Nota Geluidbeleid

 

Inleiding

Blaricum

Voorwoord

Blaricum is een groene gemeente binnen de regio het Gooi. De gemeente ligt in het zuidoostelijke deel van de provincie Noord-Holland. Het gebied vormt een oase van rust in de drukke Randstad en ligt op korte afstand van Amsterdam, Utrecht en Amersfoort. De gemeente wordt omgeven door natuur met aan de noordkant het Gooimeer en Eemmeer en Huizen en in het westen de heidevelden en de bossen. Blaricum grenst aan de zuidkant aan Laren en in het oosten aan Eemnes.

De stedenbouwkundige opzet van de gemeente bestaat uit 3 gebieden: Het Oude Dorp, Bijvanck en villagebied. De Blaricummermeent wordt momenteel ontwikkeld.

De relatieve rust die binnen de gemeente heerst moet worden gekoesterd. Dit betekent dat er in ieder geval aan de wettelijke geluidnormen moet worden voldaan en daarnaast gestreefd wordt om een goede leefomgevingskwaliteit te realiseren.

In deze nota wordt aangegeven hoe de gemeente met het aspect geluid omgaat. Daarmee is een toetsingskader beschikbaar dat wordt gehanteerd bij vergunningverlening, vestiging van bedrijven, voorbereiding en actualisatie van bestemmingsplannen en het vaststellen van hogere waarden.

Inhoudsopgave

1 Inleiding 4

Bijlage 1: Evaluatie geluidsnotitie Horeca, sport en recreatie-inrichtingen milieubeheer.

Bijlage 2: Overzicht waarden Wet geluidhinder

Bijlage 3: Geluidsbelastingkaart en actieplan geluid

Aanleiding en doelstelling

In het Milieubeleidsplan Blaricum 2013-2016 ‘Samen op weg naar een duurzame en veilige leefomgeving’ van de gemeente is de volgende doelstelling voor het milieubeleid geformuleerd:

‘Het waarborgen van de kwaliteit van de leefomgeving op minimaal wettelijk niveau, maar

daarnaast streven naar een bovenwettelijk niveau.’

De gemeente Blaricum wil een goede en gezonde leefomgevingskwaliteit realiseren. In die zin moet het schoon en veilig zijn. Mensen moeten bijvoorbeeld niet ziek worden ten gevolge van overmatige geluidhinder.

Voor u ligt de Nota geluidbeleid van de gemeente Blaricum. Met deze nota geeft de gemeente aan hoe zij met het aspect geluid omgaat. De regels die gelden op het gebied van geluid zijn in diverse wetten vastgelegd, waaronder de Wet geluidhinder en de Wet milieubeheer. De wettelijke regels geven echter ook op bepaalde punten een zekere beleidsvrijheid waar door de gemeente invulling aan gegeven kan worden. Middels deze nota wordt dit gedaan.

De nota is vooral bedoeld om de uitgangspunten binnen de gemeentelijke organisatie te verhelderen en ook om het geluidbeleid nog beter te laten aansluiten bij de ambities die de gemeente heeft om een passende geluidkwaliteit te realiseren. De gemeente wil waarborgen dat de geluidbelasting aan de wettelijke randvoorwaarden voldoet en de door haar gewenste geluidniveaus niet worden overschreden. De nota dient verder om de inwoners te laten zien wat de gemeente doet om geluidhinder te beperken.

Reikwijdte en Status

De reikwijdte van de nota betreft de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor geluid. Dit betekent dat in deze nota industrielawaai, het lawaai afkomstig van wegverkeer op gemeentelijke wegen en van horeca en evenementen is opgenomen.

De provinciale wegen en rijkswegen hebben echter ook hun invloed op de gemeente. Evenals de luchtvaart. De provincie Noord-Holland respectievelijk het Rijk zijn de bevoegde gezagen voor deze geluidbronnen. Deze onderwerpen komen, vanwege hun invloed, in deze nota kort aan de orde.

De Nota Geluidbeleid is een “beleidsregel” in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Een beleidsregel is een algemene regel omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften.

De Nota Geluidbeleid dient onder andere ter invulling van de bevoegdheden met betrekking tot:

  • -

    het vaststellen van hogere waarden op grond van de Wet geluidhinder;

  • -

    het verlenen van milieuvergunningen en het stellen van maatwerkvoorschriften op grond van de Wet milieubeheer;

  • -

    het verlenen van vrijstellingen en het vaststellen van bestemmingsplannen op grond van de Wet ruimtelijke ordening.

Het gaat hierbij met name om de afweging van belangen en uitleg van wettelijke voorschriften.

Door de beleidsregel vast te stellen is een eenduidig toetsingskader voor geluid beschikbaar. Deze wordt gehanteerd bij het verlenen van een milieuvergunning, de vestiging van bedrijven, de voorbereiding op actualisatie van bestemmingsplannen en het vaststellen van hogere waarden.

Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt op hoofdlijnen het wettelijke kader beschreven. In de hoofdstukken 3, 4 en 5 wordt vervolgens per geluidbron beschreven wat de huidige situatie is en wat de beleidsuitgangspunten zijn. Omdat in de gemeente ook een stiltegebied is gelegen wordt in hoofdstuk 6 het geluidbeleid van de provincie voor het stiltegebied Eemmeer behandeld.

Tot slot wordt in hoofdstuk 7 beschreven hoe de gemeente invulling geeft aan de bevoegdheid tot het vaststellen van hogere waarden.

Wettelijk kader

De belangrijkste wettelijke instrumenten ter voorkoming of vermindering van geluidhinder zijn de Wet geluidhinder, de Wet ruimtelijke ordening, de Wet milieubeheer en het Bouwbesluit. Deze worden hierna kort toegelicht.

Wet geluidhinder

De Wet geluidhinder regelt de beheersing van geluidhinder van het wegverkeer, spoorwegverkeer en van gezoneerde industrieterreinen. Voor zijn doorwerking is de wet veelal gekoppeld aan de Wet ruimtelijke ordening. Bij het opstellen van ruimtelijke plannen dient te worden voldaan een de geluidnormen van de Wet geluidhinder. Het wettelijk regime maakt in het algemeen onderscheid tussen bestaande en nieuwe situaties. Voor nieuwe situaties wordt uitgegaan van strengere normen dan voor bestaande situaties.

Toekomstige geluidswetgeving (Swung)

Het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft het voornemen de Wet geluidhinder te vervangen door nieuwe wetgeving. Deels is dit al gebeurd. Deze veranderingen vinden plaats onder de naam Swung, dat staat voor Samen Werken naar de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid. De nieuwe wetgeving wordt door het ministerie gefaseerd vormgegeven en ingevoerd:

• Swung 1: geluidswetgeving voor rijksinfrastructuur. Dit deel van de wetgeving is sinds 1 juli 2012 in de Wet milieubeheer van kracht;

• Swung 2: geluidswetgeving voor provinciale en gemeentelijke wegen en voor gezoneerde industrieterreinen. Deze wetgeving is op dit moment in voorbereiding.

In Swung 1 is voor rijkswegen en hoofdspoorwegen een systeem met geluidproductieplafonds ingevoerd.

Binnen Swung 2 wordt voor provinciale wegen eenzelfde systematiek beoogd. Als het plafond door de groei van geluid benaderd wordt, moeten doelmatige maatregelen door de provincie worden genomen.

Wet milieubeheer

De Wet milieubeheer regelt het verlenen van een milieuvergunning aan een bedrijf. Hierbij worden de gevolgen van het bedrijf voor het milieu door de overheid getoetst. In de vergunning wordt de toegestane geluidproductie vastgelegd. De wet maakt onderscheid tussen vergunningplichtige bedrijven en bedrijven vallend onder een ministerieel besluit (AmvB) (o.a. Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) en Besluit landbouw).

Tevens is het Swung 1 deel van de geluidswetgeving voor de rijksinfrastructuur opgenomen in de Wet milieubeheer.

Wet ruimtelijke ordening

De wet regelt een zorgvuldige milieuhygiënische afweging bij het opstellen van ruimtelijke plannen. Het aspect geluid maakt deel uit van deze afweging. Ook situaties die niet onder de Wet geluidhinder vallen, dienen in het kader van de Wet ruimtelijke ordening bij de milieuhygiënische afweging betrokken te worden.

Bouwbesluit

In het Bouwbesluit zijn prestatie-eisen opgenomen voor de geluidwering van gevels en tussen gebouwen onderling. Het Bouwbesluit maakt hierbij onderscheid tussen bestaande en nieuwe gebouwen. De eisen van het Bouwbesluit zijn alleen van toepassing als er gebouwd of verbouwd gaat worden.

Europese Richtlijn Omgevingslawaai, Besluit geluid milieubeheer en Regeling geluid milieubeheer

De gemeenten binnen de Regio Gooi en Vechtstreek (met uitzondering van Wijdemeren en Muiden) zijn op grond van deze richtlijnen en dit besluit aangewezen als “Agglomeratie Hilversum”. Door de aanwijzing zullen deze gemeenten iedere 5 jaar geluidbelastingkaarten en actieplannen moeten maken. In 2012 is daarom voor Blaricum een geluidbelastingkaart gemaakt en in 2013 is een actieplan geluid vastgesteld.

Met deze geluidkaarten is inzichtelijk gemaakt wat de geluidbelasting ten gevolge van de gemeentelijke, provinciale en van de Rijkswegen is.

Op basis van deze kaarten heeft de gemeente bepaald of sprake is van overschrijdingen die maatregelen verlangen. Dit is vastgelegd in het actieplan.

Zie bijlage 3 voor meer informatie over de geluidsbelastingkaart en het actieplan geluid.

Overige regelgeving

De volgende belangrijke andere regels zijn opgenomen in de volgende wetten:

  • -

    De Wegenverkeerswet maakt het mogelijk om verkeersmaatregelen te treffen zodat de geluidoverlast van het verkeer vermindert (bijv. snelheidsbeperkingen).

  • -

    De Algemene plaatselijke verordening (APV) is een instrument tegen overlast in het openbare gebied.

  • -

    Het Wetboek van Strafrecht stelt het met opzet verstoren van de nachtrust strafbaar.

  • -

    In de Provinciale Milieuverordening Noord-Holland staan specifieke milieuregels voor de provincie Noord-Holland. Hierin zijn onder andere stiltegebieden aangewezen. De Provinciale Milieuverordening Noord-Holland stelt in deze stiltegebieden regels aan activiteiten die de natuurlijke rust zouden kunnen verstoren. Zie voor meer informatie hoofdstuk 6 Stiltegebied Eemmeer.

Industrielawaai

Situatieschets

Het beleid voor industrielawaai heeft betrekking op de in de gemeente aanwezige bedrijven. Binnen de gemeente zijn op dit moment circa 150 bedrijven gevestigd waarop de Wet milieubeheer (Wm) van toepassing is. Sinds de inwerkingtreding van het Activiteitenbesluit (2008) is nog maar beperkt aantal bedrijven die nog vergunningplichtig zijn (o.a. het Tergooi ziekenhuis). Alle andere bedrijven vallen rechtstreeks onder de werking van het Activiteitenbesluit.

Het bedrijfsbestand is veelal kleinschalig (kantoren, detailhandel en horeca) en akoestisch weinig belastend. De bedrijven zijn min of meer “willekeurig” verspreid over het dorp. Er is geen sprake van gezoneerde bedrijfsterreinen.

Bij de ontwikkeling van de Blaricummermeent wordt een bedrijvenpark van circa 7 hectare gerealiseerd. Dit terrein wordt ruimtelijk geïsoleerd van de naastgelegen woningbouw.

De milieuvoorschriften voor bedrijven (ook wel ‘inrichtingen’ genoemd) worden opgelegd volgens twee regimes: door het uitgeven van Wm-vergunningen voor individuele bedrijven óf door de directe werking van regels die zijn opgenomen in het Activiteitenbesluit. In het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Ivb) is beschreven onder welk van deze regimes een bedrijf valt.

Ter onderbouwing van een vergunningaanvraag dient een akoestisch onderzoek te worden aangeleverd als dit verplicht is of naar de mening van de gemeente relevant is. Wanneer bij een aanvraag of melding akoestisch onderzoek moet worden uitgevoerd, staat dit weergegeven in het Activiteitenbesluit en wordt dit daarnaast ontleend aan art 5.10 van het Inrichtingen-en vergunningenbesluit milieubeheer (Ivb).

De handhaving van de voorschriften in de Wm-vergunningen en het Activiteitenbesluit wordt uitgevoerd op basis van het handhavingsbeleid (Handhavingsbeleid 2015-2018) met bijbehorend prioriteitenmatrix.

Als blijkt dat er klachten zijn wordt in eerste instantie een controle uitgevoerd en geprobeerd het ambtelijk op te lossen. Indien dit niet mogelijk blijkt, wordt het traject van handhaving ingezet.

In het oude Dorp zijn relatief veel horeca-inrichtingen. Tot enige jaren terug werden voor feesten en dergelijke relatief veel ontheffingen voor geluidnormen verleend. De huidige trend van het aantal aanvragen is sterk dalend. Mogelijk hangt dit samen met een verschuiving naar een ander horecasegment.

Beleidsuitgangspunten

Het beleid dat de gemeente ten aanzien van vergunningverlening hanteert sluit voor het grootste deel aan op de huidige werkwijze (zoals hierboven omschreven in de situatieschets). De uitgangspunten die op basis van deze Nota Geluidbeleid worden gehanteerd volgen hierna.

Waarden en voorschriften

Voor de bedrijven die vergunningplichtig zijn worden geluidwaarden en -voorschriften opgenomen in de Wm-vergunning. Voor het bepalen van de waarden wordt de methodiek uit de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening (21 oktober 1998) toegepast. De handreiking heeft geen formele juridische status, maar is opgesteld als hulpmiddel voor overheden bij het voorkomen en beperken van hinder door industrielawaai in het kader van de vergunningverlening en het opstellen van maatwerkvoorschriften. De handreiking bevat richtwaarden voor geluid voor verschillende woonomgevingen: een landelijke omgeving, een rustige woonwijk met weinig verkeer en een woonwijk in de stad en biedt de mogelijkheid om de opgenomen richtwaarden gebiedsgericht verder toe te spitsen op de heersende referentieniveaus in meerdere typen gebieden.

De geluidvoorschriften voor bedrijven die onder de werking van het Activiteitenbesluit vallen, zijn standaard. Ook hier is het echter mogelijk voor specifieke situaties maatwerkvoorschriften (voorheen: Nadere eisen) op te leggen.

Vanuit het oogpunt van bescherming van de gebiedskwaliteit, wordt als grenswaarde in de vergunning de geluidruimte opgenomen die het bedrijf nodig heeft, indien uit akoestisch onderzoek blijkt dat dit lager ligt dan de richtwaarde. Hierbij wordt uitgegaan van het gebruik van de Best Beschikbare Technieken (BBT). De grenswaarde kan hierdoor dus een aantal dB(A) lager liggen dan de richtwaarden uit de Handreiking industrielawaai.

Pieklawaai

Voor pieklawaai zoals laden en lossen sluit de gemeente aan bij de landelijke regels voor waarden (LAmax). Het maximum niveau voor pieklawaai bedraagt 65/60 dB (LAmax) voor de avond/nacht. Met name supermarkten of tankstations geven overlast vanwege het laden en lossen. Conform de landelijke regels is dit toegestaan in de dagperiode (van 7.00u tot 19.00u). Voor wat betreft het laden en lossen in de avond-/nachtperiode zijn in het Activiteitenbesluit diverse voorschriften opgenomen. Omdat de meeste winkels (maar ook kantoren en horeca enz.) onder het Activiteitenbesluit Milieubeheer vallen, moeten de winkels ook aan de voorschriften van dit besluit voldoen.

Ruimtelijk beleid

Uitgangspunt van het ruimtelijk beleid van de gemeente is dat woningen en andere

gevoelige bestemmingen zo veel mogelijk worden beschermd tegen geluid. Het

bestemmingsplan vormt het belangrijkste instrument om dit te regelen. De volgende uitgangspunten ten aanzien van geluidhinder worden betrokken bij het opstellen en

actualiseren van bestemmingsplannen:

  • -

    Er wordt ruimtelijk een duidelijke functiescheiding aangebracht tussen bedrijfsactiviteiten en gevoelige functies (zoals wonen);

  • -

    Bij de ontwikkeling of herstructurering van een nieuw bedrijventerrein streeft de gemeente naar een inwaartse (milieu)zonering aan te brengen. Bij inwaartse zonering wordt vanuit de gevoelige functie een beschermende bufferzone gecreëerd. Dit kan tot gevolg hebben dat bij de invulling van een bedrijventerrein minder belastende activiteiten op kleine afstand en meer belastende activiteiten op grotere afstand worden toegelaten.

Bij de ontwikkeling van een nieuw bedrijventerrein heeft de gemeente nadrukkelijk aandacht voor de verkeersaantrekkende werking van bedrijven en de hinder van transport op de gevels van woningen langs de ontsluitingsroutes.

Verkeerslawaai

Situatieschets

Ten oosten van de gemeente is de A27 gelegen. Aan de Zuid-West kant ligt de A1 (ter hoogte van Tergooi ziekenhuis).

Het wegennet binnen de gemeente bestaat uit gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen. Het Oude Dorp wordt ontsloten via de gebiedsontsluitingswegen Huizerweg, Bergweg, Meentzoom, Blaricummerweg, Randweg Oost, Eemnesserweg, Torenlaan en Naarderweg/Boissevainweg/Prins Hendriklaan. De Blaricummerweg, de Boissevainweg en de Randweg Oost zijn ingericht als 60 km/uur wegen, de overige gebiedsontsluitingswegen zijn ingericht als 50 km/uur wegen. Overige wegen zijn ingericht als erftoegangswegen met een maximum snelheid van 30 km/uur. Ter hoogte van het centrum geldt voor de Torenlaan/Huizerweg eveneens een maximale snelheid van 30 km/uur.

De Bijvanck en de Blaricummermeent worden aan de westzijde ontsloten door ’t Merk, aan de zuidzijde door de Randweg-Oost en een gedeelte van de Randweg-Midden en aan de oostzijde door de Stichtseweg richting de A27. Ook de weg door Bijvanck De Noord/Uilboord/Viersloot is ingericht als een gebiedsontsluitingsweg. Dit zijn allemaal 50 km/uur wegen. Alleen het zuidelijke deel van de Stichtseweg (deel buiten de bebouwde kom) is een 60 km/uur weg.

Op grond van de Wet geluidhinder hebben wegen een geluidzone, met uitzondering van de 30 km-wegen. Indien binnen deze zone geluidgevoelige bestemmingen worden ontwikkeld dienen zij te worden getoetst aan de waarden van de Wet geluidhinder.

Beleidsuitgangspunten

Er is een aantal mogelijkheden om via het beleid van de gemeente invloed uit te oefenen om de geluidhinder vanwege verkeer te beperken. In deze paragraaf wordt de inzet die de gemeente hiervoor pleegt beschreven.

Verkeersbeleid

Het verkeerscirculatieplan Blaricum (2006) heeft als doelstelling:

‘Het garanderen van een betrouwbare bereikbaarheid, dusdanig dat het sociaal economisch functioneren van de gemeente Blaricum duurzaam wordt gestimuleerd en gelijktijdig de leefbaarheid en de veiligheid niet extra worden belast.’

Ter bevordering van de leefbaarheid dient er aandacht te zijn voor een goede inrichting van het wegennet en goede en veilige verbindingen voor fietsers en voetgangers. Door het verhinderen van sluipverkeer door Blaricum en het zoveel mogelijk bundelen van verkeer op de hoofdroutes wordt de geluidhinder en luchtverontreiniging beperkt.

Er wordt een nieuw GVVP (Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan) opgesteld waarvan de looptijd 2017-2021 wordt.

Onderhoud en reconstructie van gemeent e lijke wegen

Uitgangspunt bij (grootschalig) onderhoud en reconstructie van gemeentelijke wegen is dat onderzocht wordt of er mogelijkheden zijn om een stiller wegdektype toe te passen. Belangrijk aandachtspunt hierbij is dat veel klinkerwegen aanwezig zijn die als beeldbepalend worden beschouwd. Om tot een goede afweging te komen zal overleg plaatsvinden tussen de afdelingen Openbare Ruimte, Ruimtelijke Ordening en Milieu over de geplande onderhouds- en reconstructiewerkzaamheden. Aspecten die hierbij een rol spelen zijn de hoogte van de geluidbelasting, de verwachte groei van het verkeer, de mogelijkheden om een relevante geluidreductie te halen met maatregelen aan de bron (als de geluidafname groter is dan 2 dB binnen de bebouwde kom), constructieve en financiële mogelijkheden. Bij wegen die in de nabijheid van de A27 en A1 zijn gelegen levert dit onvoldoende winst op, omdat daar het geluid van de A27/A1 maatgevend is (overheerst).

Geluid bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen

Juist bij nieuwbouwplannen (zowel groot als kleinschalig) kan verkeersgeluid één van de belangrijkste factoren zijn die belemmerd werken voor de ontwikkeling. De gemeente hanteert het beleid dat voorafgaand aan alle nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen akoestisch onderzoek wordt uitgevoerd (ook bij 30-km wegen, hoewel dit formeel volgens de Wet geluidhinder (Wgh) niet verplicht is), zodat de gevolgen van het verkeer voor de geluidkwaliteit in een vroeg stadium in beeld gebracht kunnen worden. Dit onderzoek wordt betrokken bij het opstellen van het stedenbouwkundig ontwerp en het realiseren van voldoende akoestische kwaliteit. De milieumedewerkers zullen vanaf de start van iedere ruimtelijke ontwikkeling/ruimtelijk besluitvormingsproces meedenken over kansen en bedreigingen en voor zover mogelijk vanuit hun deskundigheid bij het proces betrokken blijven.

Indien niet aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB Lden kan worden voldaan is het op grond van de Wgh mogelijk om hogere waarden vast te stellen. In hoofdstuk 7 is uiteengezet welk beleid de gemeente hiervoor hanteert.

Voor een goed ontwerp van een ruimtelijke ontwikkeling wordt reeds in een vroeg stadium geluiddeskundigheid betrokken. De overige mogelijkheden om in het ontwerp en de bebouwing rekening te houden met geluid zijn weergegeven in onderstaande figuur.

Provinciale wegen

Binnen de gemeente zijn een tweetal provinciale wegen aanwezig, te weten de Crailoseweg N527 (klein deel daarvan), de Prins Hendriklaan – Boissevanweg N526. De Provincie is van deze wegen wegbeheerder en bevoegd gezag.

De provincie voert het beleid dat bij onderhoud van provinciale wegen het gebruik van stil asfalt nadrukkelijk wordt overwogen. Andere bronmaatregelen, die ingrijpen in de verkeersstructuur zijn over het algemeen niet mogelijk. Bij veel provinciale wegen (buiten de bebouwde kom) liggen woningen vaak verspreid en dicht tegen de weg aan. Afschermende maatregelen (het plaatsen van schermen) is een oplossing die vaak niet haalbaar is vanwege de hoge kosten en de vele aansluitingen van woningen. Bovendien zijn de provinciale wegen die door de bebouwde kom van de gemeente lopen juist vaak weer dicht bebouwd zodat het plaatsen van schermen zicht ontneemt en bezwaren vanuit de bevolking zal oproepen.

Rijkswegen

Rijkswaterstaat (RWS) is wegbeheerder en bevoegd gezag van de rijkswegen A1 en A27.

Door het Ministerie wordt momenteel een onderzoek uitgevoerd naar de bereikbaarheid van de Oostkant van Amsterdam. De scope van dit onderzoek betreft het traject van de A1 van Naarden tot Amersfoort en ook het deel van de A27 tussen knooppunt Eemnes en de Waterlandse weg. Hierbij zijn drie provincies en twee regio’s betrokken.

Op dit moment weten we nog niet waar dit onderzoek toe zal leiden. In ieder geval wordt geluidoverlast ervaren van de beide autosnelwegen.

Vliegverkeer

De gemeente ontvangt zo nu en dan signalen dat er overlast is van vliegverkeer van Schiphol. De normstelling voor Schiphol is o.a. verankerd in het LVB (Luchthaven verkeersbesluit Schiphol) onder de Wet Luchtvaart. De gemeente heeft geen wettelijke middelen of bevoegdheden om deze geluidbron te reguleren.

Bij klachten over vliegtuiglawaai kunnen bewoners het beste zelf actie ondernemen via www.bezoekbas.nl of de BAS klachtenlijn (020) 601 5555. De meldingen worden geregistreerd en tellen mee in de statistiek.

De gemeente onderhoudt contacten met o.a de Regio Gooi en Vechtstreek over eventuele mogelijkheden belangen van de gemeente bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu en de sector te behartigen.

Sluipverkeer

In Blaricum is sprake van sluipverkeer:

  • -

    de dorpenroute van Hilversum naar Laren, Blaricum en Huizen v.v. en

  • -

    bij file op A1 of A27:de route tussen afslag Blaricum (A27) via de Randweg, Huizerhoogt, Naarderweg, Boissevainweg, Pr. Hendriklaan naar de afslag Blaricum (A1) v.v.

Zo lang het Rijk niets doet aan de A27 (capaciteitsverruiming) is de verwachting dat door het vollopen van de A27 in de toekomst het sluipverkeer verder zal toenemen.

Toename van sluipverkeer heeft lokaal invloed op de geluidbelasting langs wegen. Vanuit het vakgebied milieu zullen de ontwikkelingen worden gevolgd en indien nodig wordt het onderwerp aan de orde gesteld.

Horeca en evenementen

Naast wegverkeerslawaai en industrielawaai, kunnen horecabedrijven en buitenevenementen binnen de gemeente ook een bron van geluidoverlast zijn. De uitgangspunten die de gemeente hanteert om overlast hiervan tegen te gaan worden hierna beschreven.

Situatieschets

Op basis van het Activiteitenbesluit gelden standaard eisen voor de normale bedrijfsvoering van bedrijven, waaronder horecabedrijven. In ‘maatwerkbepalingen’ kunnen ter beperking van geluidoverlast, voorschriften worden opgenomen zoals het laten plaatsen van een volumebegrenzer op de muziekinstallatie, het gesloten houden van ramen en deuren (behoudens voor het onmiddellijk doorlaten van personen), voorschriften over terrassen en gedragsregels. Het opleggen van maatwerkvoorschriften gebeurt meestal nadat klachten zijn binnengekomen of zijn geconstateerd omtrent geluidoverlast.

Om overlast te beperken zijn de sluitingstijden ook van groot belang. Horecabedrijven moeten op grond van de APV van maandag tot en met vrijdag tussen 00.00 en 07.00 uur gesloten zijn en op zaterdag en zondag tussen 01.00 en 07.00 uur. De mogelijkheid bestaat om een incidentele en een doorlopende ontheffing van het sluitingsuur aan te vragen.

Verder houdt de gemeente in het vestigingsbeleid voor horecaondernemingen rekening met de eventuele overlast op omwonenden. Dit komt in de bestemmingsplannen tot uiting.

Individuele en collectieve festiviteiten bij horecabedrijven

De landelijke wet- en regelgeving biedt de ruimte om bedrijven de mogelijkheid te bieden om op een hiervoor vastgesteld aantal dagen niet aan de standaard geluidnormen uit het Activiteitenbesluit te hoeven voldoen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in:

  • -

    Individuele festiviteiten behorend tot de inrichting (artikel 4.3 APV)

  • -

    Collectieve festiviteiten aangewezen door de gemeente (artikel 4.2 APV);

De gemeente kan op grond van het Activiteitenbesluit maximaal 12 individuele festiviteiten per jaar toestaan (waarvoor vooraf een melding moet worden gedaan). Daarnaast kan de gemeente collectieve festiviteiten aanwijzen, waarop door inrichtingen geen melding gedaan hoeft te worden van te houden festiviteiten.

Beleid voor individuele festiviteiten

In de APV van de gemeente Blaricum is vastgelegd dat het houden van individuele festiviteiten per bedrijf op maximaal 7 (van de 12 op grond van het Activiteitenbesluit) dagen per jaar is toegestaan .

Een goede communicatie richting burgers over festiviteiten bespaart veel ergernis en hinder.

Van de festiviteiten moet van te voren een kennisgeving door de ondernemer worden gedaan. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • -

    de melding wordt, schriftelijk, 10 dagen van te voren gedaan.

  • -

    ontheffing van de geluidnormen voor individuele festiviteiten wordt verleend van maandag tot en met vrijdag tot 00.00 uur en zaterdag tot en met zondag tot 01.00 uur. Dit tijdstip kan voor specifieke festiviteiten met maximaal een uur worden verlengd.

Beleid voor collectieve festiviteiten

Het Activiteitenbesluit biedt het college de mogelijkheid om dagen voor collectieve festiviteiten aan te wijzen waar horeca, recreatie en sportinrichtingen zijn vrijgesteld van de geluidnormen. Op deze dagen hoeft daarvan niet vooraf melding te worden gemaakt. Het college maakt 4 weken voor het nieuwe kalenderjaar bekend om welke collectieve festiviteiten het gaat.

In de gemeente Blaricum komen daarvoor in aanmerking de 3 kermisdagen (maandag, dinsdag en woensdag) en Koningsdag (in Dorp en Bijvanck).

Vrijstelling van de geluidnormen op deze dagen heeft alleen betrekking op geluid van de inrichtingen. Hierbij geldt het uitgangspunt dat de vrijstelling van de geluidnormen voor de collectieve festiviteiten wordt verleend tot maximaal 01.00 uur.

De vrijstelling geldt niet voor festiviteiten op de gemeenschappelijke podia. Voor deze podia dient een aparte evenementenvergunning (zie hierna) te worden aangevraagd.

Evenementen

Voor het houden van buitenevenementen al dan niet met versterkte muziek, dient een evenementenvergunning te worden aangevraagd (artikel 2.25 APV)

Blaricum heeft een tweetal locaties voor evenementen welke het meest worden gebruikt. Dat zijn het Oranjeweitje en het Ziekenweitje.

De ervaring is dat er weinig klachten binnen komen over de evenementen.

Evenementen mogen een maximale geluidbelasting veroorzaken van 80 dB(A) op de dichtstbijzijnde gevel, of bij het ontbreken van een gevel, op 50 meter afstand. De eindtijd voor evenementen is maandag tot en met vrijdag tot 00.00 en op zaterdag en zondag tot 01.00 uur.

Het houden van evenementen in het stiltegebied (Eemmeer) is in principe niet mogelijk en is in strijd met de Provinciale Milieuverordening. In uitzonderlijke gevallen kan ontheffing worden aangevraagd bij de provincie (als beheerder van het stiltegebied).

Stiltegebied Eemmeer

In Blaricum is één stiltegebied (Eemmeer) aanwezig. Dit gebied sluit aan op het stiltegebied Eemland, dat in Eemnes en Bunschoten is gelegen. Zie de afbeelding voor de ligging van het stiltegebied (groen gearceerd). De provincie wijst deze gebieden aan en is beheerder van deze gebieden

Het provinciale beleid voor de stiltegebieden is er op gericht in deze gebieden de natuurlijke rust te handhaven, door regels te stellen aan activiteiten (zoals het gebruik van geluidproducerende toestellen). De Provinciale Milieuverordening Noord-Holland beschrijft het provinciale beleid. Dit bevat onderstaande aspecten.

Richtwaarden

Voor elk stiltegebied gelden richtwaarden. Aan deze richtwaarden moet worden voldaan volgens de Provinciale Milieuverordening Noord-Holland:

  • -

    Als richtwaarde voor het maximaal toelaatbare geluidsniveau vanwege een geluidsbron die binnen een stiltegebied is gesitueerd en geen onderdeel uitmaakt van een inrichting, geldt een geluidsniveau van 35 dB(A) LAeq,24h op 50 meter van de geluidsbron.

  • -

    Als richtwaarde voor het maximaal toelaatbare geluidsniveau vanwege een inrichting binnen een stiltegebied geldt een geluidsniveau van 35 dB(A) LAeq,24h op een afstand van 50 meter vanaf de grens van de inrichting.

Daarnaast is een expliciete zorgplicht opgenomen die bepaalt dat een ieder verplicht is alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs kunnen worden gevergd om verstoring te voorkomen.

De verbodsbepalingen regelen vervolgens het verbod op o.a. gebruik van toestellen, toertochten met motorvoertuigen/bromfietsen en waterscooters. Vrijstellingen kunnen o.a. worden verleend voor landbouwactiviteiten en activiteiten in verband met bijvoorbeeld openbare veiligheid.

Hogere waarden

Situatieschets

Sinds de wetswijziging van 1 januari 2007 is de hoofdregel dat de burgemeester en wethouders bevoegd zijn om binnen de grenzen van hun gemeente een hogere waarde vast te stellen. Hierop zijn een aantal uitzonderingen:

Gedeputeerde staten (GS) van de provincie is o.a. bevoegd bij de aanleg of wijziging van een hoofdspoorweg of de aanleg of reconstructie van een weg in beheer bij het Rijk of een provincie. De Minister van I en M is bevoegd in geval het bijvoorbeeld gaat om een verbreding in de zin van artikel 2 Spoedwet wegverbreding; of bij aanleg, wijziging of verbreding van een hoofdweg in de zin van artikel 2 Tracéwet.

Indien een dergelijke hogere waarden procedure door hetzij GS of door de minister van Infrastructuur & Milieu wordt gevoerd, waarbij op het grondgebied van de gemeente hogere waarden zullen worden verleend, zal de gemeente Blaricum zich kritisch beschouwend in dit proces opstellen en waar nodig in overleg treden met de wegbeheerder.

Dit beleidskader omschrijft de situaties waarin door het college hogere waarden kunnen worden vastgesteld in het geval van wegverkeerslawaai. Het beleid is van toepassing op alle wegen, en de directe omgeving daaromheen, uitgezonderd wegen die binnen een woonerf liggen of waarvoor een maximum snelheid van 30 km/uur geldt. De directe omgeving is in de Wgh (Wet geluidhinder) en Bgh (Besluit geluidhinder) omschreven in de vorm van zones.

De Wgh biedt de mogelijkheid om voor woningen of andere geluidgevoelige objecten hogere waarden voor geluid vast te stellen wanneer het niet mogelijk is om aan de voorkeursgrenswaarde te voldoen. De Wgh geeft de maximale bandbreedte tussen de voorkeurswaarden en maximaal toelaatbare waarden aan. De gemeente kan zelf middels beleid aangeven hoe hier invulling aan gegeven wordt.

Hierbij valt te denken aan:

  • -

    in welke gevallen kunnen hogere waarden worden vastgesteld (de ontheffingscriteria);

  • -

    hoe hoog zijn de waarden die kunnen worden vastgesteld (hoogte van de hogere waarden) en;

  • -

    welke voorwaarden worden hieraan verbonden?

In 7.2. wordt in eerste instantie aangegeven in welke gevallen de gemeente hogere waarden vaststelt, aan de hand van welke regels de hoogte van de hogere waarden wordt bepaald en onder welke voorwaarden, waarna in 7.3 de procedure en de aanvraag voor de hogere waarden worden beschreven.

30-km wegen

De 30 kilometer wegen vormen een afwijkende categorie binnen de Wgh. Formeel kan voor deze wegen geen hogere grenswaarde aangevraagd of verleend worden, omdat ze geen zone hebben. Vanuit de ruimtelijke ordening moet echter wel beoordeeld worden of de geluidbelasting op woningen nabij een 30 kilometer weg voldoet aan de voorkeursgrenswaarde.

Bij nieuwbouw van woningen en reconstructie van wegen is het bij geluidsbelastingen boven de 48 dB aan te bevelen om altijd te bouwen met voldoende geluidwering.

Beleidsregels voor hogere waarden

Indien uit akoestisch onderzoek blijkt dat niet aan de voorkeursgrenswaarde kan worden voldaan, kunnen hogere waarden worden vastgesteld. De hogere waardenprocedure vereist een zorgvuldige afweging tussen het toe te stane geluidniveau en voldoende bescherming van het woonklimaat. Cruciale punten bij deze procedure zijn:

  • -

    de ontheffingscriteria om deze procedure te kunnen doorlopen

  • -

    het geluidniveau van de hogere grenswaarde

  • -

    de voorwaarden die aan de hogere waarden worden verbonden.

Voor de drie genoemde punten wordt hierna aangegeven wat de uitgangspunten voor de gemeente Blaricum zijn.

De ontheffingscriteriawaaraan voldaan moet worden zijn:

  • 1.

    de woningen vullen een open plaats tussen aanwezige bebouwing op, het gaat hierbij vooral om woningen die worden gebouwd in een planmatige verdichting van de woonbebouwing; of

  • 2.

    de woningen vervullen door de gekozen situering of bouwvorm een doelmatige, akoestisch afschermende functie voor andere woningen waar de voorkeursgrenswaarde reeds wordt overschreden. Onder een doelmatige afscherming verstaan we ten minste 2 dB afscherming voor bestaande woningen of nieuw te bouwen woningen, welke in aantal ten minste de helft van het aantal nieuwe woningen bedraagt (verhouding “nieuwe woningen : bestaande woningen met een reductie van ten minste 2 dB” = 2:1); of

  • 3.

    de woningen bestaan uit vervangende nieuwbouw:

    • i)

      woningen voor woningen: gelijk blijvend aantal woningen of geluid-gehinderden en een gevelbelasting die gelijk blijft of afneemt; of

    • i)

      woningen in plaats van niet-geluidgevoelige functies: indien dit niet leidt tot ingrijpende wijzigingen van de stedenbouwkundige structuur; of

  • 4.

    de woningen liggen verspreid in het gebied buiten de bebouwde kom; of

  • 5.

    de woningen zijn grond- of bedrijfsgebonden, dit zijn bijvoorbeeld (agrarische) bedrijfswoningen of aanleunwoningen bij een zorginstelling; of

  • 6.

    een nieuw aan te leggen weg vervult een zodanige verkeersverzamelfunctie, dat binnen de zone van een andere weg of meerdere andere wegen een lagere geluidbelastingen van woningen wordt bereikt. Netto moet er sprake zijn van een verbetering. Dit betekent dat de totale afname (aantal woningen x afname per woning) groter moet zijn dan de totale toename (aantal woningen x toename per woning).

  • 7.

    de woningen maken onderdeel uit van een uitbreidingslocatie. Een uitbreidingslocatie is een locatie waarbij de nieuw te bouwen woningen onderdeel uitmaken van een dorpsvernieuwingsplan.

De hoogtevan de vast te stellen hogere grenswaarde wordt bepaald aan de hand van onderstaande regels:

  • 1.

    Waarden voor woningen hoger dan 58 dB voor wegverkeerslawaai worden alleen toegestaan bij vervangende nieuwbouw of bij een stadsvernieuwingsplan.

  • 2.

    Bij geluidgevoelige objecten anders dan woningen worden geen hogere waarden vastgesteld hoger dan 58 dB voor wegverkeerslawaai.

  • 3.

    Wanneer sprake is van cumulatie van geluidbelasting dan mag de gecumuleerde geluidsbelasting voor verkeerslawaai Lcum,VL met toepassing van de aftrek van artikel 110g Wgh in beginsel niet hoger zijn dan 63 dB.

Aan een beschikking waarin een hogere grenswaarde wordt vastgesteld, worden voorwaardenverbonden:

  • 1.

    Een hogere grenswaarde wordt niet eerder vastgesteld dan nadat de mogelijkheden om binnen de voorkeursgrenswaarde te blijven, door het treffen van bron- en overdrachtsmaatregelen, zijn uitgeput. Hierbij kan bijvoorbeeld getoetst worden aan het doelmatigheidscriterium.

  • 2.

    Bij een uitbreidingslocatie moet in principe ten minste 90% van de woningen voldoen aan de voorkeursgrenswaarde(n).

  • 3.

    Iedere woning moet een geluidluwe gevel hebben. Geluidluw betekent een geluidbelasting die kleiner of gelijk is aan de voorkeursgrenswaarde, ook indien er rekening wordt gehouden met cumulatie.

  • 4.

    Er is ten minste één te openen deel in de geluidluwe gevel aanwezig.

  • 5.

    Als sprake is van niet zelfstandige woonruimten (verpleeg- en verzorgingshuizen, e.d.) of woningen met een zelfstandig woonoppervlakte van minder dan 30 m2, dan worden op individueel woningniveau geen voorwaarden gesteld. In dit geval gelden voorwaarden 1 t/m 4 op gebouwniveau.

De gemeente kan, indien er fundamentele en gemotiveerde bezwaren van stedenbouwkundige, volkshuisvestelijke, milieuhygiënische (bijv. kan hierbij gedacht worden aan meerdere woningen met een relatief lage hogere waarden i.p.v. een klein aantal woningen met een relatief hoge hogere grenswaarde) of financiële aard zijn, bij hoge uitzondering besluiten dat de voorgaande voorwaarden niet gelden. Hiertoe neemt zij een motivering op bij het besluit tot het vaststellen van een hogere waarde.

Mocht sprake zijn van bezwaren van financiële aard zijn dan zal een kosten-batenanalyse moeten plaatsvinden, waarbij de meerkosten worden aangetoond. Hierbij moet worden gedacht aan het doorrekenen van maatregelen om aan zowel de voorkeurs- als ook de aangevraagde hogere grenswaarde te voldoen. Baten zijn bijv. aantal afgenomen decibellen.

Als het initiatief van het project bij de gemeente ligt en geluidmaatregelen zijn noodzakelijk dan dient hiermee in de grondexploitatie rekening te worden gehouden.

Procedure

Procedure besluitvorming

De procedure voor besluitvorming van het vaststellen van hogere waarden volgt uit de Wgh. In de meeste gevallen is de procedure voor het toestaan van een hogere grenswaarde gekoppeld aan de vaststelling van een bestemmingsplan of een projectbesluit. Initiatiefnemers kunnen ook geheel autonoom, dus niet gekoppeld aan een bestemmingsplanwijziging of projectbesluit, een verzoek om een hogere waarde indienen. Dit kan uiteraard alleen indien de reden voor het verzoek niet in strijd is met het bestemmingsplan. De procedure ziet er als volgt uit:

  • 1.

    Indienen gegevens ten behoeve van hogere grenswaarde besluit (zo mogelijk voorafgegaan door vooroverleg)

  • 2.

    Beoordelen gegevens

    • i)

      Eventueel verzoek om aanvullende gegevens

    • i)

      Inhoudelijke toetsing (door medewerker milieu)

    • ii)

      Opstellen advies (door medewerker RO)

  • 3.

    Ontwerpbesluit

  • 4.

    Inspraak

6 weken

Als de procedure gerelateerd is aan een bestemmingsplanprocedure (of projectbesluit) worden beide ontwerpen tegelijkertijd ter inzage gelegd (conform de procedure uit 3.4 Awb). Het college biedt in beginsel alleen aan belanghebbenden de gelegenheid om een zienswijze in te dienen.

  • 1.

    Besluit: vaststellen hogere waarden

  • 2.

    Vaststellen bestemmingsplan

  • 3.

    Hogere grenswaarde melden bij kadaster (na besluit of beroepsprocedure)

De milieumedewerker toetst de ingediende akoestische onderzoeken aan dit beleidskader en overige wet- en regelgeving en stelt een inhoudelijk advies op. De medewerker RO

coördineert de procedure (parallel aan de WRO procedure) en adviseert aan de hand van het inhoudelijke advies van milieu het college. Op basis van dit advies neemt het college het besluit tot het vaststellen van hogere waarden.

Benodigde gegevens voor een procedure hogere waarden

De volgende gegevens dienen te worden overgelegd:

  • -

    De hoogte van de hogere waarden in dB;

  • -

    De reden voor de procedure hogere waarden;

  • -

    De rapportage van het akoestisch onderzoek (inclusief onderzochte bron- of overdrachtsmaatregelen);

  • -

    Ruimtelijke onderbouwing;

  • -

    Financiële onderbouwing;

  • -

    Verklaring dat maatregelen getroffen worden om aan het binnenniveau voorgeluidte kunnen voldoen;

  • -

    Een beschrijving, schetstekening en uitvoeringsplan van (eventuele) de geluidafschermende voorzieningen tussen geluidbron en woningen, indien deze voorziening noodzakelijk is om de gevraagde waarden te kunnen waarborgen;

  • -

    Een situatietekening van de onderzoekslocatie met inbegrip van de omgeving waarop alle geluidbronnen zijn weergegeven, alsmede mogelijke wettelijk vastgestelde zone(s) die de onderzoekslocatie overlappen.

De ontheffingscriteria die zijn opgenomen in dit hoofdstuk zijn alleen van toepassing op nieuwe aanvragen vanaf de datum van bekendmaking van deze Nota Geluidbeleid.

Tot slot

Met deze Nota Geluidbeleid maakt de gemeente Blaricum inzichtelijk hoe zij met het aspect geluid omgaat. Naast het voldoen aan de wettelijke eisen wordt o.a. ook aangegeven hoe invulling wordt gegeven aan de bevoegdheid tot het vaststellen van hogere waarden.

Omdat regelgeving en ontwikkelingen in de mobiliteit en bedrijvigheid niet stil staan, is het wenselijk deze nota na een bepaalde tijd tegen het licht te houden (evalueren) en zonodig aan te passen. Om deze reden zal de nota in 2019 worden geëvalueerd.

BIJLAGE 1

Evaluatie geluidsnotitie Horeca-, sport en recreatie-inrichtingen milieubeheer

Werking van de geluidsnotitie

In 2000 is de geluidnotitie Horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen vastgesteld.

In het kort komt de werking van de notitie op het volgende neer:

Op basis van de Apv-Blaricum is het mogelijk om aan horecabedrijven, voor een beperkt aantal dagen per jaar, ontheffing te verlenen van de geluidsvoorschriften zoals deze voor het bedrijf van toepassing zijn op grond van de Wet milieubeheer. Op het merendeel van de in Blaricum gevestigde horecabedrijven waren destijds de regels van het Besluit Horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer van toepassing. De ontheffing van de geluidsvoorschriften is gebaseerd op de 12-dagen regeling in dat besluit.

Er wordt daarbij onderscheid gemaakt tussen collectieve festiviteiten en activiteiten met een individueel karakter.

De ontheffing geldt automatisch voor de door Burgemeester en wethouders jaarlijks aan te wijzen collectieve feestdagen. Daarnaast bestaat er, voor alle onder het Besluit vallende inrichtingen, de mogelijkheid om maximaal 7 incidentele festiviteiten per kalenderjaar aan te houden. Houders van een horeca-inrichting dienen bij incidentele festiviteiten ten minste twee weken voor de aanvang van een festiviteit burgemeester en wethouders in kennis te stellen.

Omdat er jaarlijks 5 collectieve feestdagen zijn aangewezen, zijn de horeca-inrichtingen 7 maal in de gelegenheid om op een zelf te bepalen dag een ontheffing aan te vragen.

De geluidnormering is gebaseerd op het heersende omgevingsgeluid (het zogenaamde referentieniveau van het omgevingsgeluid). Het uitgangspunt is nl. dat er geen verslechtering van de kwaliteit van de leefomgeving mag plaatsvinden. Om daarover een oordeel te kunnen geven zijn bij alle horecabedrijven de niveaus van het omgevingsgeluid gemeten.

In de praktijk houdt dit in dat de ene inrichting meer geluid mag maken dan de andere. Dit staat dus in beginsel los van de aard van de inrichting.

Evaluatie 2002

In 2002 heeft er een evaluatie plaatsgevonden. De volgende bevindingen en conclusies op dat moment.

  • Er wordt relatief weinig gebruik gemaakt van het instrument “ontheffing”. Van de 91 “vrije avonden” die de Blaricumse horeca te besteden heeft worden er slechts 17 aangevraagd.

  • Een aantal andere beleidsinstrumenten uit de Notitie is ongebruikt gebleven.

  • Door middel van de ontheffing worden (soms) ook andere zaken geregeld (veiligheid, sluitingstijd).

  • Er zijn geen aanwijzingen dat ondernemers de verplichting tot ontheffing structureel ontduiken.

  • De helft van de ontheffingen staat op naam van één inrichting (het Vitusgebouw)

  • De naleving van de normen zoals genoemd in de ontheffing leidt in het algemeen niet tot problemen.

  • Met betrekking tot de bedrijfsvoering van het Vitusgebouw is er met betrekking tot de naleving van de geluidnormen sprake van een structureel probleem. Overigens heeft dit niet geleid tot een structureel klachtenpatroon.

  • De implementatie de handhavingsparagraaf (3.7) van de Geluidnotitie is nog niet geactiveerd.

Conclusies:

  • Voor een beperkt aantal inrichtingen biedt het systeem van ontheffingen een goede mogelijkheid om de bedrijfsvoering te flexibiliseren.

  • Er blijkt geen noodzaak te bestaan tot aanpassingen van dit beleidsinstrument.

  • Tussen de regels door worden er ook andere zaken dan geluid “geregeld”.

  • Met betrekking tot één inrichting moet een bestaande probleem worden opgelost.

  • De handhaving van de normen blijft, ook bij inrichtingen die nu aan de normen voldoen, een punt van aandacht.

Evaluatie 2011

Anno 2011 is de werking van de notitie nogmaals tegen het licht gehouden.

  • De referentiemetingen ten aanzien van de heersende achtergrondniveaus zijn sinds 1999 niet meer verricht. Voor het goed uitvoeren van het systeem van ontheffingen is het essentieel dat er met de juiste achtergrondniveaus wordt gewerkt. Het laten uitvoeren van nieuwe referentiemetingen en deze vervolgens actueel houden is een kostbare zaak (circa € 1250 per locatie).

  • De laatste jaren is de trend dat er steeds minder gebruik wordt gemaakt van het ontheffingensysteem. Vermoedelijk is er sprake van een verschuiving binnen het horecasegment.

  • De regelgeving is in de tussentijd veranderd. Het Besluit horeca- sport en recreatie inrichting is vervangen door het Activiteitenbesluit. Inhoudelijk zijn de normen ongewijzigd gebleven.

  • De landelijke trend voor vergunningverlening is dat in de ontheffing geen maximale geluidsniveaus worden opgenomen. De ontheffing beperkt zich tot een eindtijd, waarna de beziging van versterkte muziek niet meer is toegestaan.

  • De Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeenten van de BEL Combinatie (versie 23 oktober 2010) sluit aan op deze ontwikkeling door geen maximale geluidniveaus meer te noemen.

Geconcludeerd kan worden dat de geluidnotitie van 2000 niet meer actueel is en er geen noodzaak is om op basis van referentiemetingen de horeca te reguleren. Voorgesteld wordt om in de nieuwe Nota Geluidbeleid een hoofdstuk op te nemen waar een up to date beleid ten aanzien van horeca en evenementen wordt geregeld.

B IJLAGE 2

Waarden wegverkeer Wet geluidhinder

Voor woningbouw binnen de geluidszones van een bestaande weg en bij de aanleg van een nieuwe weg langs bestaande woningen gelden de in tabel II.1 genoemde voorkeurswaarden en hoogst toelaatbare ontheffingswaarden.

Tabel II.1: Waarden wegverkeerlawaai woningen

Situatie

voorkeursgrenswaarde

Hoogst toelaatbare ontheffing

Nieuw te bouwen woning/bestaande weg

48 dB

Stedelijk: 63 dB

Buitenstedelijk: 53 dB

Nieuw te bouwen agrarische

bedrijfswoning/bestaande weg

48 dB

Stedelijk: n.v.t.

Buitenstedelijk: 58 dB

Vervangende nieuwbouw/bestaande weg

48 dB

Stedelijk: 68 dB

Langs autosnelweg 63 dB

Buiten bebouwde kom: 58 dB

Bestaande woning/nieuwe weg

48 dB

Stedelijk: 63 dB

Buitenstedelijk: 58 dB

Gelijktijding met de wegaanleg te bouwen woning

48 dB

Stedelijk: 58 dB

Buitenstedelijk: 53 dB

Voor andere geluidsgevoelige gebouwen, andere gezondheidszorggebouwen en terreinen gelden de volgende waarden worden gesteld zoals opgenomen in tabel II.2.

Tabel II.2: Waarden wegverkeerslawaai andere geluidgevoelige bestemmingen

Situatie

Voorkeursgrenswaarde

Hoogst toelaatbare ontheffing

Onderwijsgebouwen, ziekenhuizen

of verpleeghuizen

48 dB

Stedelijk: 63 dB

Buitenstedelijk: 58 dB(A)

Andere gezondheidszorggebouwen

(art. 1.2 Wgh)

48 dB

53 dB bij nieuwe bestemming

58 dB bij aanleg/wijziging van de

weg

woonwagenstandplaatsen

48 dB

53 dB

Andere geluidsgevoelige terreinen

dan woonwagenstandplaatsen

53 dB

58 dB

N.B. Voor situaties waarin sprake is van reconstructie van een weg of wegen gelden andere waarden die eveneens in de Wet geluidhinder staan vermeld.

Bijlage 3

Geluidsbelastingkaart & Actieplan Geluid

Geluidsbelastingkaart

In de geluidsbelastingkaart zijn het aantal gehinderden en ernstig gehinderden en het aantal

slaapverstoorden bepaald aan de hand van dosis-effectrelaties. Het percentage (ernstig) gehinderden en slaapverstoorden wordt bepaald door middel van een wettelijke systematiek, zoals beschreven in de Regeling geluid milieubeheer.

In Blaricum zijn volgens de geluidsbelastingkaart 629 inwoners gehinderd, waarvan 266 ernstig gehinderd door stedelijk wegverkeerslawaai. Daarmee zijn 7% van de inwoners gehinderd en 3% ernstig gehinderd.

Voor het aantal slaapverstoorden in de gemeente is eenzelfde beeld te zien. Het stedelijke wegverkeer is hier de grootste bron. Het aantal slaapverstoorden ten gevolge van stedelijk wegverkeer bedraagt 129 en daarmee is 1,5% van de inwoners slaapverstoord vanwege het wegverkeer.

Plandrempel actieplan geluid

In het actieplan wordt, volgens de Handreiking Omgevingslawaai, gewerkt met een plandrempel. De plandrempel is een ambitiewaarde en niet een grenswaarde die gehaald moet worden op straffe van sancties indien de waarde niet wordt gerealiseerd. Het is een wettelijke verplichting om een plandrempel vast te stellen.

De plandrempel in de gemeente Blaricum voor het gemeentelijk wegverkeer is vastgesteld op 70 dB Lden.

De gemeente Blaricum streeft naar een hoge leefbaarheid in haar gemeente, waarbij een optimum wordt gezocht in de balans tussen de verschillende aspecten die bijdragen aan deze leefbaarheid. Zo zijn de bereikbaarheid van de stad en het dorpsgezicht enkele van de andere aspecten die bijdragen aan de leefbaarheid. Deze verschillende aspecten zijn goed afgewogen om de plandrempel vast te stellen en tevens de leefbaarheid in de gemeente Blaricum te optimaliseren.

Bij een plandrempel van 70 dB zijn er enkele woningen met een geluidbelasting op de gevel die hoger is dan de plandrempel. Deze woningen bevinden zich aan de Torenlaan. Voor de 4 woningen met overschrijding moeten maatregelen worden afgewogen. Op de maatgevende wegen is al een snelheidsverlaging naar 30 km/uur ingevoerd en gevelmaatregelen in het kader van sanering. Het toepassen van schermen is hier niet mogelijk, er is geen ruimte en het past stedenbouwkundig niet. Dit betekent dat er feitelijk geen maatregelen beschikbaar zijn, behalve het beperken van het verkeer. In het kader van een goede bereikbaarheid kiest de gemeente Blaricum niet voor deze maatregel.

Over vier jaar wordt er weer een nieuwe geluidsbelastingkaart vastgesteld. Op die kaart kan worden bekeken in hoeverre de geluidssituatie in Blaricum tijdens de planperiode van dit plan, is veranderd. De gemeente Blaricum streeft er naar om de geluidssituatie niet slechter te laten worden. In verband met de autonome ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld de groei van het wegverkeer maar ook het mogelijk stiller. worden van het motorisch verkeer (stille banden en stillere of elektrische motoren), is het nu nog niet te voorspellen of aan deze verwachtingen kan worden voldaan.

Naar boven