Vierde wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Losser

De raad van de gemeente Losser;

 

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 september 2016;

 

gelet op de artikelen 149 en 151c, eerste lid, van de Gemeentewet;

 

BESLUIT:

 

  • 1.

    vast te stellen de navolgende vierde wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Losser.

     

Artikel I

 

De Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Losser wordt gewijzigd als volgt:

 

A Artikel 1:3 komt te vervallen.

 

B Artikel 1:8 komt te luiden:

Artikel 1:8 Weigeringsgronden

  • 1.

    Een vergunning of ontheffing kan in ieder geval worden geweigerd in het belang van:

    • a.

      de openbare orde;

    • b.

      de openbare veiligheid;

    • c.

      de volksgezondheid;

    • d.

      de bescherming van het milieu.

  • 2.

    Een vergunning of ontheffing kan ook worden geweigerd als de aanvraag daarvoor niet binnen de bij of krachtens deze verordening genoemde termijnen of het daarop gebaseerde beleid is ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.

C Artikel 2.11, lid 4 komt te luiden:

  • 4.

    Het verbod geldt voorts niet voorzover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, het Provinciaal wegenreglement, de Waterschapskeur of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.

D Artikel 2.38 komt te luiden:

Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.

E Artikel 2:39, tweede lid, onder b, komt te luiden:

  • b.

    speelgelegenheden waarvoor de raad van bestuur van de kansspelautoriteit bevoegd is vergunning te verlenen;

F Artikel 2:77, eerste lid, komt te luiden:

  • 1.

    De burgemeester is bevoegd overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet te besluiten tot plaatsing van camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats.

G Artikel 4.1, onder a komt te luiden:

  • a.

    Besluit: Activiteitenbesluit milieubeheer;

H Artikel 4:12c, derde lid komt te vervallen.

 

I Artikel 5.24, vierde lid komt als volgt te luiden:

  • 4.

    Het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaart-verkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet, de Provinciale vaarwegenverordening of het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet.

J Aan artikel 6.1 wordt een derde lid toegevoegd dat luidt:

  • 3.

    In afwijking van het eerste en tweede lid is artikel 1a van de Wet op de econo-mische delicten van toepassing op overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2:10, vierde lid, 2:11, tweede lid en 4:11, eerste lid.

 

Artikel II

 

Dit besluit treedt in werking op de dag na bekenmaking.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad op 11 oktober 2016;

griffier,

voorzitter,

Toelichting

Artikel 1:3 Indiening aanvraag

De wetgever heeft in de Algemene wet bestuursrecht een sluitend systeem neergelegd voor de afhandeling van aanvragen: die worden ingewilligd of geweigerd. In artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht is daarop één uitzondering gemaakt: een aanvraag die zo gebrekkig is dat die moet worden aangevuld voor ze kan worden afgehandeld kan buiten behandeling worden gelaten. Wel moet de aanvrager de kans krijgen om de aanvraag aan te vullen. In dat systeem past niet dat bij gemeentelijke verordening een aanvullende grond wordt geïntroduceerd waarmee een aanvraag buiten behandeling kan worden gelaten. Daarom komt artikel 1:3 van de APV te vervallen. Een aanvraag die dusdanig laat wordt ingediend dat een volledige, goede en tijdige beoordeling niet mogelijk is zal moeten worden afgewezen in plaats van buiten behandeling worden gelaten. Zie in dit verband de toelichting bij de wijziging van artikel 1:8.

 

Artikel 1:8 Weigeringsgronden

Zoals in de toelichting hierboven uiteen is gezet kunnen gemeenten bij verordening geen aanvullende gronden stellen waarmee een aanvraag buiten behandeling kan worden gelaten, zoals voorheen was gedaan in artikel 1:3 ten aanzien van aanvragen die werden ingediend minder dan drie (of acht) weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig had. Het is echter weinig zinvol – voor zowel de gemeente als de aanvrager – om te beginnen met een inhoudelijk toetsing van een aanvraag als door het (late) tijdstip van indienen van de aanvraag een – volledige en – goede beoordeling hiervan niet redelijkerwijs mogelijk is vóór de beoogde datum van de activiteit waarvoor de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft. Een vergunning of ontheffing zal in dergelijke gevallen niet (tijdig) verleend kunnen worden. Zie in dit verband ook artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht. Een (snelle) weigering schept (snel) duidelijkheid voor de aanvrager en voorkomt een onnodige inspanning aan de kant van de gemeente. Het tweede lid biedt nu een weigeringsgrondslag voor dergelijke gevallen, voor zover de betreffende aanvraag niet is ingediend binnen de bij of krachtens deze verordening genoemde termijnen of het daarop gebaseerde beleid is en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.

 

2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg.

In het vierde lid van de huidige APV wordt ten onrechte verwezen naar de Telecommunicatieverordening. In de gemeente Losser heet deze verordening de Algemene verordening ondergrondse infrastructuur. Door te verwijzen naar het bepaalde bij of krachtens de Telecommunicatiewet is meteen de verwijzing naar de gemeentelijke verordening gemaakt. De Algemene verordening ondergrondse infrastructuur is namelijk gebaseerd op de Telecommunicatiewet.

 

Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister

Ter actualisering is het woord ‘betrekking’ geschrapt. Het was al eerder uit de nachtregisterbepaling van het Wetboek van Strafrecht (artikel 237) verdwenen.

 

Artikel 2:39 Speelgelegenheden

De verwijzing naar “de minister van Veiligheid en Justitie of de Kamer van Koophandel” als bevoegd bestuursorgaan voor het verlenen van vergunningen voor loterijen en exploitatievergunningen voor kansspelautomaten is achterhaald. Deze bevoegdheid komt sinds de instelling van de kansspelautoriteit op 1 april 2012 en de daarmee samenhangende wijziging Wet op de kansspelen toe aan de raad van bestuur van de kansspelautoriteit. De bepaling is dienovereenkomstig aangepast.

 

Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare plaatsen

Per 1 juli 2016 is de Wijziging van de Gemeentewet in verband met de verruiming van de bevoegdheid van de burgemeester tot de inzet van cameratoezicht (Stb. 2016/130) in werking getreden. Op grond van het hierbij gewijzigde artikel 151c van de Gemeentewet kan de raad thans bij verordening – zoals de APV – de burgemeester de bevoegdheid verlenen om, als dat in het belang van de handhaving van de openbare orde noodzakelijk is, te besluiten om voor een bepaalde duur camera’s in te zetten ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats als bedoeld in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties en andere bij verordening aan te wijzen plaatsen die voor eenieder toegankelijk zijn. Niet langer is deze mogelijkheid beperkt tot het plaatsen van vaste camera’s, thans behoort ook mobiel cameratoezicht tot de mogelijkheden. Met de wijziging van artikel 2:77, eerste lid, van de APV (het woord ‘vaste’ komt te vervallen) wordt van de mogelijkheid om de bevoegdheid van de burgemeester te verruimen gebruik gemaakt. Of deze (verruimde) bevoegdheid ingezet wordt blijft uiteindelijk ter beoordeling van de burgemeester, die hierbij onder andere gehouden is aan de kaders en procedures zoals deze zijn uiteengezet in artikel 151c van de Gemeentewet.

 

Artikel 4:1 Begripsbepalingen:

De begripsbepaling onder a is geactualiseerd. De oude betiteling ‘Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer’ is vervangen door de sinds 1 januari 2013 gehanteerde citeertitel ‘Activiteitenbesluit milieubeheer’.

 

Artikel 4:12c Bijzondere vergunningvoorschriften

Deze bepalingen dateren nog uit de periode voor de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). In de Wabo is de rechtsbescherming voor een omgevingsvergunning voor het kappen geregeld. De nu opgenomen bepaling is erg ruim en kan leiden tot ongewenste vertraging van projecten.

 

Artikel 5:24 Voorwerpen in of boven het water.

Voor de motivering van deze wijziging wordt verwezen naar de toelichting van artikel 2:11.

 

Artikel 6:1 Strafbepaling: Overtredingen van bepalingen die voortvloeien uit de Wabo (zoals handelingen zonder of in strijd met een omgevingsvergunning) zijn in de Wet op de economische delicten (hierna: Wed) aangeduid als economische delicten. Dat heeft gevolgen voor de strafmaat, die onder de Wed anders is dan onder de APV. Om dat onderscheid duidelijk te maken is een nieuw derde lid opgenomen.

Naar boven