Parkeerverordening 2017

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Harlingen;

besluit:

 

vast te stellen de ‘Parkeerverordening 2017’ en de bijhorende bijlagen drie en vier

 

Afdeling I. Definities en begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

 

a. RVV 1990:

het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

 

b. motorvoertuigen:

hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

 

c. parkeren:

het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

 

d. houder:

degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de WVW 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven dan wel degene, die middels een leasecontract of werkgeversverklaring aan kan tonen houder te zijn;

 

e. parkeerapparatuur:

parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

 

f. parkeerapparatuurplaats:

een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur;

 

g. belanghebbendenplaats:

een parkeerplaats die:

 

h. vergunning:

een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- of belanghebbendenplaatsen;

 

i. vergunninghouder:

de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend.

 

Afdeling II. Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen

Artikel 2

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders. Het college van burgemeester en wethouders kan hierbij onderscheid maken in de categorieën als bedoeld in artikel 3, derde lid.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren alleen aan vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 3

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen of parkeerapparatuurplaatsen.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan regels stellen voor het aanvragen en verlenen van een vergunning.

  • 3.

    Een vergunning kan worden verleend aan:

    • a.

      de eigenaar of houder van een motorvoertuig wanneer deze woont in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn, te noemen bewonersvergunning;

    • b.

      de eigenaar of houder van een motorvoertuig wanneer deze een beroep of bedrijf uitoefent, terwijl het vestigingsadres ligt in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en aantoont dat het in het belang van diens beroeps- of bedrijfsuitoefening, waarbij op basis van de voorzienbaarheid, planbaarheid, samenvoegbaarheid van het autogebruik ten behoeve van het bedrijf alsmede de aard van de te vervoeren goederen (vies, vers, vuil), noodzakelijk is in dat gebied een voertuig te parkeren, te noemen bedrijfsvergunning;

      • Het college van burgemeester en wethouders neemt in de vigerende ‘uitvoeringsbesluiten parkeerverordening 2017 en verordening parkeerbelastingen 2017’ een lijst op met branches welke in aanmerking komen voor een bedrijfsvergunning.

    • c.

      degene die woont in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn, ten behoeve van het parkeren van het motorvoertuig van degene die hem of haar bezoekt, te noemen bezoekerskaart;

    • d.

      hotels die bedrijfsmatig en tegen betaling nachtverblijf biedt aan personen, ten behoeve van het parkeren van het motorvoertuig van die personen, terwijl het vestigingsadres ligt in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn, te noemen toeristenvergunning;

    • e.

      organisaties van openbaar nut, dan wel organisaties of personen die medisch noodzakelijke consulten uitvoeren en die voor de uitoefening van de functie of taak structureel één of meer motorvoertuigen in de gehele gemeente moet bezigen, voor het parkeren op parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen, te noemen dienstenvergunning;

    • f.

      de eigenaar of houder van een motorvoertuig wanneer deze als werknemer werkzaam is bij een bedrijf gevestigd in het gebied waar parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen aanwezig zijn en die wil parkeren op parkeerapparatuurplaatsen, te noemen werknemersvergunning;

    • g.

      de eigenaar van een bestaand stallingsbedrijf, die ook als zodanig in het bestemmingsplan is opgenomen, terwijl het vestigingsadres ligt in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn, te noemen stallingsbedrijvenvergunning;

    • h.

      de organisator van evenementen, terwijl het evenementenadres ligt in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en aantoont dat het in het belang van het evenement noodzakelijk is in dat gebied een voertuig te parkeren, te noemen evenementenvergunning;

    • i.

      gezelschappen die bij een huwelijk of begrafenis aanwezig willen zijn, te noemen incidentele vergunning;

    • j.

      door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen personen/instanties, te noemen Stadhuisvergunning;

    • k.

      de eigenaar of houder van een motorvoertuig wanneer deze in het bezit is van een op zijn of haar naam staand geldig maand- of jaartrajectabonnement van de treindienst van Arriva of de Nederlandse Spoorwegen, die wil parkeren op een van de voor deze categorie bedoelde parkeerplaatsen bij het Station Harlingen, ten noemen forensenvergunning;

  • 4.

    Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig die niet voldoet aan één van de in het derde lid genoemde vereisten.

  • 5.

    Het college van burgemeester en wethouders kan aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte. Aan een vergunning kan het college van burgemeester en wethouders voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer, waaronder mede wordt begrepen het stimuleren van selectief autogebruik.

Artikel 4

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan, met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden van dit artikel, regels geven voor het aanvragen en verlenen van een vergunning.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders beslist binnen vier weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de in het tweede lid genoemde termijn met ten hoogste vier weken verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

  • 4.

    Een besluit tot afwijzing van een aanvraag is met redenen omkleed. De aanvrager wordt van deze afwijzing schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 5

  • 1.

    Een vergunning wordt voor ten hoogste 1 kalenderjaar verleend.

  • 2.

    De vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 3, a tot en met k, bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      het gebied waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      de naam van de vergunninghouder of het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend.

Artikel 6

Het college van burgemeester en wethouders kan een vergunning intrekken of wijzigen:

  • a.

    op verzoek van de vergunninghouder;

  • b.

    wanneer de vergunninghouder niet meer woonachtig is of geen beroep of bedrijf meer uitoefent in het gebied, waarvoor de vergunning is verleend;

  • c.

    wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

  • d.

    wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

  • e.

    wanneer de vergunninghouder niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor zijn vergunning heeft voldaan;

  • f.

    wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

  • g.

    wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

  • h.

    wanneer de vergunninghouder zijn vergunning vervalst of ter vervalsing heeft aangeboden;

  • i.

    om redenen van openbaar belang.

Afdeling III. Verbodsbepalingen

Artikel 7

  • 1.

    Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder vergunning;

    • b.

      in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 8

Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.

Artikel 9

  • 1.

    Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan:

    • a.

      op een parkeerapparatuurplaats;

    • b.

      op een belanghebbendenplaats.

  • 2.

    Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Afdeling IV. Strafbepaling

Artikel 10

Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de eerste categorie.

 

Afdeling V. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 11

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen personen.

Artikel 12

  • 1.

    De beleidsregels inzake het aanvragen en verlenen van vergunningen, als bedoeld in artikel 3, lid 2 van de Parkeerverordening, zijn opgenomen in de bij dit besluit behorende bijlage 3 ‘Verleningsvoorschriften parkeervergunning’;

  • 2.

    De uitvoeringsregels bij de Parkeerverordening zij opgenomen in de bij dit besluit behorende bijlage 4 ‘Uitvoeringsvoorschriften’;

Artikel 13

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Parkeerverordening 2017’.

Artikel 14

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2017.

  • 2.

    Bij inwerkingtreding van deze verordening wordt de Parkeerverordening 2016 ingetrokken.

  • 3.

    Vergunningen die zijn verleend krachtens de Parkeerverordening 2016 worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.

 

Vastgesteld door de raad in zijn vergadering van 9 november 2016

Harlingen, 9 november 2016

Burgemeester en wethouders van Harlingen,

de secretaris,

J.S.W. Ozenga

de burgemeester,

W.R. Sluiter

Bijlage 3 Verleningsvoorschriften parkeervergunning

 

  • 1.

    Bewonersvergunning, ex artikel 3, lid 3, onder a van de vigerende parkeerverordening:

    Regels voor de aanvraag van een bewonersvergunning:

    • a.

      Voor het aanvragen van een bewonersvergunning moet het Klantcontactcentrum in het bezit zijn van een door de aanvrager ingevuld aangifteformulier;

    • b.

      De aanvrager moet het kentekenbewijs van het voertuig waarvoor de vergunning wordt aangevraagd en dat op zijn/haar naam staat overleggen;

    • c.

      Als het voertuig niet op naam staat van de aanvrager, dient de aanvrager een leasecontract ten aanzien van dat voertuig te tonen.

    • d.

      Als het voertuig via de werkgever aan de aanvrager ter beschikking is gesteld heeft de aanvrager een verklaring van die werkgever nodig of een op naam van de aanvrager staand (en geldig) huurcontract voor dat voertuig bij een erkend autoverhuurbedrijf alvorens vergunning verleend kan worden;

    • e.

      De aanvrager woont volgens het basisregistratie personen in een gebied waar betaald parkeren geldt en/of waar door vergunninghouders geparkeerd mag worden of;

    • f.

      In afwijking van het bepaalde in sub e. wordt ook als bewoner aangemerkt degene die een woonhuis in eigendom heeft in een gebied waar betaald parkeren geldt en/of waar door vergunninghouders geparkeerd mag worden indien op het betreffende adres volgens de gegevens uit basisregistratie personen geen andere personen staan ingeschreven dan de kinderen van de eigenaar;

    • g.

      De beoordeling tot het verstrekken van een bewonersvergunning wordt gedaan door het Klantcontactcentrum;

    • h.

      De kosten voor de vergunning kunnen via een bankoverschrijving (eventueel na ondertekening van een daartoe strekkende machtiging) of per kas van het Klantcontactcentrum worden voldaan;

    • i.

      De vergunning wordt op digitale wijze verstrekt;

    • j.

      De verlening van de vergunning geschiedt verder conform artikel 4, 5 en 6 van de vigerende Parkeerverordening.

  • 2.

    Bedrijfsvergunning, ex artikel 3, lid 3, onder b van de vigerende parkeerverordening:

    Regels voor de aanvraag van een bedrijfsvergunning:

    • a.

      Voor het aanvragen van een bedrijfsvergunning moet het Klantcontactcentrum in het bezit zijn van een door de aanvrager ingevuld aangifteformulier;

    • b.

      Op het aangifteformulier moet een schriftelijke motivering worden aangegeven gericht op het verkrijgen van een bedrijfsvergunning;

    • c.

      De beoordeling tot het verstrekken van een bedrijfsvergunning wordt gedaan door het Klantcontactcentrum;

    • d.

      De kosten voor de vergunning kunnen via een bankoverschrijving (eventueel na ondertekening van een daartoe strekkende machtiging) of per kas van het Klantcontactcentrum worden voldaan;

    • e.

      De vergunning wordt vervolgens per post toegezonden, of persoonlijk aan de balie van het Klantcontactcentrum aan de aanvrager uitgereikt;

    • f.

      De verlening van de vergunning geschiedt verder conform artikel 4, 5 en 6 van de vigerende Parkeerverordening;

  •  

    Regels voor de toewijzing van een bedrijfsvergunning:

    • g.

      Het gebruik van de bedrijfsvergunning dient noodzakelijk te zijn voor de primaire bedrijfsvoering, dat wil zeggen de hoofdactiviteiten van het bedrijf;

    • h.

      Als noodzakelijk voor de bedrijfsvoering wordt in ieder geval niet aangemerkt: woon-/werkverkeer, laden en lossen van goederen, het vervoeren van financiële dagopbrengsten en andere geldtransporten;

    • i.

      Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de mogelijkheid transporten in te plannen of samen te voegen;

    • j.

      Voor de beeldvorming zijn de regels voor de toewijzing van een bedrijfsvergunning uitgewerkt in onderstaande voorbeelden:

      Wel

      Niet

      Bezorgdienst verse goederen

      Café / restaurant zonder bezorgdienst

      Aannemer / bouwbedrijf

      Atelier

      Schoonmaakbedrijf

      Detailhandel

      Scheepsreparatiebedrijf

      Kantoorfunctie (bijvoorbeeld: advocaten, notarissen, accountants, banken, zakelijke dienstverlening)

      Woninginrichter

       

      Installatiebedrijf

       

  • 3.

    Bezoekerskaart, ex artikel 3, lid 3, onder c van de vigerende parkeerverordening:

    Regels voor de aanvraag van een bezoekerskaart:

    • a.

      De aanvrager woont volgens het basisregistratie personen in een gebied waar betaald parkeren geldt en/of waar door vergunninghouders geparkeerd mag worden of;

    • b.

      In afwijking van het bepaalde in sub a. wordt ook als bewoner aangemerkt degene die een woonhuis in eigendom heeft in een gebied waar betaald parkeren geldt en/of waar door vergunninghouders geparkeerd mag worden indien op het betreffende adres volgens de gegevens uit basisregistratie personen geen andere personen staan ingeschreven dan de kinderen van de eigenaar;

    • c.

      De beoordeling tot het verstrekken van bezoekerskaarten geschiedt door het Klantcontactcentrum;

    • d.

      De kosten voor de bezoekerskaarten dienen per kas van het Klantcontactcentrum voldaan te worden;

    • e.

      De verlening van de bezoekerskaarten geschiedt verder conform artikel 4, 5 en 6 van de vigerende Parkeerverordening.

  • 4.

    Toeristenvergunning, ex artikel 3, lid 3, onder d van de vigerende parkeerverordening:

    Regels voor de aanvraag van een toeristenvergunning:

    • a.

      Voor het aanvragen van een toeristenvergunning moet het Klantcontactcentrum in het bezit zijn van een door de aanvrager ingevuld aangifteformulier;

    • b.

      De aanvrager moet een recent uittreksel uit het handelsregister te tonen waaruit blijkt dat de aanvrager een hotel runt waarbij aanvrager bedrijfsmatig en tegen betaling nachtverblijf biedt aan personen;

    • c.

      De beoordeling tot het verstrekken van een toeristenvergunning wordt gedaan door het Klantcontactcentrum;

    • d.

      De kosten voor de vergunning dienen per kas van het Klantcontactcentrum bij het verlenen van de vergunning voldaan te worden;

    • e.

      De verlening van de vergunning geschiedt verder conform artikel 4, 5 en 6 van de vigerende Parkeerverordening.

  • 5.

    Dienstenvergunning, ex artikel 3, lid 3, onder e van de vigerende parkeerverordening:

    Regels voor de aanvraag van een toeristenvergunning:

    • a.

      Voor het aanvragen van een dienstenvergunning moet het Klantcontactcentrum in het bezit zijn van een door de aanvrager ingevuld aangifteformulier;

    • b.

      De beoordeling tot het verstrekken van een dienstenvergunning wordt gedaan door het Klantcontactcentrum;

    • c.

      De kosten voor de vergunning kunnen via een bankoverschrijving (eventueel na ondertekening van een daartoe strekkende machtiging) of per kas van het Klantcontactcentrum worden voldaan;

    • d.

      De vergunning wordt vervolgens per post toegezonden, of persoonlijk aan de balie van het Klantcontactcentrum aan de aanvrager uitgereikt;

    • e.

      De verlening van de vergunning geschiedt verder conform artikel 4, 5 en 6 van de vigerende Parkeerverordening.

  • 6.

    Werknemersvergunning, ex artikel 3, lid 3, onder f van de vigerende parkeerverordening:

    Regels voor de aanvraag van een werknemersvergunning:

    • a.

      Voor het aanvragen van een werknemersvergunning moet het Klantcontactcentrum in het bezit zijn van een door de aanvrager ingevuld aangifteformulier;

    • b.

      De aanvrager moet het kentekenbewijs van het voertuig waarvoor de vergunning wordt aangevraagd en dat op zijn/haar naam staat tonen;

    • c.

      Als het voertuig niet op naam van de aanvrager staat, dient een leasecontract, of een geldig huurcontract ten aanzien van dat voertuig bij een erkend autoverhuurbedrijf op naam van de aanvrager getoond te worden, of;

    • d.

      Als het voertuig niet op naam van de aanvrager staat, toont de aanvrager middels een afschrift uit de betreffende basisregistratie personen aan dat het woonadres en het adres op het kentekenbewijs van het betreffende voertuig overeenstemmen;

    • e.

      De aanvrager moet verder een verklaring van maximaal twee weken oud overleggen van de werkgever waar hij/zij werkzaam is. Het bedrijf van de werkgever moet gevestigd zijn in het gebied van betaald parkeren;

    • f.

      De beoordeling tot het verstrekken van een werknemersvergunning wordt gedaan door het Klantcontactcentrum;

    • g.

      De kosten voor de vergunning kunnen via een bankoverschrijving (eventueel na ondertekening van een daartoe strekkende machtiging) of per kas van het Klantcontactcentrum worden voldaan;

    • h.

      De vergunning wordt op digitale wijze verstrekt;

    • i.

      De verlening van de vergunning geschiedt verder conform artikel 4, 5 en 6 van de vigerende Parkeerverordening.

  • 7.

    Stallingsbedrijvenvergunning, ex artikel 3, lid 3, onder g van de vigerende parkeerverordening:

    Regels voor de aanvraag van een stallingsbedrijvenvergunning:

    • a.

      Voor het aanvragen van een stallingsbedrijvenvergunning moet het Klantcontactcentrum in het bezit zijn van een door de aanvrager ingevuld aangifteformulier;

    • b.

      De aanvrager moet een recent uittreksel uit het handelsregister tonen, waaruit blijkt dat het bedrijf waarvoor de vergunning wordt aangevraagd op naam staat van de aanvrager;

    • c.

      De beoordeling tot het verstrekken van een stallingsbedrijvenvergunning wordt gedaan door het Klantcontactcentrum;

    • d.

      De kosten voor de vergunning kunnen via een bankoverschrijving (eventueel na ondertekening van een daartoe strekkende machtiging) of per kas van het Klantcontactcentrum worden voldaan;

    • e.

      De vergunning wordt vervolgens per post toegezonden, of persoonlijk aan de balie van het Klantcontactcentrum aan de aanvrager uitgereikt;

    • f.

      De verlening van de vergunning geschiedt verder conform artikel 4, 5 en 6 van de vigerende Parkeerverordening;

  •  

    Regels voor de toewijzing van een stallingsbedrijvenvergunning:

    • g.

      Het gebruik van de stallingsbedrijvenvergunning dient noodzakelijk te zijn voor de primaire bedrijfsvoering, dat wil zeggen de hoofdactiviteiten van het bedrijf;

    • h.

      De stallingsbedrijvenvergunning wordt alleen verleend aan bestaande stallingsbedrijven die ook als zodanig in het bestemmingsplan zijn opgenomen.

  • 8.

    Evenementenvergunning, ex artikel 3, lid 3, onder h van de vigerende parkeerverordening:

    Regels voor de aanvraag van een evenementenvergunning:

    • a.

      Voor het aanvragen van een evenementenvergunning moet het Klantcontactcentrum in het bezit zijn van een door de aanvrager ingevuld aangifteformulier;

    • b.

      De beoordeling tot het verstrekken van een evenementenvergunning wordt gedaan door het Klantcontactcentrum;

    • c.

      De kosten voor de vergunning dienen per kas van het Klantcontactcentrum bij het verlenen van de vergunning voldaan te worden;

    • d.

      De verlening van de vergunning geschiedt verder conform artikel 4, 5 en 6 van de vigerende Parkeerverordening.

  • 9.

    Incidentele vergunning, ex artikel 3, lid 3, onder i van de vigerende parkeerverordening:

    Regels voor de aanvraag van een incidentele vergunning:

    • a.

      Voor het aanvragen van een incidentele vergunning moet het Klantcontactcentrum in het bezit zijn van een door de aanvrager ingevuld aangifteformulier;

    • b.

      De beoordeling tot het verstrekken van een incidentele vergunning wordt gedaan door het Klantcontactcentrum;

    • c.

      De kosten voor de vergunning dienen per kas van het Klantcontactcentrum bij het verlenen van de vergunning voldaan te worden;

    • d.

      De verlening van de vergunning geschiedt verder conform artikel 4, 5 en 6 van de vigerende Parkeerverordening.

  • 10.

    Stadhuisvergunning, ex artikel 3, lid 3, onder j van de vigerende parkeerverordening:

    Regel voor de aanvraag van een stadhuisvergunning:

    • a.

      Voor het verkrijgen van een stadhuisvergunning kan de aanvrager zich wenden tot de dienstdoende bode.

  • 11.

    Forensenvergunning, ex artikel 3, lid 3, onder k van de vigerende parkeerverordening:

    Regels voor de aanvraag van een forensenvergunning:

    • a.

      Voor het aanvragen van een forensenvergunning moet het Klantcontactcentrum in het bezit zijn van een door de aanvrager ingevuld aangifteformulier;

    • b.

      De aanvrager moet het kentekenbewijs van het voertuig waarvoor de vergunning wordt aangevraagd en dat op zijn/haar naam staat overleggen;

    • c.

      Als het voertuig niet op naam van de aanvrager staat, dient een leasecontract, of een geldig huurcontract ten aanzien van dat voertuig bij een erkend autoverhuurbedrijf op naam van de aanvrager getoond te worden;

    • d.

      Als het voertuig via de werkgever aan de aanvrager ter beschikking is gesteld heeft de aanvrager een verklaring van die werkgever nodig;

    • e.

      De aanvrager is in bezit van een op zijn of haar naam staand geldig maand- of jaartrajectabonnement van de treindienst van Arriva of de Nederlandse Spoorwegen;

    • f.

      De beoordeling tot het verstrekken van een forensenvergunning wordt gedaan door het Klantcontactcentrum;

    • g.

      De kosten voor de vergunning kunnen via een bankoverschrijving (eventueel na ondertekening van een daartoe strekkende machtiging) of per kas van het Klantcontactcentrum worden voldaan;

    • h.

      De vergunning wordt op digitale wijze verstrekt;

    • i.

      De verlening van de vergunning geschiedt verder conform artikel 4, 5 en 6 van de vigerende Parkeerverordening.

Bijlage 4: Uitvoeringsvoorschriften

 

  • 1.

    Handhavingsprocedure met betrekking tot gebruik wielklem en wegslepen:

    Binnen het betaald parkeren gebied wordt een wielklem aangebracht op de dag dat de vierde naheffingsaanslag wordt opgelegd. Een voertuig kan worden weggesleept nadat de wielklem minimaal 24 uur bevestigd is geweest.

  • 2.

    Leenauto’s:

    De verleende vergunningen zijn niet geldig voor leenauto’s.

  • 3.

    Voertuigen met buitenlands kenteken

    Een voertuig voorzien van een niet Nederlands kenteken wordt binnen het betaald parkeren gebied bij de eerste naheffingsaanslag geklemd, tenzij de gegevens van de kentekenhouder via de kentekenregistratie van het betreffende land te achterhalen zijn. Landen waarvan de kentekengegevens zijn op te vragen zijn onder andere, Duitsland, België en Polen. Auto’s uit deze landen worden dus niet bij de eerste naheffingsaanslag geklemd. Er worden maximaal 4 naheffingsaanslagen opgelegd. Het voertuig met het buitenlands kenteken kan worden weggesleept nadat de 4e naheffing minimaal 24 uur opgelegd is geweest.

  • 4.

    Camperplaatsen aan de Nieuwe Vissershaven

    Er zijn op het terrein aan de Nieuwe Vissershaven camperplaatsen beschikbaar. Voor de geparkeerde campers moet parkeerbelasting zijn voldaan. Het kan voorkomen dat alle gereserveerde camperplaatsen aan de Nieuwe Vissershaven bezet zijn. In dat geval wordt geen naheffing opgelegd aan campers welke buiten de gereserveerde plaatsen op het parkeerterrein staan. Dit mits de campers de verschuldigde parkeerbelastingen hebben voldaan, netjes geparkeerd staan en niet in de gele vakken geparkeerd staan.

  • 5.

    Bedrijven in Harlingen met tijdelijke werknemers

    Bedrijven die gevestigd zijn in de gemeente Harlingen en die ten behoeve van tijdelijke werknemers woningen bezitten of huren in het betaald parkeergebied kunnen een bedrijfsvergunning aanvragen.

  • 6.

    Auto van de baas

    Werknemers die vast de beschikking hebben over een zogenaamde auto van de baas kunnen, op basis van een werkgeversverklaring in aanmerking komen voor een werknemersvergunning.

Naar boven