon op Zand stelt een Besluit jeugdhulp en Beleidsregels Jeugdhulp
vast. Hierin neemt het nadere regels op over de uitvoering van deze verordening.
Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze
verordening berustende Financieel besluit bedragen indexeren.
Artikel 7.5 Intrekking oude verordening en overgangsrecht
1. De verordening jeugdhulp gemeente Loon op Zand 2015 wordt ingetrokken.
2. Een cliënt houdt recht op een lopende voorziening verstrekt op grond van de verordening
jeugdhulp gemeente Loon op Zand 2015, totdat het college een nieuw besluit heeft genomen
waarbij het besluit waarmee deze voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken.
3. Aanvragen die zijn ingediend voor 1 december 2016 onder de verordening jeugdhulp gemeente
Loon op Zand 2015 en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze verordening,
worden afgehandeld krachtens deze verordening.
4. Van het in lid 3 gestelde kan ten gunste van de cliënt worden afgeweken.
5. Beslissing op bezwaarschriften tegen een besluit op grond van de verordening jeugdhulp
gemeente Loon op Zand 2015, geschiedt op grond van de verordening jeugdhulp gemeente Loon
op Zand 2015 die ten aanzien van de betreffende zaak zijn rechtskracht behoudt.
6. Van het in lid 5 gestelde kan ten gunste van de cliënt worden afgeweken.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-172010.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.