Gemeenteblad van Loon op Zand
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Loon op Zand | Gemeenteblad 2016, 171978 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Loon op Zand | Gemeenteblad 2016, 171978 | Verordeningen |
Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Loon op Zand 2016
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening waarvan, gelet op de omstandigheden aannemelijk is dat de cliënt daarover, ook als hij geen beperkingen had, zou
b. algemene voorziening: aanbod van diensten of activiteiten, dat ingericht is voor alle ingezetenen
van gemeente Loon op Zand of voor een specifieke doelgroep, dat rechtstreeks toegankelijk is
zonder of op basis van een beperkte toegangsbeoordeling, en dat is gericht op maatschappelijke
c. beleidsregels: Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Loon op Zand;
d. besluit: Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Loon op Zand, het door het
college op grond van deze verordening vast te stellen Besluit maatschappelijke ondersteuning
gemeente Loon op Zand waarin nadere regels opgenomen worden over de uitvoering van deze
e. bijdrage in de kosten: bijdrage als bedoeld in artikel 2.1.4, eerste lid, van de wet;
f. cliëntondersteuning: onafhankelijke ondersteuning met informatie en advies die
bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo
integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve
zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen;
g. college: College van burgemeester en wethouders van de gemeente Loon op Zand;
h. gebruikelijke hulp: hulp als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wmo 2015, die naar algemeen
aanvaarde opvattingen in redelijkheid binnen de leefeenheid verwacht mag worden van de
partner, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten die een gemeenschappelijk
i. gesprek: gesprek in het kader van het onderzoek als bedoeld in artikel 2.3.2, eerste
j. hulpvraag: behoefte aan maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel
2.3.2, eerste lid, van de wet;
k. ingezetene: cliënt die zijn hoofdverblijf heeft in de gemeente Loon op Zand;
l. mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen,
opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als
bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande
sociale relatie en niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep;
m. melding: kenbaar maken van de hulpvraag aan het college als bedoeld als bedoeld in
artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet;
n. onverwijld: in ieder geval binnen drie werkdagen;
o. persoonlijk plan: plan waarin de cliënt de omstandigheden, bedoeld in artikel 2.3.2,
vierde lid, onderdelen a tot en met g van de wet, beschrijft en aangeeft welke maatschappelijke
ondersteuning naar zijn mening het meest is aangewezen;
p. persoonsgebonden budget (PGB): bedrag waaruit namens het college betalingen
worden gedaan voor diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot
een maatwerkvoorziening behoren, en die een cliënt van derden heeft betrokken;
q. sociaal netwerk: personen uit de huiselijke kring of andere personen met wie de
cliënt een sociale relatie onderhoudt;
r. voorliggende voorziening: algemene voorziening of andere voorziening waarmee
aan de hulpvraag wordt tegemoetgekomen;
s. wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
t. woonvoorziening: roerende voorziening dan wel bouwkundige of woontechnische
aanpassing van een woning of voorziening voor verhuis- en inrichtingskosten.
Artikel 1.2 Doelgroep van deze verordening
1. Deze verordening richt zich op personen:
a. die hun woonplaats hebben in gemeente Loon op Zand, en
b. die hun zelfredzaamheid en/of maatschappelijke participatie willen behouden of
verbeteren en daar ondersteuning bij nodig hebben of
c. die, al dan niet woonachtig in gemeente Loon op Zand, als mantelzorger ondersteuning aan
2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid richt de verordening zich wat betreft
opvang en beschermd wonen met inachtneming van het bepaalde in artikel 1.2.2. van de wet op
ingezetenen van Nederland die in gemeente Loon op Zand ondersteuning zoeken.
Artikel 2.1 Melding en vooronderzoek
1. Een hulpvraag kan door of namens een ingezetene schriftelijk, elektronisch, mondeling of
telefonisch bij het college worden gedaan.
2. Het college bevestigt de ontvangst van een melding binnen twee weken schriftelijk en informeert
de cliënt over de gang van zaken na de melding, diens rechten en plichten en de
3. In spoedeisende gevallen als bedoeld in artikel 2.3.3. van de wet treft het college na de melding
onverwijld een tijdelijke maatwerkvoorziening in afwachting van de uitkomst van het onderzoek.
4. De cliënt of degene die namens hem de melding doet wordt gewezen op de mogelijkheid zich
tijdens het onderzoek te laten bijstaan door iemand uit het eigen netwerk en/of een gratis
5. Het college verzamelt alle voor het onderzoek, bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet van
belang zijnde en toegankelijke gegevens over de cliënt en zijn situatie en maakt zo spoedig
mogelijk (maar binnen een termijn van twee weken) met hem een afspraak voor een gesprek.
6. Voor het gesprek verschaft de cliënt het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het
oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking
kan krijgen. De cliënt verstrekt in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van
de Wet op de identificatieplicht ter inzage.
7. Het college brengt de cliënt op hoogte van de mogelijkheid om een persoonlijk plan als bedoeld in
artikel 2.3.2, tweede lid, van de wet op te stellen en stelt hem gedurende zeven dagen na de
1. Het college onderzoekt in een gesprek tussen deskundigen en degene door of
namens wie de melding is gedaan, dan wel diens vertegenwoordiger en waar mogelijk met de
mantelzorger of mantelzorgers en desgewenst familie, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:
a. behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de cliënt;
b. het gewenste resultaat van het verzoek om ondersteuning;
c. de mogelijkheden om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp zijn zelfredzaamheid of zijn
participatie te handhaven of te verbeteren, of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd
d. de mogelijkheden om met mantelzorg of hulp van andere personen uit zijn sociaal netwerk te
komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, of te voorzien in zijn
behoefte aan beschermd wonen of opvang;
e. de behoefte aan maatregelen ter ondersteuning van de mantelzorger van de cliënt;
f. de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening, zoals opgenomen in
het beleidsplan, bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet, of door het verrichten van
maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn
participatie, of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;
g. de mogelijkheden om door middel van samenwerking met zorgverzekeraars en aanbieders als
bedoeld in de Zorgverzekeringswet en partijen op het gebied van publieke gezondheid,
jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te komen tot een zo goed mogelijk
afgestemd aanbod met het oog op de behoefte aan verbetering van zijn zelfredzaamheid of
zijn participatie of aan beschermd wonen of opvang;
h. de mogelijkheid om een maatwerkvoorziening te verstrekken;
i. welke bijdragen in de kosten de cliënt met toepassing van het bepaalde bij of krachtens artikel
2.1.4 van de wet verschuldigd zal zijn, en
j. de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een PGB, waarbij de cliënt in
begrijpelijke bewoordingen wordt ingelicht over de gevolgen van die keuze.
2. Als de cliënt een persoonlijk plan als bedoeld in artikel 2.1, zevende lid, aan het
college heeft overhandigd, betrekt het college dat plan bij het onderzoek, bedoeld in het eerste lid.
3. Het college informeert de cliënt over de gang van zaken bij het gesprek, diens
rechten en plichten en de vervolgprocedure en vraagt de cliënt toestemming om zijn
persoonsgegevens te verwerken.
4. Als de hulpvraag genoegzaam bekend is, kan het college onverminderd het
bepaalde in artikel 2.3.2 van de wet, met de cliënt besluiten af te zien van het gesprek.
Artikel 2.3 Verslag van het onderzoek
1. Het college zorgt voor schriftelijke verslaglegging van het onderzoek.
2. Na het gesprek verstrekt het college aan de cliënt een verslag
van de uitkomsten van het onderzoek.
3. De cliënt tekent het verslag voor gezien of akkoord en zorgt ervoor dat een
getekend exemplaar wordt geretourneerd aan het college.
4. Als de cliënt tekent voor gezien, kan hij daarbij tevens aangeven wat de reden is
waarom hij niet voor akkoord tekent.
5. Als de cliënt van mening is dat hij in aanmerking komt voor een
maatwerkvoorziening, kan hij dit aangeven op het door hem ondertekende verslag.
Artikel 2.4 Aanvraag maatwerkvoorziening
1. Een aanvraag voor een maatwerkvoorziening kan pas worden gedaan nadat het
onderzoek is uitgevoerd, tenzij het onderzoek niet is uitgevoerd binnen zes weken na ontvangst
van de melding. Onverminderd het bepaalde in artikel 2.2 lid 4.
2. Een cliënt of zijn gemachtigde of (wettelijk) vertegenwoordiger kan een aanvraag
om een maatwerkvoorziening schriftelijk indienen bij het college. Een aanvraag wordt ingediend
door middel van een door het college vastgesteld en door de cliënt ondertekend aanvraagformulier,
een ondertekend gespreksverslag of een door de cliënt ondertekende schriftelijke verslaglegging
van de uitkomsten van het onderzoek.
3. Het college merkt een ondertekend verslag als bedoeld in artikel 2.3 van deze verordening aan als
aanvraag als de cliënt dat op het verslag heeft aangegeven.
4. Het college heeft nadere regels gesteld over de aanvraag van een maatwerkvoorziening in
hoofdstuk 3 van de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Loon op Zand onder
In aanvulling op artikel 2.4 omvat een aanvraag voor een PGB in elk geval:
a. De te treffen maatwerkvoorziening en het beoogde doel, dan wel de beoogde doelen
b. De voorgenomen uitvoering daarvan,
c. De kwalificaties van de uitvoering en
Artikel 2.6 Inhoud beschikking
1. In de beschikking tot verstrekking van een maatwerkvoorziening geeft het college
in ieder geval aan of deze als voorziening in natura of als PGB wordt verstrekt en
geeft het college tevens aan hoe bezwaar tegen de beschikking kan worden gemaakt.
2. Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening in natura wordt in de beschikking
a. welke de te verstrekken voorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is;
b. wat de ingangsdatum en duur van de verstrekking is;
c. hoe de voorziening wordt verstrekt, en indien van toepassing,
d. welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn;
e. de motivatie / reden waarom de maatwerkvoorziening wordt verstrekt.
3. Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening in de vorm van een PGB wordt in
de beschikking in ieder geval vastgelegd:
a. welke de te verstrekken voorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is;
b. welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het PGB;
c. wat de hoogte van het PGB is en hoe hiertoe is gekomen;
d. wat de duur is van de verstrekking waarvoor het PGB is bedoeld, en
e. de wijze van verantwoording van de besteding van het PGB.
4. Als sprake is van een te betalen bijdrage in de kosten wordt de cliënt daarover in de beschikking
1. Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor het onderzoek,
degene door of namens wie een melding of aanvraag is ingediend of bij gebruikelijk
hulp diens relevante huisgenoten:
a. Op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en
b. Op een door het college te bepalen plaats en tijdstip op een of meer daartoe aangewezen
deskundigen te doen bevragen en/of onderzoeken.
2. Het college kan een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies vragen
a. Het een melding of aanvraag betreft van een persoon die niet eerder een voorziening heeft
gehad c.q. met wie niet eerder een gesprek als bedoeld in artikel 2.2 is gevoerd.
b. Het een melding of aanvraag betreft van een persoon die wel eerder een voorziening heeft
gehad of een gesprek zoals bedoeld in artikel 2.2 heeft gevoerd, maar waarvan de medische
omstandigheden zodanig zijn veranderd dat die gewijzigde omstandigheden de noodzaak van
een voorziening of soort van voorziening kunnen beïnvloeden.
c. Het college dat overigens gewenst vindt.
3. Indien het college advies gaat inwinnen als bedoeld in lid 1 en lid 2 wordt de cliënt
Hoofdstuk 3 Algemene voorzieningen
Artikel 3.1 Algemene voorziening
1. Een algemene voorziening is het aanbod van diensten of activiteiten, dat ingericht is voor alle
ingezetenen van gemeente Loon op Zand of voor een specifieke doelgroep, dat rechtstreeks
toegankelijk is zonder of op basis van een beperkte toegangsbeoordeling, en dat is gericht op
Hoofdstuk 4 Maatwerkvoorzieningen
Artikel 4.1 Criteria voor een maatwerkvoorziening
1. Het college neemt een door het college vastgesteld en door de cliënt ondertekend
aanvraagformulier, een ondertekend gespreksverslag of een door de cliënt ondertekende
schriftelijke verslaglegging van de uitkomsten van het onderzoek als bedoeld in artikel 2.3 van
deze verordening als uitgangspunt voor de beoordeling van een aanvraag voor een
2. Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening:
a. ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de
cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet
op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, mantelzorg of hulp van personen uit het eigen
netwerk of algemene, algemeen gebruikelijke en voorliggende voorzieningen kan verminderen
of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het
in artikel 2.2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie
waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in
de eigen leefomgeving kan blijven, en
b. ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving
van de cliënt met psychische of psychosociale problemen en de cliënt die de thuissituatie
heeft verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk
geweld, voor zover de cliënt deze problemen naar het oordeel van het college niet op eigen
kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn
sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of
wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in
artikel 2.2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van
de cliënt aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de
cliënt in staat wordt gesteld zo zich snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de
3. Als een maatwerkvoorziening noodzakelijk is ter vervanging van een eerder door
het college verstrekte voorziening , wordt deze slechts verstrekt als de eerder verstrekte
voorziening technisch is afgeschreven, maar ook als:
a. de eerder verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet
aan de cliënt zijn toe te rekenen;
b. de cliënt geheel of gedeeltelijk tegemoet komt in de veroorzaakte kosten, of
c. de eerder verstrekte voorziening niet langer een oplossing biedt voor de behoefte van de
cliënt aan maatschappelijke ondersteuning.
4. Als een maatwerkvoorziening noodzakelijk is, verstrekt het college de goedkoopst
1. Het college verstrekt een PGB in overeenstemming met artikel 2.3.6 van de wet.
2. Onverminderd artikel 2.3.6, tweede en vijfde lid, van de wet verstrekt het college
geen PGB voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de belanghebbende
voorafgaand aan de indiening van de aanvraag heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of de
ingekochte voorziening noodzakelijk was.
a. is gebaseerd op de soort voorziening en omvang van de voorziening;
b. is toereikend om effectieve en kwalitatief goede zorg in te kopen;
c. is gebaseerd op een door de cliënt opgesteld plan over hoe hij het PGB gaat besteden, en
d. bedraagt ten hoogste de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst
compenserende maatwerkvoorziening in natura.
4. De hoogte van een PGB voor dienstverlening is opgebouwd uit verschillende
kostencomponenten. Het college stelt nadere regels in het “Besluit maatschappelijke ondersteuning
gemeente Loon op Zand ” met betrekking tot de hoogte van het tarief en kan hierbij rekening
houden met de rechtsvorm van de aanbieder.
5. De hoogte van een PGB voor een zaak wordt bepaald op ten hoogste de kostprijs van de zaak die
de aanvrager op dat moment zou hebben ontvangen als de zaak in natura zou zijn verstrekt. Als
de naturaverstrekking een tweedehands voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd,
met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop de zaak technisch is afgeschreven, rekening
houdend met onderhoud en verzekering. Als de naturaverstrekking een nieuwe voorziening betreft,
wordt de kostprijs daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente
te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en eventuele wettelijk verplichte
6. Het college bepaalt bij nadere regeling onder welke voorwaarden betreffende het tarief, een cliënt
aan wie een PGB wordt verstrekt de mogelijkheid heeft om diensten, woningaanpassingen en
andere maatregelen te betrekken van een persoon die behoort tot het sociaal netwerk.
7. Criteria totstandkoming hoogte PGB voor diensten:
De hoogte van een PGB wordt bepaald op basis van,
- een daartoe opgeleid persoon, die werkzaam is bij een professionele organisatie wordt bepaald
op basis van het laagste tarief voor de voorziening bij een door de gemeente gecontracteerde
- een daartoe opgeleid persoon, die niet werkzaam is bij een professionele organisatie (ZZP-er),
wordt bepaald op basis van 75% van het laagste tarief voor de voorziening bij een door de
gemeente gecontracteerde instelling (in natura);
- Door een niet daartoe opgeleid persoon die mantelzorger is of afkomstig is uit het sociale netwerk
van de cliënt, wordt bepaald op basis van 50% van het laagste tarief bij een door de gemeente
Artikel 4.3 Aanvullende criteria voor woonvoorzieningen
1. Het college beoordeelt, in aanvulling op artikel 4.1, eerst of de cliënt kan verhuizen
naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning en die verhuizing kan
leiden tot het te bereiken resultaat. Deze beoordeling zal alleen plaatsvinden indien de aanpassing
van de woning een bedrag zoals genoemd in het “Besluit maatschappelijke ondersteuning
gemeente Loon op Zand ” te boven gaat.
Artikel 4.4 Aanvullende criteria voor vervoersvoorzieningen
1. Het college beoordeelt, in aanvulling op artikel 4.1, eerst of de cliënt gebruik kan maken van een
aanwezige en bruikbare algemene voorziening of van collectief vraagafhankelijk vervoer van deur
tot deur die in de individuele situatie van de cliënt kan leiden tot het te bereiken resultaat.
Artikel 4.5 Aanvullende criteria voor hulp bij het huishouden
1. Het college beoordeelt, in aanvulling op artikel 4.1, eerst of de cliënt één of
meerdere huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te
nemen in het kader van gebruikelijke zorg.
Artikel 4.6 Aanvullende criteria voor opvang en beschermd wonen
1. In aanvulling op artikel 4.1 kan een cliënt in aanmerking komen voor opvang als hij
a. feitelijk of residentieel dakloos is, al dan niet voorgaand aan opname in een
(psychiatrische) kliniek, of aan detentie, en
b. beperkt zelfredzaam is op meerdere door het college aan te wijzen
c. niet beschikt over alternatieven die de situatie van feitelijke of residentiele
2. In aanvulling op artikel 4.1 kan een slachtoffer van huiselijk geweld in aanmerking
a. slachtoffer is van geweld in huiselijke kring, en vanwege aspecten van
veiligheid de thuissituatie moet verlaten, of indien sprake is van kindermishandeling en opvang
van kind(eren) met de beschermende ouder/verzorger in de opvang noodzakelijk is, en
b. 18 jaar of ouder is, al dan niet met kinderen, en
c. geen mogelijkheden heeft om zelf, al dan niet met gebruikmaking van het eigen sociale
netwerk of door interventie van derden een veilige situatie te creëren, of in alternatieve
3. In aanvulling op artikel 4.1 kan een cliënt in aanmerking komen voor beschermd wonen als:
a. hij een psychiatrische aandoening heeft of psychische of psychosociale problemen, en
b. er voor hem sprake is van een noodzaak tot bescherming van zichzelf of zijn omgeving,
waarbij die noodzaak direct voortkomt uit de psychiatrische aandoening, en
c. hij niet beschikt over alternatieven die de noodzaak voor beschermd wonen op kunnen heffen
4. Het college kan nadere regels stellen inzake toelating naar aanleiding van afspraken met andere
gemeenten over wederzijdse overdracht van cliënten inzake prioritering van doelgroepen bij de
Artikel 4.7 Weigeringsronden en voorwaarden voor maatwerkvoorzieningen
1. Het college verstrekt geen maatwerkvoorziening:
a. als met betrekking tot de problematiek die in het gegeven geval aanleiding geeft voor de
noodzaak tot ondersteuning, een voorziening op grond van een andere wettelijke bepaling
b. als de cliënt op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere
personen uit zijn sociale netwerk de beperkingen kan wegnemen;
c. als de cliënt met gebruikmaking van algemene voorzieningen de beperkingen kan wegnemen;
d. als de voorziening voor een persoon als cliënt algemeen gebruikelijk is;
e. als het een voorziening betreft die de cliënt na de melding en vóór datum van besluit heeft
gerealiseerd of geaccepteerd, tenzij het college daarvoor schriftelijk toestemming heeft
verleend of de noodzaak achteraf nog kan worden vastgesteld;
f. als deze niet in overwegende mate op het individu is gericht.
2. Het college verstrekt geen maatwerkvoorziening gericht op zelfredzaamheid en participatie:
a. als deze niet langdurig (periode van minimaal 6 aaneengesloten maanden) noodzakelijk is
b. als de cliënt geen ingezetene is van de gemeente Loon op Zand.
3. Het college verstrekt geen woonvoorziening:
a. als de beperkingen voortvloeien uit de aard van de in de woning gebruikte
b. ten behoeve van hotels/pensions, trekkerswoonwagens, kloosters, tweede woningen,
vakantie- en recreatiewoningen, ADL-clusterwoningen en gehuurde kamers;
c. als het voorzieningen in gemeenschappelijke ruimten betreft, anders dan automatische
deuropeners, hellingenbanen, het verbreden van gemeenschappelijke toegangsdeuren, het
aanbrengen van drempelhulpen of vlonders of het aanbrengen van een opstelplaats bij de
toegangsdeur van de gemeenschappelijke ruimte;
d. als de noodzaak het gevolg is van een verhuizing waarvoor geen aanleiding bestaat op grond
van beperkingen bij de zelfredzaamheid of participatie en er geen belangrijke reden voor
e. indien de cliënt niet is verhuisd naar de voor zijn of haar beperkingen op dat moment meest
geschikte woning, tenzij daarvoor vooraf schriftelijke toestemming is verleend door het
Artikel 5.1 Regels voor bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen en algemene voorzieningen
1. Een cliënt is een bijdrage in de kosten verschuldigd, overeenkomstig het Besluit maatschappelijke
ondersteuning, en afhankelijk van het inkomen en vermogen van de cliënt en zijn partner. Het
college kan afwijkende regels stellen ten opzichte van bepaalde voorzieningen in het Besluit
maatschappelijke ondersteuning gemeente Loon op Zand:
a. voor het gebruik van een algemene voorziening, niet zijnde cliëntondersteuning en
b. voor een maatwerkvoorziening in natura zolang hij van de maatwerkvoorziening gebruik
maakt of in het geval van nagelvaste voorzieningen voor maximaal drie jaar en
c. bij verstrekking van een PGB gedurende de periode waarvoor het PGB wordt verstrekt.
2. Het college kan bij nadere regeling bepalen:
a. voor welke algemene voorzieningen, niet zijnde cliëntondersteuning, de cliënt een bijdrage is
b. wat per soort algemene voorziening de hoogte van deze bijdrage is.
3. Bepaalde groepen ingezetenen kunnen korting krijgen op de bijdrage voor een algemene
voorziening. Het college stelt nadere regels over de hoogte van deze korting.
4. Het college bepaalt in het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Loon op Zand op
welke wijze de kostprijs van een maatwerkvoorziening en PGB wordt bepaald.
5. In de gevallen, bedoeld in artikel 2.1.4 lid 7 van de wet worden de bijdragen voor een
maatwerkvoorziening door het Centraal Administratie Kantoor (CAK) vastgesteld en geïnd.
Hoofdstuk 6 Toezicht en handhaving
Artikel 6.1 Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering
1. Onverminderd artikel 2.3.8 van de wet doet een cliënt aan het college op verzoek of onverwijld uit
eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs
duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing als
bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet en/of een algemene voorziening zoals bedoeld in artikel
2. Onverminderd artikel 2.3.10 van de wet kan het college een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5
of 2.3.6 van de wet en/of een algemene voorziening zoals bedoeld in artikel 3.1 van deze
verordening herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:
a. de cliënt onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of
volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;
b. de cliënt niet langer op de maatwerkvoorziening, het PGB of algemene voorziening is
c. de maatwerkvoorziening, het PGB of algemene voorziening niet meer toereikend is te achten;
d. de cliënt niet voldoet aan de aan de maatwerkvoorziening, het PGB algemene voorziening
e. de cliënt de maatwerkvoorziening, het PGB of algemene voorziening niet of voor een ander
doel gebruikt dan waarvoor de maatwerkvoorziening is verstrekt.
3. Een beslissing tot verlening van een PGB kan worden ingetrokken als blijkt dat het PGB binnen
zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor
de verlening heeft plaatsgevonden.
4. Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de
verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens door de cliënt opzettelijk heeft
plaatsgevonden, kan het college van de cliënt en degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking
heeft verleend, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten
maatwerkvoorziening, algemene voorziening of het ten onrechte genoten PGB.
5. Als het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken, kan het college deze
6. Als het recht op een in bruikleen verstrekte voorziening is ingetrokken, kan het college deze
Hoofdstuk 7 Kwaliteit en Klachten
Artikel 7.1 Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning
1. Aanbieders zorgen voor een goede kwaliteit van voorzieningen, eisen met betrekking tot de
deskundigheid van beroepskrachten daaronder begrepen, door:
a. het afstemmen van voorzieningen op de persoonlijke situatie van de cliënt;
b. het afstemmen van voorzieningen op andere vormen van zorg en
c. erop toe te zien dat beroepskrachten tijdens hun werkzaamheden in het kader van het leveren
van voorzieningen handelen in overeenstemming met de professionele standaard.
2. Het college kan nadere regels stellen over verdere eisen aan de kwaliteit van voorzieningen
(waaronder PGB’s), eisen met betrekking tot deskundigheid van beroepskrachten daaronder
3. Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van deze
eisen door periodieke overleggen met de aanbieders, een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek, en het
zo nodig in overleg met de cliënt ter plaatse controleren van de geleverde voorzieningen.
Artikel 7.2 Verhouding prijs en kwaliteit levering voorziening door derden
1. Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de
(all-in)tarieven die het hanteert voor door derden te leveren diensten, in ieder geval rekening met:
a. de aard en omvang van de te verrichten taken;
b. de voor de sector toepasselijke CAO-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie;
c. een redelijke toeslag voor overheadkosten;
d. een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof,
ziekte, scholing en werkoverleg, en
e. kosten voor bijscholing van het personeel.
2. Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de
tarieven die het hanteert voor door derden te leveren overige voorzieningen, in ieder geval
a. de marktprijs van de voorziening, en
b. de eventuele extra taken die in verband met de voorziening van de leverancier worden
1°. aanmeten, leveren en plaatsen van de voorziening;
2°. instructie over het gebruik van de voorziening;
3°. onderhoud van de voorziening, en
Artikel 7.3 Meldingsregeling calamiteiten en geweld
1. Het college treft een regeling voor het melden van calamiteiten en geweldsincidenten bij de
verstrekking van een voorziening door een aanbieder en wijst een toezichthoudende instantie aan.
2. Aanbieders melden iedere calamiteit en ieder geweldsincident dat zich heeft voorgedaan bij de
verstrekking van een voorziening onverwijld aan de toezichthoudende instantie.
3. De toezichthoudende instantie, bedoeld in artikel 6.1, van de wet, doet onderzoek naar de
calamiteiten en geweldsincidenten en adviseert het college over het voorkomen van verdere
calamiteiten en het bestrijden van geweld.
4. Het college kan bij nadere regeling bepalen welke verdere eisen gelden voor het melden van
calamiteiten en geweld bij de verstrekking van een voorziening.
1. Aanbieders stellen een regeling vast voor de afhandeling van klachten van cliënten ten aanzien
2. Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van de
klachtregelingen van aanbieders door periodieke overleggen met de aanbieders, en een jaarlijks
Artikel 7.5 Medezeggenschap bij aanbieders van maatschappelijke ondersteuning
1. Aanbieders stellen een regeling vast voor de medezeggenschap van cliënten over voorgenomen
besluiten van de aanbieder welke voor de gebruikers van belang zijn ten aanzien van
2. Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van de
medezeggenschapsregelingen van aanbieders door periodieke overleggen met de aanbieders en
Artikel 8.1 Betrekken van ingezetenen bij het beleid
1. Het college betrekt ingezetenen van de gemeente, waaronder in ieder geval cliënten of hun
vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke
ondersteuning, overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met
betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.
2. Het college stelt ingezetenen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende
maatschappelijke ondersteuning te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over
verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning, en voorziet hen
van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
3. Het college zorgt ervoor dat ingezetenen kunnen deelnemen aan periodiek overleg, waarbij zij
onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden, en dat zij worden voorzien van de voor een
adequate deelname aan het overleg benodigde informatie en ondersteuning.
4. Het college stelt nadere regels vast ter uitvoering van het tweede en derde lid.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt of mantelzorger afwijken van de
bepalingen in deze verordening, als toepassing van de verordening tot onbillijkheden van
Het college kan aan het verstrekken van een voorziening voorwaarden verbinden, die verband houden
Artikel 9.3 Besluit en Beleidsregels
Het college van gemeente Loon op Zand stelt een “Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente
Loon op Zand ” en “Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Loon op Zand ” vast.
Hierin neemt het nadere regels op over de uitvoering van deze verordening, over de omvang van de
(financiële) verstrekkingen en over de omvang van de bijdrage in de kosten.
Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze
verordening berustende Besluit geldende bedragen indexeren. In het Besluit is opgenomen voor
welke bedragen dit geldt, welk prijsindexcijfer gehanteerd wordt en over welke periode van 12
Artikel 9.5 Intrekking oude verordening en overgangsrecht
1. De Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Loon op Zand 2015 wordt ingetrokken.
2. Een cliënt houdt recht op een lopende voorziening verstrekt op grond van de Verordening
maatschappelijke ondersteuning gemeente Loon op Zand 2015, totdat het college een nieuw
besluit heeft genomen waarbij het besluit waarmee deze voorziening is verstrekt, wordt
3. Aanvragen die zijn ingediend voor 1 december 2016 onder de Verordening maatschappelijke
ondersteuning gemeente Loon op Zand 2015 en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden
van deze verordening, worden afgehandeld krachtens deze verordening.
4. Van het in lid 3 gestelde kan ten gunste van de cliënt worden afgeweken.
5. Beslissing op bezwaarschriften tegen een besluit op grond van de Verordening maatschappelijke
ondersteuning gemeente Loon op Zand 2015, geschiedt op grond van de Verordening
maatschappelijke ondersteuning gemeente Loon op Zand 2015 die ten aanzien van de betreffende
zaak zijn rechtskracht behoudt.
6. Van het in lid 5 gestelde kan ten gunste van de cliënt worden afgeweken.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-171978.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.