Gemeenteblad van Capelle aan den IJssel
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Capelle aan den IJssel | Gemeenteblad 2016, 169713 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Capelle aan den IJssel | Gemeenteblad 2016, 169713 | Beleidsregels |
Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang 2017
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Capelle aan den IJssel;
gelet op artikel 1.13 van de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;
overwegende dat het wenselijk is het beleid omtrent de gemeentelijke tegemoetkoming in de eigen bijdrage in de kosten van kinderopvang vast te leggen in beleidsregels;
vast te stellen de Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang 2017.
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
sociaal medisch geïndiceerde: persoon met een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking, voor wie is vastgesteld dat één of meer van deze beperkingen kinderopvang noodzakelijk maken. Het kan ook een ouder betreffen met een kind ten aanzien van wie is vastgesteld dat kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind noodzakelijk is;
Begrippen die niet nader zijn gedefinieerd hebben dezelfde betekenis als in de wet, de Participatiewet (PW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeids-ongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) of de Algemene nabestaandenwet (Anw) of de Algemene wet bestuursrecht.
inburgeringsplichtig is als bedoeld in artikel 1b van de Wet inburgering en bij een cursusinstelling een cursus volgt die opleidt tot het examen, bedoeld in artikel 7, tweede lid, onder a. van die wet of een diploma, certificaat of ander document, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder c. van die wet en voldoet aan de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 16, eerste lid van die wet gegeven regels omtrent het volgen van die cursus bij een cursusinstelling;
1.Het college verleent op sociaal medische indicatie een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang aan de ouder:
die een kind heeft ten aanzien van wie is vastgesteld dat kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind noodzakelijk is.
2.De ouder heeft uitsluitend recht op een tegemoetkoming voor de kosten van kinderopvang die noodzakelijk zijn in verband met (deeltijd)arbeid of deelname aan studie, scholing of een
2.re-integratie-/inburgeringtraject als bedoeld in het eerste lid.
Artikel 3 De hoogte van de tegemoetkoming
De hoogte van de tegemoetkoming voor de kosten van kinderopvang zoals bedoeld in artikel 2, lid 2 is gelijk aan de kosten van kinderopvang voor het aantal uren dat op grond van sociaal medische indicatie noodzakelijk wordt geacht, rekening houdend met de kinderopvangtoeslag indien deze is toegekend.
Bij de vaststelling van de hoogte van de tegemoetkoming wordt - overeenkomstig artikel 35, lid 1 van de PW - bij een (gezins)inkomen dat meer bedraagt dan de van toepassing zijnde bijstandsnorm door het college het begin en de duur van de periode bepaald waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking wordt genomen.
Toelichting Beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang 2017
Naast de regel dat de Belastingdienst de kinderopvangtoeslag uitkeert, is er de bevoegdheid van de colleges om een tegemoetkoming te verstrekken. Op grond van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (artikel 1:13 Wkkp) is het college bevoegd een ouder een tegemoetkoming te verstrekken in aanvulling op de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst.
Doelgroepgemeentelijketegemoetkoming
Het college is bevoegd om een tegemoetkoming als aanvulling op de kinderopvangtoeslag te verstrekken voor de volgende doelgroepen:
Er is voor gekozen om ook ouders die al (in deeltijd) werken en een (aanvullende) uitkering ontvangen op grond van de PW, de IOAW, de IOAZ of de Anw, of die een inburgeringtraject volgen, in aanmerking te laten komen voor de (gemeentelijke) tegemoetkoming als aanvulling op de kinderopvangtoeslag.
Doelgroep ‘sociaalmedischgeïndiceerden’
Naast bovenstaande (wettelijk) bepaalde groepen kunnen gemeenten ‘eigen doelgroepen’ aanwijzen die aanspraak kunnen maken op een tegemoetkoming van de gemeente, zoals opvang voor ‘sociaal medisch geïndiceerden (smi)’. Te denken valt aan personen met een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking, voor wie is vastgesteld dat een of meer van deze beperkingen kinderopvang noodzakelijk maken. Ook kan het ouders betreffen met een kind ten aanzien van wie is vastgesteld dat kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van dat kind noodzakelijk is.
Vergrotenkans op (gedeeltelijke) uitstroomuit de bijstand
In tijden van afnemende rijksbudgetten, toenemende decentralisatie van rijkstaken naar gemeenten en gemeentelijke financiële taakstellingen ligt er de uitdaging om de dienstverlening naar de inwoners op peil te houden of zelfs te verbeteren en tegelijk de uitvoering effectiever en efficiënter in te richten.
Eén van de grote uitdagingen is het vergroten van de (gedeeltelijke) uitstroom uit de bijstand.
Voor de alleenstaande ouder of echtpaar met kinderen, die door Sociale Zaken verplicht wordt een
re-integratietraject te volgen, kunnen extra kosten een belemmering vormen voor een succesvol
re-integratietraject, (gedeeltelijke) uitstroom uit de bijstand of het behouden van (deeltijd)werk.
Binnen de gemeente Capelle aan den IJssel is er dagopvang mogelijk bij dagverblijven die de maximum uurtarieven van de Belastingdienst volgen. Deze keuze is er in Zuidplas en Krimpen aan den IJssel onvoldoende. De daar aanwezige dagverblijven hanteren bijna allemaal een uurprijs boven de maximum uurtarieven.
Als de ouder die een tegemoetkoming voor kinderopvang ontvangt gaat werken, dan eindigt de (gemeentelijke) tegemoetkoming. Hierdoor kan de ouder na het aanvaarden van werk, terwijl de kinderopvang nodig blijft, in een financieel ongunstigere positie belanden. In die situaties dient de tegemoetkoming gedurende drie maanden ‘door te lopen’, zodat de ouder ‘de klap’ enigszins kan opvangen en tijd heeft om naar andere mogelijkheden te zoeken.
Indien er bij aanvang en beëindiging goede voorlichting over de kosten van kinderopvang plaatsvindt (oftewel de ouder bewust maken van de eigen bijdrage die vastzit aan de kosten van kinderopvang), zal de armoedeval in de praktijk geen belemmering hoeven zijn. In de meeste gevallen speelt de armoedeval pas bij hogere inkomens als de toeslagen van de Belastingdienst substantieel verminderen.
De gemeentelijketegemoetkomingvanaf 1 januari 2017
Gelet op de doelstellingen vanuit re-integratie en armoede hebben de drie in GR IJsselgemeenten deelnemende gemeenten gekozen om met ingang van 1 januari 2017 een tegemoetkoming in de volledigekosten van kinderopvang te verstrekken ter hoogte van het verschil tussen de daadwerkelijke kosten en de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst voor de genoemde gemeentelijke doelgroepen.
De begripsbepalingen in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wkkp) zijn ook van toepassing op deze beleidsregels. Alleen de in deze artikelen niet gedefinieerde begrippen zijn aangevuld.
Het college verleent de tegemoetkoming aan de in lid 1 genoemde doelgroepen:
In het tweede lid is geregeld dat de doelgroep ‘sociaal medisch geïndiceerden’ aanspraak kan maken op een tegemoetkoming van de gemeente. Om precies te zijn betreft het hier;
In lid 3 is vastgelegd dat de vergoeding alleen wordt verleend voor kosten van kinderopvang die noodzakelijkerwijs gemaakt moeten worden in verband met scholing, studie of het re-integratie-/
inburgeringtraject. De tijd die de ouder nodig heeft om te reizen tussen de kinderopvanginstelling en de school of het re-integratiebedrijf mag hierbij worden opgeteld.
De ouder die geen kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst ontvangt kan geen aanvullende tegemoetkoming van de gemeente krijgen (de doelgroep ‘sociaal medisch geïndiceerden’ uitgezonderd
(zie artikel 2, lid 2)). Omdat een ouder alleen een kinderopvangtoeslag kan ontvangen voor erkende opvang, is hiermee gewaarborgd dat ook de gemeentelijke tegemoetkoming alleen voor erkende opvang wordt verleend.
Een tegemoetkoming kan worden verleend voor opvang in een kindercentrum of bij een gastouder.
In beide gevallen dient het om een bij wet erkende opvang te gaan.
Artikel 3 De hoogte van de tegemoetkoming
Vanaf 2017 hebben de laagste inkomens recht op een kinderopvangtoeslag van 94% van de kosten via de Belastingdienst. Het restant is de eigen bijdrage die voor rekening komt van de ouder. De gemeente heeft de bevoegdheid de hoogte van de tegemoetkoming zelf te bepalen. In het eerste lid is vastgelegd dat is besloten om de eigen bijdrage in de kosten van kinderopvang voor de gemeentelijke doelgroep volledig te vergoeden.
Artikel 3, lid 2 regelt de hoogte van de tegemoetkoming voor de doelgroep sociaal medisch geïndiceerden. Deze doelgroep heeft geen recht op een kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst, indien de ouder(s) geen werkzaamheden verrichten of onder de doelgroep kinderopvang en buitenschoolse opvang alleenstaande ouders (KOA-doelgroep) vallen.
De gemeente draagt zorg voor de tegemoetkoming. De ouder heeft recht op een tegemoetkoming ter hoogte van de kosten van kinderopvang voor zover deze tegemoetkoming redelijkerwijs noodzakelijk is.
Voor wat betreft de vermogensvaststelling is in lid 3 aansluiting gevonden bij de in de Participatiewet vastgestelde bepalingen. Verwezen wordt naar de vermogensgrens zoals genoemd in artikel 34 derde lid van de Participatiewet.
Bij de vaststelling van de hoogte van de tegemoetkoming wordt in lid 4 - overeenkomstig artikel 35, lid 1 van de Participatiewet - geregeld dat bij een (gezins-)inkomen dat meer bedraagt dan de van toepassing zijnde bijstandsnorm het college het begin en de duur van de periode bepaald waarover het vermogen en het inkomen in aanmerking wordt genomen.
Bij de onder artikel 2, lid 1 onder c., d. en e. genoemde groepen zal het in de praktijk nauwelijks voorkomen, dat er een gezinsinkomen is dat meer bedraagt dan de van toepassing zijnde bijstandsnorm.
Het maken van een draagkrachtberekening is aan de orde bij ouders die een hoger inkomen ontvangen dan de bijstandsnorm, bijvoorbeeld bij personen die werken. Ouders met een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet of een uitkering op grond van de IOAW/IOAZ hebben geen draagkracht.
Ouders met een inkomen dat iets hoger ligt dan de bijstandsnorm, hebben een klein bedrag aan draagkracht. Naarmate het inkomen stijgt, stijgt ook de draagkracht.
Artikel 4 Ingangsdatum, periode en vorm
Een aanvraag kan tot uiterlijk drie kalendermaanden na de ingangsdatum van de kinderopvang ingediend worden.
De periode van de tegemoetkoming is de periode waarin het kind is geplaatst in een kinderopvanginstelling of gastoudergezin. Een uitzondering hierop vormt de periode direct na uitstroom naar betaald regulier werk.
Wanneer een ouder uitstroomt naar werk kan het voorkomen dat er sprake is van een armoedeval, aangezien de ouder(s) dan geconfronteerd kunnen worden met een eigen bijdrage in de kosten van de kinderopvang waardoor er feitelijk sprake is van een teruggang in het inkomen. In lid 3 van dit artikel is geregeld dat het college in deze gevallen de tegemoetkoming doorbetaalt tot en met de laatste dag van
de derde maand volgend op de maand waarin de uitkering is beëindigd. Dit om ervoor te zorgen dat de ouders in ieder geval niet direct te maken krijgen met een inkomensteruggang bij werkaanvaarding.
Het moet hierbij gaan om het aanvaarden van regulier werk. Gedurende deze overbruggingsperiode van maximaal drie maanden heeft de ouder de gelegenheid om te wennen aan de nieuwe situatie of zelf creatieve oplossingen te zoeken binnen het eigen sociale netwerk voor de opvang voor de kinderen.
De tegemoetkoming heeft altijd betrekking op het lopende kalenderjaar. Dit is het jaar waarin de tegemoetkoming is toegekend. De tegemoetkoming wordt tot uiterlijk 31 december van dat kalenderjaar verleend. Voor het nieuwe kalenderjaar dient een nieuwe aanvraag te worden ingediend. Dit houdt verband met de wijziging van de uurtarieven. Door een nieuwe offerte van de kinderopvanginstelling te overleggen kan de tegemoetkoming voor het nieuwe jaar correct worden berekend en opnieuw worden toegekend.
De tegemoetkoming gedurende het kalenderjaar heeft de vorm van een maandelijks voorschot.
Het voorschot is gelijk aan het totaalbedrag van de tegemoetkoming gedeeld door het aantal maanden waarin het kind op de kinderopvang verblijft.
Bij de definitieve vaststelling wordt de vergoeding voor het hele jaar vastgesteld, onder verrekening van
de verstrekte voorschotten. Dit is verder geregeld in artikel 5. De gemeente betaalt de tegemoetkoming uit aan de ouder. De ouder kan, al dan niet op verzoek van het kindercentrum of het gastouderbureau, de gemeente machtigen om de betalingen rechtstreeks aan dat kindercentrum of gastouderbureau te doen. Deze machtiging verandert juridisch gezien niets aan de verhouding tussen de gemeente en de ouder.
Ook al wordt het bedrag gestort op de rekening van het kindercentrum of gastouderbureau, er blijft sprake van een betaling van de tegemoetkoming van de gemeente aan de ouder. Alle ouders worden overigens geadviseerd de gemeentelijke tegemoetkoming te laten overmaken aan de kinderopvanginstelling. Dit om betalingsproblemen te voorkomen.
Artikel 5 Het besluit tot vaststelling
De tegemoetkoming gedurende het kalenderjaar heeft de vorm van een subsidie. Aan de hand van een jaaropgave van de werkelijke kosten van kinderopvang en de definitieve toekenning kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst wordt de definitieve tegemoetkoming vastgesteld. Door de bepalingen over subsidie in de Algemene wet bestuursrecht van toepassing te verklaren, is de vaststelling, herziening, intrekking en eventuele terugvordering van de tegemoetkoming geregeld.
De ouder is verplicht om die gegevens over te leggen die nodig zijn voor het berekenen van de tegemoetkoming. Dit is in ieder geval bij de aanvraag een ondertekende offerte en de voorlopige toekenning kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst. Bij de vaststelling is dit de jaaropgave van de kinderopvanginstelling of het gastouderbureau en de definitieve toekenning kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst.
Het college kan ook besluiten de tegemoetkoming ambtshalve definitief vast te stellen. Dit is geregeld in artikel 4:47, onderdeel a van de Awb.
Lid 1 behoeft geen toelichting.
In lid 2 wordt geregeld dat mogelijke financiële gevolgen van deze beleidsregels bij een sociaal medische indicatie voor ouders uit de gemeente Zuidplas pas na het verstrijken van de van kracht zijnde toekenningsperiode gaan gelden. Voor de gemeenten Capelle aan den IJssel en Krimpen aan den IJssel is lid 2 niet van toepassing, aangezien deze beleidsregels voor inwoners uit die gemeenten geen nadelige financiële gevolgen met zich meebrengen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-169713.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.