Gemeenteblad van Rotterdam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rotterdam | Gemeenteblad 2016, 151216 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rotterdam | Gemeenteblad 2016, 151216 | Verordeningen |
Zesde wijziging Uitvoeringsregeling salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,
gelezen het voorstel van de wethouder Financiën, Organisatie, Haven, Buitenruimte en Sport van 25 oktober 2016 met kenmerk: 2061996;
gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet;
Zesde wijziging Uitvoeringsregeling salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016
De Uitvoeringsregeling salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016 wordt als volgt gewijzigd.
In deze regeling wordt verstaan onder:
Vanwege de toevoeging van uitvoeringsbepalingen met betrekking tot het Individueel Keuzebudget (IKB) aan de Uitvoeringsregeling salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016 moet er een aantal begripsbepalingen worden toegevoegd.
Met ‘nieuwe fiets’ wordt hier bedoeld: een fiets waarvan de medewerker de eerste eigenaar wordt. Tweedehands fietsen zijn dus uitgesloten van de uitruilmogelijkheid in het kader van het IKB.
Ook geldt dat het dient te gaan om aankoop van een fiets bij een erkende rijwielhandelaar, die als zodanig ingeschreven is bij de Kamer van Koophandel.
Het gaat hier om zaken die direct samenhangen met (de aankoop van) een fiets, zoals extra slot, een fietstas, een reparatieset en kleding die praktisch alleen op de fiets wordt gebruikt, zoals een regenpak (regenjas/regenbroek), een poncho en overschoenen.
De titel van paragraaf 2 komt te luiden: § 2 Uitvoeringsbepalingen salaris, toelagen, vergoedingen en uitkeringen.
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:
De artikelen 24 en 25 worden vernummerd tot de artikelen 31 en 32.
Na paragraaf 3 worden de nieuwe paragrafen 4 en 5 toegevoegd, luidende:
Artikel 24 Aanvullende doelen IKB
In aanvulling op de in artikel 29, eerste lid, van het Salarisbesluit genoemde bestedingsdoelen kan de medewerker het IKB gebruiken voor:
Artikel 25 Uitruil met abonnementsgeld voor een door de medewerker uitgekozen sportschool
Het gaat hier om een regeling met fiscaal voordeel voor de medewerker.
Het IKB wordt dan, al dan niet maandelijks, uitgeruild met het verschuldigde abonnementsgeld voor de sportschool. In ieder geval dient het opgebouwde saldo aan IKB voldoende te zijn om de gewenste uitruil plaats te laten vinden.
De regeling is verruimd ten opzichte van het cafetariamodel voor uitruil van kosten van bedrijfsfitness dat vóór 1 januari 2017 gold. Zo is er geen beperking meer tot sportscholen die bij een fitnessketen horen. De medewerker kan zelf een keuze maken voor een sportschool. Daar staat tegenover dat er nu sprake is van een maximumbedrag dat kan worden uitgeruild, om door het naar verwachting grotere aantal deelnemers niet met een veel groter beslag op de vrije ruimte van de werkkostenregeling te krijgen.
De medewerker is zelf verantwoordelijk voor het contract met de sportschool (aangaan contract, betalen abonnementsgeld en beëindiging).
De medewerker die het abonnementsgeld wil uitruilen tegen zijn IKB, dient een bewijs van lidmaatschap te overleggen. In geval van beëindiging van het abonnement voordat de periode waarover uitruil met het IKB heeft plaatsgevonden is verstreken, dient hij dit te melden bij de werkgever.
Het bedrag dat uitgeruild kan worden, is gemaximeerd op € 25,– per maand. Dit betreft een gemiddeld tarief per jaar, dus er kan maximaal € 300,– per jaar worden uitgeruild. Dat kan ook in één keer aan het begin van het jaar, mits er voldoende IKB is om uit te ruilen.
Een medewerker kan een abonnement afsluiten dat hogere kosten met zich meebrengt, maar het meerdere kan niet worden uitgeruild met IKB.
Artikel 26 Uitruil met een vergoeding voor betaalde of nog te betalen vakbondscontributie
De medewerker die gebruik wil maken van de in artikel 24, onderdeel b, genoemde mogelijkheid, dient het lidmaatschap aan te tonen met een verklaring van de betreffende vakorganisatie.
Het gaat ook hier om een regeling met fiscaal voordeel voor de medewerker.
Het fiscale voordeel kan alleen worden verleend als het lidmaatschap van een erkende vakorganisatie blijkt uit een verklaring van de vakorganisatie. Hieruit moet duidelijk blijken dat de medewerker over de periode waarin hij van deze regeling gebruik wil maken daadwerkelijk lid is of is geweest van de desbetreffende vakorganisatie.
Ook dient het opgebouwde saldo aan IKB voldoende te zijn om de gewenste uitruil plaats te laten vinden.
Er wordt jaarlijks om een nieuw bewijsmiddel gevraagd, aangezien het niet de bedoeling is dat deze faciliteit blijft doorlopen nadat een medewerker zijn lidmaatschap van de vakorganisatie heeft opgezegd. Daarmee zou een onnodig beslag op de vrije ruimte in de werkkostenregeling worden gelegd. In geval van beëindiging van het lidmaatschap van de vakorganisatie voordat de periode waarover uitruil met het IKB heeft plaatsgevonden is verstreken, dient de medewerker dit te melden bij de werkgever.
Artikel 27 Uitruil met aanvullende vergoeding reiskosten woning-werk
De medewerker die gebruik wil maken van de in artikel 24, onderdeel c, genoemde mogelijkheid, dient recht te hebben op een tegemoetkoming in de kosten voor het woon-werkverkeer op grond van het Besluit kostenvergoedingen, met uitzondering van toepassing van artikel 6, vijfde lid, dan wel 6c, derde lid van het Besluit kostenvergoedingen.
De medewerker verzoekt slechts om uitruil als op dat moment naar redelijke verwachting in het desbetreffende kalenderjaar wordt voldaan aan het in de vorige leden genoemde reispatroon. Zodra niet meer aan dat reispatroon wordt voldaan, trekt de werknemer zijn verzoek om uitruil in. De medewerker kan een nieuw verzoek om uitruil doen zodra het regelmatige reispatroon is hervat.
Het gaat ook hier om een regeling met fiscaal voordeel voor de medewerker. De hoogte daarvan is gelijk aan het verschil tussen de vergoeding reiskosten woning-werk die de medewerker al van de werkgever ontvangt en het bedrag dat hem maximaal fiscaal onbelast mag worden verstrekt.
Het is mogelijk de uitruil maandelijks te laten plaatsvinden. Maar het kan ook, net zoals in de oude systematiek, in de maand december.
In ruil voor de (onbelaste) aanvullende vergoeding reiskosten woning-werk wordt de (belaste) uitbetaling van het IKB met hetzelfde bedrag verlaagd. Door deze uitruil wordt er bij de medewerker een lager bedrag aan loonheffing ingehouden.
Het is denkbaar dat een medewerker niet aan het minimumaantal reisdagen (128 bij een vijfdaagse werkweek) toekomt omdat hij langere tijd niet naar de vaste plaats van werkzaamheden reist. Om te voorkomen dat dan in het geheel geen uitruil mogelijk is, is bepaald dat de dagentoets naar evenredigheid wordt toegepast als de medewerker langer dan twee maanden niet naar de vaste plaats van werkzaamheden reist. In een voorbeeld: medewerker is van april tot en met september afwezig vanwege zwangerschapsverlof, bevallingsverlof en vakantie. In zoverre is de cafetariaregeling niet van toepassing. Maar wel in de maanden waarin wordt gewerkt.
Artikel 28 Uitruilmet de aanschafkosten van een fiets
Voor de medewerker die die gebruik wil maken van de in artikel 24, onderdeel d, genoemde mogelijkheid, gelden de volgende voorwaarden:
Deze bepalingen komen in de plaats van de Fietsregeling Rotterdam 2014, die per 1 januari 2017 komt te vervallen.
De mogelijkheid om met fiscaal voordeel eens in de drie jaar een fiets te kunnen aanschaffen wordt hiermee onderdeel van het IKB.
De regeling is bij de invoering van het IKB gemoderniseerd. Zo is er geen sprake meer van afzonderlijke bedragen voor de aanschafkosten van een fiets, fietsaccessoires en een fietsverzekering, maar is er sprake van een maximumbedrag voor het totaal van deze drie categorieën.
Hierdoor is de regeling eenvoudiger geworden en krijgen medewerkers meer flexibiliteit. Een medewerker kan er bijvoorbeeld voor kiezen om geen fietsaccessoires aan te schaffen, om zo een duurdere fiets met fiscaal voordeel te kunnen aanschaffen.
Het gestelde maximum van € 1.250,– is nodig om binnen de vrije ruimte van de werkkostenregeling te blijven. Dat maximum is ongeveer gelijk aan wat tot nu toe bij de fietsregeling ten hoogste mogelijk was met de aparte bepalingen voor fiets, fietsaccessoires en fietsverzekering.
Medewerkers moeten desgevraagd aannemelijk kunnen maken dat zij de fiets gedurende ten minste drie kalenderjaren meer dan de helft van de werkdagen gebruiken voor (een deel van) het woon-werktraject. Het is niet noodzakelijk dat de medewerker de gehele afstand van het woon-werkverkeer met de fiets aflegt. De medewerker mag de fiets bijvoorbeeld ook gebruiken voor vervoer van en naar het bus- of treinstation of de carpoolplaats.
De medewerker dient zelf alles met de rijwielhandelaar af te handelen. Hij betaalt de fiets (plus eventuele accessoires, plus een eventuele verzekering) eerst zelf en vervolgens ruilt hij opgebouwd IKB in voor een belastingvrije vergoeding voor de fiets.
De mogelijkheid om via Nationale Fietsprojecten (NFP) een fiets aan te schaffen bestaat vanaf 1 januari 2017 niet meer. Hierbij was er sprake van voorfinanciering, waarbij de werkgever de factuur van de rijwielhandelaar voor de fiets betaalde en deze vervolgens met de medewerker verrekende. De mogelijkheid van voorfinanciering is niet te rijmen met de IKB-systematiek, die ervan uitgaat dat een medewerker zaken uitruilt vanuit een budget dat hij eerder opgespaard heeft.
Voor de medewerker die op basis van de Fietsregeling Rotterdam 2014 vóór 1 januari 2017 een fiets heeft aangeschaft of een lease-overeenkomst voor een elektrische fiets is aangegaan en op 31 december 2016 de in artikel 8 van deze regeling genoemde tegenprestatie nog niet volledig heeft geleverd, geldt vanaf 1 januari 2017 het volgende:
indien de medewerker bij het aangaan van de fietsovereenkomst heeft ingestemd met verlaging van de bruto vakantietoelage of de bruto eindejaarsuitkering, wordt het IKB gedurende de in de fietsovereenkomst overeengekomen periode in de maand mei of december verlaagd met een bedrag dat overeenkomt met de verlaging van de bruto vakantietoelage of de bruto eindejaarsuitkering zoals deze zou zijn toegepast als artikel 18a of artikel 18b van het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016 nog zou hebben gegolden;
indien de medewerker bij het aangaan van de fietsovereenkomst heeft ingestemd met een jaarlijkse verlaging van de aanspraak op vakantieverlof, wordt het vakantieverlof gedurende de in de fietsovereenkomst overeengekomen periode verlaagd met het overeengekomen aantal uren. Dit aantal uren wordt in mindering gebracht op het aantal bovenwettelijke vakantie-uren dat de medewerker op grond van artikel 36 van het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016 kan verkopen;
De Fietsregeling 2014 bood aan medewerkers de mogelijkheid om de fietsbijdrage in termijnen terug te betalen, waarbij de maximale periode 36 maanden besloeg. Als gevolg hiervan zullen er gevallen zijn waarin medewerkers op 1 januari 2017 nog niet de gehele fietsbijdrage hebben terugbetaald, terwijl de Fietsregeling per 1 januari 2017 wordt ingetrokken.
Om deze reden moet er overgangsrecht worden vastgelegd.
Dit overgangsrecht komt er op neer dat de situatie zoals deze vóór 1 januari 2017 bestond zoveel mogelijk feitelijk wordt gehandhaafd:
als met de medewerker was afgesproken dat zijn bruto vakantietoelage of bruto eindejaarsuitkering wordt verlaagd, wordt het IKB in de afgesproken periode in de maand mei of december verlaagd met een bedrag dat overeenkomt met de verlaging van de bruto vakantietoelage of de bruto eindejaarsuitkering zoals deze zou zijn toegepast als er geen IKB zou zijn ingevoerd;
In dit laatste geval is van belang dat op grond van artikel 36 van het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016 niet méér dan 72 vakantie-uren per jaar mogen worden verkocht. De vakantie-uren die worden ingezet in het kader van het overgangsrecht bij het vervallen van de Fietsregeling tellen mee voor dit aantal van 72. Voor een medewerker die onder het overgangsrecht valt en verlof inlevert, betekent dit dat hij sowieso minder dan 72 uur bovenwettelijk vakantieverlof kan verkopen.
§ 4 Uitvoeringsbepalingen o verige individuele keuzemogelijkheden
Omdat de eindejaarsuitkering, de vakantietoelage en de werkgeverstoelage levensloop als zelfstandige uitkeringen komen te vervallen, moet de Uitvoeringsregeling salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016 ook worden aangepast.
Dit gemeenteblad 2016, nummer 174, is uitgegeven op 26 oktober 2016 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)
(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-151216.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.