Verordening tot 3e wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Capelle aan den IJssel 2013

 

 

De raad van de gemeente Capelle aan den IJssel;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

b e s l u i t :

Vast te stellen de volgende verordening:

Verordening tot 3 e wijziging van de Algemene plaatselijke verordening Capelle aan den IJssel

2013

Artikel I

De Algemene plaatselijke verordening Capelle aan den IJssel 2013 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan de begripsbepalingen, tussen het tweede en derde streepje wordt de volgende begripsbepaling

toegevoegd:

-bevoegd bestuursorgaan: het college of, voor zover het betreft voor het publiek openstaande

gebouwen en daarbij behorende erven als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, de

burgemeester;

B

Artikel 1:3 komt te vervallen.

C

Aan artikel 1:8 wordt een lid 2 toegevoegd dat luidt:

2.Een vergunning of ontheffing kan ook worden geweigerd als de aanvraag daarvoor minder dan 3

weken voor de beoogde datum van de beoogde activiteit is ingediend en daardoor een behoorlijke

behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.

D

Artikel 2:77, eerste lid, komt te luiden:

1.De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet te besluiten tot

plaatsing van camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare

plaats.

E

Artikel 3:3 wordt als volgt gewijzigd:

a.Aan lid 1 wordt, na schrapping van de punt aan het eind van de zin:

'van het bevoegde bestuursorgaan'.

  • b.

    In lid 3 wordt 'door de burgemeester' geschrapt.

  • c.

    Lid 6 komt te luiden:

    • 6.

      De vergunning kan maximaal één maal voor de duur van vijf jaar worden verlengd.

  • d.

    Toevoeging lid 7: ‘Het bevoegde bestuursorgaan draagt zorg voor een onpartijdige en

transparante verlening van beschikbare vergunningen.’

F

In de artikelen 3:6, lid 1 en lid 4, artikel 3:7 lid 5 onder b, artikel 3: 10, artikel 3:11, lid 1 en 3:15, lid 4

eerste volzin worden en artikel 17, lid 2 wordt 'de burgemeester' vervangen door 'het

bestuursorgaan'.

G

In artikel 3:15 lid 4 tweede volzin wordt 'van de burgemeester' geschrapt.

Na artikel 3:9 wordt een artikel 3:9a ingevoegd dat als volgt luidt:

Artikel 3:9a. Sluiting van een seksinrichting

1.Het bevoegde bestuursorgaan kan een seksinrichting tijdelijk of voor onbepaalde tijd gesloten

verklaren, indien het seksbedrijf wordt geëxploiteerd zonder geldige vergunning.

2.Het bevoegde bestuursorgaan maakt de sluiting bekend door het aanbrengen van een afschrift

van het bevel op of nabij de toegang of toegangen van de seksinrichting. De sluiting treedt in

werking op het moment dat bedoeld afschrift is aangebracht.

3.Een ieder is verplicht toe te laten dat het in het tweede lid bedoelde afschrift wordt aangebracht

en aangebracht blijft, zolang de sluiting van kracht is.

4.Het is de exploitant of beheerder van een seksinrichting verboden daarin bezoekers toe te laten

of te laten verblijven zolang de sluiting van kracht is.

5.Het is een ieder verboden een overeenkomstig het eerste lid gesloten seksinrichting te bezoeken

of als bezoeker daarin te verblijven.

6.Een sluiting kan op aanvraag van een belanghebbende door het bevoegde bestuursorgaan

worden opgeheven, wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe

aanleiding geven en naar het oordeel van het bevoegde bestuursorgaan voldoende garanties

aanwezig zijn, dat geen herhaling van de situatie die tot de sluiting heeft geleid, zal plaatsvinden.

H

Artikel 5:8 komt te luiden:

Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen

1.Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6

meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op een door het college aangewezen

plaats, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente.

2.Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6

meter te parkeren op een door het college aangewezen weg, waar dit parkeren naar zijn oordeel

buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte.

3.Het verbod in het tweede lid is niet van toepassing op werkdagen van maandag tot en met

vrijdag, dagelijks van 08.00 tot 18.00 uur.

4.Het verbod in het tweede lid is voorts niet van toepassing op campers, kampeerauto's, caravans

en kampeerwagens, voor zover deze voertuigen niet langer dan drie achtereenvolgende dagen

op de weg worden geplaatst of gehouden.

  • 5.

    Het college kan van de in het eerste en tweede lid gestelde verboden ontheffing verlenen.

  • 6.

    Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve

beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.

I

Artikel 5:9 komt te luiden:

Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen

1.Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6

meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of

ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van

bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hen

anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.

2.Het verbod geldt niet gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt voor het uitvoeren van werkzaamheden waarvoor de aanwezigheid van het voertuig ter plaatse noodzakelijk is.

J

In artikel 6:1, worden de volgende wijziging aangebracht:

Na 'Artikel 3:9 Intrekkingsgronden' wordt ingevoegd: 'Artikel 3:9a. Sluiting van een seksinrichting'.

K

Artikel 6:2 komt te luiden:

Artikel 6:2 Toezichthouders

  • 1.

    Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde zijn belast:

    • a.

      de door het college of de burgemeester aangewezen ambtenaren;

    • b.

      ambtenaren van politie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a en onderdeel c, van de

Politiewet 2012.

  • 2.

    Het college dan wel de burgemeester kan daarnaast andere personen belasten met dit toezicht.

  • 3.

    Onverminderd het eerste en tweede lid zijn de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 141,

onder b, van het Wetboek van Strafvordering, eveneens belast met het toezicht op de naleving van

de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften.

L

Artikel 6:3 komt te luiden:

Artikel 6:3 Binnentreden woningen

Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of

krachtens deze verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare

orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het

binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.

Artikel II

Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking.

 

Vastgesteld in de openbare vergadering van 26 september 2016,

de griffier, de voorzitter,

Naar boven