Gemeenteblad van Alkmaar
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Alkmaar | Gemeenteblad 2016, 153031 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Alkmaar | Gemeenteblad 2016, 153031 | Verordeningen |
Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade 2016 gemeente Alkmaar
De raad van de gemeente Alkmaar;
gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders, bijlage nr. 2016-1099;
gelet op het advies van de Commissie Ruimte;
Overwegende dat deze verordening is opgesteld in verband met de herindeling van de gemeenten Alkmaar, Graft-De Rijp en Schermer per 1 januari 2015;
gelet op artikel 6.7 Wet ruimtelijke ordening, artikel 6.1.3.3 Besluit ruimtelijke ordening en artikel 28 Wet algemene regels herindeling;
Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade 2016
Artikel 3 Opdrachtverstrekking
Binnen twaalf weken na het verstrijken van de termijnen als bedoeld in artikel 6.1.3.1 van het besluit verstrekt het college aan één of meerdere adviseurs gezamenlijk, opdracht om ter zake van een aanvraag advies uit te brengen, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 6.1.3.1 van het besluit of aan artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 4 Adviseur of adviescommissie
Voor de advisering over de op de aanvraag te nemen beschikking wordt door het college een adviseur aangewezen die beschikt over voldoende deskundigheid inzake advisering op het gebied van planschade. Vanuit ambtelijke organisatie ondersteunen één of meer personen de adviseur of de adviescommissie bij de uitvoering van de adviesopdracht.
Indien het college, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde adviseur, van oordeel is dat de aanvraag betrekking heeft op planschade vanwege inkomensderving en er, gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag, behoefte bestaat aan extra deskundigheid wordt door het college een tweede adviseur aangewezen die deskundig is op het gebied van accountancy of van financieel economische bedrijfsvoering.
Indien het college, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde adviseur, van oordeel is dat de aanvraag betrekking heeft op planschade, vanwege waardevermindering van een onroerende zaak en er, gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag, behoefte bestaat aan extra deskundigheid wordt door het college een tweede adviseur aangewezen die deskundig is ter zake van de waardering van onroerende zaken en van waardevermindering daarvan als gevolg van een planologische verslechtering.
Artikel 6 Betrokkenheid aanvrager en andere belanghebbenden bij aanwijzing adviseur of adviescommissie
Voordat het college de opdracht tot advisering zoals bedoeld in artikel 3 verstrekt, stelt het college de aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet schriftelijk op de hoogte van de aanwijzing van:
De aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet kunnen binnen twee weken na de mededeling als bedoeld in het eerste lid schriftelijk en voldoende gemotiveerd een verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs bij het college indienen.
Artikel 7 Werkwijze adviseur of adviescommissie
De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie organiseert één of meerdere hoorzittingen, waar de aanvrager en de in het tweede lid bedoelde ambtelijke vertegenwoordiger(s) in de gelegenheid worden gesteld de aanvraag toe te lichten, onderscheidenlijk de voor de advisering over de aanvraag relevante informatie te verschaffen, dan wel een standpunt van de gemeente over de aanvraag aan de adviseur of de adviescommissie kenbaar te maken. Eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet worden eveneens in de gelegenheid gesteld hun standpunt kenbaar te maken.
Alvorens een advies uit te brengen zendt de adviseur of de adviescommissie binnen zestien weken na de dagtekening van de opdracht tot advisering een concept daarvan aan de gemeente, aan de aanvrager, aan eventuele andere betrokken bestuursorganen en aan belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet. De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie kan deze termijn onder opgaaf van redenen met een daarbij aan te geven termijn met ten hoogte vier weken verlengen.
Indien het college een tegemoetkoming in planschade vaststelt, vindt uitbetaling plaats op een door aanvrager aangegeven rekening, direct na het onherroepelijk worden van dit besluit.
Artikel 9 Overgangs- en slotbepalingen
Op aanvragen om tegemoetkoming planschade ingediend voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening en die betrekking hebben op de grondgebieden die tot 1 januari 2015 onderdeel uitmaakten van de voormalige gemeenten Alkmaar, Graft-De Rijp en Schermer, zijn respectievelijk de ‘Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade 2010’ vastgesteld door de gemeenteraad van de voormalige gemeente Alkmaar op 1 juli 2010 , de ‘Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade’ vastgesteld door de gemeenteraad van de voormalige gemeente Graft-De Rijp op 19 september 2008 en de ‘Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming planschade 2008’ vastgesteld door de gemeenteraad van de voormalige gemeente Schermer op 23 september 2008 van toepassing.
Toelichting Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Alkmaar 2016
Krachtens artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) kan degene die in de vorm van inkomensderving of een vermindering van de waarde van een onroerende zaak schade lijdt of zal lijden als gevolg van een planologische maatregel, op aanvraag een tegemoetkoming in planschadeworden toegekend, voor zover de schade redelijkerwijs niet voor rekening van de aanvrager behoort te blijven en voor zover de tegemoetkoming in planschade niet voldoende anderszins verzekerd is.
Afdeling 6.1 (Tegemoetkoming in schade) van de Wro bevat bepalingen over het tijdstip waarbinnenaanvragen moeten worden ingediend (artikel 6.1 vierde en vijfde lid, Wro), is uitgewerkt welke schade in ieder geval voor rekening van de aanvrager dient te blijven (artikel 6.2 Wro) en wordt ingegaan op zaken die het bestuursorgaan bij het nemen van een beslissing op het aanvragen om een tegemoetkoming in planschade dient te betrekken (artikel 6.3 Wro).
Artikel 6.1, derde lid, Wro stelt eisen aan de aanvraag om een tegemoetkoming, die op grond vanartikel 6.7 Wro in het Bro zijn uitgewerkt. De regels in het Bro leiden tot een uniformering enstandaardisering van regels omtrent de inrichting en behandeling en de wijze van beoordeling van een aanvraag om tegemoetkoming in schade. Onder de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 (Bro 1985) bestond de noodzaak dat iedere gemeente een regeling voor de behandeling van de planschadeverzoeken moest opstellen. De regeling metbetrekking tot de behandeling van de aanvragen is nu terug te vinden in het Bro. In het Bro zijn in afdeling 6.1 (Tegemoetkoming in schade) de vereisten voor het indienen van een aanvraag, alsmede een aantal procedurevoorschriften en de regels voor het aanwijzen van een adviseur opgenomen. Artikel 6.1.3.2 Bro verplicht het college een adviseur aan te wijzen die advies uitbrengt over de op de aanvraag te nemen beslissing. In artikel 6.1.3.3, eerste lid, Bro wordt voorgeschreven dat de gemeente een verordening moet vaststellen over de wijze waarop een adviseur wordt aangewezen en de wijze waarop deze tot een advies komt. In artikel 6.1.3.3, tweede lid, Bro wordt bepaald dat de verordening in ieder geval betrekking moet hebben op:
Bij de definiëring van begrippen is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de Wro en het Bro en voor zover dit noodzakelijk werd geacht is een aanvulling gegeven. Voor een juiste interpretatie van de verordening is naast raadpleging van artikel 1 kennisneming van de algemene bepalingen in artikel 6.1.1.1 Bro van belang. Ten behoeve van de duidelijkheid van de begrippen adviseur en adviescommissie is in deze verordening een van het Bro afwijkende omschrijving van het begrip adviseur opgenomen. Het begrip gemeente is afzonderlijk gedefinieerd om te verduidelijken dat indien de verordening het woord gemeente gebruikt, het de gemeente betreft waar de aanvraag om tegemoetkoming in planschade is ingediend.
Artikel 2 Indiening van de aanvraag
Er is een aanvraagformulier ten behoeve van een aanvraag om tegemoetkoming in planschade.
Degene die een financieel belang heeft bij toekenning van deze planschade wordt van een dergelijk
verzoek op de hoogte gesteld. Voor het in behandeling nemen van een verzoek tot tegemoetkoming inplanschade brengt de gemeente een bedrag in rekening.
Artikel 3 Opdrachtverstrekking
Het college dient binnen twaalf weken een opdracht te verstrekken aan een of meerdere adviseurs
gezamenlijk, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 6.1.3.1 Bro of aan artikel 4:5 van de
Algemene wet bestuursrecht. Artikel 6.1.3.1, eerste lid, Bro geeft het college de bevoegdheid een
aanvraag binnen vier, dan wel acht weken indien de aanvrager eerst nog een termijn krijgt de
aanvraag aan te vullen, als kennelijk ongegrond af te wijzen. Artikel 6.1.3.1, tweede lid, Bro heeft
betrekking op de bevoegdheid van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht waarbij een onvolledige
aanvraag verder buiten behandeling moet worden gelaten. Volgens artikel 6.1.3.1, tweede lid, Bro
moet het besluit tot het niet in behandeling nemen binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag
aan de aanvrager worden meegedeeld. Voor zover de aanvrager in de gelegenheid is gesteld zijn
aanvraag aan te vullen, krijgt het college acht weken de tijd na het tijdstip waarop de termijn om de
aanvraag aan te vullen is verstreken, om het besluit tot niet verdere behandeling van de aanvraag
bekend te maken. De laatstgenoemde beslistermijn kan met ten hoogste vier weken worden verlengd.
Indien de aanvraag kennelijk ongegrond wordt verklaard of buiten behandeling wordt gelaten, is de
verordening niet toepasselijk, tenzij de termijnen bedoeld in artikel 6.1.3.1 Bro worden verschreden.
In het laatste geval dienen niettemin één of meerdere adviseurs te worden aangewezen en dient een
opdracht te worden verstrekt. De opdracht wordt niet eerder verstrekt dan nadat de termijn om te wraken is verstreken en er geen verzoeken tot wraking zijn ingediend, dan wel door het college afwijzend is beslist over een ingediend verzoek tot wraking.
Artikel 4 Adviseur of adviescommissie
Het college schakelt één of meerdere adviseurs gezamenlijk in voor de advisering over de op de
aanvraag te nemen beschikking. In dit artikel is bepaald in welke gevallen een adviseur of een
adviescommissie dient te worden ingeschakeld en over welke deskundigheid een adviseur dient te
beschikken. Een adviseur kan een natuurlijke of een rechtspersoon zijn. De keuze tussen een natuurlijke persoon of een rechtspersoon wordt aan de gemeente overgelaten (zie de Nota van Toelichting bij het Bro, St. 2008, 145, p. 63). Een adviesbureau gespecialiseerd in planschade kan derhalve worden aangewezen als adviseur bedoeld in het eerste lid, of als één van de adviseurs (tweede of derde lid) in een adviescommissie. Hoewel voor iedere aanvraag een aanwijzing van één of meerdere adviseurs noodzakelijk is, staat de verordening er niet aan in de weg om telkens dezelfde adviseur(s) aan te wijzen (vaste adviseur/ vaste adviescommissie).
In het eerste lid is bepaald dat een eerste adviseur wordt aangewezen die over voldoende
deskundigheid op het gebied van planschadeadvisering dient te beschikking. Afhankelijk van de
kennelijke oorzaak van de planschade kan een tweede en/of derde adviseur worden aangewezen, die
over specifieke deskundigheid op het gebied van planschade wegens inkomensderving
onderscheidenlijk wegens waardevermindering van een onroerende zaak als gevolg van een
planologische verslechtering beschikt.
Het is aan het college om, na advies te hebben ingewonnen bij de (eerste) adviseur, te beoordelen of
deze (eerste) adviseur zelfstandig kan adviseren, of dat er gezien de complexiteit, aard en omvang
van de aanvraag behoefte is een tweede en/of derde adviseur bij de opdracht te betrekken die
beschikt over specifieke deskundigheid. Het college zal de tweede en/of derde adviseur dan vervolgens moeten aanwijzen; bij de aanwijzing van twee of meer adviseurs is er sprake van een
adviescommissie (artikel 4, vijfde lid). De adviseurs dienen de in artikel 6.1.3.4 Bro genoemde zaken
Artikel 6.1.3.5, eerste lid, Bro bepaalt dat de adviseur of de adviescommissie zich door derden kan
laten adviseren en bijstaan. Indien hiermee kosten zijn gemoeid, is instemming van het college vereist.
Artikel 5 Deskundigheid en onafhankelijkheid
Artikel 6.1.3.3, tweede lid onder a, Bro schrijft voor dat de verordening regels moet bevatten over de
deskundigheid en de onafhankelijkheid van de adviseur. Om de deskundigheid van de adviseurs te
waarborgen is in het eerste lid bepaald dat het college alvorens zij tot aanwijzing van een persoon als
adviseur overgaat, kan verlangen dat deze persoon aantoont op grond van opleiding en ervaring
deskundig te zijn met betrekking tot de in artikel 4, tweede en derde lid, genoemde aspecten waarop
hij of zij de aanvraag dient te beoordelen. In aansluiting op artikel 3:5, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht juncto artikel 6.1.1.1 onder c, Bro waaruit voortvloeit dat een adviseur niet werkzaam mag zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan waaraan wordt geadviseerd, wordt in artikel 5, tweede lid bepaald dat die adviseur eveneens niet werkzaam mag zijn onder verantwoordelijkheid van de raad. Voorts bepaalt artikel 5, tweede lid, dat een adviseur niet betrokken mag zijn bij de planologische maatregel waarop de aanvraag betrekking heeft. Dit betreft deskundigen die op enigerlei wijze betrokken zijn bij de in het geding zijnde planologische maatregel. In het bijzonder kan worden gedacht aan personen behorende tot de risicoanalysecommissie die optreedt in het kader van planologische maatregelen.
Dit artikel bepaalt dat de aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen en andere
belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de Wro schriftelijk op de hoogte moeten worden gebracht van de aanwijzing van een adviseur of adviescommissie. De aanwijzing van een adviseur dient schriftelijk bekend te worden gemaakt. In het geval meerdere adviseurs worden aangewezen, worden deze aanwijzingen gezamenlijk schriftelijk bekend gemaakt.
Indien de aanvrager, eventuele andere betrokkenen bestuursorganen of andere belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de Wro zich niet kunnen verenigen met de aanwijzing van één of meerdere adviseurs is er de mogelijkheid om één of meerdere adviseurs te wraken. Op verzoek van de aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen of andere belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de Wro kunnen één of meerdere adviseurs worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de vereiste deskundigheid en onafhankelijkheid schade zou kunnen lijden. Genoemde partijen worden gedurende twee weken in de gelegenheid gesteld een verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs bij het college kenbaar te maken. Het
college moet binnen twee weken na het verstrijken van de termijn tot het indienen van een verzoek tot wraking beslissen.
Artikel 7 Werkwijze adviseur of adviescommissie
Dit artikel geeft de wijze weer waarop de aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen en andere belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de Wro onder
verslaglegging worden gehoord en bij de opstelling van het advies worden betrokken. Tevens worden
de hiervoor geldende termijnen vastgelegd. Het tweede, derde, vierde en vijfde lid bevatten regels over achtereenvolgens de hoorzitting, de bezichtiging en de taxatie. Deze onderdelen behoeven niet afzonderlijk te worden georganiseerd. Het is mogelijk om de hoorzitting te combineren met de bezichtiging en/of taxatie. Volgens artikel 6.1.3.5, tweede lid, Bro mag van de bezichtiging worden afgezien, indien uit de inhoud van de aanvraag aanstonds blijkt dat deze behoort te worden afgewezen. Het concept advies dient binnen zestien weken na dagtekening van de opdracht aan de gemeente, aanvrager, eventueel andere betrokken bestuursorganen en andere belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de Wro te worden toegezonden. Deze termijn kan met ten hoogste vier weken worden verlengd (zesde lid).
Artikel 6.1.3.3, tweede lid onder e, Bro bepaalt dat de verordening aandacht moet schenken aan de
wijze waarop de aanvrager, eventueel andere betrokken bestuursorganen en andere
belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de Wro bij de opstelling van het advies worden betrokken De Nota van Toelichting bij het Bro noemt als voorbeeld dat de aanvrager in de gelegenheid wordt gesteld om binnen een bepaalde periode op het concept advies te reageren (zie de Nota van Toelichting bij het Bro, Stb. 2008, 145, p. 66). In dit kader bepaalt het zevende lid dat de gemeente, de aanvrager, eventuele andere bestuursorganen en andere belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de Wro in de gelegenheid worden gesteld om binnen vier weken schriftelijk op het concept advies te reageren.
Het achtste lid bepaalt de termijnen voor het uitbrengen van het advies aan het college.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-153031.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.