Subsidieverordening Cultuurpromotie Opsterland 2016.

 

 

De raad van de Gemeente Opsterland,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 13 september 2016 inzake de Subsidieverordening Cultuurpromotie Opsterland 2016,

gelet op de Algemene Subsidieverordening Opsterland,

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Subsidieverordening Cultuurpromotie Opsterland 2016.

Artikel 1 Toepassing andere verordeningen

Op deze verordening zijn de bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Algemene subsidieverordening Opsterland (ASV) van toepassing, tenzij in deze verordening anders is bepaald.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

In deze subsidieverordening wordt, in aanvulling op het bepaalde in de Awb en de ASV, verstaan onder:

  • a.

    Aanvraagformulier: een door het college vastgesteld (digitaal) formulier voor het aanvragen van de subsidie als in deze subsidieverordening bedoeld;

  • b.

    Activiteit: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, waarbij kunst en cultuur het hoofdbestanddeel is. Wanneer hierna gesproken wordt over ‘activiteit’ of ‘activiteiten’ heeft dit zowel betrekking op eenmalige, incidentele activiteiten, als op een duidelijk samenhangend programma van meerdere (gelijksoortige) activiteiten die al of niet aaneensluitend plaatsvinden;

  • c.

    College: college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Opsterland;

  • d.

    Kunst en cultuur: betrekking hebbende op amateur- en/of professionele kunst (muziek, dans, beeldende kunst, toneel, film, literatuur, vormgeving, mediakunst), cultuureducatie en/of cultuurhistorie;

  • e.

    Raad: de gemeenteraad van de Gemeente Opsterland;

  • f.

    Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift (artikel 4:22 Awb);

  • g.

    Verantwoordingsformulier: een door het college vastgesteld (digitaal) formulier voor het verantwoorden van het gebruik van de ontvangen subsidie als in deze subsidieverordening bedoeld.

Artikel 3 Doelstelling van de verordening

  • 1.

    Het college kent aan aanvragers subsidie toe voor activiteiten die bijdragen aan de versterking en promotie van kunst en cultuur binnen de Gemeente Opsterland, en die daarmee bijdragen aan de doelstellingen van het gemeentelijk cultuurbeleid.

  • 2.

    Of en in welke mate de ingediende aanvragen voldoen aan de doelstelling van deze verordening wordt beoordeeld aan de hand van de in artikel 9 genoemde toetsingscriteria.

Artikel 4 Voorwaarden

  • 1.

    De activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd vindt plaats in de Gemeente Opsterland.

  • 2.

    De activiteit is openbaar toegankelijk waaraan door passende publiciteit bekendheid wordt gegeven.

  • 3.

    De aanvrager zoekt cofinanciering en/of levert zelf een aanzienlijke bijdrage (in geld of in natura) aan de te subsidiëren activiteit, voor ten minste 60 % van de begrote kosten.

  • 4.

    Instellingen die structureel een subsidie ontvangen van de Gemeente Opsterland komen alleen in aanmerking als de activiteit los staat van de reguliere werkzaamheden waarvoor zij al subsidie ontvangen.

Artikel 5 Hoogte van de subsidie

1.De subsidie bedraagt niet meer dan 40 % van de totale begrote kosten met een maximum van € 2.500 en nooit meer dan het ontstane tekort.

Artikel 6 Subsidieplafond

  • 1.

    Het subsidieplafond wordt jaarlijks door de raad vastgesteld en evenredig verdeeld over twee bedragen per jaar; een bedrag per half jaar.

  • 2.

    Een aanvraag kan alleen worden gehonoreerd als daarmee het subsidieplafond niet wordt overschreden.

  • 3.

    Als er na de aanvraagtermijn zoals beschreven in artikel 8 van deze verordening budget overblijft voor de betreffende periode, dan blijft dit budget gedurende die periode beschikbaar voor kunst en cultuur in Opsterland in die periode.

  • 4.

    Als het budget voor het eerste half jaar op de eerste dag van de volgende periode nog niet is verbruikt, wordt het restant van het budget gevoegd bij het budget voor het tweede half jaar. Resterend budget na het tweede halfjaar vloeit terug naar de algemene middelen.

  • 5.

    Het subsidieplafond wordt vanaf 1 januari 2017 jaarlijks aangepast met hetzelfde percentage als het percentage waarmee de raad de budgetten in de begroting aanpast.

Artikel 7 Subsidieaanvraag

  • 1.

    Een subsidieaanvraag kan uitsluitend ingediend worden met een door het college vastgesteld (digitaal) aanvraagformulier.

  • 2.

    Alleen aanvraagformulieren die volledig zijn ingevuld en binnen de aanvraagtermijn zijn ingediend worden in behandeling genomen.

  • 3.

    Bij het aanvraagformulier moet in ieder geval zijn bijgevoegd een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteit waar de subsidie voor wordt aangevraagd.

    • a.

      Om de activiteit van de grond te krijgen, kan de aanvrager ook andere partijen benaderen voor medefinanciering in de vorm van subsidies of sponsorbijdragen. Alle verzoeken om dergelijke geldelijke ondersteuning moeten vermeld staan in het dekkingsplan, onder vermelding van de stand van zaken daarvan.

    • b.

      De begroting dient reëel te worden opgesteld; zij wordt ook zodanig getoetst. De hoogte van de vergoedingen en de verdere uitgaven moeten in verhouding zijn met de totale kosten.

  • 4.

    Voor het bepalen van de subsidiabele kosten en eigen inbreng worden vrijwilligersuren gewaardeerd op een door het college vast te stellen bedrag per uur per vrijwilliger. Dit bedrag is terug te vinden op het (digitale) aanvraagformulier.

Artikel 8Aanvraagtermijnen
  • 1.

    Subsidieaanvragen worden in twee rondes per jaar beoordeeld:

    • a.

      De aanvraagtermijn voor activiteiten die plaatsvinden in de periode van 1 januari t/m 30 juni loopt van 1 september t/m 31 oktober daaraan voorafgaand;

    • b.

      De aanvraagtermijn voor activiteiten die plaatsvinden in de periode van 1 juli t/m 31 december loopt van 1 maart t/m 30 april daaraan voorafgaand.

  • 2.

    Het college beslist binnen 8 weken na het einde van de aanvraagtermijn over de ingediende subsidieaanvragen.

  • 3.

    Aanvragers mogen niet meer dan één aanvraag per aanvraagtermijn indienen.

  • 4.

    In afwijking van het bepaalde in lid 1.a van dit artikel eindigt de aanvraagtermijn voor activiteiten die plaatsvinden in de periode 1 januari t/m 30 juni 2017 op 30 november 2016.

Artikel 9 Toetsingscriteria

  • 1.

    Het college rangschikt de aanvragen die voldoen aan de in artikel 3 en 4 genoemde doelstelling en voorwaarden, en die niet worden geweigerd op basis van de in artikel 10 genoemde weigeringsgronden, zodanig dat een aanvraag hoger gerangschikt wordt naarmate die naar oordeel van het college meer voldoet aan twee of meer van de volgende criteria:

    • a.

      De mate waarin de activiteit aandacht besteedt aan lokale kunstuitingen en/of lokale kunstenaars – amateurs dan wel professionals (versterking);

    • b.

      De mate waarin de activiteit een positieve bijdrage levert aan cultuureducatie en/of artistieke ontwikkeling van deelnemers en/of publiek (educatie);

    • c.

      De mate waarin de activiteit samenwerking tussen verschillende (lokale) partijen bewerkstelligt in de organisatie en/of uitvoering van de activiteit (samenwerking);

    • d.

      De mate waarin de activiteit een positieve bijdrage levert aan het behouden en promoten van cultuurhistorie en cultureel erfgoed van en in de Gemeente Opsterland (erfgoed);

    • e.

      De mate waarin de activiteit inwoners van de Gemeente Opsterland in aanraking brengt met hoogwaardige kunst- en cultuuruitingen (van professioneel niveau)(promotie);

    • f.

      De mate waarin de activiteit een positieve bijdrage levert aan het bevorderen en behouden van de Friese taal en cultuur (Fries);

  • 2.

    Voor zover door verlening van subsidie voor aanvragen die voldoen aan twee of meer van de in lid 1 van dit artikel gestelde toetsingscriteria het subsidieplafond wordt overschreden, geeft het college voorrang aan die activiteiten die vernieuwend zijn en/of nog niet eerder (dan wel minder vaak) hebben plaatsgevonden.

  • 3.

    Een rangschikking van aanvragen blijft achterwege indien het totale aangevraagde subsidiebedrag lager is dan het subsidieplafond.

Artikel 10 Weigeringsgronden

Het college kan, in aanvulling op het bepaalde in de ASV, subsidieverlening weigeren indien:

  • a.

    De subsidieaanvraag niet voldoet aan de in artikel 3 genoemde doelstelling en/of de in artikel 4 genoemde voorwaarden van deze verordening;

  • b.

    De hoogte van de gevraagde subsidie niet in verhouding staat tot de beoogde resultaten van de activiteit;

  • c.

    De activiteit ook zonder subsidie kan worden gerealiseerd c.q. er geen sprake is van een tekort;

  • d.

    De subsidieaanvraag wordt ingediend na het plaatsvinden van de activiteit;

  • e.

    De subsidieaanvraag binnen de aanvraagtermijn onvolledig is ingediend en niet binnen 2 weken na melding door de gemeente bij de aanvrager volledig is aangevuld;

  • f.

    Er al in voldoende mate wordt voorzien in de activiteit en/of het doel dat wordt nagestreefd;

  • g.

    De activiteit bestaat uit het verstrekken van geld of goederen;

  • h.

    De aanvraag een activiteit betreft waarvoor de gemeente al in de kosten heeft bijgedragen;

  • i.

    Er gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de activiteit in financiële, organisatorische en/of technische zin niet haalbaar is.

Artikel 11 Verantwoording en vaststelling van de subsidie

  • 1.

    Subsidiebedragen tot € 1.000 worden direct vastgesteld, waarbij de subsidieontvanger verplicht is binnen 2 weken na het beëindigen van de activiteit aan te tonen dat de activiteit daadwerkelijk heeft plaatsgevonden, bijvoorbeeld door middel van een foto, videobeelden of een krantenverslag.

  • 2.

    Voor subsidiebedragen van € 1.000 of hoger dient de subsidieontvanger uiterlijk 8 weken na het uitvoeren van de activiteit een aanvraag in bij het college tot vaststelling van de subsidie.

  • 3.

    De aanvraag tot vaststelling als bedoeld in lid 2 van dit artikel, moet worden ingediend met een door het college vastgesteld (digitaal) verantwoordingsformulier en bevat in ieder geval:

    • a.

      Een inhoudelijk verslag van de activiteit, waaruit blijkt dat de activiteit is verricht en in welke mate de beoogde doelstellingen zijn behaald;

    • b.

      Een financieel verslag van de activiteit, betreffende een overzicht van de gerealiseerde inkomsten en uitgaven in verhouding tot de begrote inkomsten en uitgaven.

  • 4.

    Na ontvangst van het ingevulde verantwoordingsformulier stelt het college binnen 8 weken de subsidie vast.

Artikel 12 Betaling en terugvordering

  • 1.

    Betaling van het volledige subsidiebedrag vindt plaats in de vorm van een voorschot, binnen 8 weken na verzenddatum van de subsidiebeschikking.

  • 2.

    Indien een subsidieontvanger meer aan voorschot heeft ontvangen dan de vastgestelde subsidie bedraagt, is de subsidieontvanger verplicht het te veel ontvangen bedrag binnen een termijn van 8 weken terug te betalen.

Artikel 13 Bijzondere gevallen

In gevallen waarin deze verordening niet of niet voldoende voorziet en voor zover de ASV daarin ruimte laat, beslist het college.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 17 oktober 2016, onder gelijktijdige intrekking van de Subsidieverordening cultuurpromotie Opsterland 2015.

  • 2.

    Op aanvragen die zijn ingediend voor 17 oktober 2016 blijft de oude verordening van toepassing.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als: “Subsidieverordening Cultuurpromotie Opsterland 2016”.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de Gemeente Opsterland van 3 oktober 2016.

De griffier,

De voorzitter,

 

Ieke Zwart

Ellen van Selm

Naar boven