Wijzigingsbesluit beleidsregels gemeentelijke werk- en inkomensvoorzieningen Zaanstad 2015 (i.v.m. schulddienstverlening)

 

 

Het college van de gemeente Zaanstad,

 

Gelet op de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening,

 

BESLUIT

 

vast te stellen het "Wijzigingsbesluit beleidsregels gemeentelijke werk- en inkomensvoorzieningen Zaanstad 2015 (i.v.m. schulddienstverlening)".

 

Artikel 1 Wijziging beleidsregels

De beleidsregels gemeentelijke werk- en inkomensvoorzieningen Zaanstad 2015, gepubliceerd in Gemeenteblad nr.: 84037, d.d.: 18 december 2014, worden als volgt gewijzigd:

 

A

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

De volgende begrippen “Traject schulddienstverlening” en “Schuldenaar” en “Wet KB’’ komen geheel te vervallen. Aan dit artikel worden de volgende begrippen op alfabetische volgorde toegevoegd:

Afloscapaciteit:

Alle inkomsten boven het vastgestelde Vrij Te Laten Bedrag (VTLB) die door de belanghebbende kunnen worden afgedragen voor de aflossing van de schulden. Ook vermogensbestanddelen van de belanghebbende worden bij de berekening van de afloscapaciteit meegenomen. Indien het berekende VTLB geen afloscapaciteit oplevert wordt de aflostabel van de NVVK gehanteerd.

Financiële zelfredzaamheid:

Belanghebbende is aantoonbaar in staat om geen nieuwe schulden te maken en nieuwe betalingsachterstanden te laten ontstaan, indien noodzakelijk met behulp van het eigen netwerk en/of administratieve begeleiding en/of budgetcoaching en/of budgetbeheer en/of beschermingsbewind.

Minnelijke schuldregeling:

Bemiddeling door de gemeente tussen de belanghebbende en de schuldeiser(s) om een minnelijke schuldregeling voor een problematische schuldsituatie te bewerkstelligen tegen finale kwijting.

Plan van aanpak aanvraag schulddienstverlening:

Een plan dat de financiële gegevens omvat van de belanghebbende, een integrale analyse van de (schuld)situatie en een stappenplan dat toewerkt naar het maximaal haalbare eindresultaat ten aanzien van één of meerdere vastgestelde doelen. Indien van toepassing worden in het plan tevens de voorwaarden benoemd die zijn verbonden aan één of meerdere trajecten die in het kader van schulddienstverlening worden ingezet.

Saneringskrediet:

Het afkopen van de problematische schuldenlast tegen finale kwijting door middel van het afsluiten van een kredietovereenkomst.

Schuldbemiddeling:

Overeenkomst tussen de belanghebbende en schuldeiser(s) waarin wordt afgesproken dat de totale problematische schuldenlast gedeeltelijk door de belanghebbende wordt terugbetaald, in termijnen, naar draagkracht en tegen finale kwijting.

Schuldenlast:

Het totale bedrag van betalingsachterstanden, kredieten en leningen, op afbetaling gekochte goederen, creditcard schulden en roodstanden.

Vrij Te Laten Bedrag

Het Vrij Te laten bedrag (VTLB) is het deel van het inkomen waar de belanghebbende zelf over kan beschikken. Uit het VTLB kunnen in ieder geval de lopende vaste lasten en de kosten van het levensonderhoud worden voldaan. Het VTLB bestaat uit de beslagvrije voet (artikel 475d, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) plus een nominaal bedrag waarmee de beslagvrije voet wordt verhoogd. Om het VTLB te bepalen worden de richtlijnen van de Recofa toegepast die staan vermeld in het VTLB rapport.

WSNP verklaring:

Een door het college afgegeven met redenen omklede verklaring (art. 285, onder f, Fw) waarin wordt vermeld dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een minnelijke schuldregeling te komen.

B

Artikel 1.2 Afkortingen

Aan dit artikel worden de volgende begrippen op alfabetische volgorde toegevoegd:

 

Fw:

Faillissementswet

VTLB:

Vrij Te Laten Bedrag

Wet KB

Wet op het kindgebonden budget

C

De huidige artikelen van hoofdstuk 11 Schulddienstverlening vervallen en worden vervangen door de volgende artikelen:

 

Artikel 11.1 Doel en doelgroep schulddienstverlening

    • 1.

      Schulddienstverlening heeft tot doel de belanghebbende te ondersteunen bij het bereiken of behouden van financiële zelfredzaamheid.

    • 2.

      Alle inwoners van de Gemeente Zaanstad van 18 jaar en ouder kunnen zich tot het college wenden voor schulddienstverlening.

       

Artikel 11.2 Aanbod schulddienstverlening

  • 1.

    Een aanbod schulddienstverlening kan bestaan uit één of meerdere van de onderstaande trajecten:

    • a.

      het geven van informatie en advies over het zelfstandig bereiken of behouden van financiële zelfredzaamheid en/of het zelfstandig oplossen van niet problematische schulden;

    • b.

      het ondersteunen bij het inzetten van een stabilisatietraject welke bestaat uit het bereiken van het in evenwicht brengen van inkomsten en uitgaven en/of het bereiken van financiële zelfredzaamheid.

    • c.

      het ondersteunen bij het oplossen van niet problematische schulden: het treffen van betalingsregelingen of het regelen van herfinanciering of het overnemen van schulden en/of het afwenden van een (crisis)situatie die een bedreiging vormt ten aanzien van het op kunnen lossen van de betalingsachterstanden;

    • d.

      het ondersteunen bij het oplossen van problematische schulden: het inzetten van een schuldbemiddeling of saneringskrediet of het overnemen van schulden en/of het afgeven van een WSNP verklaring en/of het afwenden van een (crisis)situatie die een bedreiging vormt ten aanzien van het op kunnen lossen van de schuldenlast;

  • 2.

    Er is sprake van een problematische schuld als een belanghebbende redelijkerwijs niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden, of wanneer hij heeft opgehouden te betalen. Hiervan is sprake als:

    • a.

      het totale bedrag van rekeningen waarvan de betalingstermijn is verstreken niet binnen 3 jaar volledig kan worden ingelopen door het inzetten van de maandelijkse afloscapaciteit en/of;

    • b.

      gebleken is dat er geen (reëel) uitzicht bestaat om de aanwezige schuldenlast volledig af te kunnen lossen als gevolg van een wijziging in de financiële omstandigheden die ten tijde van het aangaan van de financiële verplichtingen (bijvoorbeeld een lening) redelijkerwijs niet was te voorzien.

  • 3.

    Een nazorg traject wordt standaard ingezet na afloop van een traject schulddienstverlening, genoemd in het eerste lid, onder c en d, en is gericht op het voorkomen van nieuwe schulden. Binnen 6 maanden na beëindiging van de dienstverlening wordt het initiatief genomen tot één of meer contactmomenten met de belanghebbende waarin wordt bekeken of er sprake is van een situatie waarin de inkomsten en uitgaven in evenwicht zijn.

     

Artikel 11.3 Beoordelingskader aanvraag schulddienstverlening

  • 1.

    Het college verleent een traject schulddienstverlening, zoals bedoeld in artikel 11.2, eerste lid, onderdeel c en d, op basis van een aanvraag.

  • 2.

    In het plan van aanpak wordt het traject uitgewerkt in concrete stappen en zijn de inlichtingen- en medewerkingsverplichtigingen opgenomen. Factoren die bij het bepalen van het aanbod een rol kunnen spelen zijn:

    • a.

      de zwaarte en/of omvang van de schulden;

    • a.

      de financiële situatie van de belanghebbende;

    • a.

      het niveau van de financiële zelfredzaamheid;

    • a.

      de oorzaak van de schulden;

    • a.

      de (psycho)sociale omstandigheden;

    • a.

      houding en gedrag van de belanghebbende;

    • b.

      recidive.

  • 3.

    Het college kan een ondertekend plan van aanpak aanmerken als aanvraag als dat is aangegeven in het plan.

     

Artikel 11.4 Informatieplicht belanghebbende

De belanghebbende doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de door de gemeente verleende ondersteuning schulddienstverlening. Hieronder wordt in ieder geval verstaan:

  • 1.

    wijzigingen in de inkomsten (bijvoorbeeld uitkering) en de uitgaven (bijvoorbeeld hoogte van de huur);

  • 2.

    wijzigingen in de gezinssituatie (kinderen die uit huis gaan, of thuis komen wonen, vertrek partner, of inwoning nieuwe partner, dan wel andere personen);

  • 3.

    wijzigingen met betrekking tot onderhuurders en/of kostgangers en/of woningdelers;

  • 4.

    wijzigingen met betrekking tot de huisvestingssituatie, verhuizing;

  • 5.

    wijzigingen in vermogen (waaronder auto’s, spaarrekeningen) en schulden;

  • 6.

    wijzigingen die van invloed zijn op de gemaakte afspraken in het plan van aanpak;

  • 7.

    overige wijzigingen die van invloed zijn op de berekening van het VTLB en het betalingsvoorstel aan de schuldeisers (bijvoorbeeld de verkoop van een auto, inkomsten uit een loterij etc.).

     

Artikel 11.5 Medewerkingsplicht belanghebbende

Er geldt een medewerkingsplicht om de financiële en onderliggende problematiek op te lossen. Aan schulddienstverlening zijn, afhankelijk van het gekozen traject, de volgende voorwaarden verbonden:

  • 1.

    De belanghebbende werkt toe naar het bereiken of behouden van financiële zelfredzaamheid. Hierbij kan onder andere gedacht worden aan:

    • a.

      het werken aan het wegnemen van de oorzaak van de schulden, bijvoorbeeld een verslaving of het ontbreken van financiële vaardigheden;

    • b.

      het volgen van een budgetcursus;

    • c.

      het gebruik maken van administratieve begeleiding en/of budgetcoaching;

    • d.

      het bespreken van de inkomsten en uitgaven op basis van een budgetplan en ingeleverde bankafschriften.

    • e.

      het (tijdelijk) gebruik maken van budgetbeheer, of beschermingsbewind;

    • f.

      het nakomen van andere afspraken die voortvloeien uit het plan van aanpak om financiële zelfredzaamheid te bereiken, of te behouden.

  • 2.

    De belanghebbende laat, voor zover dit redelijkerwijs verwacht kan worden, geen nieuwe betalingsachterstanden ontstaan en beperkt het risico hierop, bijvoorbeeld door:

    • a.

      het indienen van de noodzakelijke belastingaangiften als een teruggave of een aanslag verwacht kan worden;

    • b.

      het starten van een procedure om de alimentatieverplichting te verlagen;

    • c.

      het ontbinden of opheffen van de gemeenschap van goederen;

    • d.

      het beëindigen van een niet levensvatbare onderneming door middel van een uitschrijving bij de Kamer van Koophandel, het op orde hebben van de boekhouding en bijbehorende administratie en het hebben ingediend van een slotaangifte;

    • e.

      het aanvragen van inkomensondersteunende voorzieningen;

    • f.

      het verlagen van alle uitgaven tot het VTLB plus de inkomsten die volgens het VTLB rapport van de Recofa niet als inkomsten aangemerkt worden;

    • g.

      het verlagen van alle uitgaven tot de beslagvrije voet plus de inkomsten die volgens het VTLB rapport van de Recofa niet als inkomsten aangemerkt worden;

    • h.

      het (laten) indienen van een verzoek bij een beslaglegger om de beslagvrije voet te respecteren;

    • i.

      het verkopen van een auto;

    • j.

      te verhuizen naar een betaalbare woning;

    • k.

      geen nieuwe kredieten en leningen af te sluiten en/of te benutten.

  • 3.

    De belanghebbende werkt, indien er sprake is van arbeidsgeschiktheid en voor zover dit redelijkerwijs verwacht kan worden, mee aan het zoeken naar en accepteren van werk om het inkomen te verhogen, of neemt deel aan een re-integratie- of participatie traject- om de kansen op een baan te vergroten.

  • 4.

    De belanghebbende tracht, voor zover dit redelijkerwijs verwacht kan worden, andere (financiële) hulpbronnen in te zetten als schuldeisers daarmee een hogere aflossing tegemoet kunnen zien, bijvoorbeeld door:

    • a.

      parttime werk uit te breiden naar fulltime werk;

    • b.

      belastingteruggaven aan te vragen;

    • c.

      aanwezige vermogensbestanddelen in te zetten zoals een auto, of een spaarrekening;

    • d.

      te verhuizen naar een goedkopere woning;

    • e.

      het verkopen van een koopwoning;

    • f.

      kostgeld te vragen aan inwonende kinderen.

  • 5.

    De belanghebbende die een beroep doet op schulddienstverlening verschijnt bij een afspraak op tijd op de afgesproken plaats. Als een afspraak vanwege dringende redenen niet kan worden nagekomen wordt dit tijdig, indien mogelijk binnen 24 uur voor de afspraak, gemeld.

  • 6.

    Formulieren worden volledig ingevuld en op het afgesproken moment ingeleverd en voorzien van (kopieën van) de benodigde bewijsstukken.

  • 7.

    De belanghebbende geeft te allen tijde volledige openheid van zaken aangaande (de oorzaak van) de schulden en handelt te goeder trouw.

  • 8.

    Partijen houden zich aan de gemaakte afspraken uit het plan van aanpak en andere noodzakelijke overeenkomsten en vastgelegde afspraken die nodig zijn voor de uitvoering van het traject schulddienstverlening.

     

Artikel 11.6 Weigeringsgronden voor het oplossen van (problematische) schulden

  • 1.

    Een traject als bedoeld in artikel 11.2 , eerste lid, onderdeel c en d kan worden geweigerd als blijkt dat:

    • a.

      binnen 1 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend een aanvraag schulddienstverlening is beëindigd op grond van de medewerking en/of informatieplicht;

    • b.

      binnen 5 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend een traject schulddienstverlening is beëindigd dat gericht is op het oplossen van (niet) problematische schulden;

    • c.

      de belanghebbende niet financieel zelfredzaam wordt geacht;

    • d.

      de belanghebbende failliet is verklaard;

    • e.

      de belanghebbende zich niet houdt aan de informatieplicht;

    • f.

      de belanghebbende zich niet houdt aan de medewerkingsplicht;

    • g.

      de belanghebbende is veroordeeld voor fraude of daarvoor een bestuurlijke sanctie opgelegd heeft gekregen;

    • h.

      er geen sprake (meer) is van een (problematische) schuldsituatie;

    • i.

      niet regelbare schulden deel uitmaken van de schuldenlast. Dit zijn schulden die niet meegenomen kunnen worden in het kader van een minnelijke schuldregeling omdat de (juridische) aard van de schuld zich tegen een minnelijke schuldregeling verzet;

    • j.

      als belanghebbende geen natuurlijk persoon is. Ondernemers worden doorverwezen naar de BBZ regeling.

  • 2.

    In afwijking van het gestelde in het eerste lid onder a en b kan het college een verzoek niet weigeren als blijkt dat verwijtbaarheid ten aanzien van de beëindiging en/of recidive ontbreekt.

     

Artikel 11.7 (Tussentijdse) beëindiging van de schulddienstverlening

Een traject als bedoeld in artikel 11.2, eerste lid, onderdeel c en d kan worden beëindigd als:

  • a.

    een kredietovereenkomst herfinanciering is afgesloten of betalingsregelingen zijn getroffen en/of schulden zijn overgenomen waarmee de niet problematische schulden kunnen worden opgelost;

  • b.

    de problematische schuldsituatie is opgelost door het verstrekken van een saneringskrediet en de uitbetaling aan de schuldeiser(s) heeft plaatsgevonden;

  • c.

    de problematische schuldsituatie is opgelost nadat een 3 jarige schuldbemiddeling succesvol is doorlopen. De belanghebbende heeft zich gehouden aan de informatie- en medewerkingsplicht en de uitbetaling aan de schuldeisers heeft plaatsgevonden;

  • d.

    de problematische schuldsituatie is opgelost door het overnemen van schulden en de uitbetaling aan de schuldeiser(s) heeft plaatsgevonden;

  • e.

    een gemeentelijke schuldregeling niet mogelijk is gebleken of is geweigerd en een wsnp verklaring is afgegeven;

  • f.

    een gemeentelijke schuldregeling niet mogelijk is gebleken of is geweigerd en de belanghebbende niet verzoekt om een WSNP verklaring af te geven;

  • g.

    het stabilisatietraject is afgrond en het oplossen van (problematische) schulden niet nodig is, of niet mogelijk is gebleken, of is geweigerd;

  • h.

    informatie en advies is gegeven en de overige diensten niet ingezet worden omdat dit niet nodig is, of niet mogelijk is gebleken, of is geweigerd;

  • i.

    tijdens een traject schulddienstverlening als door het handelen of het nalaten van handelen van de belanghebbende blijkt dat niet of niet meer aan de informatie- en/of medewerkingsplicht wordt voldaan;

  • j.

    de belanghebbende verhuist naar een andere gemeente, tenzij er door middel van een minnelijke schuldregeling een akkoord is bereikt tussen de belanghebbende en de schuldeiser(s);

  • k.

    de belanghebbende komt te overlijden;

  • l.

    de belanghebbende daartoe zelf een verzoek indient.

     

Artikel II Publicatie en inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag nadat de regeling bekend is gemaakt.

 

Artikel III Citeertitel

Deze wijziging wordt aangehaald als: Wijzigingsbesluit beleidsregels gemeentelijke werk- en inkomensvoorzieningen Zaanstad 2015 (i.v.m. schulddienstverlening).

 

Aldus vastgesteld, na het inwinnen van zienswijzen door de gemeenteraad, in de vergadering van burgemeester en wethouders van Zaanstad op 22-11-2016

 

Mr. G.H. Faber, burgemeester

Ir. J.C. van Ginkel MCM, gemeentesecretaris

 

 

De huidige toelichting Hoofdstuk 11 schulddienstverlening komt te vervallen en wordt vervangen door de volgende toelichting:

 

Het terugdringen van armoede is een belangrijke ambitie van het college en de raad. Inwoners met problematische schulden komen vaak in een vicieuze cirkel terecht waardoor er geen perspectief meer is om uit de armoede te komen. Het is niet wenselijk dat mensen hierdoor buiten de samenleving komen te staan. De gemeente Zaanstad wil inwoners met financiële hulpvragen op maat ondersteunen. Bij het bepalen van het aanbod wordt daarom rekening gehouden met de situatie van de belanghebbende. Er zal altijd een individuele afweging plaatsvinden ten aanzien van de invulling van het plan van aanpak en de daarbij in te zetten dienst(en). Schulddienstverlening is niet alleen bedoeld voor inwoners die kunnen voldoen aan de voorwaarden van een minnelijke schuldregeling. Ook inwoners zonder problematische schulden of met problematische schulden voor wie een minnelijke schuldregeling (nog) niet mogelijk is kunnen een beroep doen op schulddienstverlening. Met behulp van de beleidsregels wordt duidelijkheid verschaft over het aanbod van trajecten, de beoordelingskaders, de gronden voor weigering en beëindiging en de rechten en plichten. Waar mogelijk wordt in de beleidsregels gebruikgemaakt van ‘kan bepalingen’. De uitvoering krijgt hiermee de ruimte om waar nodig maatwerk te verrichten.

 

Schulddienstverlening wordt niet vrijblijvend ingezet. Op basis van het plan van aanpak wordt een integrale oplossing nagestreefd die gedurende een langere periode houdbaar is. Het uitblijven van medewerking van de belanghebbende kan een reden zijn om de schulddienstverlening te beëindigen. Diensten die gericht zijn op het oplossen van schulden worden in principe eenmalig ingezet. Het toewerken naar of behouden van financiële zelfredzaamheid is daarom, ongeacht het traject dat wordt ingezet, altijd het uitgangspunt van de schulddienstverlening. Voor inwoners die (nog) geen gebruik kunnen maken van trajecten die gericht zijn op het oplossen van schulden bestaat er een vangnet. Deze trajecten bestaan uit het geven van informatie en advies en/of het stabiliseren van de financiële situatie. Indien nodig kunnen inwoners op deze trajecten terugvallen als de schulden (nog) niet duurzaam opgelost kunnen worden, of van deze trajecten gebruik maken om schulden te voorkomen.

 

Om schulden te voorkomen en te beperken worden de preventieve maatregelen geïntensiveerd. Inwoners met (dreigende) financiële problemen worden in een zo vroeg mogelijk stadium benaderd. Deze activiteiten vallen niet onder het bereik van de beleidsregels.

Naar boven