Beleidsregel Bestuurlijke Boete BRP

Artikel 4.17 van de Wet Basisregistratie Personen (Wet BRP) geeft het college van burgemeester en wethouders de mogelijkheid om een bestuurlijke boete van ten hoogste 325 euro op te leggen aan degene:

  • a.

    die één van de artikelen 2.38, 2.39, 2.40, vijfde lid, 2.43 tot en met 2.47, 2.50, 2.51 en 2.52 van de Wet BRP overtreedt

  • b.

    met een woonadres in de gemeente die bewust toelaat dat een andere persoon met datzelfde woonadres is ingeschreven, terwijl hij weet dat dit onjuist is.

Op 25 oktober 2016 heeft het college van burgemeester en wethouders van Veere hiervoor de volgende beleidsregel vastgesteld.

De wet BRP biedt de mogelijkheid om een bestuurlijke boete op te leggen. Het aankondigen van een boete kan een preventieve werking hebben waardoor burgers in actie komen om de verplichte aangifte te doen of om de informatie te verschaffen die nodig is voor de juiste bijhouding van de BRP.

Als burgers toch in gebreke blijven dan wordt dat bestraft met een bestuurlijke boete. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het opzettelijk niet nakomen van de verplichtingen, met daarbij dus het vermoeden van fraude. Of het niet nakomen zonder opzet en dus geen vermoeden van fraude. Als er geen vermoeden van fraude is dan wordt een standaardboete van € 200,00 opgelegd. Is er wel sprake van vermoeden van fraude, of er is sprake van recidive (met of zonder opzet) dan wordt de maximale boete van € 325,00 opgelegd. De maximale boete wordt ook opgelegd als iemand toelaat dat op zijn woonadres iemand anders met hetzelfde woonadres is ingeschreven terwijl hij weet dat dit onjuist is.

Deze beleidsregel treedt één dag na de officiële bekendmaking in werking

Naar boven