Gemeenteblad van Schiedam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Schiedam | Gemeenteblad 2016, 165664 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Schiedam | Gemeenteblad 2016, 165664 | Overige besluiten van algemene strekking |
Nadere regels Verordening beheer woonruimtevoorraad Schiedam 2016
Het college van burgemeester en wethouders van Schiedam,
Gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet, artikel 4, lid 1, aanhef en onder b en het bepaalde in hoofdstuk 4 en 6 van de Huisvestingswet 2014
Overwegende dat het wenselijk is bij de Verordening beheer woonruimtevoorraad Schiedam 2016 uitvoeringsregels te stellen,
Vast te stellen "Nadere regels Verordening beheer woonruimtevoorraad Schiedam 2016”:
Hoofdstuk 2 De vergunning voor onttrekken, samenvoegen, omzetten (kamerverhuur) en woningvormen
Artikel 3 Weigeringgronden ingevolge artikel 5 van de Verordeningten aanzien van ontrekken
Artikel 4 Voorwaarden en voorschriften bij onttrekken ingevolge artikel 4 van de Verordening
Aan een vergunning als bedoeld in artikel 21 onder a van de Wet ten behoeve van onttrekken worden de volgende voorwaarden en voorschriften verbonden:
het voorschrift houdende dat de vergunninghouder alle maatregelen treft die redelijkerwijs van hem gevergd kunnen worden ter voorkoming van overlast en gevaar voor of veroorzaakt door bewoners van de onroerende zaak of onroerende zaken waarop de vergunning betrekking heeft of door het gebruik van een bij die onroerende zaak of onroerende zaken behorend terrein of erf;
Artikel 5 Intrekken van de vergunning voor onttrekken
Een vergunning kan ingevolge artikel 6 van de Verordening worden ingetrokken indien sprake is van ernstige overlast of ernstig gevaar. Van ernstige overlast of ernstig gevaar is in ieder geval sprake indien:
de overlast veroorzaakt door het gebruik van het gebouw of gedeelte van het gebouw waarop de vergunning betrekking heeft of het gebruik van een bij dat gebouw of gedeelte van dat gebouw behorend erf of terrein, uitstijgt boven de overlast die men in een stedelijke omgeving normaal gesproken van zijn buren dient te tolereren;
als gevolg van gebruik van het gebouw of het gedeelte van het gebouw waarop de vergunning betrekking heeft of het gebruik van een bij dat gebouw of gedeelte van dat gebouw behorend erf of terrein, herhaaldelijk of gedurende langere tijd een situatie bestaat als gevolg waarvan ernstig gevaar aanwezig is voor de veiligheid en gezondheid van personen in of in de nabijheid van het gebouw;
Artikel 6 Weigeringgronden ten aanzien van aanvragen ten behoeve van samenvoegen
Een aangevraagde vergunning wordt ingevolge artikel 5, eerste lid, onder a van de Verordening geweigerd als het belang van behoud of samenstelling van de woonruimtevoorraad zwaarder weegt dan het belang dat met het de aanvraag is gediend. Dit is het geval indien de samengestelde WOZ waarde van de door samenvoeging ontstane woning hoger is dan de in artikel 2, lid 2 en 3, van de Verordening genoemde waarden.
Artikel 8: Weigeringgrondeningevolge artikel 5 van de Verordeningten aanzien van kamerverhuur
Een aangevraagde vergunning wordt ingevolge artikel 5, eerste lid, onder d van de Verordening geweigerd als het verlenen ervan zou leiden tot een onaanvaardbare inbreuk op een geordend woon- en leefmilieu in de omgeving van de onroerende zaak of de onroerende zaken waarop de aanvraag betrekking heeft. Daarvan is in ieder geval sprake indien:
de verlening van de vergunning ertoe zou leiden dat het aantal vergunde slaapplaatsen door middel van kamerverhuur meer dan 5% bedraagt van het totaal aantal slaapplaatsen in de straat waar de betreffende woonruimte is gelegen. In de hiervoor te maken berekening wordt voor elke woonruimte niet vallend onder vergunningplichtige kamerverhuur uitgegaan van het totaal aantal personen dat ingeschreven is in de Basis Registratie Personen. Bij straten die in meerdere CBS-buurten zijn gelegen wordt alleen het straatdeel in de betreffende CBS-buurt in de berekening meegenomen waar de vergunning voor is aangevraagd.
Het college kan, in afwijking van lid 3 sub c en d, ingevolge artikel 4, derde lid, onder a van de Verordening voor een onroerende zaak waarin niet vergunningplichtige kamerverhuur plaats vindt, dat door daling van de WOZ waarde onder de reikwijdte van de Verordening is komen te vallen, een tijdelijk vergunning verlenen. Deze tijdelijke vergunning kan niet worden verlengd en eindigt van rechtswege op het moment dat de eerstvolgende WOZ beschikking voor deze onroerende zaak onherroepelijk is geworden.
Artikel 9 Voorwaarden en voorschriften bij kamerverhuur
Aan een vergunning als bedoeld in artikel 21 onder c van de Wet ten behoeve van kamerverhuur worden de volgende voorwaarden en voorschriften verbonden:
het voorschrift houdende dat de vergunninghouder alle maatregelen treft die redelijkerwijs van hem gevergd kunnen worden ter voorkoming van overlast en gevaar voor of veroorzaakt door bewoners van de onroerende zaak of onroerende zaken waarop de vergunning betrekking heeft of door het gebruik van een bij die onroerende zaak of onroerende zaken behorend terrein of erf;
het voorschrift houdende dat de vergunninghouder of een door hem aangesteld persoon voor medewerkers van de gemeente en bewoners van de onroerende zaak of zaken waarop de vergunning betrekking heeft, gedurende 24 uur per dag telefonisch bereikbaar is voor klachten en meldingen over het gebruik of de staat van onderhoud van de onroerende zaak of zaken.
Artikel 10 Intrekken van de vergunning voor kamerverhuur
Een vergunning wordt ingevolge artikel 6 van de Verordening ingetrokken indien sprake is van ernstige overlast of ernstig gevaar. Van ernstige overlast of ernstig gevaar is in ieder geval sprake indien:
de overlast veroorzaakt door het gebruik van het gebouw of gedeelte van het gebouw waarop de vergunning betrekking heeft of het gebruik van een bij dat gebouw of gedeelte van dat gebouw behorend erf of terrein, uitstijgt boven de overlast die men in een stedelijke omgeving normaal gesproken van zijn buren dient te tolereren;
als gevolg van gebruik van het gebouw of het gedeelte van het gebouw waarop de vergunning betrekking heeft of het gebruik van een bij dat gebouw of gedeelte van dat gebouw behorend erf of terrein, herhaaldelijk of gedurende langere tijd een situatie bestaat als gevolg waarvan ernstig gevaar aanwezig is voor de veiligheid en gezondheid van personen in of in de nabijheid van het gebouw;
Artikel 11 Weigeringgronden ten aanzien van aanvragen ten behoeve van woningvormen
Een aangevraagde vergunning wordt ingevolge artikel 5, eerste lid, onder a van de Verordening geweigerd als het belang van behoud of samenstelling van de woonruimtevoorraad zwaarder weegt dan het belang dat met het de aanvraag is gediend. Dit is het geval indien het bruto-vloeroppervlak van 70,0 % of meer van de woningen in de desbetreffende CBS-buurt kleiner of gelijk is aan 110,0 m2. Bij het bepalen van dat percentage houdt het college ook rekening met de verleende maar nog niet gebruikte onttrekkings- en woningvormingsvergunningen.
Een aangevraagde vergunning wordt ingevolge artikel 5, eerste lid, onder b van de Verordening geweigerd indien de toestand van het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft, zich verzet tegen verlening van de aangevraagde vergunning. Daarvan is in ieder geval sprake indien het gebouw een flat- of portiekwoning is.
Een aangevraagde vergunning wordt ingevolge artikel 5, eerste lid, onder b van de Verordening geweigerd indien de toestand van het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft, zich verzet tegen verlening van de aangevraagde vergunning. Daarvan is in ieder geval sprake indien per te vormen zelfstandige woonruimte niet voorzien wordt in een bergruimte, welke voldoet aan de volgende eisen:
zelfstandige woonruimte met een gebruiksoppervlak van 50,0 m2 of meer beschikt over een niet-gemeenschappelijke bergruimte van tenminste 5,0 m2 bij een breedte van tenminste 1,8 m en een hoogte daarboven van tenminste 2,3 m. Deze bergruimte is rechtstreeks toegankelijk via het aansluitend terrein of via een gemeenschappelijke verkeersruimte;
zelfstandige woonruimte met een gebruiksoppervlak van kleiner dan 50,0 m2 kan, in afwijking van het hiervoor onder a bepaalde, beschikken over een gemeenschappelijke bergruimte van tenminste 1,5 m2 per zelfstandige woonruimte en een hoogte daarboven van tenminste 2,3 m. Deze gemeenschappelijke bergruimte is rechtstreeks toegankelijk via het aansluitend terrein of via een gemeenschappelijke verkeersruimte.
Hoofdstuk 3 De vergunning voor kadastraal splitsen van woonruimte
Artikel 13 De vergunningaanvraag
Het college heeft ingevolge artikel 4:4 van de Algemene wet bestuursrecht juncto artikel 8 eerste lid van de Verordening het formulier (bijlage II) vastgesteld waarmee de splitsingsvergunning aangevraagd moet worden
Artikel 14 Weigeringsgrondenten aanzien van splitsen van woonruimte
Kadastraal splitsen is alleen mogelijk indien de te splitsten appartementsrechten de bevoegdheid omvatten tot het gebruik van één of meer gedeelten van een gebouw als woonruimte, indien die gedeelten reeds rechtmatig als zelfstandige woonruimte in gebruik waren. Van zodanig rechtmatig gebruik is in ieder geval sprake wanneer het gebruik als zelfstandige woonruimte niet in strijd is met het geldende bestemmingsplan, de geldende beheersverordening, Wabo of de Wet.
Een aangevraagde vergunning wordt geweigerd als de toestand van het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft, zich verzet tegen splitsen. Daarvan is in ieder geval sprake indien:
redelijkerwijs verwacht kan worden dat binnen 5 jaar na gebruikmaking van de vergunning voor een bedrag dat hoger ligt dat 5% van de voor het desbetreffende gebouw geldende WOZ-waarde (peiljaar: het jaar voorafgaand aan dat waarin de aanvraag ingediend wordt) onderhoud aan de fundering, de overige delen van de hoofdraagconstructie en de uitwendige scheidingsconstructie van het gebouw te verwachten is.
Toelichting bij Nadere regels Verordening beheer woonruimtevoorraad Schiedam 2016
Dit uitvoeringsbeleid beschrijft hoe het college omgaat met de bevoegdheden die zij op grond van de Verordening beheer woonruimtevoorraad Schiedam 2016 (hierna: de Verordening) kunnen uitoefenen. De nadere regels zijn algemeen verbindende voorschriften (regels).
De in deze regeling gehanteerde begrippen hebben dezelfde betekenis als de in de Wet en de in de Verordening gehanteerde gelijkluidende begrippen. De in dit artikel gegeven begripsbepalingen betreffen begrippen die niet gebruikt worden in de Wet of de Verordening.
Hoofdstuk 2 De vergunning voor onttrekken, omzetten (kamerverhuur) en woningvormen
Op het formulier is vermeld welke gegevens de aanvrager bij de aanvraag moet indienen.
Een aanvraag is onvolledig als het aanvraagformulier niet wordt gebruikt, niet helemaal wordt ingevuld of als niet alle in te dienen gegevens worden aangeleverd.
Een onvolledige aanvraag kan buiten behandeling gelaten worden. Wel moet de aanvrager de mogelijkheid krijgen om de aanvraag aan te vullen. Dat gebeurt door de aanvrager schriftelijk (in een brief) een hersteltermijn te bieden: een redelijke termijn waarbinnen de ontbrekende gegevens alsnog ingediend moeten zijn. Daarbij wordt de aanvrager medegedeeld welke gegevens ontbreken en dat de aanvraag buiten behandeling zal worden gesteld als de verzochte gegevens niet binnen de termijn worden aangeleverd. Zie verder artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.
Het buiten behandeling laten van een aanvraag is een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht en moet ingevolge artikel 4:5, vierde lid van de Awb binnen 4 weken naar het verstrijken van de gegeven herteltermijn gebeuren. De aanvrager kan tegen zo’n besluit bezwaar maken.
Van onttrekken is bijvoorbeeld sprake wanneer de benedenverdieping van een woning veranderd wordt in een winkel.
Bij vergunningaanvragen voor onttrekken wordt naast de belangen van aanvrager gelet op de volgende belangen:
Artikel 3 geeft invulling aan de in artikel 5 van de Verordening genoemde weigeringgronden inzake vergunningaanvragen voor ontrekken. Het feit dat een weigeringgrond niet in artikel 3 uitgewerkt is, betekent niet dat een aangevraagde vergunning niet met toepassing van de niet-uitgewerkte weigeringgrond, artikel 5 van de Verordening, geweigerd kan worden.
De in het vijfde lid omschreven afwijkingssbevoegdheid is bedoeld voor situaties waar de afweging van het algemene belang op stedelijke schaal noopt tot afwijking van de hier gegeven regels.
Aan een vergunning voor onttrekken worden voorwaarden en voorschriften verbonden. De voorwaarde hebben betrekking op het verlenen van de vergunning. In de voorschriften zijn eisen opgenomen waaraan de vergunninghouder zich moet houden bij het gebruik van de vergunning.
Sub b van artikel 4 hangt samen met artikel 4, eerste lid, van de Verordening en artikel 26, eerste lid, onder a van de Wet.
Op basis van dit artikel 26 van de Wet kan een vergunning voor onttrekken ingetrokken worden. Intrekken is mogelijk als de vergunninghouder zich niet aan de voorwaarden en voorschriften houdt. Intrekken van de vergunning is ook mogelijk als er sprake is van overlast of gevaar. In dit artikel wordt gespecificeerd in welke situaties er sprake is van omstandigheden op basis waarvan de vergunning kan worden ingetrokken.
Een vergunning als bedoeld in artikel 21 onder a van de Wet ten behoeve van onttrekken kan ingevolge artikel 26, eerste lid, van de Wet worden ingetrokken indien gehandeld is met een aan de vergunning verbonden voorwaarde of voorschrift.
Het college kan, ingevolge artikel 26, eerste lid, onder a van de Wet en artikel 4, eerste lid, van de Verordening, na het onherroepelijk worden van de vergunning, deze intrekken als er binnen 12 maanden na het onherroepelijk worden geen gebruik gemaakt is van de vergunning.
Bij samenvoegen worden twee of meer woningen verbouwd tot één woonruimte, zie artikel 21, aanhef en onder b, van de Wet. Het gaat dan vaak om twee (of meer) woningen die bouwkundig samengevoegd worden tot één woning.
Bij vergunningaanvragen voor samenvoegen wordt naast de belangen van aanvrager gelet op het belang van behoud of samenstelling van de woonruimtevoorraad.
Ingevolge artikel 21 onder b van de Wet is er voor samenvoegen geen vergunningplicht indien de eigenaar één van de samen te voegen woningen bewoont.
Artikel 6 geeft invulling aan de in artikel 5 van de Verordening genoemde weigeringsgronden inzake samenvoegen. Het feit dat een weigeringgrond niet in artikel 6 uitgewerkt is, betekent niet dat een aangevraagde vergunning niet met toepassing van de niet-uitgewerkte weigeringgrond, artikel 5 van de Verordening, geweigerd kan worden.
Aan een vergunning voor samenvoegen worden voorwaarden verbonden. De voorwaarden hebben betrekking op het verlenen van de vergunning.
Een vergunning als bedoeld in artikel 21 onder b van de Wet ten behoeve van samenvoegen kan ingevolge artikel 26, eerste lid, van de Wet worden ingetrokken indien gehandeld is in strijd met een aan de vergunning verbonden voorwaarde. Het college kan, ingevolge artikel 26 van de Wet, na onherroepelijk worden van de vergunning, deze intrekken als er binnen 12 maanden na het onherroepelijk worden geen gebruik gemaakt is van de vergunning.
Bij kamerverhuur wordt een gedeelte van een woning als kamer slaap- en verblijfseenheid in gebruik gegeven aan een kamerbewoner. Dit is bijvoorbeeld een student, iemand die een onzelfstandige woonruimte zoekt of iemand die tijdelijk in verband met werk in de kamer verblijft. Vrijwel altijd is sprake van een huursituatie of een kamer die door een werkgever ter beschikking is gesteld.
Het geheel of gedeeltelijk veranderen van een woning in een kamerverhuurpand is een vorm van omzetten als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder c, van de Wet. Voor kamerverhuur is dan ook een vergunning nodig, zie artikel 2 van de Verordening.
Bij vergunningaanvragen voor kamerverhuur wordt naast de belangen van aanvrager gelet op de volgende belangen:
Artikel 8 geeft invulling aan de in artikel 5 van de Verordening genoemde weigeringsgronden inzake vergunningaanvragen voor kamerverhuur.
Het feit dat een weigeringgrond niet in artikel 6 uitgewerkt is, betekent niet dat een aangevraagde vergunning niet met toepassing van de niet-uitgewerkte weigeringgrond, artikel 5 van de Verordening, geweigerd kan worden.
Aan een vergunning voor omzetten (kamerverhuur) worden voorwaarden en voorschriften verbonden. De voorwaarde hebben betrekking op het verlenen van de vergunning. In de voorschriften zijn eisen opgenomen waaraan de vergunninghouder zich moet houden bij het gebruik van de vergunning.
De vergunning is persoons- en zaaksgebonden en is niet-overdraagbaar. Een uitzondering is overdracht onder algemene titel, bijvoorbeeld door vererving of fusie van een bedrijf, conform artikel 4 lid 4 van de Verordening.
De vergunning vervalt als het pand door verkoop in andere handen komt. Een vergunninghouder kan de vergunning voor omzetten (kamerverhuur) niet meenemen naar een ander pand.
Op basis van artikel 26 van de Wet kan een vergunning voor omzetten (kamerverhuur) ingetrokken worden. Intrekken is mogelijk als de vergunninghouder zich niet aan de voorwaarden en voorschriften houdt. Intrekken van de vergunning is daardoor en ingevolge artikel 6 van de Verordening ook mogelijk als er sprake is van overlast of gevaar. In dit artikel wordt gespecificeerd in welke situaties er sprake is van omstandigheden op basis waarvan de vergunning kan worden ingetrokken.
Een vergunning als bedoeld in artikel 21 onder c van de Wet ten behoeve van kamerverhuur kan ingevolge artikel 26, eerste lid, onder a van de Wet juncto artikel 6 van de Verordening worden ingetrokken indien in strijd gehandeld is met een aan de vergunning verbonden voorwaarde of voorschrift.
Het college kan, ingevolge artikel 26, eerste lid, onder a van de Wet en artikel 4, eerste lid, van de Verordening, na het onherroepelijk worden van de vergunning, deze intrekken als er binnen 12 maanden na het onherroepelijk worden geen gebruik gemaakt is van de vergunning
Bij woningvormen wordt woonruimte verbouwd tot twee of meer woonruimten, zie artikel 21, aanhef en onder d, van de Wet. Het gaat dan vaak om een woning die bouwkundig gedeeld wordt in twee of meer afzonderlijke woningen. Dit wordt ook wel bouwkundig splitsen genoemd als tegenhanger ten opzichte van het juridisch splitsen geregeld in artikel 22 van de Wet waarbij appartementsrechten gevormd worden.
Bij vergunningaanvragen voor woningvormen wordt naast de belangen van aanvrager gelet op de volgende belangen:
Artikel 11 geeft invulling aan de in artikel 5 van de Verordening genoemde weigeringsgronden inzake woningvormen. Het feit dat een weigeringgrond niet in artikel 11 uitgewerkt is, betekent niet dat een aangevraagde vergunning niet met toepassing van de niet-uitgewerkte weigeringgrond, artikel 5 van de Verordening, geweigerd kan worden.
Aan een vergunning voor woningvorming (bouwkundig splitsten) worden voorwaarden en voorschriften verbonden. De voorwaarden hebben betrekking op het verlenen van de vergunning.
Een vergunning als bedoeld in artikel 21 onder d van de Wet ten behoeve van woningvorming kan ingevolge artikel 26, eerste lid, van de Wet worden ingetrokken indien gehandeld is in strijd met een aan de vergunning verbonden voorwaarde. Het college kan, ingevolge artikel 26, eerste lid, onder a van de Wet, na onherroepelijk worden van de vergunning, deze intrekken als er binnen 12 maanden na het onherroepelijk worden geen gebruik gemaakt is van de vergunning.
Hoofdstuk 3 De vergunning voor splitsen van woonruimte
Op het formulier is vermeld welke gegevens de aanvrager bij de aanvraag moet indienen.
Een aanvraag is onvolledig als het aanvraagformulier niet wordt gebruikt, niet helemaal wordt ingevuld of als niet alle in te dienen gegevens worden aangeleverd.
Een onvolledige aanvraag kan buiten behandeling gelaten worden. Wel moet de aanvrager de mogelijkheid krijgen om de aanvraag aan te vullen. Dat gebeurt door de aanvrager schriftelijk (in een brief) een hersteltermijn te bieden: een redelijke termijn waarbinnen de ontbrekende gegevens alsnog ingediend moeten zijn. Daarbij wordt de aanvrager medegedeeld welke gegevens ontbreken en dat de aanvraag buiten behandeling zal worden gesteld als de verzochte gegevens niet binnen de termijn worden aangeleverd. Zie verder artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.
Het buiten behandeling laten van een aanvraag is een besluit als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht en moet ingevolge artikel 4:5, vierde lid van de Awb binnen 4 weken naar het verstrijken van de gegeven herteltermijn gebeuren. De aanvrager kan tegen zo’n besluit bezwaar maken.
Artikel 10 van de Verordening bevat de gronden waarop de vergunning geweigerd kan worden. Die weigeringgronden worden nader ingevuld in onderhavig artikel 14.
Lid 2 van artikel 14 heeft betrekking op de weigeringsgrond genoemd in artikel 10, eerste lid aanhef en onder a van de Verordening;
Lid 3, sub a van artikel 14 heeft betrekking op de weigeringsgrond genoemd in artikel 10, eerste lid 1 aanhef en onder b van de Verordening;
Lid 3, sub b van artikel 14 heeft betrekking op de weigeringsgrond genoemd in artikel 10, eerste lid, aanhef en onder d van de Verordening.
Teneinde aan lid 3 van artikel 14 te toetsen, levert aanvrager bij de aanvraag een bouwkundig rapport aan. Het rapport is opgesteld door een deskundige, overeenkomstig de meest recente normen van de Nationale Hypotheekgarantie.
Aan een vergunning voor kadastrale splitsing worden voorwaarden verbonden. De voorwaarden hebben betrekking op het verlenen van de vergunning.
Een vergunning als bedoeld in artikel 22 van de Wet ten behoeve van splitsing kan ingevolge artikel 26, eerste lid, van de Wet worden ingetrokken indien gehandeld is in strijd met een aan de vergunning verbonden voorwaarde of voorschrift. Het college kan, ingevolge artikel 26 van de Wet, na onherroepelijk worden van de vergunning, deze intrekken als er binnen 12 maanden na het onherroepelijk worden geen gebruik gemaakt is van de vergunning.
Dit artikel regelt wanneer de nadere regels van kracht zijn geworden.
bijlage I: formulier artikel 3, de aanvraag voor onttrekken, samenvoegen, omzetten (kamerverhuur) en woningvormen
Aanvraag vergunning ontrekken/ samenvoegen/ omzetten/ woningvorming
(Bedrijfs)naam :________________________________________________________
BSN/ nummer KvK :________________________________________________________
Contactpersoon :________________________________________________________
Straat en huisnummer :________________________________________________________
Postcode en plaats :________________________________________________________
Telefoonnummer :________________________________________________________
E-mailadres :________________________________________________________
(Bedrijfs)naam :________________________________________________________
Contactpersoon :________________________________________________________
Straat en huisnummer :________________________________________________________
Postcode en plaats :________________________________________________________
Telefoonnummer :________________________________________________________
E-mailadres :________________________________________________________
Gegevens van het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft
Adres(sen) :________________________________________________________
Postcode en plaats :________________________________________________________
Kadastraal bekend :________________________________________________________
Huidige WOZ waarde(n) : ______________________________________(peildatum:____________)
U vraagt de vergunning aan voor:
Datum :_____________________ Handtekening aanvrager :_______________________
Datum :_____________________ Handtekening gemachtigde :_______________________
Voeg in ieder geval de volgende bijlagen / gegevens bij deze aanvraag *, **:
* Mogelijk dient u desgevraagd aanvullende gegevens aan te leveren indien dit voor beoordeling van uw aanvraag van belang is.
**Wij wijzen u erop dat een Bibob onderzoek onderdeel kan uitmaken van de behandeling van uw aanvraag. (Bibob = Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur).
bijlage II: formulier artikel 13, de aanvraag voor kadastraal splitsen van woonruimte
Aanvraag vergunning kadastrale splitsing
(Bedrijfs)naam :________________________________________________________
BSN/ nummer KvK :________________________________________________________
Contactpersoon :________________________________________________________
Straat en huisnummer :________________________________________________________
Postcode en plaats :________________________________________________________
Telefoonnummer :________________________________________________________
E-mailadres :________________________________________________________
(Bedrijfs)naam :________________________________________________________
Contactpersoon :________________________________________________________
Straat en huisnummer :________________________________________________________
Postcode en plaats :________________________________________________________
Telefoonnummer :________________________________________________________
E-mailadres :________________________________________________________
Gegevens van het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft
Adres(sen) :________________________________________________________
Postcode en plaats :________________________________________________________
Kadastraal bekend :________________________________________________________
Huidige bestemming / gebruik :________________________________________________
Bestemming / gebruik na splitsing :________________________________________________
Huidige WOZ waarde(n) : ______________________________________(peildatum:____________)
Naam (bedrijf) :________________________________________________________
Contactpersoon :________________________________________________________
Straat en huisnummer :________________________________________________________
Postcode en plaats :________________________________________________________
Telefoonnummer, fax :________________________________________________________
E-mailadres :________________________________________________________
Datum :_____________________ Handtekening aanvrager :_______________________
Datum :_____________________ Handtekening gemachtigde :_______________________
Voeg in ieder geval de volgende bijlagen / gegevens bij deze aanvraag *, **:
* Mogelijk dient u desgevraagd aanvullende gegevens aan te leveren indien dit voor beoordeling van uw aanvraag van belang is.
**Wij wijzen u erop dat een Bibob onderzoek onderdeel kan uitmaken van de behandeling van uw aanvraag. (Bibob = Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-165664.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.