Mandaat- en machtigingsbesluit GGD Gooi en Vechtstreek

 

inzake de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum,

gelet op de artikelen 1.61 t/m 1.70 en 2.19 t/m 2.25 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en op titel 10.1. “Mandaat, delegatie en attributie” van de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende dat:

  • -

    het college bevoegd is tot het verlenen van mandaat en machtiging voor het handhaven op en registreren van kindercentra en gastouderbureaus op grond van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, hierna te noemen Wko;

  • -

    de handhaving en registratie van de Wko een relatief klein uitvoeringstaak is en door een hoge mutatiegraad op de functie de borging van kwaliteit en deskundigheid een probleem is;

  • -

    de directeur publieke gezondheid van de GGD op grond van artikel 1.61 lid 1 van de Wko door het college als toezichthouder is aangewezen;

  • -

    de GGD gezien haar kennis en ervaring uitermate geschikt is om naast haar rol als toezichthouder ook de registratie van en de lichte handhavingstaken op kindercentra en gastouderbureaus op zich te nemen;

  • -

    het een mandaat betreft aan een niet ondergeschikte ingevolge artikel 10.4 Awb;

  • -

    de bepalingen uit de Awb van toepassing zijn op de uitvoering van de gemandateerde bevoegdheden;

  • -

    met de GGD een separate overeenkomst wordt gesloten die voorziet in evaluatiemomenten waardoor het college inzicht krijgt in de uitvoering van de gemandateerde taken.

besluit:

Mandaat en machtiging te verlenen aan de directeur Publieke Gezondheid van de GGD Gooi en Vechtstreek, van de volgende bevoegdheden:

Landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen (LRKP):

Artikel 1.

  • 1.

    1 Bevoegdheid tot het besluiten op en weigeren, afwijzen, wijzigen en beëindigen van, een aanvraag tot registratie van kindercentra, gastouderbureaus, gastouders en peuterspeelzalen overeenkomstig artikel 1.45 en artikel 2.2 Wko en artikel 6 van het besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk.

  • 1.

    2 Bevoegdheid tot het registreren van kindercentra, gastouderbureaus, gastouders en peuterspeelzalen, en het muteren in het LRKP overeenkomstig artikel 1.46 en 2.3 Wko en artikel 12 lid 1 van het besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk.

Artikel 2.

  • 2.

    1 Bevoegdheid tot het besluiten tot het doorvoeren van wijzigingen in, of verwijdering op verzoek, uit het LRKP en het muteren in het LRKP overeenkomstig artikel 1.47 en artikel 2.4 Wko artikel 7 en artikel 8 lid 3, 6, en 7 en artikel 14 lid 1 onder a, 3, 5 en 6 besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzaalwerk.

  • 2.

    2 De bevoegdheid genoemd in artikel 8 lid 1 onder a van het Besluit registers kinderopvang, buitenlandse kinderopvang en peuterspeelzalen maken uitdrukkelijk geen deel uit van dit mandaat- en machtigingsbesluit.

Artikel 3.

Het ondertekenen van brieven en beschikkingen betreffende de artikelen 1 en 2.

Artikel 4.

Het publiceren van de verwijdering van een kinderopvangvoorziening, niet zijnde een voorziening voor gastouderopvang, of een peuterspeelzaal uit het LRKP in een lokaal verspreid huis-aan-huisblad.

Lichte handhaving:

Artikel 5.

  • 5.

    1 Bevoegdheid tot besluiten in het kader van de lichte handhaving binnen de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, inclusief besluiten om niet over te gaan tot (verdere) handhaving. Onder lichte handhaving wordt het nemen van aanwijzingsbesluiten verstaan, conform artikel 1.65 lid 1 en 2, artikel 2.23 lid 1 en 2 WKO

  • 5.

    2 De bevoegdheid tot het ondertekenen van brieven en beschikkingen betreffende dit artikel.

Artikel 6.

  • 6.

    1 Beslissen op WOB verzoeken aangaande taken voortvloeiend uit deze bevoegdheden vormen expliciet geen onderdeel van dit besluit.

  • 6.

    2 De mandaatverlening strekt zich niet uit tot behandeling van c.q. beslissen op bezwaar of enig ander rechtsmiddel dat wordt ingesteld tegen een besluit dat in mandaat is genomen.

De volgende bepalingen worden daarbij in acht genomen:

Artikel 7.

  • 7.

    1 De directeur Publieke Gezondheid van de GGD Gooi en Vechtstreek is bevoegd tot het verlenen van ondermandaat aan medewerkers handhaving GGD, die werkzaam zijn bij de GGD Gooi en Vechtstreek.

  • 7.

    2 Omdat sprake is van mandaat- en machtiging aan een niet-ondergeschikte, behoeft de mandaatverlening instemming van de directeur Publieke Gezondheid van de GGD Gooi en Vechtstreek (en van de ondergemandateerde).

Artikel 8.

  • 8.

    1 De (onder)gemandateerde mag geen gebruik maken van het mandaat als te verwachten is dat het college van Hilversum of de betrokken portefeuillehouder door de raad of door raadsleden op zijn verantwoordelijkheid voor het te nemen besluit zal worden aangesproken.

  • 8.

    2 De (onder)gemandateerde stelt het college van Hilversum of de verantwoordelijke portefeuillehouder tijdig in kennis van krachtens (onder)mandaat te nemen of reeds genomen besluiten waarvan moet worden aangenomen dat kennisneming door het college of de verantwoordelijke portefeuillehouder gewenst is. Hier is in ieder geval sprake van indien:

    • a.

      de maatschappelijke, beleidsmatige, politieke, juridische of financiële omstandigheden

      daartoe aanleiding geven;

    • b.

      advies nodig is van anderen dan de (onder)gemandateerde of medewerkers en het advies niet aansluit op het eigen standpunt van de (onder)gemandateerde dan wel niet tot dezelfde uitkomsten leidt.

  • 8.

    3 Het niet voldoen aan deze terugkoppelingsplicht doet niet af aan de rechtsgeldigheid van de krachtens mandaat genomen beslissing.

Artikel 9.

Het gestelde in dit besluit is van overeenkomstige toepassing op machtiging tot het verrichten van handelingen die geen besluiten en/of privaatrechtelijke rechtshandelingen zijn.

Artikel 10.

Op het moment dat de ‘overeenkomst inzake de uitvoering van het handhaven op en registreren van kindercentra en gastouderbureaus’ met zaaknummer 359267 wordt ontbonden of eindigt zal de gemeente dit mandaat- en machtigingsbesluit intrekken, onverminderd de bepalingen die hieromtrent in de uitvoeringsovereenkomst zijn of worden opgenomen.

Artikel 13.

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

Aldus vastgesteld d.d. 11-10-2016,

Burgemeester en wethouders van Hilversum,

de gemeentesecretaris a.i., de burgemeester,

mr. P.G. Schulten P.I. Broertjes

Naar boven