Beleidsregels publieke taak leningen en garanties gemeente Enschede 2014

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enschede;

 

gelet op artikel 160, lid 1, sub e, en artikel 169, lid 4, van de Gemeentewet;

 

gelet op artikel 2 en 2a van de Wet financiering decentrale overheden en artikel 7 van het Treasurystatuut;

 

gelet op titel 4.1 ('Beschikkingen'), titel 4.2 ('Subsidies') en titel 4.3 ('Beleidsregels') van de Algemene wet bestuursrecht;

 

gelet op de Algemene subsidieverordening 2009;

 

overwegende dat openbare lichamen uitsluitend ten behoeve van de publieke taak geldleningen en garanties voor geldleningen kunnen verstrekken;

 

besluit vast te stellen:

 

Beleidsregels publieke taak leningen en garanties gemeente Enschede.

 

Artikel 1: Begripsbepalingen

  • a.

    lening: een lening door de gemeente Enschede die kan worden verstrekt in de vorm van een hypothecaire lening of in de vorm van een onderhandse lening (afhankelijk van de gestelde zekerheden) voor roerende en onroerende zaken;

  • b.

    garantie: een borgstelling van de gemeente Enschede ten behoeve van een door de aanvrager bij een financiële instelling aan te trekken lening en de daaruit voortvloeiende verplichtingen;

  • c.

    financiële instelling: al dan niet commerciële instellingen zoals banken, leveranciers, leasemaatschappijen, waarborgfondsen die bijvoorbeeld hypothecaire leningen, onderhandse leningen, (consumenten)kredieten, garanties / borgstellingen of financial lease kunnen verstrekken.

Artikel 2: Kring van rechthebbenden

  • 1.

    Leningen en garanties worden slechts verstrekt aan organisaties die bijdragen aan de maatschappelijke doelen van de gemeente Enschede.

  • 2.

    Organisaties mogen geen winstoogmerk hebben.

  • 3.

    Organisaties mogen geen besloten karakter en geen politieke of religieuze doelstelling hebben.

  • 4.

    Organisaties dienen rechtspersoonlijkheid te bezitten.

  • 5.

    Organisaties moeten in de gemeente Enschede zijn gevestigd.

  • 6.

    Organisaties moeten ten minste drie jaar lang een gemeentelijk jaarlijkse bijdrage hebben ontvangen zodat reeds sprake is van een duurzame financiële relatie met de gemeente.

Artikel 3: Inhoudelijke criteria

  • 1.

    De te financieren zaken moeten nodig zijn in het kader van de uitvoering van een publieke taak in de gemeente Enschede. Dat wil zeggen dat ze moeten passen binnen en bijdragen aan het gemeentelijk beleid en het openbaar belang. Tevens moet er met de financiering een voor de gemeente relevant maatschappelijk doel worden gediend. De gemeenteraad geeft door middel van de vaststelling van de gemeentebegroting, de begrotingswijzigingen en beleidsnota’s het richtinggevende en budgettaire kader.

  • 2.

    De te financieren zaken moeten essentieel zijn voor het voortbestaan of het in voldoende mate kunnen functioneren van de aanvrager (functionaliteitscriterium).

  • 3.

    De te financieren zaken moeten in overwegende mate ten goede komen aan de inwoners van de gemeente Enschede.

  • 4.

    De zaken zijn zonder gemeentelijke lening of borgstelling niet te realiseren. Eerst dienen zelfwerkzaamheid, eigen middelen, subsidiegelden en middelen van sponsoren, etc., door de aanvrager te worden benut (vangnetcriterium).

  • 5.

    Een lening wordt niet verstrekt indien de te financieren zaken niet voldoende zekerheid bieden voor verhaal van rente en aflossing van de te verstrekken garantie of lening. Dit betekent dat in geval de te financieren zaak een onroerende zaak is, het recht van hypotheek wordt verleend en voor roerende zaken een recht van pand wordt verleend.

Artikel 4: Financiële criteria

  • 1.

    Een rentevoordeel ten opzichte van een financiële instelling is onvoldoende reden voor verstrekking van een lening door de gemeente.

  • 2.

    Verzoeken om leningen worden geweigerd als de betreffende lening zonder onoverkomelijke bezwaren voor de aanvrager door een financiële instelling kan worden verleend.

  • 3.

    Een gemeentegarantie heeft de voorkeur boven een gemeentelijke lening. Indien een garantie voldoende is wordt geen lening door de gemeente verstrekt.

  • 4.

    De financiële positie en prognoses van de aanvrager moeten zodanig zijn dat rente en aflossing betaald kunnen blijven worden.

  • 5.

    Geen garantie of lening is mogelijk indien een beroep kan worden gedaan op een voorziening in de vorm van een (nationaal) waarborgfonds zoals Waarborgfonds Sociale Woningbouw, Waarborgfonds voor de Zorg en Waarborgfonds Kinderopvang. De gemeente heeft dan vaak wel een zogenaamde achtervangfunctie.

  • 6.

    Specifiek voor sport geldt dat er wordt samengewerkt met de Stichting Waarborgfonds Sport (SWS). Zonder medewerking van dit Fonds wordt in beginsel geen lening of borgstelling door de gemeente verstrekt. Deze stichting biedt naast een borgstelling van 50% ook een aanvullende toetsing zoals een sporttechnische keuring en een jaarlijkse controle van de begroting en jaarrekening. Er wordt aansluiting gezocht bij de eisen aan een borgstelling van het SWS.

  • 7.

    Een aanvraag voor een lening of garantie lager dan € 7.500 wordt niet in behandeling genomen.

Artikel 5: De aanvraag

  • 1.

    Aanvragen moeten vóór het aangaan van verplichtingen met betrekking tot de gevraagde garantie of lening volledig en schriftelijk worden ingediend bij het college.

  • 2.

    Aanvragen moeten zijn voorzien van (a) een exemplaar van de statuten, (b) een opgave van de bestuurssamenstelling, (c) tekeningen en technische omschrijving als de gemeentelijke lening de aankoop of verbouwing van een onroerende zaak betreft, (d) een document waaruit blijkt dat het onderpand vrij is van hypotheek (of van pand als het om roerende zaken gaat). (e) de laatst bekende taxatiewaarde van het onderpand voor de OZB in geval het gaat om een bestaand onroerende zaak, (f) de jaarrekeningen van de laatste twee boekjaren, (g) een exploitatiebegroting waarin rente en aflossing van de geldlening zijn verwerkt, (h) een gespecificeerde opstelling van de wijze van financiering van de voorgenomen investering. Als het een aanvraag voor een gemeentegarantie betreft moet deze ook zijn voorzien van de concept-leningsovereenkomst met de beoogde financiële instelling.

  • 3.

    Een verzoek om een lening of garantie wordt in ieder geval afgewezen indien de gemeente niet de zekerheid heeft dat (a) de investeringen zullen plaatsvinden, (b) de aanvrager zal voldoen aan de aan de lening of garantieverstrekking verbonden verplichtingen, (c) aan de betalingsverplichting van rente en aflossing naar behoren zal worden voldaan, (d) de aanvrager in het kader van de aanvraag juiste of volledige gegevens heeft verstrekt.

Artikel 6: Overige criteria en uitgangspunten

  • 1.

    De hoogte van in rekening te brengen rentepercentage en administratiekosten wordt bepaald aan de hand van een door de gemeente vastgestelde rekenmethode. De notariskosten zijn ook voor rekening van de aanvrager.

  • 2.

    De leningaanvraag wordt getoetst op aan de geldende regelgeving rondom staatssteun. Het in lid 1 vermelde rentepercentage kan worden verhoogd met een toeslag voor marktconformiteit vanuit deze toets.

  • 3.

    De looptijd van de lening of garantie moet zijn afgestemd op de te verwachten technische (dan wel economische levensduur als deze korter is) gebruiksduur van de activa.

  • 4.

    Leningverstrekking is alleen mogelijk op basis van door het college vastgestelde modelcontracten en schuldbekentenissen.

  • 5.

    De aanvrager moet instemmen met een aantal voorwaarden zoals voorafgaande toestemming van de gemeente voor een aantal juridische handelingen zoals statutenwijziging, wijziging bestemming van het onderpand, en vervreemding van het onderpand door de aanvrager gedurende de contractperiode.

  • 6.

    De gemeente sluit in beginsel alleen lineaire leningen af.

  • 7.

    Gedurende de looptijd vindt een volledige aflossing plaats waardoor het financiële risico van de gemeente in de loop der jaren steeds verder afneemt.

  • 8.

    De aanvrager heeft een instandhouding- en onderhoudsverplichting van het onderpand. De aanvrager verplicht zich daarom tot het afsluiten van opstal- en inboedelverzekeringen en het in goede staat houden van het onderpand gedurende de gehele looptijd van de lening of garantie.

  • 9.

    De aanvrager verstrekt de exploitatiebegroting en een financieel verslag aan het college welke nodig zijn voor de beoordeling van het financiële beheer van de aanvrager.

Artikel 7: Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag van inwerkingtreding van het Treasurystatuut 2014.

Naar boven