Instemmen met het samenvoegen van de stadsdeelparkeerfondsen en het Centraal Mobiliteitsfonds tot één Stedelijk Mobiliteitsfonds en vaststellen van de Verordening op het Stedelijk Mobiliteitsfonds 2016 (2016, nr. 244/850)

 

 

Nummer 244/850

 

Agendapunt 42

Datum besluit B&W 10 mei 2016

Onderwerp

Instemmen met het samenvoegen van de stadsdeelparkeerfondsen en het Centraal Mobiliteitsfonds tot één Stedelijk Mobiliteitsfonds en vaststellen van de Verordening op het Stedelijk Mobiliteitsfonds 2016

De gemeenteraad van Amsterdam

Gezien de voordracht van burgemeester en wethouders van 10 mei 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 850),

Gelet op artikelen 169 en 189 van de Gemeentewet,

Mede gezien de aangenomen moties van de raadsleden:

 de heer Vroege (Gemeenteblad afd. 1, nr. 988);

 de heer Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 989),

Besluit:

1) In te stemmen met het met terugwerkende kracht per 1 januari 2016 samenvoegen van de zeven stadsdeelparkeerfondsen en het Centraal Mobiliteitsfonds tot één Stedelijk Mobiliteitsfonds (SMF) waarbij de opbrengsten van het fiscaal parkeren worden geoormerkt voor specifieke bestedingen;

2) In te stemmen met de gefaseerde uitwerking van deze samenvoeging door een overgangsfase te hanteren waarbij:

a) de bestaande meerjarenplannenplannen van de stadsdelen en het bestaande meerjarenplan CMF passend binnen de financiële kaders zullen worden gerespecteerd;

b) gestreefd wordt de duur van deze overgangsfase te beperken tot 1 januari 2017 maar dat dit mede afhankelijk is van de ontwikkeling van de ramingsfunctie of een ander te hanteren financieel allocatiemechanisme;

c) er gewerkt wordt conform het gewenste eindbeeld voor het samengevoegde fonds maar bestaande reserveringen die niet passen in het gewenste eindbeeld worden opgenomen in een Tijdelijk Parkeerfonds. Dit fonds kan bij het beëindigen van de overgangsfase worden opgeheven;

3) In te stemmen met het voorstel dit vorm te geven aan de hand van een gefaseerde besluitvorming waarbij:

a) Bij de Voorjaarsnota 2016 besloten wordt over:

i) Het samenvoegen van de fondsen tot één Stedelijk Mobiliteitsfonds;

ii) Instellen van een Tijdelijk Parkeerfonds waarbij een eerste voorlopige inventarisatie van de reserveringen die niet in het eindbeeld van het SMF passen wordt gehanteerd;

iii) Vaststellen van de spelregels voor het SMF voor de overgangsfase waarbij deze eveneens de basis zijn voor de spelregels voor het eindbeeld;

b) Bij de Najaarsnota 2016 besloten wordt over:

i) de definitieve afbakening van het Tijdelijk Parkeerfonds aan de hand van een vervolmaking van bovengenoemde inventarisatie van de reserveringen die niet in het eindbeeld van het SMF passen;

ii) positionering van de bij de stadsdelen uit de parkeeropbrengsten gevoede ‘afgeleide’ bestemmingsreserves;

iii) bundeling van alle afdrachten aan de algemene middelen tot één afdracht;

c) Bij de Voorjaarsnota 2017 (indien stand van zaken ramingsfunctie dat toelaat) besloten wordt over:

i) ontvlechting mede aan de hand van ramingsfunctie

ii) opheffen tijdelijk parkeerfonds;

iii) definitieve spelregels.

Bij deze laatste besluiten worden de ervaringen van de overgangsfase meegewogen.

4) In te stemmen met de notitie Spelregels van het Stedelijk Mobiliteitsfonds (als tijdelijke regels in de overgangsfase en beoogde spelregels bij het eindbeeld) met als belangrijkste punten:

a) Ten aanzien van de afbakening van bestedingen:

i) een fonds voor het verkeer- en vervoerssysteem en de openbare ruimte inclusief groen, parkeervoorzieningen en (verkeers)maatregelen voor verkeersveiligheid en luchtkwaliteit;

ii) een fonds voor verbeteringen, dus niet voor reguliere taken zoals beheer en instandhouding van de bestaande infrastructuur/openbare ruimte en reguliere beleidsactiviteiten;

iii) een fonds met ruimte voor activiteiten met vooraf vastgestelde einddatum (projecten en programma’s) EN begrensde ruimte (maximaal 25% van de netto-inkomsten) voor activiteiten zonder vooraf vastgestelde einddatum (zoals exploitatie van garages en stallingen);

b) ten aanzien van de voeding en vormgeving van het fonds

i) een specifiek deel van de algemene dekkingsmiddelen, namelijk de opbrengsten van het straatparkeren, aan te wijzen als de voeding van het fonds. Onder de opbrengsten van het straatparkeren wordt verstaan: bruto fiscale parkeeropbrengsten, opbrengst uit parkeervergunningen en de opbrengsten uit naheffingsaanslagen;

ii) Het fonds bestaat uit twee componenten: een exploitatiedeel voor structurele lasten als uitvoerings-/perceptiekosten, afdrachten aan de algemene middelen en bestedingen die voortkomen uit het eigendom en exploitatie van parkeergarages, stallingen, fietsdepot, veren en de milieuzone en een bestemmingsreserve voor incidentele en meerjarig incidentele uitgaven;

iii) Na de sanering van de bestaande garageportfolio zoals beschreven in het Plan van aanpak Exploitatie Parkeergarages zal het exploitatieresultaat van de parkeergarages verrekend worden in het Stedelijk Mobiliteitsfonds;

c)

d) het streven naar rust in de financiële omvang en spelregels van het fonds door het kader en alle spelregels (waaronder ook het maximale percentage aan structurele lasten) slechts elke vier jaar, bij de start van een nieuwe bestuursperiode, te heroverwegen.

5) Kennis te nemen van het collegebesluit om als gevolg van bovenstaande de werking van de Begrotingsregel 16 voor het Stedelijk Mobiliteitsfonds niet van toepassing te verklaren;

6) In te stemmen met de notitie Afwegingskader Stedelijk Mobiliteitsfonds waarin een beschrijving van het bij de Voorjaarsnota 2016 gehanteerde afwegingskader is opgenomen en een voorstel voor een verdere ontwikkeling van dit kader wordt gepresenteerd;

7) Ten aanzien van de formele vastlegging van bovenstaande:

a) In te trekken de huidige verordening mobiliteitsfondsen Amsterdam 2015, vastgesteld door de raad bij besluit van 30 september 2015, in werking getreden met ingang van 5 oktober 2015 na de bekendmaking in het gemeenteblad en de Verordening op het parkeerfonds Stadsdeel Zuid 2013 geldig vanaf 26-7-2013 vastgesteld door de stadsdeelraad van stadsdeel Zuid bij besluit van 26 juli 2013 en Verordening op het Parkeerfonds Stadsdeel Noord 2010 geldig vanaf 30-12-2010 vastgesteld door de stadsdeelraad van stadsdeel Noord bij besluit van 15 december 2010;

b) Vast te stellen de in bijlage 3 bij dit besluit opgenomen verordening op het Stedelijk Mobiliteitsfonds 2016, regelende de instelling, de voeding, het beheer en de besteding van een fonds voor parkeerinkomsten;

c) Te bepalen dat deze verordening in werking treedt met ingang van 1 januari 2016.

Aldus besloten door de gemeenteraad voornoemd

in zijn vergadering op 14 juli 2016.

De plv. voorzitter

E.Ünver

De raadsgriffier

mr. M. Pe

 

 

Bijlage 3

 

VERORDENING OP HET STEDELIJK MOBILITEITSFONDS 2016, REGELENDE DE

INSTELLING, DE VOEDING, HET BEHEER EN DE BESTEDING VAN HET STEDELIJK

MOBILITEITSFONDS VOOR PARKEERINKOMSTEN.

 

Begripsbepalingen

Art. 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

1.Brutofiscale parkeerinkomsten: alle fiscale inkomsten uit parkeren in Amsterdam, zoals

uit de parkeerapparatuur, belparkeren, vergunningen, dag(deel)-, week- en

maandkaarten en de inkomsten uit naheffingsaanslagen;

2.Stedelijk Mobiliteitsfonds Amsterdam: een fonds dat bestaat uit een

bestemmingsreserve op de gemeentebegroting voor (meerjarig) incidentele uitgaven

en uit een afgeschermd exploitatiedeel op de gemeentebegroting voor structurele

uitgaven.

 

Het Stedelijk Mobiliteitsfonds

Art. 2

  • 1.

    Er wordt een Stedelijk Mobiliteitsfonds Amsterdam ingesteld;

  • 2.

    Het fonds beoogt de gemeentelijke doelstellingen met betrekking tot het beleid op

gebied van verkeer, vervoer en openbare ruimte via een effectief in te zetten financieel

instrumentarium te realiseren en tevens een directe en zichtbare relatie te leggen

tussen de inkomsten uit parkeermaatregelen en de bestedingen hiervan in het kader

van beleid op gebied van verkeer, vervoer en openbare ruimte van de gemeente

Amsterdam.

 

Het beheer van het fonds

Art. 3

  • 1.

    Het college is belast met het beheer van het fonds;

  • 2.

    De ambtelijke verantwoordelijkheid voor het beheer van het fonds is belegd bij de rve

Verkeer & Openbare Ruimte;

3.Het college legt jaarlijks via de reguliere P&C-cyclus verantwoording af over de voeding

van en de voorgestelde en gerealiseerde bestedingen uit het Stedelijk Mobiliteitsfonds;

4.Afspraken over de nadere uitwerking van deze Verordening zijn vastgelegd in de door

de gemeenteraad vast te stellen Spelregels van het Stedelijk Mobiliteitsfonds.

 

De voeding

Art. 4

1.Het Stedelijk Mobiliteitsfonds wordt jaarlijks gevoed door een specifiek deel van de

algemene dekkingsmiddelen, namelijk de brutofiscale parkeeropbrengsten;

2.Na de sanering van de bestaande garageportfolio zoals beschreven in het Plan van

aanpak Exploitatie Parkeergarages zal het exploitatieresultaat van de parkeergarages

verrekend worden in het Stedelijk Mobiliteitsfonds.

3.Het streven naar rust in de financiële omvang en spelregels van het fonds door het

kader en alle spelregels (waaronder ook het maximale percentage aan structurele

lasten) slechts elke vier jaar, bij de start van een nieuwe bestuursperiode, te

heroverwegen.

 

Afdracht aan de algemene dienst en inningskosten

Art 5.

1.Uit de onder 4 genoemde voeding vindt jaarlijks een afdracht aan de algemene dienst

plaats van maximaal € 44.197.908;

2.Uit de onder 4 genoemde voeding wordt jaarlijks de innings- en beheerkosten betaald.

 

Voorwaarden besteding

Art. 6

1.Voor dekking uit het fonds komen activiteiten in aanmerking die een verbetering van

het bestaande verkeers- en vervoersysteem of van de openbare ruimte (inclusief groen

en luchtkwaliteit) betekenen of mogelijk maken.

2.De onder artikel 6 lid 1 genoemde activiteiten kunnen zowel incidentele activiteiten als

activiteiten zonder vaste einddatum zijn.

  • 3.

    Activiteiten die voor dekking in aanmerking komen zijn:

    • -

      Projecten: niet-routinematige investeringen;

    • -

      Programma’s: gebundelde (kleinere) gelijksoortige investeringen op basis van een

meerjarig programma;

  • -

    Producten: planstudies, beleidskaders, beleidsevaluaties;

  • -

    Exploitatie: uitvoeren van activiteiten ten behoeve van de instandhouding en

benutting van (infrastructurele) voorzieningen.

4.Ten minste 75% van de netto-inkomsten wordt ingezet voor incidentele activiteiten met

einddatum;

5.Activiteiten voor de instandhouding en het onderhoud van het bestaande verkeers- en

vervoersysteem en van de openbare ruimte worden niet uit het fonds gefinancierd.

Tenzij deze onderdeel uitmaken van een onrendabele exploitatie van

parkeervoorzieningen.

6.Reguliere beleidstaken, adviserende en vertegenwoordigende activiteiten worden niet

uit het fonds gefinancierd.

7.Kapitaallasten worden niet direct uit het fonds gefinancierd maar slechts alleen indien

deze onderdeel uitmaken van een onrendabele exploitatie van parkeervoorzieningen.

8.Met een expliciete onderbouwing in de P&C-cyclus mag vanuit het Stedelijk

 

Mobiliteitsfonds het Tijdelijk Parkeerfonds worden gevoed.

Art. 7

1.Het college neemt jaarlijks, als onderdeel van de reguliere P&C-cyclus, een besluit over

de besteding van de beschikbare middelen uit het fonds. Dit gebeurt in een meerjarig

perspectief van tenminste 4 jaar;

 

Inwerkingtreding

Art. 8

Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de

bekendmaking in afdeling 3 van het Gemeenteblad, waarbij de Verordening op het

Centraal Mobiliteitsfonds en de Stadsdeel parkeerfondsen Amsterdam 2015, vastgesteld

bij raadsbesluit van 30 september 2015 en gepubliceerd in het Gemeenteblad op 5 oktober

2015 per dezelfde datum wordt ingetrokken.

 

Overgangsbepalingen

Art. 9

Verplichtingen, aangegaan onder de Verordening op het Centraal Mobiliteitsfonds en de

Stadsdeelparkeerfondsen Amsterdam 2015, worden geacht te zijn aangegaan onder de

werking van deze verordening.

 

Citeertitel

Art. 10

Deze regeling kan worden aangehaald als: Verordening Stedelijk Mobiliteitsfonds

Amsterdam 2016.

Naar boven