Gemeenteblad van Dronten
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Dronten | Gemeenteblad 2016, 144248 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Dronten | Gemeenteblad 2016, 144248 | Verordeningen |
Algemene plaatselijke verordening 2016
De raad van de gemeente Dronten,
gelezen het voorstel van het college van 5 juli 2016, no. B16.001880;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet,
gezien het advies van de raadscommissie van 15 september 2016;
overwegende dat de Algemene plaatselijke verordening 2016 op punten is aangepast die de actualiteit, uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de Algemene plaatselijke verordening en hogere wetgeving verbetert;
De Algemene plaatselijke verordening 2016 vast te stellen en in werking te laten treden op de dag nadat deze is gepubliceerd.
Artikel 2:13 Veroorzaken van gladheid en verontreiniging ontstaan bij het laden, lossen of vervoeren van stoffen of voorwerpen of bij andere werkzaamheden
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d.
Artikel 2:17 Kelderingangen e.d.
Artikel 2:18 Rookverbod in bossen en natuurterreinen
Artikel 2:19 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp
Artikel 2:20 Vallende voorwerpen
Artikel 2:21 Voorzieningen voor verkeer en verlichting
Artikel 2:41 Betreden gesloten woning of lokaal
Artikel 2:42 Plakken en kladden
Artikel 2:43 Vervoer plakgereedschap e.d.
Artikel 2:44 Vervoer inbrekers/diefstal werktuigen
Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen e.d.
Artikel 2:46 Rijden over bermen e.d.
Artikel 2:47 Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen
Artikel 2:48 Verboden drankgebruik en glasoverlast
Artikel 2:49 Verboden gedrag bij of in gebouwen
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d.
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.
Artikel 2:53 Bespieden van personen
Artikel 2:54 Bewakingsapparatuur
Artikel 2:55 Nodeloos alarmeren
Artikel 2:56 Alarminstallaties
Artikel 2:57 Loslopende honden en verboden plaatsen
Artikel 2:58 Verontreiniging door honden
Artikel 2:58a Verontreiniging door paarden
Artikel 2:59 Gevaarlijke honden
Artikel 2:60 Houden of voeren van hinderlijke of schadelijke dieren
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Artikel 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingstijden; (tijdelijke) sluiting
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Artikel 5:6 Kampeermiddelen e.a.
Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen
Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Artikel 5:10 Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen
Artikel 5:23a Begripsomschrijvingen
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen
Artikel 5:26 Aanwijzingen ligplaats
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats
Artikel 5:27a Afmeren anders dan bij een aangewezen ligplaats door middel van
stilliggen, ankeren, meren, of op enigerlei andere wijze met de vaste grond verbinden van een vaartuig
Artikel 5:28 Beschadigen van waterstaatswerken
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In afwijking van het tweede lid is artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing indien beslist wordt op een aanvraag om een ontheffing/vergunning als bedoeld in artikel 2:10, vijfde lid, of een vergunning als bedoeld in artikel 2:11, tweede lid, aanhef en onder a, of artikel 4:11.
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald of de aard van de vergunning zich daartegen verzet.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.
De vergunning, ontheffing respectievelijk melding kan door het bevoegd gezag of het bevoegde bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van/in geval er sprake is van:
Afdeling 5. Bruikbaarheid en aanzien van de weg
Artikel 2:10 Voorwerpen op, boven, in of aan een openbare plaats in strijd met de publieke functie ervan
Artikel 2:11 (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Afdeling 6. Veiligheid op de weg
Artikel 2:13 Veroorzaken van gladheid en verontreiniging ontstaan bij het laden, lossen of vervoeren van stoffen of voorwerpen of bij andere werkzaamheden
Artikel 2:15 Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of dat er op andere wijze voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat.
Artikel 2:16 Openen straatkolken e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, trottoirkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
Afdeling 8. Toezicht op openbare inrichtingen
Artikel 2:27 Begripsbepalingen
II. elke andere voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt of bereid;
Afdeling 8A bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de drank- en horecawet
Artikel 2:34a schenktijden paracommerciële rechtspersonen
Voor zover er bij paracommerciële rechtspersonen als bedoeld in het eerste lid verenigings- of wedstrijdactiviteiten plaatsvinden die eindigen tijdens het laatste uur vóór het verlopen of na afloop van de in dat lid genoemde schenktijden, is het deze paracommerciële rechtspersonen toegestaan, in aanvulling op de schenktijden genoemd in dat lid, alcoholhoudende drank te verstrekken tot één uur na beëindiging van deze activiteiten.
Overige paracommerciële rechtspersonen verstrekken uitsluitend alcoholhoudende drank gedurende de periode beginnende met één uur voor aanvang en eindigende met één uur na beëindiging van activiteiten die passen binnen de statutaire doelomschrijving van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon.
Artikel 2:34b bijeenkomsten bij paracommerciële rechtspersonen
Paracommerciële rechtspersonen verstrekken geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn wanneer dit leidt tot oneerlijke mededinging.
Artikel 2:34f verbod happy hours
Ter bescherming van de volksgezondheid en in het belang van de openbare orde is het verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende dranken te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die in de desbetreffende horecalokaliteit op of het desbetreffende terras gewoonlijk wordt gevraagd.
Afdeling 9. Toezicht op inrichtingen tot het verschaffen van nachtverblijf
In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft.
Artikel 2:36 Kennisgeving exploitatie
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of de exploitatie of feitelijke leiding van een inrichting staakt, is verplicht binnen drie dagen daarna daarvan schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester.
Artikel 2:38 Verschaffing gegevens nachtregister
Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.
Afdeling 10. Toezicht op speelgelegenheden
Artikel 2:39 Speelgelegenheden
In dit artikel wordt onder speelgelegenheid verstaan: een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op:
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de kansspelen te beoefenen, of te spelen op speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen, of de handeling als in artikel l, onder a, van de Wet op de kansspelen te verrichten.
Afdeling 11. Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:44 Vervoer inbrekers/diefstal werktuigen
aangenomen dat de in dat lid bedoelde voorwerp of kledingstuk niet bestemd is voor de in dat lid bedoelde handelingen.
Artikel 2:45 Betreden van plantsoenen e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is, verboden zonder ontheffing van het college, zonder daartoe bevoegd te zijn, zich te bevinden buiten wegen of paden, die liggen in/op voor publiek toegankelijke parken, wandelplaatsen, plantsoenen, groenstroken of grasperken dan wel in/tussen aanplantingen, bloemperken, heester- of struikgewassen, die op of aan de weg liggen.
Artikel 2:48 Verboden drankgebruik en glasoverlast
Het is voor personen die de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt verboden op een openbare plaats, op het openbaar water of in een voor het publiek toegankelijk gebouw, alcoholhoudende dranken te nuttigen of in aangebroken flessen, blikjes en dergelijke bij zich te hebben indien dit gepaard gaat met gedrag dat de openbare orde verstoort, het woon- en leefklimaat aantast of dit anderszins overlast veroorzaakt of indien hiervoor gerechtvaardigde vrees bestaat.
Artikel 2:50 Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen of te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.
Artikel 2:51 Neerzetten van fietsen e.d.
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel in de ingang van een portiek indien:
Artikel 2:52 Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.
Het is verboden op de door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
Afdeling 12. Bepalingen ter bestrijding van heling van goederen
In deze afdeling wordt verstaan onder handelaar: een handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: hetgeen daaronder wordt verstaan in het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit).
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de weg post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik
Het is verboden op of aan de weg, op een andere voor publiek toegankelijke plaats of in een voor publiek toegankelijk gebouw middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, indien dit gepaard gaat met gedrag dat de openbare orde verstoort, het woon- en leefklimaat aantast of overlast veroorzaakt of indien hiervoor gerechtvaardigde vrees bestaat.
Afdeling 15. Bestuurlijke ophouding, preventief fouilleren, veiligheidsrisicogebieden, cameratoezicht op openbare plaatsen en gebiedsontzegging
Artikel 2:75 Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen weg indien deze personen het bepaalde in artikel 2.1 van de Algemene plaatselijke verordening groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:76 Preventief fouilleren / Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door onder andere de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:77 Cameratoezicht op openbare wegen
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet besluiten tot plaatsing van vaste camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare weg.
Artikel 2:78 Gebiedsontzeggingen
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verrichten een bevel geven zich gedurende ten hoogste 48 uur niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie tenminste eenmaal een bevel als bedoeld in dat lid is gegeven en die opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een bevel geven zich gedurende ten hoogste acht weken niet in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats op te houden.
Hoofdstuk 3. SEKSINRICHTINGEN, SEKSWINKELS, STRAATPROSTITUTIE e.d.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
Afdeling 2. Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Naast de gestelde eisen in het eerste lid, is de exploitant en de beheerder niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
bepalingen gesteld bij of krachtens de Drank- en Horecawet, de Opiumwet, de Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen;
de artikelen 137c tot en met 137g, 140, 240b, 242 tot en met 249, 252, 250a (oud), 273f, 300 tot en met 303, 416, 417, 417bis, 426, 429quater en 453 van het Wetboek van Strafrecht;
de artikelen 8 en 162, derde lid, alsmede artikel 6 juncto artikel 8 of juncto artikel 163 van de Wegenverkeerswet 1994;
de artikelen 1, onder a, b en d, 13, 14, 27 en 30b van de Wet op de kansspelen;
de artikelen 2 en 3 van de Wet op de weerkorpsen;
de artikelen 54 en 55 van de Wet wapens en munitie.
De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3.4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
De burgemeester kan met het oog op de in artikel 3:13, tweede lid, genoemde belangen personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid bij besluit verbieden zich gedurende een bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen en op de tijden bedoeld in het eerste lid.
5. De burgemeester beperkt het in het vierde lid genoemde verbod indien dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk is.
6.Het is verboden zich te gedragen in strijd met een door de burgemeester opgelegd verbod als bedoeld in het vierde lid.
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Afdeling 3. Beslissingstermijn; weigeringsgronden
Artikel 3:13 Weigeringsgronden
Afdeling 4. Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 4. Bescherming van het milieu en het natuurschoon en zorg voor het uiterlijk aanzien van de gemeente
Afdeling 1. Geluidhinder en verlichting
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
De geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten in de daarbij aangewezen gebieden gedurende de daarbij aangewezen dagen respectievelijk dagdelen.
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3.148, eerste lid, van het Besluit gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten in de daarbij aangewezen gebieden gedurende de daarbij aangewezen dagen respectievelijk dagdelen.
Tijdens een collectieve festiviteit mag het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) als gevolg van de inrichting, gemeten invallend op de gevel van geluidgevoelige gebouwen, niet meer bedragen dan 75 dB(A). Toeslagen voor de aard van het geluid, de meteocorrectieterm en de bedrijfsduurcorrectieterm worden buiten beschouwing gelaten.
Tijdens een collectieve festiviteit mag het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) als gevolg van de inrichting, gemeten binnen in- of aanpandige woningen van derden, niet meer bedragen dan 60 dB(A). Toeslagen voor de aard van het geluid en de bedrijfsduurcorrectieterm worden buiten beschouwing gelaten.
Artikel 4:3 Kennisgeving incidentele festiviteiten
Het is een inrichting toegestaan maximaal vier incidentele festiviteiten per kalenderjaar te houden waarbij de geluidsnormen als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening niet van toepassing zijn mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal vier incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148 lid 1 van het Besluit niet van toepassing is mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit het college daarvan in kennis heeft gesteld.
Tijdens een incidentele festiviteit mag het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) als gevolg van de inrichting, gemeten invallend op de gevel van gevoelige gebouwen, niet meer bedragen dan 60 dB(A). Toeslagen voor de aard van het geluid, de meteocorrectieterm en de bedrijfsduurcorrectieterm worden buiten beschouwing gelaten.
Tijdens een incidentele festiviteit mag het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) als gevolg van de inrichting, gemeten binnen in- of aanpandige woningen van derden, niet meer bedragen dan 50 dB(A). Toeslagen voor de aard van het geluid en de bedrijfsduurcorrectieterm worden buiten beschouwing gelaten.
Op de dagen als bedoeld in het eerste lid wordt het ten gehore brengen van extra muziek - hoger dan de geluidsnorm als bedoeld in de artikelen 2.17, 2.19 en 2.20 van het Besluit en artikel 4:5 van deze verordening - pas na 11.00 uur gestart en uiterlijk om 24.00 uur beëindigd. In afwijking hiervan mag voor een festiviteit die aanvangt op een vrijdag of een zaterdag een eindtijd aangehouden worden van uiterlijk 01.00 uur.
De geluidsnorm als bedoeld in het zesde en zevende lid geldt voor het bebouwde gedeelte van de inrichting en niet voor de buitenruimte. Voor het ten gehore brengen van muziek in de buitenruimte van de inrichting zijn de nadere regels als bedoeld in artikel 2:25 van deze verordening van toepassing voor zover het betreft de geluidsnorm, de tijden waarop muziek ten gehore mag worden gebracht en de frequentie van deze festiviteit.
Artikel 4:5 Onversterkte muziek
Voor de duur van vier uur in de week is onversterkte muziek, vanwege het oefenen door muziekgezelschappen zoals onder andere orkesten, harmonie- en fanfaregezelschappen, in een inrichting gedurende de dag- en avondperiode uitgezonderd van de genoemde geluidsniveaus in het eerste lid. Indien versterkte elementen worden gecombineerd met onversterkte elementen, wordt het hele samenspel beschouwd als versterkte muziek en is het Besluit van toepassing.
Artikel 4:6a (Geluid)hinder in de openlucht
Het college kan terreinen of wateren aanwijzen, waar het verbod, vervat in het eerste lid, niet van toepassing is op het in werking hebben van bepaalde in de aanwijzing aangewezen categorieën van geluidsapparaten, (recreatie)toestellen of (bouw)machines, voor zover wordt voldaan aan de door het college vast te stellen voorschriften ter voorkoming of beperking van (geluid)hinder.
Artikel 4:6b (Geluid)hinder door dieren
Degene die buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer de zorg heeft voor een dier, moet door voorzorgsmaatregelen die van hem / haar worden verwacht, voorkomen dat dit dier voor een omwonende of overigens voor de omgeving (geluid)hinder veroorzaakt.
Afdeling 2. Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Het is verboden op een door het college ten behoeve van de werkzaamheden van de gemeentelijke reinigingsdienst aangewezen weggedeelte, een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan gedurende een daarbij aangeduide tijdsperiode.
Artikel 4:8 Natuurlijke behoefte doen
Het is eenieder verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4:9 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Afdeling 4. Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:13 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
In het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, kan het college plaatsen aanwijzen die buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht of buiten de weg zijn gelegen, waar het verboden is de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Artikel 4:16 Vergunningsplicht (licht)reclame / verwijsborden
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak alsmede de hoofdgebruiker van die zaak verboden zonder vergunning van het college deze zaak of een daarop aanwezige zaak te gebruiken of het gebruik daarvan toe te laten voor het maken van handelsreclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die vanaf de weg of vanaf een andere voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar is.
onroerende zaak voor zolang zij feitelijke betekenis hebben;
-het beroep, de dienst, of het bedrijf dat in of op de onroerende zaak wordt uitgeoefend
of waarvoor die zaak is bestemd, zomede op naamborden;
opschriften betrekking hebbend op de naam of aard van in uitvoering zijnde bouwwerken of op de namen van degenen die bij het ontwerp of de uitvoering van het bouwwerk betrokken zijn, mits deze opschriften zijn aangebracht op borden bij of op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf en niet verlicht zijn, zulks voor zolang zij feitelijke betekenis hebben;
betekenis hebben, mits van het aanbrengen ervan tevoren door of vanwege de rechthebbende of de hoofdgebruiker van de onroerende zaak schriftelijk kennisgeving
is gedaan aan het college en het college niet binnen twee weken na ontvangst van die
kennisgeving van enig bezwaar heeft doen blijken. Zodanige opschriften en
aankondigingen worden geacht hun tijdelijk karakter te hebben verloren, wanneer deze
gedurende meer dan 9 weken op de onroerende zaak aanwezig zijn.
Afdeling 5. Kamperen buiten kampeerterreinen
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen
Het is verboden ten behoeve van recreatief nachtverblijf (tussen 23.00 uur en 07.00 uur) kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het bestemmingsplan, de beheersverordening, exploitatieplan of een voorbereidingsbesluit is bestemd of mede bestemd.
Hoofdstuk 5. Andere onderwerpen betreffende de huishouding der gemeente
In deze afdeling wordt verstaan onder:
c stilstaan: op een zodanige wijze waardoor op de weg gevaar wordt/kan worden veroorzaakt, dan wel het verkeer wordt/kan worden gehinderd.
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter te parkeren op een door het college aangewezen plaats, waar dit naar zijn oordeel schadelijk is voor het uiterlijk aanzien van de gemeente. Het verbod geldt niet van maandag tot en met vrijdag van 08.00 uur tot 18.00 uur.
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter te parkeren op een door het college aangewezen weg, waar dit parkeren naar zijn oordeel buitensporig is met het oog op de verdeling van beschikbare parkeerruimte. Het verbod geldt niet van maandag tot en met vrijdag van 08.00 uur tot 18.00 uur.
Artikel 5:12 Overlast van voertuigen
Het college kan gebieden aanwijzen waar het in het belang van het uiterlijke aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
3 Het is verboden om voertuigen langer dan een door het college vastgestelde periode op een openbare plaats te laten staan.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een liefdadig of ideëel doel is bestemd.
Tevens is geen vergunning vereist voor instellingen die zijn vermeld op het landelijke collecterooster van het Centraal Bureau Fondsenwerving en die geld of goederen inzamelen in de aan hen door het Centraal Bureau Fondsenwerving toegewezen periode. Voor deze instellingen gelden wel de algemene regels zoals opgenomen in lid 6 van dit artikel.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Artikel 5:27 Verbod innemen ligplaats
Het is verboden een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen in strijd met het krachtens artikel 5:26, tweede lid bepaalde.
Artikel 5:27a Afmeren anders dan bij een aangewezen ligplaats door middel van
stilliggen, ankeren, meren, of op enigerlei andere wijze met de vaste grond verbinden van een vaartuig
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Afdeling 7. Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Artikel 5:33 Beperking verkeer in natuurgebieden
Afdeling 9. Verstrooiing van as
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
Hoofdstuk 6. Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2:1, 2:6, 2:10 tot en met 2:12; 2:14, 2:16 tot en met 2:18, 2:21, 2:23, 2:25, 2:26, 2:28 tot en met 2:33, 2:36, 2:38, 2:39, 2:41 tot en met 2:44, 2:46 tot en met 2:52, 2:57 tot en met 2:60, 2:62, 2:73 tot en met 2:74a, 3:4, 3:6 tot en met 3:11, 3:14, 3:15, 4:6 tot en met 4:9, 4:11, 4:13, 4:15, 4:18, 5:2 tot en met 5:9, 5:11 tot en met 5:13, 5:15, 5:18, 5:23, 5:24 tot en met 5:27d, 5:28 tot en met 5:34, 5:36 alsmede de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Bijlage 2: Overzicht Lex Silencio Positivo (LSP; van rechtswege verleende vergunning)
Artikel 2:6 Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken of afbeeldingen
Als niet-commerciële organisatie in de zin van dit artikel worden aangemerkt:
De gebieden waarvoor dit artikel geldt zullen door het college aangewezen in het uitvoeringsbesluit behorend bij de Apv.
Bij het verspreiden en aanbieden van gedrukte of geschreven stukken op andermans terrein, tijdens evenementen en markten moet rekening worden gehouden dat toestemming dient te worden gevraagd aan respectievelijk de eigenaar, organisator dan wel de marktmeester.
Commerciële organisaties dienen op grond van dit artikel een ontheffing aan te vragen voor het aanbieden van gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen onder het publiek te verspreiden dan wel openlijk aan te bieden op door het college aangewezen openbare plaatsen.
Niet in alle gevallen zal bij het verspreiden of aanbieden van gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen sprake zijn van een vast punt van waaruit stukken of afbeeldingen worden verspreid of aangeboden. Dit kan ook al lopen of op een andere manier voortbewegend in een bepaald gebeid worden gedaan. Hierom is gekozen het woord “verspreidingsgebied” te hanteren.
Dit betekent bij een vast verspreidingspunt dat weggegooide geschreven of gedrukte stukken dan wel afbeelding binnen een straal van 50 meter rondom dit punt opgeruimd dienen te worden door de organisator. Is er geen vast punt maar een gebeid waarin stukken of afbeeldingen worden verspreid dan wel aangeboden dan betekent het dat aangeboden stukken of afbeeldingen die zijn weggegooid in een straal van 50 meter rondom dat gebied dienen te worden opgeruimd door de organisator.
Artikel 2:10 Voorwerpen op, boven, in of aan een openbare plaats in strijd met de publieke functie ervan
nader uitgewerkt in het besluit “vergunningverlening en handhaving van aankondigingen in de openbare ruimte” uit 2008.
Zakelijk weergegeven is hierin vastgelegd dat er geen vergunningen meer worden verleend voor aankondigingen in de openbare ruimte. Het maken van reclame gaat via de firma Brouwer & Partners die de reclame verzorgen op ABRI’s en buitenreclame.
Een uitzondering geldt o.a. voor aankondigingen van circussen, kermissen (zeer tijdelijk en die het zelf verzorgen en ook weer opruimen om te hergebruiken), grote maatschappelijke belangen en de openbaring van gedachten of gevoelens.
Voor volledige inhoud en uitzonderingen wordt geadviseerd om het besluit te raadplegen.
Wat voor soort objecten vallen onder dit artikel?
Onder andere de volgende objecten vallen onder dit artikel:
Voor meer informatie zie de toelichting bij de modelverordening van de VNG.
Op grond van artikel 2:10 lid 3 aanhef en onder b kan het college een exploitatievergunning verlenen voor het exploiteren van een terras. Dit onderscheid is bewust genomen omdat het doel van beide artikelen verschillend is. Artikel 2:10 ziet meer op veiligheid, waar artikel 2:28 meer ziet op het kunnen uitvoeren van een Bibob toets. Om deze reden is het exploiteren van een terras niet opgenomen in artikel 2:28.
Artikel 2:12 Maken, veranderen van een uitweg
De weigeringsgronden in lid 2 zijn nader uitgewerkt in de beleidsregel “Beleidsregel uitwegen gemeente Dronten 2016”.
Artikel 2:13 Veroorzaken van gladheid en verontreiniging ontstaan bij het laden, lossen of vervoeren van stoffen of voorwerpen of bij andere werkzaamheden
In gevaarlijke situaties (olie, vet e.d.) geldt dat de weg meteen gereinigd dient te worden om verspreiding te voorkomen. Dit geldt met name op bedrijfsterreinen. Is er niet direct sprake van gevaar dan dient aan het einde van de werkzaamheden (in ieder geval aan het einde van de dag) het wegdek gereinigd te worden.
Artikel 2:22 Objecten onder hoogspanningslijn
Het niet toestaan van objecten onder hoogspanningslijnen (onder andere van belang voor de brandweer) kan op twee manieren geregeld worden hetzij in de APV, hetzij via het bestemmingsplan. De gemeente Dronten heeft dit geregeld via de verschillende bestemmingsplannen.
Artikel 2:28 Exploitatievergunning horecabedrijf
Dit artikel dient niet te worden verward met artikel 2:10 lid 3 aanhef en onder b namelijk een exploitatievergunning voor het exploiteren van een terras. Dit artikel heeft een ander doel.
Artikel 2:10 ziet op het gebruik van een stuk openbare ruimte voor een beperkend doel, namelijk als terras.
Het doel van de exploitatievergunning is het bevorderen van de openbare orde en veiligheid. Daarvoor kan een onderzoek in het kader van de Wet Bibob (Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur) worden geëist.
Artikel 2:30 Afwijking sluitingstijd; tijdelijke sluiting
Voor paracommerciële horeca instellingen gelden in Dronten de sluitingstijden zoals genoemd in art. 2:29 van de Apv. Voor de commerciële horeca gelden in beginsel geen sluitingstijden. Het kan echter in sommige gevallen wel nodig zijn om tijdelijk sluitingstijden of sluiting van een horeca instelling op te leggen.
Door het begrip “openbare inrichtingen” te hanteren in dit artikel,waar zowel commerciële als wel paracommerciële horeca onder vallen, is het expliciet bedoeld en mogelijk om tijdelijke sluitingstijden in te kunnen stellen voor commerciële horeca inrichtingen en paracommerciële inrichtingen.
Omdat in 2000 de strafbaarstelling van bedelarij uit het Wetboek van Strafrecht (voormalig artikel 432) is verdwenen, kan de politie hiertegen niet of nauwelijks meer optreden. Bij de opheffing van de strafbaarstelling heeft de wetgever echter expliciet de mogelijkheid opengehouden om op basis van de gemeentelijke autonomie zo nodig een regeling ter zake van bedelarij in het leven te roepen, indien dit gedrag de openbare orde verstoort of dreigt te verstoren. In 2006 is daarom in de model-APV bovenstaand artikel opgenomen dat beoogt bedelarij tegen te gaan. Op grond van dit artikel kan het college gebieden aanwijzen waar een bedelverbod geldt. Wanneer er naar het oordeel van het college een overlast gevende situatie in een bepaald gebied ontstaat, kan het dus een verbod instellen.
Overigens valt het spelen van straatmuziek en vervolgens vragen om een geldelijke bijdrage aan toehoorders en passanten niet onder dit bedelverbod, maar onder de regeling van artikel 2:9.
Ook de verkoop van daklozenkranten valt niet onder dit verbod. Deze kan immers niet verbonden worden aan een vergunning vanwege strijd met de vrijheid van meningsuiting als bedoeld in artikel 7 van de Grondwet.
Medio 2016 zijn er geen gebieden aangewezen op grond van artikel 2:65 omdat er geen sprake is van overlast door bedelen. Mocht er overlast ontstaan, kan het college gebieden aanwijzen.
Artikel 2:68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht
Bij een regeling tot effectieve helingbestrijding mag een bepaling betreffende de vervreemding van door opkoop verkregen goederen niet ontbreken. Artikel 2:68, onder d, voorziet hierin.
De bepaling sluit nauw aan op hetgeen bepaald in artikel 437, eerste lid, onder d en f, WvSr.
Daar is de handelaar et cetera die in strijd met een schriftelijke last van de burgemeester (of een vanwege hem gegeven last) bepaalde goederen vervreemdt, of niet in bewaring geeft, of die niet voldoet aan de daarbij gegeven aanwijzingen, strafbaar gesteld. In onderdeel d is gekozen voor een termijn van zeven dagen, zodat de bedrijfsvoering van de handelaren niet al te zeer wordt belemmerd en er voldoende tijd is voor de politie om eventueel onderzoek te doen.
Artikel 2:74a Openlijk drugsgebruik
Sommige druggebruikers gebruiken hun (hard) drugs - of treffen daartoe voorbereidingen - in het openbaar. Dit veroorzaakt veel gevoelens van onbehagen en onveiligheid bij het publiek. Op basis van dit artikel kan de politie overgaan tot aanhouding van de betrokken gebruikers, het opleggen van HALT straffen aan jeugdigen of deze van bepaalde - bij hen favoriete - plekken wegsturen. Ook kan de politie de voorwerpen waarmee de overtreding wordt gepleegd (hulpmiddelen, drugs) strafrechtelijk in beslag nemen.
In het kader van de hulpverlening komt het voor, dat ook "veldwerkers" van de GGD of van andere hulpverlenende instanties op de weg in het bezit zijn van voorwerpen of stoffen, die worden gehanteerd bij drugsgebruik. Deze veldwerkers vallen desondanks niet onder deze strafbepaling, omdat zij deze voorwerpen of stoffen "ambtshalve" bij zich hebben en daarmee geen overlast veroorzaken. Het in dit artikel gestelde verbod is in beginsel gerelateerd aan het (openlijk) gebruik van drugs en richt zich dus tot de druggebruikers.
Dat het artikel alleen ziet op het gebruik van drugs heeft ook te maken met de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 13 juli 2011 [zaaknummer 201009884/1/H3].
Voor een gemeentelijke verbodsbepaling is volgens de Afdeling geen ruimte, indien deze handelingen reeds verboden zijn op grond van artikel 3, aanhef en onder c, van de Opiumwet, en strafbaar gesteld op grond van artikel 11, eerste lid, van de Opiumwet.
Op grond van de huidige redactie van artikel 2:74a bestaat er geen overlap bestaat met de artikel 2 en 3 van de Opiumwet. En dergelijke strafbepaling in de APV is gerechtvaardigd en niet in strijd met bovengenoemde uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, nu het artikel enkel ziet op het gebruik van drugs.
Daarbij heeft de Hoge Raad ten aanzien van dit specifieke artikel geoordeeld dat deze de verordende bevoegdheid van de gemeente raad niet te buiten gaat. (HR, 13/10/2015, ECLI:NL:PHR:2015:706).
Artikel 4:6 Overige geluidhinder/4:6a (Geluid)hinder in de openlucht
Deze artikelen zijn van toepassing op geluidsoverlast indien er geen sprake is van een inrichting in de zin van de Wet Milieubeheer en er dus niet sprake is van een milieuvergunning of de algemene regels uit het Activiteitenbesluit van toepassing zijn.
Dit blijkt uit de passage “buiten de inrichting in de zin van de Wet Milieubeheer”. Met “buiten” wordt gedoeld op een situatie wanneer er geen sprake is van een inrichting in de zin van de Wet Milieubeheer, met andere woorden de Wet Milieubeheer en of de algemene regels uit het Activiteitenbesluit niet van toepassing zijn.
Is er wel sprake van een inrichting dan is een milieuvergunning nodig (waarin geluidsvoorschriften zijn opgenomen) of dient te worden voldaan aan de geluidsvoorschriften uit het Activiteitenbesluit.
Artikel 4:18 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen
Hengelsportvereniging (Hsv) Lelystad-Dronten, pacht wateren van de gemeente Dronten ten behoeve van haar leden. Nachtvissen is landelijk toegestaan. Op grond van artikel 4:19 kunnen Burgemeester en Wethouders plekken aanwijzen waar het verbod op kamperen niet van toepassing is en kan worden gevist met een schuiltentje.
Na overleg met de Hsv Lelystad-Dronten zullen enkele zones worden aangewezen waartoe het nachtvissen dient te worden beperkt. Zie voor meer informatie op de website van de Hengelsportvereniging http://visstadlelystad.mijnhengelsportvereniging.nl/
De Hengelsportvereniging heeft zelf ook een Boa in dienst die handhavend kan optreden. Bij overlast van vissen kunnen burgers ook zelf met de Hengelsportvereniging in contact treden om de problemen op te lossen.
Zie de website over van toepassing zijnde landelijke regelgeving
Artikel 4:19 Aanwijzing kampeerplaatsen
Aangewezen als camperplaatsen op grond van dit artikel zijn (medio 2016):
Op dit moment zijn alleen aan de Havenkade ook daadwerkelijk camperplaatsen gerealiseerd. Op de parkeerplaats achter het gemeentehuis kan (tijdelijk) geparkeerd worden met een camper.
Naast de door de gemeente aangewezen en gerealiseerde camperplaatsen zijn er in de Gemeente Dronten ook tal van ondernemers die camperplaatsen op eigen terrein aanbieden.
Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen
Nadere regels ten aanzien van parkeren van grote voertuigen
In het UITVOERINGSBESLUITEN ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING 2011 (zoals geldt op medio 2016, is per dorpskern één plaats aangewezen waar grote voertuigen mogen worden geparkeerd:
“Uitgezonderd hiervan zijn, voor zover hier geen bebouwing is:
Voor de precieze strekking wordt geadviseerd het besluit te raadplegen.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goederen
Dit artikel dient om misbruik van de zwakkeren in de samenleving te voorkomen door de kwetsbaren te beschermen zonder de goedwillenden overmatig te belasten.
Landelijk erkende goede doelen en lokale organisaties of personen die inzamelen voor een liefdadig of ideëel doel worden vrijgesteld van vergunningplicht. Zij collecteren volgens een landelijk collecte rooster en moeten aan de criteria van het CBF voldoen.
Lokale en kortdurende acties zijn vrijgesteld van vergunningplicht.
In plaats van de vergunning is ervoor deze groepen een meldingsplicht en algemene voorwaarden. Deze worden na melding op het collecte rooster opgenomen. Dit is in feite een bijdrage aan “het goede doel” door de gemeente die geen leges vraagt voor de actie.
Overige organisaties of personen die inzamelen voor een liefdadig of ideëel doel, of die een langer durende actie willen houden, mogen ook inzamelen maar dienen een vergunning aan te vragen.
Artikel 5:24 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het plaatsen van voorwerpen op, in of boven openbaar water dient naast de melding op grond van dit artikel ook met toestemming van de eigenaar en de beheerder te gebeuren. Tevens dient het voorwerpen niet in strijd te zijn met het bestemmingplan, het vigerende Bouwbesluit en andere mogelijk van toepassing zijnde wet- en regelgeving.
Artikel 5:25 Ligplaats woonschepen en overige vaartuigen
Lid 3 is nader uitgewerkt in het “UITVOERINGSBESLUIT ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING DRONTEN; LIGPLAATSEN (Woonboten, recreatie- en beroepsvaart)” zoals vastgesteld in 2015.
Artikel 5:34 Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken
De wijze waarop de in lid 3 genoemde ontheffing wordt verleend is nader omschreven in de beleidsregel “Ontheffingenbeleid verbod om afvalstoffen te verbranden”
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-144248.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.