Raadsbesluit wijziging diverse verordeningen

 

  • Verordening tot wijziging van de Afstemmings- en robuuste incassoverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Vught 2015;

  • Verordening tot wijziging van de Verordening kwijtschelding Afvalstoffenheffing, Onroerende Zaakbelasting en Rioolheffing;

  • Verordening tot wijziging van de Verordening bijdrage in kosten Afvalstoffenheffing, Onroerende Zaakbelasting en Rioolheffing gemeente Vught.

De raad van de gemeente Vught van 6 oktober 2016;

 

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 september 2016;

besluit:

 

De Verordening tot wijziging van de Afstemmings- en robuuste incassoverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Vught 2015 vast te stellen.

Artikel I

 

Artikel 14a. Overige gedragingen die leiden tot een verlaging is toegevoegd:

 

Artikel 14a. Overige gedragingen die leiden tot een verlaging

Als een belanghebbende een door het college opgelegde verplichting als bedoeld in artikel 17, lid 2 van de Participatiewet niet nakomt, wordt een verlaging toegepast. De verlaging wordt vastgesteld op:

  • 1.

    20% van de bijstandsnorm gedurende zes maanden, bij het niet verschijnen voor de taaltoets;

  • 2.

    40% van de bijstandsnorm gedurende zes maanden, mocht belanghebbende daarna nog niet meewerken;

  • 3.

    100% van de bijstandsnorm voor onbepaalde tijd, bij het na één jaar niet of onvoldoende meewerken.

  • 4.

    Indien belanghebbende weer wel gaat voldoen aan de door het college opgelegde verplichting als bedoeld in artikel 17, lid 2 van de Participatiewet, kan de college de verlaging opheffen.

Artikel II

 

Artikel 15 wordt gewijzigd:

 

Artikel 15. Samenloop van gedragingen

  • 1.

    Als sprake is van één gedraging die schending oplevert van meerdere in deze verordening of artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet genoemde verplichtingen, wordt één verlaging opgelegd. Voor het bepalen van de hoogte en duur van de verlaging wordt uitgegaan van de gedraging waarop de hoogste verlaging is gesteld.

  • 2.

    Als sprake is van meer dan één gedraging die schending oplevert van meerdere in deze verordening of artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet genoemde verplichtingen en de gedragingen binnen een korte periode van maximaal twee maanden plaatsvinden, kan het college al individualiserend de hoogte en de duur van de op te leggen maatregel vaststellen met als maximum de som van de maatregelen die voor elke afzonderlijke gedraging kan worden opgelegd.

  • 3.

    Indien een belanghebbende zich, na een besluit als bedoeld in het eerste en tweede lid, wederom schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging van dezelfde of een hogere categorie dan wel met eenzelfde of een hoger benadelingsbedrag én die plaatsvindt binnen een periode van twaalf maanden na het laatste maatregel-recidivebesluit, kan het college al individualiserend de hoogte en de duur van de op te leggen maatregel vaststellen.

  • 4.

    De duur van een maatregel wordt verdubbeld, indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel is opgelegd, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging van dezelfde of een hogere categorie dan wel er sprake is van een benadelingsbedrag wegens tekortschietend besef van verantwoordelijkheid als bedoeld in artikel 12 van deze verordening dan wel zich schuldig maakt aan een zeer ernstige misdraging als bedoeld in artikel 13 van deze verordening. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om:

    • a.

      van het opleggen van een maatregel af te zien op grond van dringende redenen;

    • b.

      een waarschuwing te geven wegens het niet nakomen van de verplichting zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid en 8, eerste lid van deze verordening.

Wordt gewijzigd in:

 

Artikel 15. Samenloop van gedragingen

  • 1.

    Als sprake is van één gedraging die schending oplevert van meerdere in deze verordening of artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet genoemde verplichtingen, wordt één maatregel opgelegd. Deze kan niet hoger zijn dan de hoogste van de maatregelen die voor de individuele schendingen kan worden opgelegd.

  • 2.

    Als sprake is van meer dan één gedraging die schending oplevert van meerdere in deze verordening of artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet genoemde verplichtingen en de gedragingen binnen een korte periode van maximaal twee maanden plaatsvinden, kan het college al individualiserend de hoogte en de duur van de op te leggen maatregel vaststellen met als maximum de som van de maatregelen die voor elke afzonderlijke niet nakoming van een wettelijke verplichting kan worden opgelegd tot een maximum van drie maanden 100%.

Artikel III

 

Artikel 16 wordt gewijzigd:

 

Artikel 16. Recidive

  • 1.

    Als een belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarmee een verlaging is toegepast vanwege een gedraging als bedoeld in de artikelen 7, onder b of c, 8, onder b of c, 12, eerste lid, 13 of 14 opnieuw schuldig maakt aan eenzelfde verwijtbare gedraging, wordt telkens de duur van de oorspronkelijke verlaging verdubbeld.

  • 2.

    Als een belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarmee een verlaging is toegepast vanwege een gedraging als bedoeld in de artikelen 7, onder a, 8, onder a, of 13 opnieuw schuldig maakt aan eenzelfde verwijtbare gedraging, wordt telkens de hoogte van de oorspronkelijke verlaging verdubbeld.

  • 3.

    Als een belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarmee een verlaging is toegepast vanwege een gedraging als bedoeld in artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging als bedoeld in artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet, bedraagt de verlaging honderd procent van de bijstandsnorm gedurendetwee maanden.

Wordt gewijzigd in:

 

Artikel 16. Recidive

De duur van een maatregel wordt verdubbeld, indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel is opgelegd, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging van dezelfde of een hogere categorie of wanneer sprake is van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid als bedoeld in artikel 12 van deze verordening of een zeer ernstige misdraging als bedoeld in artikel 13 van deze verordening. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om:

  • a.

    van het opleggen van een maatregel af te zien op grond van dringende redenen;

  • b.

    een waarschuwing te geven wegens het niet nakomen van de verplichting zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid en 8, eerste lid van deze verordening.

Artikel IV

 

Artikel 25 wordt gewijzigd:

 

Artikel 25. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Afstemmings- en robuuste incassoverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Vught 2015.

Wordt gewijzigd in:

 

Artikel 27. Inwerkingtreding van deze verordening en latere wijzigingen en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2016.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als:

    Afstemmings- en robuuste incassoverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Vught 2015.

  • 3.

    Het nieuw toegevoegde artikel 14a. en het gewijzigde artikel 15 en 16 van deze verordening, zoals vastgesteld door de raad in zijn vergadering van 6 oktober 2016, treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking in het Klaverblad.

De Verordening tot wijziging van de Verordening kwijtschelding Afvalstoffenheffing, Onroerende Zaakbelasting en Rioolheffing vast te stellen.

Artikel V

 

Overal waar ‘65 jaar’ staat, wordt dit vervangen door ‘AOW-gerechtigde leeftijd’.

Artikel VI

 

Overal waar ‘WWB’ staat, wordt dit vervangen door ‘Participatiewet’.

Artikel VII

 

Artikel 1, onder b vervalt: WWB: de Wet werk en bijstand;

Onderdelen b tot en met g verschuiven.

Artikel VIII

 

Artikel 4 wordt gewijzigd:

 

Artikel 4. Percentage kosten van bestaan

Bij de beoordeling van het recht op kwijtschelding wordt in afwijking van artikel 16 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 het percentage voor de berekening van de kosten van bestaan vastgesteld op 100% van de bijstandsnorm zoals genoemd in artikel 22 onderdeel c. en d. van de WWB. De normbedragen WWB betreffen de normen, zoals zij worden vastgesteld per 1 januari van enig jaar waarvoor kwijtschelding wordt gevraagd.

 

Wordt gewijzigd in:

 

Bij de beoordeling van het recht op kwijtschelding wordt in afwijking van artikel 16 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 het percentage voor de berekening van de kosten van bestaan vastgesteld op 100% van de bijstandsnorm zoals genoemd in artikel 22 onderdeel b. en c. van de Participatiewet. De normbedragen Participatiewet betreffen de normen, zoals zij worden vastgesteld per 1 januari van enig jaar waarvoor kwijtschelding wordt gevraagd.

Artikel IX

 

Artikel 10 Inwerkingtreding wordt gewijzigd:

 

Artikel 10. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht per 1 januari 2010.

 

Wordt gewijzigd in:

 

Artikel 10. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht per 1 januari 2016.

 

De Verordening tot wijziging van de Verordening bijdrage in kosten Afvalstoffenheffing, Onroerende Zaakbelasting en Rioolheffing gemeente Vught vast te stellen.

Artikel X

 

Overal waar ‘65 jaar’ staat wordt dit vervangen door ‘AOW-gerechtigde leeftijd’.

Artikel XI

 

Artikel 1, onder b vervalt: WWB: de Wet werk en bijstand;

Onderdelen b tot en met f verschuiven.

Artikel XII

 

Artikel 2, eerste lid, onder b, wordt gewijzigd:

 

  • b.

    het inkomen van de belastingplichtige maximaal 120% bedraagt van de bijstandsnorm zoals genoemd in artikel 22 onderdeel c. en d. van de WWB en de belastingplichtige niet beschikt over vermogen.

Wordt gewijzigd in:

 

  • b.

    het inkomen van de belastingplichtige maximaal 110% bedraagt van de bijstandsnorm zoals genoemd in artikel 22 onderdeel b. en c. van de Participatiewet en de belastingplichtige niet beschikt over vermogen.

Artikel XIII

 

Artikel 6b Langdurig, laag inkomen vanaf 1 januari 2012 vervalt.

Artikel XIV

 

Artikel 9 Inwerkingtreding wordt gewijzigd:

 

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht per 1 januari 2010.

 

Wordt gewijzigd in:

 

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht per 1 januari 2016.

 

Aldus besloten door de raad van de gemeente Vught in zijn openbare vergadering van 6 oktober 2016.

de raadsgriffier,

K.I. Goossens

de voorzitter,

R.J. van de Mortel

Naar boven