Gemeenteblad van Westland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Westland | Gemeenteblad 2016, 150073 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Westland | Gemeenteblad 2016, 150073 | Overige besluiten van algemene strekking |
Uitvoeringsprogramma 2016-2020, gemeente Westland
Met het Sociaal Beleidskader (SBK) zijn de richtinggevende keuzes die in de uitgangspuntennotitie ‘Kernachtig Sociaal’ zijn vastgesteld, vertaald naar de betekenis voor onze burgers, onze partners en de politiek. In het Sociaal Beleidskader staan onze ambities en hoe we die ambities willen bereiken.
Dit Uitvoeringsprogramma is een programma van bestaand beleid (wat doen we al?) en innovatieve projecten, en geeft uitvoering aan het Sociaal Beleidskader. Het Uitvoeringsprogramma begint met het bestaande beleid, dat is onderverdeeld in:
Deze vragen zijn gericht op een specifiek operationeel doel, zoals genoemd in het beleidskader. In onderdeel 1 van dit Uitvoeringsprogramma zijn de beleidsinspanningen per operationeel doel op een rij gezet.
In onderdeel 2 staan de innovatieve projecten. Deze innovatieve projecten zijn tijdelijke intensiveringen met een duurzaam resultaat, veelal gefinancierd met eenmalig geld en meerdere doelen dienend. De innovatieve projecten zijn uitgewerkt met behulp van de volgende vragen:
Door met de projecten het zwaartepunt in de hulp te verschuiven naar preventieve en algemeen toegankelijke functies, nemen de kosten voor zwaardere zorg af en financiert het programma zichzelf op termijn binnen de programmabegroting. De winst ligt niet zozeer in het versoberen van de zware zorg door op voorhand het beschikbare aanbod terug te draaien, maar in het terugdringen van de vraag naar zwaardere zorg door vroegtijdige en “natuurlijke” inzet van lichtere hulp en ondersteuning.
In onderdeel 3 staat beschreven wat onderdeel 1 en onderdeel 2 financieel betekenen.
1. Wat blijven we doen en wat gaan we verbeteren?
In hoofdstuk 1 wordt aan de hand van de operationele doelen het bestaande beleid uitgewerkt (wat blijven we doen?). Datgene wat we binnen het bestaande beleid verbeteren, wordt hier ook beschreven (wat gaan we verbeteren?). Het kent de volgende opbouw:
De ambitie is dat zoveel mogelijk mensen die betaald kunnen werken, betaald werk hebben bij reguliere werkgevers. Daarbij kijken we niet naar de beperkingen van mensen, maar juist naar talenten en kansen. Hierna leest u hoe het bestaande beleid hieraan bijdraagt en wat we hieraan optimaliseren.
Ondersteuning bieden bij het vinden van werk
Schoolverlaters van het VSO en PrO ondersteunen bij het vinden van betaald werk. Deze aanpak wordt doorontwikkeld door de samenwerking met scholen te optimaliseren.
De voorziening ‘Beschut Werk’ biedt mensen met een arbeidsbeperking die intensieve begeleiding nodig hebben op de werkplek de mogelijkheid tot betaald werk. Met deze voorziening wordt de komende twee jaar ervaring opgedaan. Hierbij wordt gekeken naar omvang van de doelgroep (aantal personen dat een indicatie krijgt) en de aansluiting op vormen van arbeidsmatige dagbesteding en maatschappelijke activiteiten.
Werkgevers worden meer betrokken bij het tot stand komen van de instrumenten tot re-integratie. Door optimalisatie van de samenwerking met werkgevers rondom re-integratietrajecten kunnen met beperkte middelen meer mensen uitstromen naar betaald werk. Werkleertrajecten worden in samenwerking met werkgevers ingericht. Er wordt een regionaal kader opgesteld om verdringing op de arbeidsmarkt tegen te gaan.
Statushouders ondersteunen bij het vinden van betaald werkEr is een toename van statushouders. Zij worden ondersteund bij het vinden van betaald werk.
Tegengaan van discriminatie op de werkvloerSamen met werkgevers willen we onderzoeken hoe we discriminatie op de werkvloer kunnen tegengaan.
B. Economische Zelfredzaamheid
De ambitie is dat zoveel mogelijk mensen economisch zelfredzaam zijn en daardoor kunnen voorzien in hun onderhoud en kunnen meedoen in de samenleving. Zoveel mogelijk kinderen die opgroeien in een gezinssituatie op het bestaansminimum, hebben toegang tot de voorzieningen. Zodat zij sociaal en maatschappelijk kunnen meedoen. Hierna leest u hoe het bestaande beleid aan de ambitie bijdraagt en wat we hieraan optimaliseren.
Het verstrekken van uitkeringen op grond van de Participatiewet, de IOAZ, IOAW en BBZ wordt gehandhaafd, om inwoners daar waar nodig (tijdelijk) te ondersteunen, totdat zij zelf in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien en kunnen participeren in de samenleving.
Uitvoeren van het minimabeleid
De gemeente blijft inwoners die het nodig hebben financieel ondersteunen, zodat inwoners in staat worden gesteld om mee te doen in de samenleving. Werken heeft prioriteit, omdat dit de beste manier is om uit armoede te komen. Het re-integratiebeleid is hiervoor een belangrijk instrument. Voor (gezinnen met) kinderen is speciale aandacht, zodat zij niet de dupe worden van de armoede van hun ouders.
Verstrekken van Individuele Studietoeslag
We handhaven de Individuele Studietoeslag aan studerende jongeren met een arbeidsbeperking. In 2016 wordt het gebruik en werking van de regeling geëvalueerd. Op basis hiervan wordt bezien of aanpassingen nodig zijn
De gemeente ondersteunt inwoners met een inkomen tot maximaal 120% van het sociaal minimum bij onvoorziene noodzakelijke kosten. We maken het voor inwoners gemakkelijker om aanspraak te maken op de voorzieningen. Het doel is dat meer mensen, die er recht op hebben, van de voorziening gebruik maken. Dit wordt gerealiseerd binnen de bestaande financiële kaders.
Een goede balans tussen het recht op een uitkering en de plicht om zo mogelijk zelf in het bestaan te voorzien, is voor de Participatiewet belangrijk. Fraude verstoort dit evenwicht en mag niet lonen. Eens in de vier jaar wordt een uitvoeringsplan handhaving opgesteld, gericht op het voorkomen, opsporen en bestrijden van fraude.
Het Kindpakket heeft als doel de sociale participatie van kinderen van 4 tot 18 jaar uit minimagezinnen (tot 120% sociaal minimum) te bevorderen en te voorzien in enkele basisbehoeften. Het bereik en gebruik van het Kindpakket wordt op een budgetneutrale manier vergroot.
Tegemoetkom ing premie aanvullende zorgverzekering
Westland zal het beleid voor het financieel ondersteunen van chronisch zieken en gehandicapten met een WMO-indicatie en een inkomen tot maximaal 130% van het sociaal minimum, intensiveren door het bereik onder deze doelgroep te vergroten.
Preventie en vroegsignalering van schuldenproblematiek wordt geoptimaliseerd door de samenwerking tussen partners te verbeteren en het preventieve aanbod uit te breiden. Daarbij is jeugd een prioritaire doelgroep.
De ondersteuning van inwoners met problematische schulden wordt geïntensiveerd. In 2016 wordt een nieuw uitvoeringsplan opgesteld, met daarin specifieke aandacht voor zelfstandigen en jongeren in de schuldhulpverlening.
C. Zelfredzaamheid. Op eigen kracht of met ondersteuning dichtbij.
De ambitie is dat zoveel mogelijk mensen (met hulp van hun netwerk) mee kunnen doen en zelf ondersteuning kunnen regelen. Het aantal mensen dat verantwoord zelfstandig thuis kan blijven wonen neemt toe. Daarbij staat kwaliteit voorop en wordt er goede ondersteuning geboden in de nabije omgeving met aandacht voor culturele diversiteit. Hieronder leest u hoe het bestaande beleid aan de ambitie bijdraagt en wat we hieraan optimaliseren.
Iedere kern heeft een zichtbaar aanspreekpunt/contactpersoon in de functie van sociaal makelaar.
Deze functionarissen hebben een belangrijke signalerende, verbindende en doorverwijzende functie. De sociaal makelaar onderhoudt contacten met SKT, scholen, verenigingen, kerken, buurtpreventie etc. Ook is er contact met IBOR (buurtschouw en buurt in uitvoering) en nemen de jongerenwerkers deel aan de veiligheidskring.
Door middel van woningaanpassingen kunnen burgers met een fysieke beperking langer verantwoord en zelfstandig thuis wonen. We continueren het beleid terwijl we gelijktijdig in het project Gewoon thuis een vernieuwende beweging inzetten.
Hulpmiddelen verstrekken wordt gecontinueerd (zoals een rolstoel, scootmobiel of traplift).
Bij mensen die gebruik maken van een Wmo-maatwerkvoorziening wordt een inkomensafhankelijke eigen bijdrage geheven.
Faciliteren door middel van subsidieverstrekking ( Wmo ) subsidies
Organisaties met activiteiten gericht op informele zorg en ondersteuning ontvangen subsidie.
Inzet Persoonsgebonden budget (PGB) als alternatief voor Zorg in Natura (ZIN)
Een Wmo-indicatie voor huishoudelijke hulp of Wmo-begeleiding kan geboden worden via een PGB of ZIN. In de periode 2017-2019 gaan we:
wordt ook in Westland het integraal PGB geïmplementeerd.
Beleid gericht op maatwerkvoorzieningen
Kwaliteit en goede ondersteuning die zoveel mogelijk geleverd wordt in de eigen leefomgeving staat voorop bij de afspraken over maatwerkvoorzieningen. Dit geldt voor iedereen die maatwerk nodig heeft. Kwetsbare ouderen zijn een belangrijke aandachtgroep. Een andere groep die we extra aandacht geven zijn jongeren vanaf 16 jaar in een kwetsbare positie. In de levensfase tussen 16 en 25 jaar verandert er veel. Wet- en regelgeving voor 18-min en 18-plus verschilt op veel terreinen wat continuïteit van ondersteuning ingewikkeld maakt. Binnen wettelijke kaders gaan we oplossingen creëren om jongeren in een kwetsbare positie perspectief te bieden.
Inkoop van maatwerkvoorzieningen; wat en hoe?
We werken met resultaatgerichte sturing, waarbij zorgaanbieders zich kunnen onderscheiden met de kwaliteit van de geleverde zorg. De inkooprelatie is zakelijk en relationeel. Jaarlijks stemmen we via dialoogtafels de voorwaarden van de overeenkomsten, de kwaliteit van de ondersteuning en de ontwikkelingen in de markt met de zorgaanbieders af. De contracten zijn ontwikkelovereenkomsten met bijbehorende resultaatovereenkomsten. Met ingang van 2017 bieden we ruimte voor nieuwe aanbieders. Aanbieders met innovatieve ideeën, die (nog) niet passen binnen deze inkoopvorm, kunnen leveren op basis van alternatieve financieringsvormen, zoals subsidie of opdracht.
Hulp bij Huishouden/thuisondersteuning
In 2016 besteden we opnieuw aan. Voor zittende cliënten is 2017 een overgangsjaar met zo min mogelijk verandering. Uitgangspunten bij de nieuwe aanbesteding zijn:
Hulp bij Huishouden wordt uitgebreid met de basisvoorziening Hulp bij Huishouden. Hiermee kunnen inwoners zelf verantwoord hulp inzetten voor een laag tarief. Het is nog onduidelijk of aanbieders hiervoor een contract willen aangaan. Ook is onbekend hoe de vraag zich ontwikkelt. Dit volgen we in 2017 en 2018.
Begeleidi ng (individueel, groep), kortdurend verblijfDoor middel van begeleiding kunnen mensen participeren in de samenleving en/of wordt hen structuur geboden in het dagelijkse leven. Met kortdurend verblijf voor zorgbehoevenden wordt overbelasting van de mantelzorger voorkomen.
Gemeente Delft is centrumgemeente voor de opvang en bescherming. Samen met hen
werken we aan een ontwikkelagenda. Kernpunten zijn:
Toegang en toegankelijkheid van vervoersvoorzieningen wordt geoptimaliseerd om inwoners met fysieke of mentale beperkingen zelfredzamer te maken. Doel voor 2017-2020 is:
De aanpak van laaggeletterdheid wordt onderdeel van onze integrale aanpak in het sociale domein. Dit omdat de aanpak van laaggeletterdheid de kansen vergroot om mee te kunnen doen in de samenleving. In Westland is een op de tien inwoners laaggeletterd. Het betreft vooral autochtone inwoners. Doel voor 2017-2020 is:
Een plan van aanpak op te stellen inzake laaggeletterdheid, daarin wordt het SKT betrokken en wordt de samenwerking gezocht met het Taalhuis en bijvoorbeeld het Werkplein en ROC Mondriaan Dit plan maken we meetbaar en concreet door een smart doelstelling te formuleren en prestatie indicatoren vast te stellen.
De ambitie is om de sterke sociale verbondenheid in Westland, ondanks vergrijzing en extramuralisering, te behouden. Hieronder leest u hoe het bestaande beleid hieraan bijdraagt en wat we hieraan optimaliseren.
Vitis Welzijn heeft de opdracht een ondersteuningsstructuur te organiseren voor (kwetsbare) burgers. Zelforganisatie en zelfredzaamheid van burgers is het uitgangspunt van deze welzijnsopgave. Doel is dat mensen elkaar ontmoeten, participeren en naar elkaar om kijken.
Subsidiering van de viering van Koningsdag, Bevrijdingsdag en Dodenherdenking.
Subsidiering van culturele organisaties en de bibliotheek met als doel een goede culturele infrastructuur als randvoorwaarde voor (actieve) cultuurparticipatie van alle inwoners.
Om meer (kwetsbare) bewoners te bereiken en de zelfredzaamheid van burgers te vergroten wordt onderzocht of de welzijnsdiensten verbeterd kunnen worden. In 2015-2017 pleegt Vitis Welzijn extra inzet om deze verandering te realiseren.
Versterking van de positie van de bibliotheek als sociaal verbinder door haar functie te veranderen van louter leenfunctie naar een plek waar ook ontmoeting centraal staat. Dit in afstemming of combinatie met andere ontmoetingsplekken.
Ontmoetingsplekken en w ijkcentra
De kwaliteit van de ontmoetingsplekken en wijkcentra wordt verbeterd, zodat dat alle inwoners van Westland zich hier welkom voelen. Doel is de sociale verbondenheid en zelfredzaamheid van inwoners te vergroten en eenzaamheid tegen te gaan.
De ambitie is dat de vrijwillige inzet toeneemt en meer gericht wordt op de prioritaire doelen van het Sociaal Beleidskader. Daarnaast is de ambitie dat meer mensen die bereid zijn vrijwilligerswerk te doen, ook daadwerkelijk vrijwilliger worden. Hieronder leest u hoe het bestaande beleid hieraan bijdraagt.
Voor leerlingen uit het voortgezet onderwijs is er de maatschappelijke stage. Leerlingen krijgen hierdoor begrip voor de verschillen in de samenleving, zien de waarde van vrijwilligerswerk en ontwikkelen verantwoordelijkheidsgevoel voor de mensen en wereld om hen heen.
Zie hiervoor het project: Voorkomen is beter.
We streven ernaar dat meer mensen elkaar in het dagelijks leven helpen. Zoals de buurman helpen met het sjouwen van de boodschappen of het water geven van de planten van familieleden. De ambitie is ook dat het aantal mantelzorgers toeneemt en het aantal overbelaste mantelzorgers afneemt. De ambitie dat burgers verantwoordelijkheid nemen voor maatschappelijke vraagstukken wordt uitgewerkt in het project Erbij horen en mee doen. Hieronder leest u hoe het bestaande beleid hieraan bijdraagt en wat we hieraan optimaliseren.
We ondersteunen burgerinitiatieven op verschillende manieren:
Ondersteuning van mantelzorgers
Continuering van individuele ondersteuning aan (jonge) mantelzorgers en ondersteuning in groepsverband zoals lotgenotencontact door het Steunpunt Mantelzorg, oudertrainingen door zorgaanbieders en partnertrainingen voor bezoekers aan De Vereeniging. Respijtzorg aan huis o.a. uitgevoerd door de Bezoekdienst dementie en Buddynetwerk.
Het beleid ten opzichte van respijtzorg, zowel thuis als de logeerfunctie, wordt geïntensiveerd met als doel om de mantelzorgers te ondersteunen in hun taken en te voorkomen dat zij overbelast raken.
We sporen werkgevers aan om de combinatie werk en mantelzorg goed mogelijk te maken.
De ambitie is dat zoveel mogelijk mensen mentaal gezond zijn (en blijven) en zo weinig mogelijk mensen een mentale terugval krijgen. Hieronder leest u hoe we het bestaande beleid verder optimaliseren.
Ondersteuning door Sociaal Kernteam
We zorgen ervoor dat de zorgregisseurs van het SKT meer kennis en vaardigheden hebben zodat zij goed kunnen omgaan met mensen met mentale problemen.
Preventie depressie en verhogen sociale weerbaarheid
Continuering van preventieve interventies om depressies te voorkomen, de sociale weerbaarheid te verhogen, en mensen te stimuleren eerder hulp te zoeken. Dit zowel voor jeugdigen als volwassenen
De voorziening GGZ inloop komt in meer kernen beschikbaar. De inloop biedt alle Westlanders met een mentale beperking en een geïsoleerd leven laagdrempelige toegang tot ontmoeting en georganiseerde activiteiten.
De ambitie is dat, ondanks de vergrijzing en extramuralisering, het percentage eenzamen boven de 65 jaar in ieder geval niet verder toeneemt. Het percentage eenzamen onder de 65 jaar neemt af. Hieronder leest u hoe het bestaande beleid hieraan bijdraagt en wat we hieraan optimaliseren.
Het SKT onderzoekt signalen van derden over zorgwekkende zorgmijders en probeert hen te motiveren voor het reguliere zorg- en ondersteuningsaanbod.
Tijdens het keukentafelgesprek is eenzaamheid een gespreksonderwerp. Dit gebeurt onder meer door goed oog te hebben voor de (onderliggende) hulpvraag, onvervulde behoeften en het netwerk van betrokkene. Als de mantelzorger bij het gesprek aanwezig is, biedt dit tevens de mogelijkheid om tijdig eenzaamheid bij de mantelzorger te signaleren.
Hulpinjebuurt.nl maakt het mogelijk om op lokaal niveau hulp te vragen of hulp aan te bieden door digitaal zelf een passende match te maken.
Alle inwoners van Westland krijgen op 80-, 85-, 90- en 95-jarige leeftijd een informatief huisbezoek aangeboden. Tijdens het bezoek door een vrijwilliger van Vitis Welzijn wordt uitgebreid gevraagd naar de woon- en leefsituatie en informatie over voorzieningen gegeven.
In contacten met mensen maken de welzijnsadviseurs van Vitis Welzijn eenzaamheid onderwerp van gesprek.
Methode om mensen met psychosociale klachten vanuit de huisartspraktijk door te verwijzen naar welzijnsactiviteiten zoals bewegen, vrijwilligerswerk, creatieve activiteiten, samen koken en eten. Door deze activiteiten verhogen mensen zelf actief hun gezondheid en welzijn. Er zijn 12 (groeps-)praktijken van huisartsen aangesloten.
De plusbus, rolbus en de regiotaxi
De plusbus, rolbus (vrijwilligersvervoer) en regiotaxi (professioneel vervoer) zorgen ervoor dat ouderen en mensen met een beperking zich vrij kunnen bewegen binnen de gemeente.
De vacaturebank van Vitis Welzijn Vrijwillige Inzet
De vacaturebank van Vitis Welzijn biedt een scala aan mogelijkheden voor vrijwilligers die een ‘klus’ zoeken en voor vrijwilligersorganisaties die een ‘klus’ aanbieden. Dit varieert van boodschappen doen tot een bestuursfunctie met specifieke eisen.
Diverse organisaties in Westland hebben gezamenlijk een maatjesproject ontwikkeld.
I. Gezonde leefstijl en leefomgeving
De ambitie is dat meer Westlanders gezond leven en zo een voorbeeld zijn voor de jongeren in hun omgeving. Dit met de nadruk op minder schadelijk alcoholgebruik, tegengaan overgewicht en voldoende beweging. Hieronder leest u hoe het bestaande beleid hieraan bijdraagt en wat we hieraan optimaliseren. Een deel hiervan heeft nadrukkelijk betrekking op doel J (jeugd heeft een gezonde leefstijl en leefomgeving) en op doel D (sociale verbondenheid).
Sporten draagt bij aan een gezonde leefstijl en leefomgeving van alle Westlanders. Dit geldt ook voor jeugdigen. Hiernaast draagt sporten bij aan de sociale verbondenheid.
Opdrachtgeverschap voor de taken van de GGD
De GGD heeft onder andere de volgende taken: de bestrijding van infectieziekten, het doen van epidemiologisch onderzoek, beleidsadvisering, gezondheidsbevordering, medische milieukunde, technische hygiënezorg en behouden van een vangnet voor zorgwekkende zorgmijders in het kader van de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ).
Werkzaamheden alcohol en drugs preventie
In de werkgroep alcoholpreventie werkt de gemeente Westland samen met partners aan het uitvoeren en coördineren van interventies en activiteiten op het gebied van alcoholpreventie voor jongeren. In deze werkgroep is ook aandacht voor het tegengaan van drugsgebruik in Westland.
Crisisbeheersing en crisismanagement
Crises, waarbij de publieke gezondheid in het geding is, moeten worden beheerst en voorkomen. Door samenwerking tussen een Gemeentelijk Regievoerder Escalatie (GRE) in het sociaal domein en de crisiscoördinator van de GGD blijft de publieke gezondheid gewaarborgd.
De gemeente stimuleert scholen en sportverenigingen om gezondere producten in de kantines te verkopen, zodat kinderen en volwassenen een gezondere leefstijl verkrijgen.
J. Jeugd heeft een gezonde leefstijl en leefomgeving
De ambitie is dat (meer) Westlandse jongeren gezond leven, met de nadruk op minder schadelijk alcohol- en drugsgebruik. Hieronder leest u hoe het bestaande beleid hieraan bijdraagt en wat we hieraan optimaliseren. Een deel hiervan is al uitgewerkt onder doel D (gezonde leefstijl en leefomgeving).
Jeugdgezondheidszorg : afstemming en maatwerk
Om de jeugd gezond te laten opgroeien is het bieden van jeugdgezondheidszorg noodzakelijk (monitoren, signaleren, screenen, vaccineren). We stemmen de verschillende beleidselementen (gezondheid, leefstijl, psychosociaal) die hiermee samenhangen op elkaar af. Daarbij leveren we maatwerk om problemen te voorkomen.
In de werkgroep overgewicht werkt de gemeente Westland samen met partners aan het uitvoeren en coördineren van interventies en activiteiten voor jongeren op het gebied van preventie van overgewicht.
De inzet van voorlichting en preventie is gericht op het bevorderen en behouden van de gezondheid van alle Westlandse inwoners. Daarbij is het doel te voorkomen dat kinderen levenslang schade ondervinden van een minder gunstige uitgangspositie en daardoor een (gezondheids-)achterstand blijven houden. Daarbij hebben we extra aandacht voor specifieke risicogroepen, zoals gezinnen met een lage sociaaleconomische status.
De gemeente is verantwoordelijk voor verschillende vormen van jeugdhulp. Het gaat hierbij om hulp aan jongeren met opgroei- en opvoedproblemen, jongeren met psychische problemen en jongeren met beperkingen. Met het oog op kinderen van statushouders en arbeidsmigranten, is er aandacht voor culturele diversiteit. Uit gesprekken met onze samenwerkingspartners is gebleken dat Westlanders over het algemeen lang wachten met hulp vragen, waardoor kleine problemen groot worden. Ook worden er in Westland relatief veel kinderen gepest met alle gevolgen van dien.
Daarom willen we het aanbod van preventieve voorzieningen - waar je zonder verwijzing binnen kan lopen - uitbreiden en het gebruik hiervan stimuleren. Om zodoende het aantal kinderen dat gebruik moet maken van de gespecialiseerde zorg te verminderen. Dat betekent tevens een verschuiving van uitgaven voor curatieve zorg naar uitgaven voor preventieve zorg. In eerste instantie gaan we dat doen met voorinvesteringen (zie projectplan ‘Voorkomen is beter’). Wanneer na verloop van tijd het effect van de voorinvesteringen zichtbaar wordt in afnemend gebruik van de curatieve zorg, zijn extra investeringen niet meer nodig en worden misschien zelfs besparingen gerealiseerd.
De gemeente is op basis van de Jeugdwet verantwoordelijk voor de inkoop en uitvoering van preventie, jeugdhulp, kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. Preventieve jeugdhulp koopt Westland lokaal in. Voor de inkoop van de ambulante en specialistische jeugdhulp geven we het inkoopbureau H10 jeugdhulp een opdracht. Doelstellingen zijn:
versterken van de basisvoorzieningen, multidisciplinaire lokale teams en normalisering van de specialistische zorg.
Om psychosociale problemen te voorkomen of op te lossen is jeugdhulp niet het enige middel.
Lekker in je vel zitten op school, je uitleven in een sport of op de toneelclub, het draagt allemaal bij aan een gezonde ontwikkeling. Deze kansen willen we nadrukkelijker benutten in de ontwikkeling van beleid en bij het samenstellen van arrangementen voor kinderen.
Bieden jeugdhulp via het Sociaal Kern t eam
We gaan continuïteit van zorg organiseren voor jongeren die jeugdhulp nodig hebben, maar daar nu niet voor in aanmerking komen omdat zij ouder zijn dan 18 jaar.
De ambitie is dat kinderen meer rendement uit hun schoolloopbaan halen, waardoor het gemiddelde opleidingsniveau van jeugdigen in Westland stijgt. Hieronder leest u hoe het bestaande beleid hieraan bijdraagt en wat we hieraan optimaliseren.
Veel afspraken met het onderwijsveld over de speerpunten op het gebied van onderwijs zijn vastgelegd in de Lokaal Educatieve Agenda (LEA). Deze is in 2012 voor 4 jaar vastgesteld en wordt in 2016 geëvalueerd. In de nieuwe LEA zoeken we een goede balans tussen ambitie en haalbaarheid.
De waarde van de natuur wordt aan de kinderen in het primair onderwijs getoond via ervaringsgerichte natuur- en milieueducatie.
Leerlingenvervoer is een verplichte taak met als doel het onderwijs voor alle leerlingen bereikbaar te houden. Er is hiervoor een verordening vastgesteld en er wordt om de drie jaar een aanbesteding gehouden.
Het onderwijs moet plaatsvinden in goede en moderne gebouwen. Om te blijven voldoen aan toekomstige eisen en te borgen dat leerlingen zich in een gezond gebouw kunnen ontwikkelen, zullen we meer aandacht en middelen besteden aan de duurzaamheid van gebouwen. De komende periode maken we met schoolbesturen afspraken over de eisen in het Masterplan Onderwijshuisvesting. Schoolbesturen zijn bouwheer bij nieuwbouw-, uitbreidings- of renovatieprojecten. Gesprekken om te komen tot het maken én vastleggen van heldere afspraken over de invulling van het bouwheerschap en de rol van de gemeente zijn inmiddels opgestart.
Multifunctioneel gebruik van schoolgebouwen, gymnastiekgebouwen en sportvelden
Schoolgebouwen, gymzalen en sportvelden worden zo efficiënt en multifunctioneel mogelijk ingezet.
Brede schoolontwikkeling en Integraal Kindcentrum (IKC)
We ondersteunen scholen in hun wens om een doorgaande leerlijn van 0 tot 12 jaar te realiseren en de ontwikkelingskansen van kinderen te optimaliseren. Dit doen we door multifunctionele accommodaties te bouwen voor brede scholen en in de toekomst Integrale Kindcentra (IKC’s).
Voor- en vroegschoolse educatie en peuteropvang
Het beleid op het gebied van voor- en vroegschoolse educatie wordt geoptimaliseerd om knelpunten op te lossen. Zo zorgen we ervoor dat er voldoende gesubsidieerde peuter-opvangplekken beschikbaar zijn en blijven voor peuters die niet onder de wet Kinderopvang vallen én om de ontwikkelingsachterstanden bij kinderen tussen de 2 en 6 jaar terug te dringen.
Onderwijs aan leerplichtige statushouders
We hebben te maken met een toename van leerplichtige statushouders. Het onderwijs was onvoldoende toegerust om deze kinderen de ondersteuning (cognitief en psychosociaal) te geven die ze vooral in de eerste periode hard nodig hebben. Daarom zijn in het eerste kwartaal van 2016 afspraken met het veld gemaakt en zijn twee schakelklassen primair onderwijs gestart. Een uitbreiding van dit aantal schakelklassen zal nodig zijn om alle leerplichtige statushouders goed op te kunnen vangen. We onderzoeken daarnaast of het mogelijk is schakelklassen voor het voortgezet onderwijs op te starten in Westland. De leerplichtige statushouders ouder dan 12 jaar gaan nu naar de Internationale Schakelklas in Delft, maar deze heeft steeds minder ruimte.
Cultuureducatie en techniekonderwijs
Cultuureducatie en techniekonderwijs worden door de gemeente Westland beperkt ondersteund. Wij vinden het van grote waarde dat kinderen in Westland meer met cultuur en techniek in contact komen en willen dit beleid intensiveren. Cultuur is belangrijk voor een brede blik en begrip voor elkaars talenten. Techniekonderwijs schept kansen voor de toekomstige arbeidsmarktpositie van de jeugdigen.
Uitvoering leerplichtwet, ondersteunen schoolverlaters en begeleiden van jongeren naar school
Een preventieve en curatieve aanpak van onderwijsverzuim is nodig om leerplichtige en kwalificatieplichtige jongeren van 5-17 jaar een startkwalificatie te laten behalen. Naar aanleiding van gemeentelijk onderzoek (Samenwerkingsovereenkomst onderwijsinspectie) naar de registratie en aanpak van verzuim wordt het huidige beleid geoptimaliseerd. Jongeren van 18-27 jaar zonder startkwalificatie worden terug naar school begeleid met als doel deze startkwalificatie alsnog te behalen. Ook is er meer ondersteuning nodig voor schoolverlaters van het Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) en Praktijkgericht Onderwijs (PrO) bij het vinden van betaald werk, vervolgonderwijs of dagbesteding.
Discriminatie binnen het onderwijsSamen met het onderwijs gaan we onderzoeken hoe scholen kunnen bijdragen aan het tegengaan van discriminatie en het bevorderen van culturele diversiteit.
M. Goede opvoeding en zorg thuis
De ambitie is dat ieder kind opgroeit in een veilige thuissituatie en daarbij goede opvoeding en zorg krijgt. Daarbij streven we ernaar dat zo min mogelijk kinderen uit hun oorspronkelijke thuissituatie geplaatst hoeven te worden. Hieronder leest u hoe het bestaande beleid hieraan bijdraagt en wat we hieraan optimaliseren.
We handhaven het beleid ten aanzien van bemoeizorg. Dit betekent dat we ‘zorgwekkende zorgmijders’ helpen bij het onderkennen en stellen van hun hulpvraag als er sprake is van complexe problematiek (psychisch en/of psychosociaal en/of somatisch) en/of een verstandelijke beperking. We nodigen hen actief uit zorg te accepteren en stemmen het zorgaanbod op hun vragen en problemen af.
Het crisisinterventieteam is ingericht om het welzijn en de veiligheid van kinderen (0-21 jaar) die in acuut gevaar verkeren te waarborgen. We werken verder aan het vormgeven en verankeren van de werkprocessen tussen het CIT en het SKT. Daarnaast wordt in de verkenning van de toekomstige organisatievorm van Veilig Thuis Haaglanden de afweging voor een optimale positionering van het CIT (nu nog aangehaakt bij Jeugdbescherming West/JBW) meegenomen.
Het beleid op het gebied van kinderopvang blijft gehandhaafd, omdat kinderopvang mensen in staat stelt om werk en privé te combineren. Kwalitatief goede kinderopvang draagt bij aan het aantal mensen met een betaalde baan en een gezonde leefomgeving. Toezicht op de kwaliteit en het registratieproces in de peuteropvang, kinderdagopvang (0-4 jaar), buitenschoolse opvang (4-12 jaar) en bij gastouders en gastouderbureaus is een wettelijke taak van de gemeente.
Het jongerenwerk richt zich outreachend op overlast gevende jongeren in groepen: onaanvaardbaar, hinderlijk en overlast gevend. Het jongerenwerk heeft één zichtbaar aanspreekpunt in iedere kern en werkt nauw samen met de veiligheidskring (ROV veiligheid, politie, IBOR en buurtpreventie), de sociaal makelaar, het SKT en VSV/leerplicht. Op groepsniveau worden analyses gemaakt en waar nodig leidt dit in overleg met de regisseur van de veiligheidskring tot een plan van aanpak. Daarnaast stimuleert het jongerenwerk de (individuele) jongeren om te participeren op het gebied van school, werk en vrijetijdsbesteding. Waar nodig verwijzen zij de jongeren door naar extra ondersteunende voorzieningen.
Inzet van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling (randvoorwaarde)
Sinds juli 2013 is het werken met de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling wettelijk verplicht voor professionals. De meldcode helpt professionals van het SKT om systematisch vijf stappen te doorlopen, waardoor duidelijk wordt of hij/zij zelf aan de slag kan, dan wel een melding moet doen bij Veilig Thuis Haaglanden. Kindermishandeling en huiselijk geweld krijgen bij het SKT voorrang op de behandeling van gedragsproblematiek. Vrijwilligers van scouting en sportverenigingen in Westland zijn getraind in de meldcode, zodat zij weten wanneer zij welke acties moeten ondernemen. Wanneer sociaal makelaars signalen van huiselijk geweld en/of (vermoedens van) kindermishandeling ontvangen, nemen zij direct contact op met het SKT.
De samenwerking tussen verschillende jeugdzorgvoorzieningen wordt geoptimaliseerd om problemen met betrekking tot opvoeden en opgroeien van jeugdigen in Westland op te lossen. Dit gaat onder meer om:
Veilig Thuis ondersteunt de lokale zorgstructuur door het inschatten van veiligheidsrisico’s en advisering over de aanpak en inzet van specialistische kennis en kunde. In de samenwerkingsafspraken tussen Veilig Thuis Haaglanden en het SKT wordt een naadloze aansluiting van de werkwijze tussen beide partijen gegarandeerd. Deze worden nog verfijnd onder andere ten aanzien van de overdracht van politiemeldingen naar het SKT. Het college bevordert een goede samenwerking tussen VTH, hulpverlenende instanties, de politie, de gecertificeerde instellingen en de Raad voor de Kinderbescherming in het kader van de Jeugdwet.
Daarnaast moet Veilig Thuis in 2017 in een nieuwe organisatie ingebed zijn. Momenteel wordt het onderbrengen van VTH bij de GGD Haaglanden verkend.
In onderdeel 1 zijn aan de hand van de operationele doelen het bestaande beleid en de optimaliseringen hierin uitgewerkt. Om onze ambities te realiseren ontwikkelen we daarnaast, met onze partners, innovatieve projecten. Dit zijn projecten die, veelal gefinancierd met eenmalig geld, meerdere operationele doelen betreffen en verbinden.
De projecten zijn geprogrammeerd voor een periode van 4 jaar. Jaarlijks zal een update van deze projecten gegeven worden middels een voortgangsrapportage. Daarop wordt het projectengedeelte uit het uitvoeringsprogramma hierop bijgesteld.
Deel 2 van dit uitvoeringsprogramma kent de volgende projecten:
Voorkomen is beter dan genezen. Of het nu gaat om je gezondheid of je financiën op orde hebben: wanneer je eenmaal in de problemen zit, kan het lastig zijn uit de vicieuze cirkel te komen. Omdat het beroep op inwoners groter wordt (zelfredzaamheid), is het belangrijk te investeren in de vaardigheden van alle Westlanders om de regie over het eigen leven te hebben, houden of hervinden. We investeren in veerkrachtige inwoners.
We realiseren een goed en laagdrempelig preventief aanbod. In dit preventieplan richten we ons op vijf thema’s die de veerkracht van Westlanders versterken en eraan bijdragen dat zij zelf (of met beperkte, laagdrempelige ondersteuning) in staat zijn hun problemen op te lossen:
Deel 1: Algemeen toegankelijke voorzieningen
Alle Westlanders lopen in het dagelijks leven tegen uitdagingen aan.
Het is naïef om te stellen dat deze problemen in de toekomst niet meer bestaan, maar het is wel zaak om Westlanders te helpen om zo goed mogelijk door te kunnen gaan met hun leven. Het investeren in preventie is van belang om de (maatschappelijke) kosten van problemen waarop niet tijdig is ingesprongen te verlagen.
We hebben een agenda met een aantal aandachtsgebieden bij de basisinfrastructuur:
Een sterke basisinfrastructuur, met in elke kern een aanbod van algemeen toegankelijke voorzieningen voor álle inwoners. Het aanbod ondersteunt inwoners bij uitdagingen die ze tegenkomen in het dagelijks leven, bijvoorbeeld op het vlak van opvoeden, pesten, discriminatie, geld, burenruzies, (v)echtscheiding en rouwverwerking. Het aanbod is bekend in de kernen en de drempel om er gebruik van te maken is laag.
In de uitgangspuntennotitie heeft de raad jeugd benoemd als prioritaire doelgroep. Voorkomen begint immers bij de jeugd. In deze paragraaf is het algemeen toegankelijke aanbod om opvoeden en opgroeien te versterken meegenomen.. We versterken de verbinding met de zorgregisseurs in het SKT (korte lijnen). Als het algemene aanbod onvoldoende is, wordt doorverwezen naar het SKT. Doelen zijn:
We investeren in buurtbemiddeling, om spanningen tussen buren of in een wijk te voorkomen of snel op te lossen. Daarbij vormen goede ervaringen in Wateringen het startpunt. De ambitie is om de functie van buurtbemiddeling te verspreiden naar andere kernen en voor zowel huurders als particuliere huiseigenaren mogelijk te maken.
Hoe gaan we meten? Prestatie-indicatoren ( algemene voorzieningen )
Hoe gaan we meten? Prestatie-indicatoren (jeugd)
De Westlandse uitgangspositie wat betreft sociale veiligheid is dat 41% van de kinderen van 5 tot en met 11 jaar in de afgelopen drie maanden volgens de ouders wel eens is gepest (ongeveer 3.700 kinderen). Van de 12 tot en met 18 jarigen geeft 17% aan gepest te zijn (ongeveer 1.700 jongeren, zie GGD gezondheidsmonitor 2015). Het streven is om het aantal jeugdigen dat ervaart gepest te zijn in beide leeftijdsgroepen af te laten nemen met 5% in 2019
Onderstaande geeft een overzicht van de kosten voor dit project:
Collectief aanbod en digitale dienstverlening/ e - health:
De gemeente heeft met de partners die deel uitmaken van het SKT nagedacht over hoe de preventie in Westland versterkt kan worden. Er is al besloten dat deze taak bij het SKT wordt weggehaald en dat drie partijen (Kwadraad, MEE, JGZ) hier een taak in krijgen in afstemming met Vitis Welzijn, Brijder, DOEL preventie. Er is een opdracht verstrekt in 2016 in lijn met het eerdere collegebesluit. Voor de zomer 2016 komen de partijen met een uitgewerkt plan. De gemeente vervult de rol van regisseur en opdrachtgever.
2016: Uitvoering van een onderzoek naar hoe we deze functie het beste kunnen beleggen en welke organisatievarianten denkbaar zijn. Bijvoorbeeld bij Vitis Welzijn (met behulp van vrijwilligers) en/of bij corporaties (zoals nu al het geval is bij Wonen Wateringen). Een keuze is bijvoorbeeld het al dan niet werken met vrijwilligers.
2017: Uitwerking van de inventarisatie en dit vertalen naar organisatie. Budget voor organisatie en deskundigheidsbevordering.
Deel 2: Waakvlamfunctie en onafhankelijke cliëntondersteuning voor kwetsbare groepen
We doen een beroep op zelfredzame burgers, maar dit is niet iedereen gegeven. Vanwege ambulantisering en extramuralisering komen steeds meer kwetsbare mensen terug in de samenleving. Denk aan ouderen zonder sociaal netwerk, verslaafden, mensen met GGZ-problematiek, mensen met een (licht) verstandelijke beperking.
Mensen worden waar nodig bijgestaan als zij procedures e.d. als onduidelijk ervaren. Ook wordt hen eventueel een lichte helpende hand toegereikt. Dit om te borgen dat de cliënt zich ‘redt’ in het traject en de onduidelijkheid niet tot een klachtsituatie uitgroeit of het nodig is om een vertrouwenspersoon in te roepen.
Een waakvlamfunctie. Medewerkers onderhouden contact met cliënten uit kwetsbare doelgroepen. Kortom, groepen waarbij het risico op terugval groot is. Door deze mensen op regelmatige basis af en toe te bezoeken, worden problemen gezien als ze nog klein zijn, kan hier snel een oplossing voor gevonden worden en kan iemand, met minder zorgen, zo lang mogelijk thuis blijven wonen.
Hoe gaan we meten? Prestatie-indicatoren
Het organiseren van de waakvlamfunctie en de onafhankelijke cliëntondersteuning maakt deel uit van de opdracht die de gemeente heeft gegeven aan drie partijen (Kwadraad, MEE, JGZ). De opdracht hiervoor heeft het college in 2016 verstrekt, voor de zomer 2016 komen de partijen met een uitgewerkt plan. De gemeente vervult de rol van regisseur en opdrachtgever.
De jaren 2017 en 2018 zijn opstartjaren van deze functies, waarin deze functies ingericht en geoptimaliseerd moeten worden. Er wordt € 200.000 per jaar extra incidenteel gereserveerd ter opstart van deze functies door betreffende aanbieders. Deze kosten betreffen zowel de opstart van processen, systemen, bestanden en informatievoorziening als een tijdelijke extra inzet op deze functies om het basisbestand volledig in beeld te krijgen.
Deel 3: Versterken financiële zelfredzaamheid
We investeren in financiële zelfredzaamheid. Daarbij hebben we tot doel dat:
Toegangscriteria en regelingen zijn verruimd, een grotere groep mensen met een minimuminkomen heeft recht op ondersteuning. Er is een onderzoek verricht naar het niet-gebruiken van voorzieningen. We zien dat lang niet iedereen gebruik maakt van beschikbare regelingen. Mogelijke oorzaken zijn: schaamte bij de doelgroep, het onvoldoende bekend zijn met de regelingen, te ingewikkelde en bureaucratische aanvraagprocedures.
Preventie schuldhulpverlening :
Het bereik van deze regelingen wordt vergroot door de aanvraagprocedures te vereenvoudigen. Dit betekent in sommige gevallen dat het toetsingskader wordt versimpeld (minder bonnetjes). In andere gevallen zal het proces van aanvragen worden vereenvoudigd. Hiermee wordt de drempel verlaagd voor inwoners om een beroep te doen op bestaande regelingen. Tegelijkertijd zullen de resultaten van het onderzoek naar niet-gebruik worden omgezet in maatregelen om het gebruik van regelingen daadwerkelijk te vergroten.
Preventie schuldhulpverlening:
Hoe gaan we meten? Prestatie-indicatoren
De gemeente vervult een opdrachtgevers- en regiefunctie. De invulling van deze functie wordt belegd bij onze partners
Deel 4: Ondersteunen vrijwilligers en mantelzorgers
We verbreden beleid en ondersteuning naar doelgroepen die onvoldoende in beeld zijn, zoals werkende mantelzorgers, mantelzorgers van een kind met een beperking en /of mantelzorgers die zorgen voor een naaste met een verstandelijke beperking. Start van een pilot met het inzetten van een ‘mantelzorgarrangement’ als onderdeel van 1 gezin 1 plan. Het doel van het ‘mantelzorgarrangement’ is dat ieder gezinslid op passende wijze wordt ontlast. Geschatte kosten: € 50.000 (structureel).
Hoe gaan we meten? Prestatie-indicatoren
We hebben eerder campagnes gevoerd (met GGD, Brijder et cetera) om bewustwording te vergroten. Dat was nuttig, maar niet genoeg want: Westland voert de verkeerde lijstjes aan. Landelijk staat Westland bekend als gemeente waar veel wordt gedronken.
Het plan: dit hebbe n we nodig
Iemand die vanuit de gemeente gaat verleiden, trekken en sleuren. We hebben het over gedragsverandering. Mensen zijn gewoontedieren. Een campagne is nodig, maar niet genoeg. De aanjager maakt afspraken met sportverenigingen, scholen en andere sleutelorganisaties die voelen als hun afspraak. We willen commitment.
Hoe gaan we meten? Prestatie-indicatoren
Er zijn tal van indicatoren die worden gemeten door o.a. GGD en RIVM, zoals:
Onderstaande geeft een overzicht van de kosten voor dit project.
Optimale talentontwikkeling van onze jeugd
Het gemiddelde opleidingsniveau van Westlanders is laag. Dit heeft tot gevolg dat er relatief veel kinderen met een onderwijsachterstand starten. Daarbij komt dat de Westlandse cultuur van oudsher meer gericht is op werken dan op leren. Een goede opleiding heeft positieve effecten op het vinden van een baan, maar ook op meedoen in sociale zin. Daarnaast doen hoger opgeleiden over het algemeen minder vaak een beroep op zorg.
Problemen rondom opvoeden en opgroeien zijn een ander risico voor talentontwikkeling. Westlandse jongeren scoren hier niet negatief op in vergelijking met jongeren in de rest van het land. Er is echter nog wel een verbetering mogelijk en wenselijk, want als deze problemen zich voordoen, werken ze door op school en daarbuiten.
Op dit moment is talentontwikkeling vooral gekoppeld aan schools leren (taal en rekenen). Schoolbesturen verwachten betere resultaten te behalen door het schoolse leren in te bedden in brede talentontwikkeling. De invoering van passend onderwijs maakt inzetten op brede talentontwikkeling nog belangrijker, zodat ook kinderen met een beperking kunnen meedoen. De uitgaven voor bijvoorbeeld dyslexie zijn erg hoog (nu ca. € 800.000,- per jaar).
Sinds 1 januari 2016 is de RMC-wetgeving uitgebreid met een nieuwe doelgroep om de sluitende aanpak na schoolverlaten te organiseren. Dit betekent dat de gemeente met een extra doelgroep te maken heeft: schoolverlaters van praktijkonderwijs en speciaal onderwijs. Als deze jongeren na plaatsing dreigen uit te vallen en daarmee hun werk verliezen is daar geen ondersteuning voor. Als deze jongeren uitvallen, worden het onzichtbare werklozen omdat ze geen uitkering krijgen.
We werken aan de ambitie dat alle peuters gedurende minimaal twee dagdelen per week gebruik (kunnen) maken van de peuter- of kinderopvang. Het Rijk stelt hier ook geld voor beschikbaar. Hiermee wordt gefaseerd gestart in 2017. Het is niet realistisch om te streven naar een 100% bereik: er zullen altijd ouders blijven die hun kind niet naar de peuter- of kinderopvang willen brengen.
Brede talentontwikkeling begint thuis bij het opvoeden en opgroeien. Preventieve voorzieningen zoals opvoedondersteuning met informatie, advies en cursussen zijn opgenomen in het preventieplan. Als er vragen of problemen zijn bij opvoeden en opgroeien, is het belangrijk dat er goede samenwerking is tussen onderwijs en een zorgregisseur van het SKT. De acties die we hierop ondernemen staan beschreven in project ’Van denken naar doen; versterken van de gemeentelijke dienstverlening in het sociaal domein’.
Bij een optimale talentontwikkeling spelen (voor-)scholen een cruciale rol. In het BOLOK is de uitgangspuntennotitie besproken met schoolbesturen en voorschoolse instellingen en daarnaast waren deze partners aanwezig bij de transformatiebijeenkomst. Er is draagvlak voor het gezamenlijk opwerken van een actieplan op het gebied van brede talent- en taalontwikkeling en commitment voor het gezamenlijk uitvoeren van het actieplan.
Het actieplan start met een onderzoek naar de oorzaken voor het gemiddeld lage opleidingsniveau in Westland. Wat zijn de oorzaken en wat zijn mogelijke oplossingsrichtingen. Vervolgens brengen we in kaart wie waar voor verantwoordelijk is en wie wat gaat doen. Bij de verstrekking van subsidies kan gedifferentieerd worden per school. Daarbij kijken we naar de beginsituatie en ambitie van de school. Scholen die zich niet willen verbinden aan de ambitie om het opleidingsniveau in Westland te verhogen, komen niet in aanmerking voor subsidie.
Met de (voor-)schoolse instellingen werken we het actieplan uit naar een concreet plan met daarin de volgende deelprojecten: Deltaplan Taal en Brede talentontwikkeling (bewegen, cultuur, techniek, milieu, burgerschap enzovoorts). Daarbij betrekken we de werkvloer als ontwerper en eigenaar van het verbeterplan, zodat er draagvlak is vanuit degenen die het actieplan daadwerkelijk gaan uitvoeren.
We verkennen welke methodieken in het onderwijs en/of via opvoedondersteuning kunnen bijdragen aan een brede talentontwikkeling en een hoger niveau van taal en lezen. Daarbij verbinden we met het bestaande beleid zoals het onderwijsachterstandenbeleid. Ook wordt gekeken naar combinaties met onze inzet op het vlak van zorg-onderwijs (denk aan dyslexie). Het actieplan is niet gericht op korte termijn effecten, maar op rendement op de lange termijn.
Met de JGZ worden afspraken gemaakt over het indiceren van kinderen voor voorschoolse educatie. Hierbij zal ook gekeken worden naar kinderen die dreigen een achterstand op te lopen of wiens talenten niet optimaal ontwikkeld worden i.p.v. alleen de kinderen met een duidelijke taal- of ontwikkelingsachterstand.
Na drie jaar evalueren we mede aan de hand van de genoemde prestatie-indicatoren of ons beleid bijdraagt aan een stijging van de schooladviezen of Cito-scores en het uitstroomniveau. Aangevuld met tussentijds kwalitatief onderzoek, vanuit de wetenschap dat de effecten van dit beleid pas op langere termijn (einde schoolloopbaan) volledig zichtbaar worden.
Voor de kwetsbare doelgroep schoolverlaters van praktijkonderwijs en speciaal onderwijs organiseren we voor de periode van vier jaar een casemanager die jongeren waar nodig ondersteunt om uitval na plaatsing op een werkplek te voorkomen. Na drie jaar evalueren we of dit een structurele formatieplaats wordt of dat deze taken ingebed kunnen worden in de staande organisatie.
Hoe gaan we meten? Prestatie-indicatoren
van persoonlijke ontmoeting tot maatschappelijk participeren
We realiseren een project dat breed gericht is: van ontmoeten tot participeren. In dit project richten we ons op vier thema’s:
Deel 1. Van persoonlijke ontmoeting tot maatschappelijke participatie
Westland is een hechte samenleving. Er zijn veel verenigingen, we kijken naar elkaar om, er is veel hulp en ondersteuning, maar er is ook nog steeds een kwetsbare groep mensen die daar geen deel van uitmaakt. Voorbeelden hiervan zijn:
Deze groep is niet altijd in beeld bij de gemeente of zorgverleners. Zij vallen namelijk niet direct onder een regeling, hebben geen indicatie voor ondersteuning en/of melden zich niet uit zichzelf. Daarnaast is er misschien ook geen passend aanbod om hen te activeren, en het aanbod dat er is, is niet altijd vrij toegankelijk of voldoende uitnodigend.
Uit onderzoek is gebleken dat het verkeren in een sociaal isolement tot hogere maatschappelijke kosten leidt, door toename van gezondheidsklachten en ondersteuningsbehoefte.
Hoe gaan we meten? Prestatie-indicatoren
Voordat we aan de slag gaan, bereiden we ons goed voor. We werken 3 stappen uit in een projectplan:
We brengen het bestaande aanbod van activiteiten in beeld, en ontwikkelen of vernieuwen , in co-creatie met onze partners, een passend aanbod in aard en omvang;
Om te komen tot een passend en divers aanbod, wordt het bestaande aanbod geïnventariseerd en hierop beoordeeld. Vragen die daarbij een rol spelen zijn:
Op welke locatie gaan we het aanbod situeren ?
Inventarisatie van de locaties waar bestaande activiteiten plaatsvinden. In beeld brengen van de behoefte aan locaties, evenals de randvoorwaarden die hiervoor nodig zijn. De vragen die hierbij helpen zijn: Wat moet laagdrempelig in de vorm van inloopvoorziening, gemakkelijk toegankelijk centraal in de kern zoals een wijkcentrum? Wat kunnen we op andere bestaande locaties onderbrengen, zoals sportlocaties, scholen of andere voorzieningen? Multifunctionaliteit is daarbij een leidend principe.
Daarbij leggen we het resultaat vast, documenteren aanbod en aanbieders, maken afspraken over het onderhoud van het resultaat, evaluatie van het project zelf, schrijven van het projectverslag, een feestje om het bereikte resultaat te vieren, overdracht naar beheerders, opheffen van het projectteam en dergelijke.
De gemeente treedt op als regisseur, facilitator en initiator om de partners aan zet te kunnen laten zijn.
Eenmalige kosten: totaal € 215.000 en p.m. post
Structurele kosten: Totaal € 330.000
Deel 2. Verbreden maatschappelijke opdracht partners sport en cultuur
Sport en cultuur kunnen een belangrijke rol spelen bij het bereiken van kwetsbare groepen, zoals ouderen of gehandicapten. De maatschappelijke opdracht voor deze partners zal worden verbreed richting het meer bereiken, betrekken en hebben van aanbod voor deze doelgroepen.
Verenigingen, clubs en organisaties (sport en kunst/cultuur) krijgen de mogelijkheid een eenmalige subsidieaanvraag te doen ten behoeve van investeringen voor deze doelgroep en het uitvoeren van innovatieve ideeën. Te denken valt aan het regelen van vervoer, het aanpassen van tenues en ruimtes of het trainen van trainers om de doelgroepen beter te begeleiden.
Hoe gaan we meten? Prestatie-indicator
Voor clubs en –verenigingen (sport, kunst en cultuur) is drie jaar lang €50.000 beschikbaar voor subsidies voor het verbreden van de doelgroep: totaal €150.000.
De culturele amateursector kan een nadrukkelijke rol vervullen voor de participatie in het sociaal domein. Voor initiatieven die hieraan een goede bijdrage leveren wordt subsidiegeld beschikbaar gesteld via Cultuurweb.
Hoe gaan we meten? Prestatie-indicator
Voor amateurkunsten is voor vier jaar subsidiegeld beschikbaar: € 30.000 per jaar.
De gemeente Westland waardeert burgerinitiatieven. Het past in de maatschappelijke beweging die we aan het maken zijn en we vinden het belangrijk dat deze initiatieven niet door de gemeente, maar vanuit de eigen kracht van de burger gerealiseerd worden. De sociale schetsen ondersteunen en faciliteren burgerinitiatieven. Er wordt een wegingskader ontworpen om vragen om ondersteuning van burgerinitiatieven te verkennen, te wegen en te bepalen welke vorm van ondersteuning passend is.
Hoe gaan we meten? Prestatie-indicator
Structureel werkbudget voor ondersteuning van nieuwe kleinschalige burgerinitiatieven: € 40.000
Verantwoord zelfstandig thuis wonen
De rijksoverheid geeft sinds 2015 gemeenten de taak om de zorg voor kwetsbare burgers te coördineren/regisseren, die tot 2015 in instellingen woonden met een “lichte” intramurale zorgvraag, maar na 2015 thuis wonen. Gemeenten hebben de regietaak om passende voorzieningen, goede zorg aan huis en geschikte woningen binnen hun gemeentegrenzen te hebben. Daarbij is onze Westlandse samenleving betrokken en helpt deze mensen graag een handje.
Voorheen zorgde de instelling voor de coördinatie van de benodigde zorg en het wonen. Met de wetswijzigingen die voor 2015 zijn ingegaan, is feitelijk de gemeente de enige die deze coördinatierol dicht bij de inwoners kan pakken. Ook leefden de inwoners van de instellingen redelijk beschermd. De instelling zorgde voor zorg, bezigheden en dagbesteding, gezelschap. Kortom: een thuis. Nu moeten deze mensen, net als alle andere inwoners van Westland, een plek zien te verwerven in de maatschappij. Gemeente Westland speelt daarbij een rol.
Nu deze mensen langer in onze dorpskernen blijven wonen, vraagt dit ook inzet en betrokkenheid van familie, vrienden en buren. Dit noemen we mantelzorg en vrijwillige inzet. Deze vorm van naastenhulp kan soms zwaar zijn voor degene die helpt. Om die mensen te ondersteunen, kan de gemeente helpen door bijvoorbeeld een rustplek te bieden.
Nu de gemeente verantwoordelijk is voor deze kwetsbare groep inwoners, is het belangrijk zo vroeg mogelijk veranderingen in gedrag te signaleren en problemen te voorkomen. Gemeente Westland verzamelt en regisseert de zorg-, woon- en leefvraag van onze kwetsbare inwoners in de dorpskernen. Daar hebben we onze partners die deze groep mensen goed kent, bij nodig. De partners hebben allemaal een stukje van deze puzzel. Gemeente Westland maakt daar per kern een gemeentebreed beeld van.
De huidige oplossingen zijn nog onvoldoende. We bereiken deze groep kwetsbare burgers niet altijd. De nieuwe taak voor de gemeente, de coördinatie van zorg en wonen, vraagt ook een echt andere benadering van de inwoner door de gemeente. Minder bureaucratie, meer maatwerk. Zowel van de gemeente als van de zorgverleners, huisartsen, woningcorporaties, wijkverpleegkundigen en andere partners.
De sleutel voor een betere zorg in de wijk is samenwerking tussen de betrokken partijen. Dit geldt voor het signaleren en behandelen van zorgvragen die voortkomen uit de vergrijzing (bijvoorbeeld dementie). Maar ook de GGZ, (licht) verstandelijk beperkt ((L)VB) en respijtzorgvragen. De gemeente en de zorgverzekeraar die dit gezamenlijk bekostigen, willen hiervoor een onafhankelijke functie die de partijen aan elkaar verbindt.
De gemeente gaat ervoor zorgen dat de al bestaande afstemming tussen de betrokken partijen maximaal is gericht op de behoefte van de inwoners. Dit vraagt extra inzet van de gemeente. Ook gaat de gemeente samen met DSW de partners trainen in effectief samenwerken. Daarnaast wordt de dagvoorziening voor dementerenden (ontmoetingscentra) vrij toegankelijk. Immers, niemand zal daar onterecht aan deelnemen en het scheelt bureaucratie en wachttijden.
Ongezonde leefstijl en dementie
Mensen met een ongezonde leefstijl hebben een grotere kans om op latere leeftijd dementie te ontwikkelen. Gemeente Westland wil graag huisartsen en de medewerkers van de zorg bijscholen om dementie te voorkomen. Daarbij ligt er een signaleringsprogramma en een stap-voor-stap-methode om de psychische aspecten van dementie voor mensen die meer kans hebben op dementie te vergroten.
Samenwerking rond de inwoner met zorgvraag GGZ, LVB en respijtzorg
De groep inwoners met een GGZ-vraag of een (licht) verstandelijke beperking, leunde zwaar op de instelling. Daarom was er weinig noodzaak om buiten de instelling voorzieningen te bieden. Dat wil zeggen dat gemeente Westland meer aandacht heeft voor respijtzorg. Op deze taken moet daarom de samenwerking en verbinding tussen de partners nog geheel worden opgezet en dit vraagt meer geld en inzet. De samenwerkingspartners bestaan uit medewerkers van de betrokken instellingen, alle huisartsen, praktijkondersteuners, vrijgestelde psychologen en medewerkers van de gemeentelijke toegang.
Voorlichting voor en door jongeren
Op het middelbaar onderwijs gaan leerlingen die een zorgopleiding volgen, aan hun leeftijdsgenoten voorlichting geven over het verschil tussen een dip en een depressie, om doorgroei naar crisisgevallen te voorkomen. Deze jongeren worden hiervoor getraind.
Veel Westlanders wachten tot het laatste moment met hun GGZ-vraag. Vaak is er dan al sprake van een crisis. Door goede voorlichting te geven binnen een onderwijsinstelling op een aansprekende manier voor jongeren, hebben deze jongeren een groter bewustzijn, signaleren we eerder en hebben ze minder schaamte om over GGZ-vragen te praten.
Mensen die voorheen in een instelling zouden wonen en mensen die niet snel bij de zorg aankloppen voor hulp, worden tot nu toe nog erg slecht bereikt. Ook sommige groepen mantelzorgers vallen daaronder, zoals die uit de allochtone gemeenschap. Gemeente Westland wil hiervoor een outreachende wijkverpleegkundige of zorgconsulent aanstellen die onze dorpskernen goed kent en mensen aanspreekt om hen te helpen en door te verwijzen. Voor kwetsbare jongeren die onzichtbaar zijn, willen wij een outreachende aanpak op straat.
Veel Westlanders willen graag zelf hun problemen oplossen, maar soms wachten ze te lang met hun zorgvraag. Waardoor de vraag zo nijpend wordt dat er een spoedsituatie ontstaat. We voorkomen met de outreachende aanpak dat er onnodig hoge zorgkosten worden gemaakt door de spoedsituatie en dat mensen snel en prettig geholpen worden.
In het dagelijkse leven kan het voor burgers lastig zijn een persoon met dementie, met autisme of een overbelaste mantelzorger te herkennen. Dit kan tot rare situaties leiden als deze persoon zich onverwachts anders gedraagt. Daarom gaat gemeente Westland haar inwoners via het project Dementievriendelijke, Autismevriendelijke en Mantelzorgervriendelijke gemeente, inwoners bewust maken en hen tips geven voor de omgang met inwoners die overbelast zijn, die autisme hebben of die aan dementie lijden. Ook wordt een hulplijn ingesteld, waar burgers terecht kunnen met vragen en meldingen over GGZ-vragen. De wens voor een hulplijn kwam van betrokken instellingen op 15 april bij de partnerbijeenkomst Westland Sociaal in Beweging.
We willen onze Westlandse samenleving meer betrokken maken voor “ander” gedrag. Westlanders willen graag helpen en steken graag de handen uit de mouwen, maar wat doe je wanneer iemand iets onverwachts doet waar je niet op rekent? Door meer van dementie of autisme te weten, kunnen mantelzorgers op meer begrip van hun omgeving rekenen. Maar ook wanneer de samenleving zich meer bewust is van het intensieve en zware werk van mantelzorgers, kunnen we elkaar beter helpen en de ruimte geven.
Overal in Westland zijn gebouwen waar zorg gegeven wordt. Bij deze zorgpunten werken professionals die heel goed weten wat (groepen) kwetsbare mensen nodig hebben. Graag betrekken wij deze professionals in het signaleren van vragen van kwetsbare mensen die zelfstandig thuis wonen. Maar ook wil gemeente Westland dat deze zorgpunten meer steun geven aan deze kwetsbare mensen wanneer dat mogelijk is. We vragen van instellingen of kwetsbare mensen (of hun mantelzorger) er hun vraag mogen stellen. En misschien zelfs eens mee mogen eten, als het even niet anders kan.
Sommige inwoners hebben meer begeleiding of middelen nodig om gebruik te kunnen maken van de logeerbedden. Dit geldt voor hen die een zware (progressieve) zorgvraag hebben. Ook reserveren we extra geld voor minima die het eten en drinken bij de logeeropvang niet kunnen betalen. Daarnaast ondersteunen we graag een burgerinitiatief dat samen met vrijwilligers een logeerhuis wil starten voor mensen met een lichte zorgvraag.
Sommige inwoners komen bij de huisarts met klachten en vragen die de huisarts niet zelf kan oppakken, terwijl deze patiënten wel geholpen zouden zijn met praktische hulp. Zodat ze niet met vage klachten op de bank blijven zitten, maar een actiever leven gaan leiden. Dit kan worden ondersteund met extra inzet voor gesprekken en activiteiten. In Westland sluiten we aan bij al bestaande activiteiten die we in zorg en welzijn, maar ook bij participatie, treffen om onze inwoners te activeren.
Algemeen maatschappelijk werk nieuwe stijl
Door de vorming van het Sociaal Kernteam is het maatschappelijk werk ook veranderd. We organiseren bijeenkomsten waar huisartsen, wijkverpleegkundigen, Wmo-consulenten en medewerkers van het Sociaal Kernteam met elkaar afstemmen over een goed aanbod voor algemeen maatschappelijk werk, nieuwe stijl.
De gemeente ondersteunt inwoners met een inkomen tot 130% van het minimuminkomen. De groep mensen met een inkomen dat net boven het minimum zit, kan tussen wal en schip terechtkomen door stapeling van hoge zorgkosten en een gebrek aan financiële ondersteuning. Hierdoor zou deze groep zorg kunnen gaan mijden. Inzicht in dit mogelijke probleem vergt onderzoek.
Onze burgers willen zelf graag hun zorg regelen. Om dit te kunnen doen wil gemeente Westland aansluiten bij een pilot samen met de zorgaanbieders en zorgverzekeraar DSW om dit digitaal vorm te geven. Onze inwoners bepalen dan zelf wie toegang krijgt tot zijn of haar zorgdossier.
Zorginformatie uitwisselen rond onze inwoners is lastig omdat er strenge wetgeving is rond privacy en het delen van gegevens van burgers. Door een digitaal systeem te ontwikkelen waar onze inwoners zelf kunnen bepalen wie betrokken wordt, geven we handen en voeten aan de eigen kracht van onze inwoners, maar ook aan goede samenwerking tussen professionals.
De inwoners die voorheen in een instelling zouden (gaan) wonen, hebben in de regel onvoldoende eigen inkomen om een geschikte woning te kopen. Daarom zijn zij afhankelijk van voldoende geschikte sociale huurwoningen. De voorraad sociale huurwoningen is beperkt en wordt ook door ander doelgroepen gebruikt. Om het verantwoord zelfstandig thuis wonen (naast de nodige zorg) mogelijk te maken, is een groter aantal geschikte woningen nodig.
Extra bouw van geschikte sociale huurwoningen
De gemeente stimuleert de woningcorporaties om deze taak op te pakken en draagt bij aan de onrendabele top van deze investering door een verlaging van de grondprijs. Dit kan ook door geschikte woningen te realiseren op gronden met een (goedkope) maatschappelijke bestemming.
Aanpassing bij renovatie en geplande nieuwbouw
Wanneer de bestaande sociale huurwoningen worden gerenoveerd, stimuleert de gemeente de woningcorporaties om aanpassingen door te voeren die de woningen meer geschikt maken voor verantwoord zelfstandig thuis wonen. Dit kan bijvoorbeeld door automatische deuropeners bij de centrale ingang van een wooncomplex aan te brengen. Ook kunnen deze voorzieningen worden opgenomen bij geplande nieuwbouw. Ditzelfde geldt voor het mogelijk maken van domotica (huisautomatisering) in de woningen. Het gaat dan bijvoorbeeld om het aanleggen van een netwerk in de woning waarop (later) technologie kan worden aangesloten, die de bewoner helpt bij het communiceren met hulpverleners, of die biometrische gegevens van de bewoners kan lezen.
Deze zijn zich nog onvoldoende bewust of hun woning geschikt is of te maken om op termijn in te blijven wonen. Door hen actief op te zoeken en te adviseren over de mogelijkheden (project huistest) worden de bewoners aangespoord zelf verantwoordelijkheid te nemen door op tijd hun woning aan te passen of te verhuizen naar een geschikte woning.
Hoe gaan we meten? Prestatie-indicatoren
Deel 3. Intramurale zorg dichtbij
Wanneer zelfstandig wonen als gevolg van de zorgvraag niet meer mogelijk is, is het wenselijk dat intramurale zorg dichtbij beschikbaar is. Zodat mensen in hun vertrouwde omgeving blijven wonen en het contact met het sociale netwerk kunnen behouden. Het zijn in de eerste plaats het zorgkantoor en de zorgverzekeraar die verantwoordelijk zijn voor het realiseren van voldoende intramurale zorg voor onze inwoners, de gemeente vervult hierin een regierol. In de samenwerking met zorgpartners wordt de wenselijkheid van zorg dichtbij continu benadrukt en sturen we aan op afspraken om de ambitie ‘zorg dichtbij’ daadwerkelijk mogelijk te maken.
Kennis over woningaanpassing prof. partijen (cofinanciering ROV) |
|||
Welzijn op recept & algemeen maatschappelijk werk nieuwe stijl |
|||
versterken gemeentelijke dienstverlening in het sociaal domein
Door de gemeentelijke dienstverlening goed te organiseren, wordt de aanspraak op duurdere tweedelijnszorg verminderd. Onze ambities - zowel die van de raad , de betrokken wethouders als van beleid en uitvoering - reiken verder dan waar we nu feitelijk met de gemeentelijke dienstverlening staan. Met dit programma willen we de noodzakelijke kwaliteitsslag maken. Met als doel:
Professionals werken volgens dezelfde werkwijze, samen met de sociaal makelaars in de kernen en de vrijwilligers. In ondersteuningsplannen wordt er zowel naar algemene voorzieningen als naar specialistische voorzieningen gekeken. Met cliënten worden resultaatafspraken gemaakt. Een traject wordt afgesloten als een resultaat behaald is en niet als een product geleverd wordt.
Voor gemeente Westland waren de voorwaarden voor het vormgeven van de gemeentelijke dienstverlening in 2015:
De raad van de gemeente Westland heeft in de nota ‘De weg van en naar de burger’ gekozen voor het onderstaande dienstverleningsconcept:
In dit concept komt de gemeentelijke dienstverlening in beeld op het moment dat ondersteuningsvragen niet in het dagelijks leven met hulp van familie, vrienden en vrijwilligers kunnen worden opgepakt.
In de gemeentelijke dienstverlening hebben een aantal partijen een rol:
Om inwoners optimaal te kunnen bedienen is het volgende nodig:
Dit geldt ook voor de samenwerking met alle ketenpartners: buurtinformatiepunten, de sociaal makelaars, basisvoorzieningen, huisartsen, scholen, politie, Veilig Thuis, GGZ, dementie, onderwijs, woningcorporaties, etc.
Hoe gaan we meten? Prestatie-indicatoren :
De verbetertrajecten leveren de volgende resultaten op. Hierop zal gestuurd worden:
We zijn nu bijna 1,5 jaar onderweg met het dienstverleningsconcept en hebben nog een slag te slaan. Uit gesprekken met de uitvoering hebben wij een aantal verbetertrajecten en onderwerpen opgehaald.
Nb. In deze begroting is geen rekening gehouden met de eventuele doorontwikkeling van het SKT en het toevoegen van andere expertises daarin.
Samenwerking met onze partners
Transformeren doen we niet alleen. We betrekken onze partners bij de ontwikkeling en uitvoering van beleid in het sociaal domein. Daarnaast zetten we specifiek in op:
Deel 1. Betrekken partners bij transformatie: “Heel Westland sociaal in beweging”
Hoe gaan we meten? Prestatie-indicatoren
Deel 2. Sociale Westland Agenda
Hoe gaan we meten? Prestatie-indicatoren
Voor de afhandeling van calamiteiten in het sociaal domein sluiten we aan bij het regionale calamiteitenprotocol van de GGD Haaglanden, zodat is gegarandeerd dat er 24/7 calamiteitenbeheersing paraat is.
Deel 4. Begroting ‘samenwerking met onze partners’
Voor de coördinatie en aansturing van het totale programma wordt voor bijna twee jaar een programmacoördinator aangesteld, van september 2016 tot en met de eerste helft 2018. De programma-organisatie bestaat dan uit de coördinator, projectleiders, monitoring, communicatie en algemene ondersteuning. De verantwoording in het programma vindt plaats in de P&C-cyclus. Monitoring van het programma is hier een belangrijk onderdeel van.
De sociale monitor meet de prestaties en effecten zoals benoemd in het Sociaal Beleidskader (SBK) en zal bestaan uit een (kwantitatief) dashboard en een jaarlijkse rapportage, waarin zowel kwantitatieve als kwalitatieve informatie opgenomen, met de focus op de effectiviteit (gerealiseerde doelen uit het SBK). Het dashboard biedt de mogelijkheid om prestaties “doorlopend” te volgen. Dat betekent dat nieuwe gegevens in het dashboard opgenomen worden zodra deze beschikbaar zijn. In de jaarlijkse rapportages worden daarnaast ook de effecten zoals benoemd in het SBK worden opgenomen. De inhoud van zowel het dashboard als de jaarrapportages worden in 2016 bepaald, waarbij moet worden aangetekend dat nieuwe inzichten kunnen leiden tot aanpassingen (lerend ontwikkelen).Zowel het dashboard als de jaarrapportage verschijnen in digitale vorm.
Het dashboard zal in december 2016 beschikbaar zijn. De eerste jaarrapportage zal verschijnen in december 2017, zodat de resultaten uit het eerste jaar na vaststelling van het SBK (de periode juli 2016 tot juli 2017) kunnen worden meegenomen. De sociale monitor zal na twee jaar worden geëvalueerd. De sociale monitor wordt in eigen beheer ontwikkeld en uitgevoerd. Wij begroten hiervoor 0,5 fte advisering op strategisch niveau en 0,5 fte (wetenschappelijk) onderzoeker. Hiervan is 0,5 fte strategische advisering al beschikbaar. Specifieke expertise wordt waar nodig ingekocht; deze kosten zijn verwerkt in onderstaande tabel.
Dit betekent voor de programma organisatie:
Tijdelijk wordt voor bijna twee jaar - vanaf de zomer van 2016 tot en met de eerste helft van 2018 - een programmacoördinator voor drie dagen in de week en twee deelprojectleiders (bovenop de bestaande organisatie) voor drie dagen in de week aangetrokken. Dit betekent voor 2016 een budget van € 60.000 en voor 2017 een budget van € 180.000 en voor 2018 een budget van € 90.000.
Voor monitoring en verantwoording wordt voor 0,5 fte een medewerker aangetrokken; dit is een structureel budget van € 40.000. Daarnaast is een onderzoeksbudget beschikbaar van structureel € 25.000 per jaar. Voor het ontwikkelen van een dashboard wordt voor 2016 € 10.000 uitgetrokken, voor 2017 € 80.000, voor 2018 € 60.000 en voor 2019 € 10.000.
Vanaf 2018 wordt het programma vanuit de eigen organisatie gecoördineerd en uitgevoerd (ook voor wat betreft monitoring en communicatie).
Het SBK geeft aan dat met een structurele investering (intensivering) van € 1,6 miljoen in de algemene vrij toegankelijke voorzieningen, een verlaging van € 1,6 miljoen van de benodigde inzet van zwaardere zorg bereikt moet worden. Feitelijk een verschuiving van zware zorg naar lichte zorg. Dit is goed voor de inwoners van Westland, omdat zij met het SBK eerder en preventief ondersteuning en zorg ontvangen, waardoor zij minder snel in zwaardere trajecten terechtkomen. Tegelijkertijd blijft, daar waar nodig, de zwaardere zorg beschikbaar.
De voortgang van het Uitvoeringsprogramma wordt op het bereiken van de inhoudelijke en financiële doelstellingen gevolgd. Jaarlijks vindt op basis van de P&C-cyclus monitoring, verantwoording en waar nodig bijsturing plaats. Het kader hiervoor is beschreven in het SBK.
Hierna volgt een samenvatting van de structurele kosten per project:
Zoals aangegeven in het SBK, worden de structurele kosten van het Uitvoeringsprogramma verwerkt in de programmabegroting 2017 – 2018.
En de volgende eenmalige kosten, met een p.m. voor de huisvestingskosten die samenhangen met verantwoord thuis wonen. Deze kosten moeten nog nader worden uitgewerkt. Het totaal van de eenmalige kosten van 2016-2020 is € 8.025.000:
De eenmalige kosten voor 2016 (opstart van het programma na de zomer van 2016 en opstart van de verschillende projecten) bedragen € 475.000. Gevraagd wordt met de Voortgangsnotitie en met de derde collegeconferentie eind mei 2016 in te stemmen met een onttrekking aan de reserve Sociaal Domein van deze eenmalige kosten 2016.
Zoals aangegeven in het SBK, wordt in de programmabegroting 2017-2020 een verzoek gedaan tot een onttrekking van € 2.795.000 voor eenmalige kosten verbonden aan het Uitvoeringsprogramma 2017. Volgend jaar (2017) wordt op basis van de voortgang in 2016 en begin 2017 een nieuw verzoek gedaan voor eenmalige kosten 2018.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-150073.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.