Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten maart 2016 tot en met februari 2017

 

 

De raad van de gemeente Schijndel;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 januari 2016;

gelet op artikel 229, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

 

Besluit

Vast te stellen de volgende verordening:

"Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten maart 2016 tot en met februari 2017”.

 

Artikel 1

Krachtens deze verordening worden geheven:

a. afvalstoffenheffing;

b. reinigingsrechten;

c. KGA-rechten.

 

Begripsomschrijvingen

Artikel 2

In deze verordening wordt verstaan onder:

Locatie: een gebouwde onroerende zaak of een gedeelte daarvan dat blijkens indeling en inrichting bestemd is om als afzonderlijk geheel door een particuliere huishouding te worden gebruikt en ook als zodanig wordt gebruikt.

Bedrijfspand: een gebouwde onroerende zaak of een zelfstandig gebruikt gedeelte daarvan, geen locatie zijnde.

Grove huishoudelijke afvalstoffen: grote stukken afval die niet in de restafvalbak aan de huisvuilinzamelingsdienst kunnen worden meegegeven. Met uitzondering van bouw- en sloopafval, afvalhout, snoeihout, wit en bruingoed, papier, karton, oud ijzer en metalen.

Gebruik: onder ‘gebruik maken’ wordt verstaan gebruik maken als bedoeld in artikel 15.33 Wet milieubeheer.

Milieupas: pas die dient als legitimatie en ter registratie van het tegoed in knippen ten behoeve van diverse diensten in kader van afvalinzameling.

Toegangspas: pas die toegang verleend tot gebruik van ondergrondse containers.

Knippen: eenheid van betaling ten behoeve van diverse diensten in het kader van de afvalinzameling.

Medisch afval: extra huishoudelijk afval vanwege een medisch indicatie dat leidt tot een substantieel extra aanbod van als restafval aan te merken huishoudelijk afval.

 

AFVALSTOFFENHEFFING

Aard van de heffing

Artikel 3

Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt bij wege van kennisgeving of bij wege van aanslag een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

Belastbaar feit en belastingplicht

 

Artikel 4

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die gebruik maakt van een locatie ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2.

    Indien gedeelten van een in het eerste lid bedoelde locatie blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel door een particuliere huishouding te worden gebruikt, wordt de heffing geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één locatie worden aangemerkt.

 

Maatstaf van heffing en tarief

Artikel 5

1. De belasting bedraagt per locatie per maand € 9,10.

2. De belasting als bedoeld in het eerste lid wordt vermeerderd met:

    • a.

      voor een lediging van een gft-container van 40 liter € 0,60;

    • b.

      voor een lediging van een gft-container van 140 liter € 2,11;

    • c.

      voor een lediging van een gft-container van 240 liter € 3,63;

    • d.

      voor een lediging van een restafval-container van 40 liter € 1,19;

    • e.

      voor een lediging van een restafval-container van 80 liter  € 2,38;

    • f.

      voor een lediging van een restafval-container van 140 liter € 4,16;

    • g.

      voor een lediging van een restafval-container van 240 liter  € 7,13;

    • h.

      voor een inworp van 30 liter in een ondergrondse container  € 0,89;

    • i.

      voor een inworp van 60 liter in een ondergrondse container  € 1,78.

 

 

3 a. Voor een locatie waarvoor op of na 1 maart 2016 op grond van artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt en waarvoor niet op grond van eerder vastgestelde verordeningen reinigingsheffingen reeds kosteloos een milieupas is verstrekt, wordt éénmalig kosteloos een milieupas verstrekt.

 

b. Voor een locatie waar sprake is van een nieuwe belastingplichtige en waar geen milieupas meer aanwezig is of bij het eerste gebruik blijkt dat de aanwezige milieupas beschadigd is, wordt éénmalig kosteloos een nieuwe milieupas verstrekt.

 

c. Voor een locatie waarvoor reeds een milieupas is verstrekt maar deze niet meer aanwezig of beschadigd is en waarbij geen sprake is van een nieuwe belastingplichtige, wordt voor de verstrekking van een nieuwe milieupas leges geheven.

 

d. Voor een locatie waarvoor op of na 1 maart 2016 op grond van artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijk afvalstoffen geldt, waarbij gebruik kan worden gemaakt van ondergrondse containers en waarvoor niet eerder reeds kosteloos een toegangspas voor ondergrondse containers is verstrekt, wordt éénmalig kosteloos een toegangspas verstrekt.

 

e. Voor een locatie waarvoor gebruik kan worden gemaakt van ondergrondse containers en waarbij sprake is van een nieuwe belastingplichtige maar geen toegangspas meer aanwezig is of bij het eerste gebruik blijkt dat de toegangspas beschadigd is, wordt éénmalig kosteloos een nieuwe toegangspas verstrekt.

 

f. Voor een locatie waarvoor gebruik kan worden gemaakt van ondergrondse containers en waarvoor reeds een toegangspas is verstrekt maar deze niet meer aanwezig of beschadigd is en waarbij geen sprake is van een nieuwe belastingplichtige, wordt voor de verstrekking van een nieuwe toegangspas leges geheven.

 

4. a. Aan degene die op 1 maart 2016 belastingplichtig is wordt kosteloos 12 knippen verstrekt.

 

b. Aan degene die na 1 maart 2016 belastingplichtig wordt, wordt kosteloos per volle maand die van de periode 1 maart 2016 tot en met 28 februari 2017 nog resteert, 1 knip verstrekt.

 

c.Indien een belastingplichtige binnen de gemeente Schijndel verhuisd blijven de reeds op basis van onderdeel a of b toekgekende knippen van toepassing.

 

d. Indien voor een locatie op basis van artikel 5 derde lid onderdeel c een nieuwe milieupas wordt verstrekt, blijft het tegoed aan knippen van de belastinplichtige van de locatie van toepassing.

 

e. De knippen zijn gedurende de periode van 1 maart 2016 tot en met 28 februari 2017 geldig voor het ophalen aan huis van grove huishoudelijke afvalstoffen, elektrische of elektronische apparaten en snoeihout en het aanbieden van grove huishoudelijke afvalstoffen en overig afval op de milieustraat.

 

f. Aan het einde van de periode 1 maart 2016 tot en met 28 februari 2017 of indien eerder, bij tussentijdse beëindiging van de belastingplicht of bij intrekking van deze verordening, vindt geen restitutie plaats van de resterende knippen.

 

5. Onverminderd het bepaalde in de voorgaande leden bedraagt de belasting:

 

I. voor een extra knip: € 2,50;

 

II. voor het aan huis ophalen van grove huishoudelijke afvalstoffen, volgens het knipsysteem: 10 knippen;

 

III. voor het aan huis ophalen van maximaal 3 elektronische of elektrische apparaten,

volgens het knipsysteem: 10 knippen;

 

IV. voor het aan huis ophalen van maximaal 2 m3 snoeihout, volgens het

knipsysteem: 10 knippen.

 

 

Wijze van heffing

Artikel 6

  • 1.

    De afvalstoffenheffing wordt geheven door middel van een schriftelijke en gedagtekende kennisgeving, waarop het verschuldigde bedrag wordt vermeld.

  • 2.

    Indien de inning van de afvalstoffenheffing niet kan plaats vinden via de Waterleidingmaatschappij Brabant Water N.V., wordt de belasting geheven bij wege van aanslag.

  • 3.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in artikel 5 vijfde lid onderdeel I, wordt geheven door middel van een kennisgeving waaronder wordt begrepen een schriftuur of elektronische mededeling.

 

Termijnen van betaling

Artikel 7

  • 1.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in artikel 5 eerste en tweede lid moet in afwijking van artikel 9 eerste lid van de Invorderingswet 1990, in gelijke termijnen, gelijktijdig met en op dezelfde wijze worden betaald als de nota’s van Brabant Water N.V. te ’s-Hertogenbosch.

  • 2.

    Indien de betaling via Brabant Water N.V. te ’s-Hertogenbosch wel mogelijk is maar niet plaats vindt moet de belasting in afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 betaald worden in één termijn. Deze termijn vervalt 14 dagen na verzenddatum van de schriftelijke aanzegging.

  • 3.

    Indien de afvalstoffenheffing wordt geheven bij wege van aanslag overeenkomstig het tweede lid van artikel 6, moet de afvalstoffenheffing, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, betaald worden in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de tweede twee maanden later.

  • 4.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in artikel 5 vijfde lid onderdeel I tot en met IV, moet worden betaald op het moment dat de dienst wordt verleend.

  • 5.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.

 

REINIGINGSRECHTEN

 

Aard en wijze van de heffing en belastbaar feit.

Artikel 8

  • 1.

    Onder de naam "reinigingsrecht" wordt bij wege van aanslag een recht geheven voor het genot van door de gemeente verstrekte diensten ten behoeve van het periodiek verwijderen van bedrijfsafval van beperkte omvang of hoeveelheid, waarvan de samenstelling geheel of nagenoeg geheel overeenkomt met huishoudelijke afvalstoffen.

  • 2.

    Onder de naam KGA-rechten wordt bij wege van kennisgeving een recht geheven voor het innemen, opslaan en verwerken van klein gevaarlijk afval van beperkte omvang en hoeveelheid, voor zover afkomstig van bedrijfshuishoudens.

 

Belastingplicht

Artikel 9

Belastingplichtige voor het reinigingsrecht en het KGA-recht, is degene ten behoeve van wie de diensten, als bedoeld in artikel 10 worden verricht.

 

Tarief

Artikel 10

  • 1.

    Het recht voor het periodiek verwijderen van bedrijfsafval van beperkte omvang of hoeveelheid bedraagt per maand € 27,01 per bedrijfspand of zelfstandig gebruikt gedeelte daarvan.

  • 2.

    Het recht bedraagt voor het innemen van klein gevaarlijk afval voorzover dit niet wordt aangeboden door particuliere huishoudens, per inname, € 9,00;

    vermeerderd met, per kilogram of gedeelte daarvan, met € 0,40

  • 3.

    De tarieven vermeld in het eerste en tweede lid van dit artikel zijn exclusief omzetbelasting.

 

Termijnen van betaling

Artikel 11

De rechten moeten worden betaald:

  • 1.

    indien geheven bij wege van aanslag, op basis van artikel 8 eerste lid, in afwijking van artikel 9 lid 1 van de Invorderingswet 1990, in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede termijn twee maanden later;

  • 2.

    indien geheven bij wege van kennisgeving op basis van artikel 8 tweede lid, binnen één maand na dagtekening van de kennisgeving.

 

 

ALGEMENE BEPALINGEN

Belastingtijdvak

Artikel 12

Het belastingtijdvak is gelijk aan de periode van 1 maart 2016 tot en met 28 februari 2017.

 

Ontstaan belastingschuld en heffing naar tijdsgelang.

Artikel 13

  • 1.

    De afvalstoffenheffing en reinigingsrechten zijn verschuldigd bij aanvang van het belastingtijdvak of, indien dit later is bij aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht aanvangt na 1 maart 2016 zijn de heffingen als bedoeld in artikel 5 eerste en tweede lid en de rechten als bedoeld in artikel 10 eerste lid, vanaf de eerst volgende kalendermaand na aanvang van de belastingplicht verschuldigd.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt vanaf de eerst volgende kaldermaand de heffing als bedoeld in artikel 5 eerste en tweede lid en de rechten als bedoeld in artikel 10 eerste lid niet meer geheven.

  • 4.

    In afwijking van de vorige leden, vangt de belastingplicht aan, met betrekking tot de rechten als bedoeld in:

    • a.

      artikel 5, lid 5, onderdeel I: op het moment van ophogen van het aantal knippen;

    • b.

      artikel 5, lid 5, onderdeel II tot en met IV: op het moment van inzameling van de afvalstoffen;

    • c.

      artikel 10 tweede lid: op het moment van de inname.

 

 

Kwijtschelding

Artikel 14

  • 1.

    Bij de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten, wordt behoudens de belasting genoemd in artikel 5 eerste lid en tweede lid geen kwijtschelding verleend.

  • 2.

    Voor de belasting als bedoeld in artikel 5 eerste en tweede lid wordt totaal per belastingtijdvak maximaal € 173,89 aan kwijschelding verleend.

  • 3.

    Indien de belastingplichtige aan wie kwijtschelding wordt verleend, slechts een gedeelte van het belastingtijdvak belastingplichtig is, wordt het maximumbedrag zoals vermeld in het tweede lid omgerekend naar het aantal volle maanden waarvoor de belastingplicht geldt.

  • 4.

    Indien voor de belastingplichtige aan wie kwijtschelding is verleend of één van de medegebruikers van de locatie er sprake is van een medische indicatie die leidt tot medisch afval is het maximumbedrag als bedoeld in het tweede lid niet van toepassing.

 

 

Medische indicatie

 

Artikel 15

  • 1.

    Indien voor een belastingplichtige of één van de medegebruikers van de locatie er sprake is van een medische indicatie die leidt tot medisch afval, en geen kwijtschelding van toepassing is, wordt voor de belasting als bedoeld in artikel 5 eerste en tweede lid een totaalbedrag van maximaal € 173,89 geheven.

  • 2.

    Indien de belastingplichtige waarvoor het eerste lid van toepassing is, slechts een gedeelte van het belastingtijdvak belastingplichtig is, wordt het maximumbedrag zoals vermeld in het eerste lid omgerekend naar het aantal volle maanden waarvoor de belastingplicht geldt.

 

 

Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 16

Het college van burgemeester en wethouders kunnen nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing en reinigingsrechten.

 

Overgangsrecht

Artikel 17

De "Verordening reinigingsheffingen 2015-2016”, vastgesteld bij raadsbesluit van 29 januari 2015, de “Wijzigingsverordening reinigingsheffingen 2015-2016 (eerste wijziging), vastgesteld bij raadsbesluit van 16 juli 2015 en de “Wijzigingsverordening reinigingsheffingen 2015-2016 (tweede wijziging), vastgesteld bij raadsbesluit van 28 januari 2016 worden ingetrokken met ingang van de in het tweede lid van artikel 18 genoemde datum, met dien verstande dat deze van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan vóór die datum.

 

Inwerkingtreding

Artikel 18

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de 8e dag na die van de bekenmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 maart 2016.

 

Citeerartikel

Artikel 19

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening reinigingsheffingen maart 2016 tot en met februari 2017”.

 

 

Aldus besloten door de raad in zijn openbare vergadering van 28 januari 2016,

De griffier,

F.G.T.W. van Kessel–van Erp

De voorzitter,

J. Eugster - van Bergeijk

Naar boven