Gemeenteblad van Schiedam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Schiedam | Gemeenteblad 2016, 142345 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Schiedam | Gemeenteblad 2016, 142345 | Overige besluiten van algemene strekking |
Generiek functiehuis gemeente Schiedam 2016
Totstandkoming Functiehuis Schiedam
Het oude functiehuis kent 288 verschillende functiebeschrijvingen. Het merendeel van de functies is sterk verouderd en sluit niet meer goed aan bij de doelstelling van de organisatie om tot een flexibele, opgavengestuurde netwerkorganisatie te komen. Deze verouderde functiebeschrijvingen maken het (tijdelijk) overstappen naar een andere rol binnen de organisatie of het anders invullen van de werkzaamheden onnodig moeilijk. Daarom is er besloten een nieuw generiek functiehuis te bouwen welke aansluit bij de huidige behoeften en flexibel is bij toekomstige ontwikkelingen.
In het nieuwe functiehuis is gekozen voor generieke functieprofielen in een aantal functiefamilies. Dit houdt in dat één functieprofiel kan worden gekoppeld aan meerdere functies op verschillende werkgebieden, maar met een vergelijkbaar werk- en denkniveau en bijbehorende waardering. Deze generieke benadering leidt tot een compact, flexibel en transparant functiehuis en is minder onderhevig aan veranderingen in de dagelijkse toepassing.
Voordelen generieke functieprofielen:
Met de nieuwe generieke functieprofielen worden medewerkers en leidinggevenden gestimuleerd om gezamenlijk concrete werk- en resultaatafspraken te maken.
Opbouw nieuw functiehuis Schiedam
Het functiehuis bestaat uit 4 functiefamilies die samen 44 functieprofielen omvatten. Voor het totaaloverzicht van functiefamilies en functieprofielen zie bijlage 1. Het nieuwe functiehuis is exclusief de griffie functies aangezien de griffie een onafhankelijk onderdeel is van het gemeentelijk apparaat. Hieronder wordt opbouw van het functiehuis nader toegelicht.
Het Functiehuis Schiedam kent 4 functiefamilies. Een functiefamilie is een verzameling van functies die qua aard een grote verwantschap met elkaar hebben. Elke functie binnen de organisatie kan tot een functiefamilie gerekend worden. De volgende 4 functiefamilies worden onderscheiden:
Het totaal aan werkzaamheden van de gemeente Schiedam kan onder deze 4 functiefamilies worden ondergebracht.
Aan de hand van functieonderzoek, gesprekken met leidinggevenden en directie heeft een externe functiedeskundige 44 functieprofielen opgesteld. Deze 44 functieprofielen zijn onderverdeeld in functiecategorieën (functiebladen) en ondergebracht bij de 4 functiefamilies (zie bijlage 1). Een functieprofiel is een generieke functiebeschrijving van een functie binnen een functiefamilie, welke de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden binnen de gemeente Schiedam beschrijft en die een weergave is van aard, overwegend karakterniveau en complexiteit van taken. Voor de detailbeschrijving van de functieprofielen zie bijlage 2.
Een voorbeeld is de beleidsmedewerker B. Dit functieprofiel valt onder de functiecategorie beleidsondersteuning welke deel uit maakt van de functiefamilie Advies en Ontwikkeling. Binnen deze familie zijn ook de accountmanagers en beleidsadviseurs ondergebracht. Alle functiehouders binnen deze familie verrichten grotendeels werkzaamheden op het gebied van Advies en Ontwikkeling. Daarvoor zijn algemene kwaliteitenprofielen geformuleerd waarin de kennis en vaardigheden zijn opgenomen die daarvoor nodig zijn.
Na het beschrijven van functieprofielen zijn alle functieprofielen gewaardeerd door middel van het functiewaarderingssysteem V-Balans. De functiewaardering is een verantwoording van de schaalindeling in V-Balans (bijlage 3a en 3b) en is bedoeld om toe te lichten waarom een medewerker in een bepaalde schaal wordt ingedeeld en niet in een hogere of lagere schaal. Voor de scoretabel per functieprofiel zie bijlage 4. De functiematrix (bijlage 5) biedt een eenvoudige weergave van de functiefamilie, -categorieën, -profielen en bijbehorende waardering en opleidingsniveau.
Wat verandert er wel en wat verandert er niet?
De introductie van het functiehuis Schiedam verandert op zich niets aan het huidige loopbaanperspectief van de medewerker. Wel wordt transparanter welke functiesoorten er binnen de organisatie bestaan en welke eisen daaraan gesteld worden. Op deze manier wordt voor iedereen inzichtelijker welke loopbaanmogelijkheden er binnen de organisatie bestaan en aan welke eisen ervoor moet worden voldaan.
Inpassing van oude functies naar de nieuwe functieprofielen
Om het nieuwe functiehuis in gebruik te nemen zijn alle functies uit het oude functiehuis ingepast in de functieprofielen van het nieuwe functiehuis. Hiervoor heeft de functiedeskundige een eerste voorstel tot inpassing voorgelegd aan de leidinggevenden. Op basis van het voorstel zijn gesprekken gevoerd tussen de functiedeskundige, leidinggevende en P&O om tot een definitieve inpassing te komen.
BIJLAGE 2: Functieprofielen Schiedam
Verrichten van zeer complexe vakspe-cialistische werkzaamheden. Strategische advisering bij multidisciplinaire aangelegenheden. Leveren van een inhoudelijke bijdrage aan de strategische beleidsontwikkeling binnen de organisatie. |
Verrichten van zeer complexe en brede vakspecialistische werkzaamheden. |
Verrichten van zeer complexe en brede vakspecialistische werkzaamheden. Strategische advisering bij concernbrede aangelegenheden. Sturing van en leveren van een inhoudelijke bijdrage aan de strategische beleids-ontwikkeling binnen de organisatie. |
|
Adviseert over vraagstukken op bestuurlijk niveau aangaande een specifiek aandachts- of vakgebied. Signaleert risico´s, verbeter- en/of knelpunten en verricht intern onderzoek. Initieert, formuleert en operationaliseert (meer-)jaarprogramma´s, projecten en plannen. Implementeert en operationaliseert beleids- en beheerinstrumenten, kaders en programma’s, ter optimalisering van organisatiesturing en bedrijfsvoering. Stelt rapportages op, zoekt draagvlak voor verandering en presenteert analyses en conclusies. Toetst en evalueert de naleving van kaders, richtlijnen en regelgeving. |
Adviseert over complexe vraagstukken op concernniveau aangaande een door het bestuur of door externe wet- of regelgeving als vitaal aangemerkt aandachts- of vakgebied.[1] |
Adviseert over concernbrede en zeer complexe vraagstukken. Signaleert risico´s, verbeter- en/of knelpunten en verricht intern onderzoek. Heeft een eigen inbreng bij de ontwikkeling van concernbrede visies op de organisatie. Levert een substantiële bijdrage aan de totstandkoming en uitvoering van het concernplan; is daarbij doorgaans ‘in the lead’. Stelt rapportages op, zoekt draagvlak voor verandering en presenteert analyses en conclusies. Toetst en evalueert de naleving van kaders, richtlijnen en regelgeving. Heeft de bevoegdheid tot escaleren naar het naasthogere echelon. |
|
Signaleert, volgt en evalueert ontwikkelingen en verricht onderzoek. Vertaalt ontwikkelingen in voorstellen en programma´s, zoekt draagvlak voor strategieën en presenteert effecten en beleidsdoelstellingen. Ontwikkelt beleids- en beheers-instrumenten ter implementatie en uitvoering. Verzorgt afstemming en evaluatie op doeltreffendheid en doelmatigheid. |
Signaleert, volgt en evalueert ontwikke-lingen, verricht onderzoek en levert een inhoudelijke bijdrage aan de strategische beleidsontwikkeling binnen de organisatie. |
||
Bewaakt en bevordert de integrale samenhang met betrekking tot de toepassing van instrumenten en beleid op bestuurlijk niveau. Stuurt op en draagt zorg voor de totstandkoming en realisatie van plannen, projecten en programma’s. Draagt zorg voor voorlichting en communicatie inzake de ontwikkeling en uitvoering van plannen, projecten en programma´s. |
|||
Met Regiemanagers, directie, leden van het college en leden van de gemeenteraad over het integraal beleid met grote maatschappelijke impact m.b.t. het aandachtsgebied om hen te adviseren en/of draagvlak te verwerven. Met externen over bestuurlijke zaken om beleid uit te dragen en/of af te stemmen. |
Met directie, leden van het college en leden van de gemeenteraad over het integraal beleid met grote maatschappelijke impact om hen te adviseren en/of draagvlak te verwerven. Met externen over bestuurlijke zaken om beleid uit te dragen en/of af te stemmen. |
||
het initiëren en ontwikkelen van uitbouw en bijstelling van het integraal beleid met grote maatschappelijke impact; het mede optreden als vertegenwoordiger van een portefeuillehouder in bestuurlijke zaken op het gebied van verhouding tussen de gemeentelijke organisatie en andere (hogere) overheden. Is verantwoording schuldig aan de directie over de gecoördineerde ontwikkeling van integraal beleid met grote maatschappelijke impact of een bijdrage daaraan. Verleent ondersteuning aan (een lid van) het college bij interne afstemming over het voorgaande. Politieke en gemeentelijke strategische uitgangspunten zijn van belang voor de uitvoering van de werkzaamheden. |
|||
Brede of gespecialiseerde theoretische kennis van het aandachtsgebied, waarbij inzicht in sociale, financieel-economische, technische, juridische of politiek-bestuurlijke aangelegenheden in bredere context dan alleen het eigen werkterrein wordt vereist. Vaardigheid in het ontwikkelen, uitdragen en verdedigen van beleid, nieuwe ideeën en concepten. |
|||
Rapporteert aan een Regiemanager of Directeur. De te nemen beslissingen vormen een besluitvormingsproces en komen tot stand na interpretatie van een verwevenheid van niet duidelijk omlijnde keuzefactoren. Het effect van de beslissingen is in beperkte mate voorspelbaar en kan pas op middellange termijn (langer dan een jaar) worden ingeschat. Controle vindt plaats door beoordeling van adviezen, plannen of programma's op bruikbaarheid of op afstemming op andere beleidsterreinen. Contacten hebben als doel het verwerven van draagvlak voor de ontwikkeling en implementatie van beleid, nieuwe ideeën, werkmethoden en technieken. |
Rapporteert aan een Directeur. De te nemen beslissingen vormen een besluitvormingsproces en zijn gericht op het ontwikkelen, helpen vaststellen en/of realiseren van strategische doelstellingen, waarbij de keuzefactoren niet bepaald zijn. Het effect van de beslissingen is pas op lange termijn (enige jaren) in te schatten. Controle vindt plaats door beoordeling van ontwikkeld strategisch beleid op doeltreffendheid en/of van de mate waarin de strategische doelstellingen zijn gerealiseerd. Contacten hebben als doel het richting-gevend beïnvloeden van ambtelijke, politieke of maatschappelijke bestuurders bij de formulering van strategische beleids-concepten, of het richtinggevend beïnvloeden van het (meerjaren-)beleid van de organisatie. |
[1] Hierbij denken aan aandachtsgebieden als communicatie, marketing, ruimtelijke ordening of archief.
BIJLAGE 3A: Functiewaarderingssysteem
Voor de waardering van de functieprofielen is gebruik gemaakt van het functiewaarderingssysteem V-Balans. In deze bijlage de toelichting op de functiekenmerken en de waarderingsscores.
Kenmerk 1 Aard van de werkzaamheden
De kenmerkende eigenschappen van de werkzaamheden die in de functie moeten worden uitgevoerd.
Het betreft op zichzelf staande werkzaamheden die volgens een of meer vast patroon worden verricht.
Er wordt een 1 gescoord indien het resultaat van de ene activiteit nauwelijks consequenties heeft voor de uitvoering van de andere activiteit. Het betreft eenvoudige, duidelijk gestructureerde activiteiten.
Het betreft met elkaar samenhangende werkzaamheden, waarbij nauwelijks eigen interpretatie is vereist.
Er wordt een 2 gescoord indien de activiteiten niet los van elkaar kunnen worden uitgevoerd, maar met elkaar samenhangen. Er is een logisch verband, dat wil zeggen dat het resultaat van de ene activiteit automatisch gevolgen heeft voor de uitvoering van de andere. Bij het uitvoeren van de activiteiten is nog niet of nauwelijks sprake van interpretatie; deze worden nog steeds volgens een min of meer vast patroon verricht.
Het betreft gangbare zaken en problemen, waarbij eigen interpretatie is vereist en oplossingen moeten worden aangedragen.
Er wordt een 3 gescoord indien bij het uitvoeren van de werkzaamheden zaken en problemen een rol spelen waarvan de behandeling vastligt in procedures en richtlijnen. Voor het inschatten van problemen is wel interpretatie nodig en dient er gekozen te worden uit verschillende bekende oplossingen.
Het betreft minder gangbare of nieuwe zaken en problemen waarbij na analyse alternatieven, ontwerpen, adviezen e.d. worden ontwikkeld, veelal in multidisciplinair verband.
Er wordt een 4 gescoord indien bij het uitvoeren van de werkzaamheden onbekende zaken en problemen een rol spelen. Alternatieven, nieuwe oplossingen, ontwerpen, adviezen e.d. kunnen pas worden ontwikkeld na analyse van de problematiek. Onder multidisciplinair verband wordt de interactie met andere beleidsterreinen verstaan.
Het betreft het aansturen en/of ontwikkelen en/of vormgeven van theorieën, modellen, doelen en/of strategieën die richtinggevend zijn voor het managen van de organisatie.
Er wordt een 5 gescoord bij functies op directieniveau, immers op dit niveau is men verantwoordelijk voor het aansturen, ontwikkelen en/of vormgeven van theorieën, modellen, doelen en strategieën.
Ook kan er een 5 worden gescoord bij de functie van hoofd van een afdeling of die van project- of teamleider, indien sprake is van verantwoordelijkheid voor het ontwikkelen van strategische doelen.
Kenmerk 2 Doel van de werkzaamheden
Datgene wat bereikt moet worden met het verrichten van de werkzaamheden.
Het betreft het assisteren van (individuele) medewerkers of het verlenen van hand- en spandiensten.
Er wordt een 1 gescoord indien het gaat om het behulpzaam zijn aan individuele medewerkers.
Het betreft het bijdragen aan het realiseren van de taakstelling van de werkeenheid met een afgebakend werkgebied, dan wel het realiseren van deelproducten.
Er wordt een 2 gescoord indien het gaat om het bijdragen aan het realiseren van de taakstelling van de werkeenheid met een afgebakend werkgebied, dan wel het realiseren van deelproducten. Het gaat nog niet om het volledig realiseren van de taakstelling van de werkeenheid op een afgebakend werkgebied of om het totale product van een werkeenheid.
Het betreft het realiseren van de taakstelling van de werkeenheid met een afgebakend werkgebied, dan wel het realiseren van een eindproduct van een werkeenheid of het verrichten van beleids-, onderzoeks- of ontwerpondersteunende werkzaamheden.
Er wordt een 3 gescoord indien het gaat om verantwoordelijkheid voor het realiseren van de taakstelling van de werkeenheid. Feitelijk betekent dit dat alle leidinggevenden minimaal een 3 scoren. Daarnaast scoren beleidsondersteunende werkzaamheden, onderzoeksondersteunende werkzaamheden en ondersteunende werkzaamheden op het gebied van (technisch) ontwerp een 3. Onder eindproduct van de werkeenheid wordt verstaan een bepalend deel van de taakstelling van die werkeenheid. Onder beleidsondersteunende werkzaamheden wordt verstaan het door verzamelen, groeperen, inventariseren, analyseren en verwerken van gegevens, praktijkervaringen en relevante ontwikkelingen, creëren van geaggregeerde informatie voor het gehele beleidsproces en het primaire bedrijfsvoeringproces. Onder onderzoeksondersteunende werkzaamheden wordt verstaan het verrichten van werkzaamheden gericht op de voorbereiding van onderzoeken. Dit gebeurt onder meer door het analyseren en interpreteren van data, verkregen door wiskundige en statistische bewerkingen en/of door het optimaliseren en/of ontwikkelen van in een laboratorium of bij veldonderzoek toe te passen methoden en technieken. Onder (technisch) ontwerp ondersteunende werkzaamheden wordt verstaan het verrichten van werkzaamheden gericht op de voorbereiding van (technische) ontwerpen. Dit gebeurt onder meer door het op basis van probleemstelling analyseren en interpreteren van bijvoorbeeld gegevens en waarnemingen.
Het betreft het realiseren van de taakstelling van een beleidseenheid, dan het verrichten van beleidsontwikkelende werkzaamheden, het verrichten van technisch-wetenschappelijk onderzoek of het realiseren van multidisciplinaire projecten.
Er wordt een 4 gescoord indien het gaat om verantwoordelijkheid voor het realiseren van de taakstelling van een beleidseenheid of om het leiden van (grootschalige) multidisciplinaire projecten.
Een functie scoort eveneens een 4 indien er sprake is van beleidsontwikkeling of technisch/wetenschappelijk onderzoek. Onder beleidsontwikkelende werkzaamheden wordt verstaan het vanuit de realiteit of op basis van geaggregeerde informatie formuleren van probleemstellingen alsmede het creatieve proces van het formuleren van doelen, het zoeken naar instrumenten en het bepalen van concrete activiteiten. Onder technisch/wetenschappelijk onderzoek wordt verstaan: het verrichten van fundamenteel toepassingsgericht onderzoek betreffende de theoretische grondslagen, maatschappelijke verschijnselen en vraagstukken en technologische ontwikkelingen, inclusief het publiceren van onderzoeksresultaten; het verrichten van werkzaamheden op het gebied van technisch ontwerp.
Het betreft het richtinggevend beïnvloeden van de ontwikkeling van strategische doelen en/of het managen van de uitvoering van dergelijke doelen.
Er wordt een 5 gescoord bij functies van directeur of integraal manager die de strategische doelstellingen van de onderneming richtinggevend beïnvloeden, dan wel de uitvoering van strategische doelen managen.
Ook kan een 5 worden gescoord bij functies van afdelingshoofd die de ontwikkeling van strategische doelen richtinggevend beïnvloeden; het betreft dan functies die hiërarchisch gezien dicht onder het besluitvormend niveau van integraal management voorkomen.
Kenmerk 3 Effect van de werkzaamheden
De mate van invloed die de werkzaamheden hebben op de omgeving van de functie en de periode waarover de effecten zich uitstrekken.
De werkzaamheden hebben een zeer beperkte invloed en het effect is vrijwel direct merkbaar.
Het effect van de werkzaamheden strekt zich hoogstens uit tot een enkele medewerker.
De werkzaamheden beïnvloeden de werkzaamheden van een beperkte groep medewerkers van de eigen werkeenheid en/of het effect is tot op zeer korte termijn (een paar maanden) merkbaar.
Het effect van de werkzaamheden strekt zich uit tot een beperkte groep medewerkers van de eigen werkeenheid. Tevens is het effect tot op zeer korte termijn, namelijk binnen een paar maanden merkbaar. Ook die werkzaamheden vallen hieronder die een groter en breder bereik hebben, maar waarvan het effect toch tot op zeer korte termijn merkbaar is.
De werkzaamheden beïnvloeden de werkzaamheden van de medewerkers van de eigen werkeenheid en/of het effect is tot op korte termijn (een jaar) merkbaar.
Het effect van de werkzaamheden beperkt zich tot de eigen werkeenheid en heeft nauwelijks invloed op de omgeving, met andere woorden het effect is intern gericht. Doorgaans is het effect binnen een jaar merkbaar. Ook die werkzaamheden vallen hieronder die een breder bereik hebben, maar waarvan het effect toch binnen korte termijn waarneembaar is. Het gaat hierbij om veelal algemeen ondersteunende werkzaamheden met een bereik buiten de eigen werkeenheid zonder dat externe werkprocessen worden beïnvloed.
De werkzaamheden zijn gericht op beïnvloeding van de omgeving buiten de eigen werkeenheid en/of het effect is tot op middellange termijn (langer dan een jaar) merkbaar.
Het effect van de werkzaamheden is gericht op de beïnvloeding van externe werkprocessen en/of de omgeving buiten de eigen werkeenheid, met andere woorden het effect is extern gericht. Daarnaast is het effect langer dan een jaar merkbaar.
De werkzaamheden zijn bepalend voor het strategisch functioneren van de organisatie als geheel én/of het effect is tot op lange termijn (enige jaren) merkbaar.
Onder organisatie als geheel wordt bij dit kenmerk het DGA-niveau verstaan.
Het effect van de werkzaamheden is gericht op de strategische beleidsbepaling van de eigen directie en dient tevens op DGA-niveau de strategische richting aan te geven, in beide gevallen op lange-termijn. Score 5 wordt pas toegekend als er eindverantwoordelijkheid is.
Kenmerk 4 Aanpak van de werkzaamheden
De wijze waarop het werk moet worden vormgegeven.
De aanpak van de werkzaamheden is bekend en er worden geen keuzen gemaakt.
Bij het aanpakken van de werkzaamheden staat het resultaat al op voorhand vast.
De aanpak van de werkzaamheden vereist inspelen op bekende situaties, waarbij keuzen moeten worden gemaakt.
Bij het aanpakken van de werkzaamheden komen geen ingewikkelde problemen voor en kan worden teruggevallen op bekendheid met situaties, waardoor de keuze niet al te ingewikkeld is.
De aanpak van de werkzaamheden vereist inspelen op nog niet eerder voorgekomen situaties, waarbij uit bekende oplossingen moet worden gekozen.
Bij het aanpakken van de werkzaamheden komen problemen voor die de functionaris nog niet eerder is tegengekomen. Voor de oplossing van de problemen kan weliswaar volledig worden terugvallen op kennis, maar is inventiviteit nodig om die kennis te gebruiken.
De aanpak van de werkzaamheden vereist inspelen op nog niet eerder voorgekomen situaties, waarbij zelf alternatieve benaderingen moeten worden gezocht.
Bij het aanpakken van de werkzaamheden kan niet meer worden teruggevallen op gangbare benaderingen, maar moeten nieuwe benaderingen of methoden worden gezocht bijv. via studie van jurisprudentie en/of van literatuur, dan wel het betrekken van invalshoeken van andere disciplines.
De aanpak van de werkzaamheden vereist inspelen op fundamenteel (politiek-) bestuurlijke en fundamenteel maatschappelijke ontwikkelingen, waarbij strategische vraagstukken worden beantwoord.
Bij het aanpakken van de werkzaamheden moet nadrukkelijk rekening worden gehouden met fundamenteel (politiek-) bestuurlijke en fundamenteel maatschappelijke ontwikkelingen omdat de fundamenten van het strategisch beleid in het geding zijn.
Kenmerk 5 Dynamiek van de werkzaamheden
De afwisseling, variatie of verandering in de omstandigheden, waarop bij het verrichten van de werkzaamheden moet worden ingespeeld.
Bij de werkzaamheden behoeft niet of nauwelijks te worden ingespeeld op veranderende omstandigheden.
Er wordt een 1 gescoord indien zich geen veranderingen voordoen tijdens de uitvoering van het werk.
Bij de werkzaamheden moet worden ingespeeld op wisselende omstandigheden.
Er wordt een 2 gescoord indien sprake is van afwisseling bij het uitvoeren van de werkzaamheden door veranderende omstandigheden of indien sprake is van verschillende klanten met verschillende wensen, waarop moet worden ingespeeld. Er is sprake van flexibiliteit in de functie.
Bij de werkzaamheden moet worden ingespeeld op onverwachte omstandigheden, technologische ontwikkelingen of verschuivingen in beleid.
Er wordt een 3 gescoord indien sprake is van afwisseling van situaties door onverwachte gebeurtenissen. Ook in dit geval is flexibiliteit vereist gericht op het inspelen op die onverwachte gebeurtenissen.
Daarnaast scoort ook verandering door nieuwe ontwikkelingen een 3. Hiervan is sprake als een functionaris door zijn/haar werkzaamheden te maken heeft met technologische en/of beleidsontwikkelingen: het betreft dan wijzigingen in beleid waarbij de beleidsuitgangspunten nog niet duidelijk zijn omlijnd.
Bij de werkzaamheden moet worden ingespeeld op verschuivingen in beleidsdoelstellingen of van uitkomsten van onderhandelingsprocessen.
Er wordt een 4 gescoord indien rekening moet worden gehouden met veranderde beleidsdoelstellingen (op het managementniveau) als gevolg van maatschappelijke opvattingen, politieke wijzigingen, uitkomsten van onderhandelingsprocessen. Over het algemeen betreft het beleidscoördinerende werkzaamheden op "integrale" beleidsterreinen.
Bij de werkzaamheden moet worden ingespeeld op maatschappelijke en/of politiek-bestuurlijke ontwikkelingen met (inter)nationale reikwijdte.
Er wordt een 5 gescoord indien sprake is van maatschappelijke en/of politiek-bestuurlijke ontwikkelingen, waardoor op de beleidsdoelstellingen op het managementniveau direct invloed moet worden uitgeoefend. Inspelen op maatschappelijke en/of politiek-bestuurlijke ontwikkelingen behoeft niet rechtstreeks gekoppeld te zijn aan integrale eindverantwoordelijkheid voor een beleidsterrein.
De vrijheid die aanwezig is bij het uitvoeren van de werkzaamheden.
Bij de uitvoering van de werkzaamheden is er weinig vrijheid om keuzen te maken.
Er wordt een 1 gescoord indien de uitvoering van de werkzaamheden min of meer door anderen wordt bepaald en er dus weinig ruimte bestaat om zelf keuzen te maken.
Bij de uitvoering van de werkzaamheden is er vrijheid om - op basis van eigen beoordeling - een keuze uit meerdere bekende mogelijkheden te maken.
Er wordt een 2 gescoord indien bij de uitvoering van de werkzaamheden per situatie zelfstandig, op basis van eigen beoordeling, keuzen kunnen worden gemaakt uit meerdere, bekende mogelijkheden. Hierbij is nog geen sprake van interpretatie van gegevens.
Bij de uitvoering van de werkzaamheden is er vrijheid om - op basis van interpretatie van gegevens - consequenties van te kiezen oplossingen tegen elkaar af te wegen.
Er wordt een 3 gescoord indien er een redelijke ruimte aanwezig is om de werkzaamheden zelfstandig uit te voeren. Dit houdt in dat de medewerkers bij de uitvoering van hun werk kunnen kiezen uit bekende of minder bekende mogelijkheden en dat zij tevens, op basis van interpretatie van gegevens, de consequenties van de te kiezen oplossingen tegen elkaar kunnen afwegen. Er is nog geen vrijheid om nieuwe oplossingen en/of alternatieven te bedenken.
Bij de uitvoering van de werkzaamheden is er vrijheid om - na analyse - benaderingen of alternatieven af te stemmen op gewijzigde of zich wijzigende omstandigheden.
Er wordt een 4 gescoord indien er bij de uitvoering van de werkzaamheden sprake is van gewijzigde of zich wijzigende omstandigheden, waarop moet worden ingespeeld en waarbij na analyse van de problematiek en/of vraagstelling vervolgens nieuwe oplossingsalternatieven moeten worden aangedragen.
Bij de uitvoering van de werkzaamheden is er vrijheid om fundamentele verschuivingen in de strategische koers aan te brengen en nieuwe ontwikkelingsrichtingen vast te stellen.
Er wordt een 5 gescoord indien er sprake is van een zo grote mate van vrijheid dat zelf de strategische koers van het onderdeel ingrijpend kan worden gewijzigd.
Kenmerk 7 Complexiteit van de beslissingen
De duidelijkheid en verwevenheid van de keuzefactoren die een rol spelen bij het nemen van inhoudelijke beslissingen.
De beslissingen komen tot stand op basis van het hanteren van eenduidige keuzefactoren.
Er wordt een 1 gescoord indien er sprake is van situaties waarin de keuzefactoren die moeten worden gehanteerd eenduidig zijn.
De beslissingen komen tot stand na afweging van duidelijk omlijnde keuzefactoren.
Er wordt een 2 gescoord indien er sprake is van situaties waarin afweging van duidelijk omlijnde keuzefactoren nodig is, alvorens tot de inhoudelijke beslissingen te komen.
Onder duidelijk omlijnde keuzefactoren wordt verstaan dat de grenzen van de keuzes zijn aangegeven, maar dat binnen de grenzen een afweging kan plaats vinden en variatie mogelijk is.
De beslissingen komen tot stand na interpretatie van niet duidelijk omlijnde keuzefactoren.
Er wordt een 3 gescoord indien er sprake is van situaties waarin interpretatie van niet duidelijk omlijnde keuzefactoren nodig is, alvorens tot de inhoudelijk beslissingen te komen. Onder niet duidelijk omlijnde keuzefactoren wordt verstaan dat er bij het kiezen dient te worden geïnterpreteerd welke situaties van toepassing zijn of ermee te maken hebben. Het kan gaan om beslissingen bij de toepassing van wet- en regelgeving of het interpreteren van methoden en technieken met relatieve begrippen.
De beslissingen vormen een besluitvormingsproces en komen tot stand na interpretatie van een verwevenheid van niet duidelijk omlijnde keuzefactoren.
Er wordt een 4 gescoord indien er sprake is van situaties waarin de inhoudelijk beslissingen die moeten worden genomen niet meer als op zichzelf staande beslissingen kunnen worden benoemd en waarin interpretatie van een verwevenheid van niet duidelijk omlijnde keuzefactoren nodig is, alvorens tot de inhoudelijk beslissingen te komen.
De beslissingen vormen een besluitvormingsproces en zijn gericht op het ontwikkelen, helpen vaststellen en/of realiseren van strategische doelstellingen, waarbij de keuze-factoren niet bepaald zijn.
Er wordt een 5 gescoord bij die functies, die nadrukkelijk betrokken zijn bij het ontwikkelen, helpen vaststellen en/of realiseren van strategische doelstellingen.
Kenmerk 8 Effect van de beslissingen
De voorspelbaarheid van de gevolgen van beslissingen en de termijn waarop de gevolgen vastgesteld kunnen worden.
Het effect van de beslissingen is van tevoren bekend en kan onmiddellijk worden vastgesteld.
Er wordt een 1 gescoord indien bij de beslissingen geen sprake is van een onzekerheid. Het gevolg is op voorhand bekend (staat voor 100% vast) en is meteen vast te stellen.
Het effect van de beslissingen is duidelijk en kan op zeer korte termijn (binnen een paar maanden) worden vastgesteld.
Er wordt een 2 gescoord indien bij de beslissingen sprake is van een geringe onzekerheidsmarge met betrekking tot de gevolgen van de beslissingen en het effect nog duidelijk is. Wel zijn de gevolgen binnen een paar maanden vast te stellen.
Het effect van de beslissingen is voorspelbaar en kan op korte termijn (korter dan een jaar) worden vastgesteld.
Er wordt een 3 gescoord indien bij de beslissingen sprake is van een onzekerheidsmarge met betrekking tot de gevolgen van de beslissingen en het effect nog voorspelbaar is. De gevolgen zijn binnen een jaar vast te stellen.
Het effect van de beslissingen is in beperkte mate voorspelbaar en kan pas op middellange termijn (langer dan een jaar) worden ingeschat.
Er wordt een 4 gescoord indien het bij de beslissingen gaat om het afwegen van een groot aantal onzekere factoren waardoor de uitkomst van de beslissingen moeilijk voorspelbaar is. Het resultaat van de beslissingen is pas na een jaar in te schatten.
Het effect van de beslissingen is pas op lange termijn (enige jaren) in te schatten.
Er wordt een 5 gescoord bij die functies, waarbij sprake is van een duidelijk lange termijn effect bij de beslissingen. Het gaat bijv. om functies die de strategische doelstellingen van de directie (doen) vormgeven.
Het geheel van werkinstructies, regels, voorschriften, richtlijnen, beleidslijnen en uitgangspunten waaraan bij de uitvoering van de werkzaamheden moet worden voldaan.
Er gelden werkinstructies en gedetailleerde regels of voorschriften voor vrijwel alle activiteiten van het werk.
Het gaat om functies waarbij precies bekend is welke acties moeten worden ondernomen. De regels en voorschriften hebben de vorm van instructies en aanwijzingen.
Werkafspraken, regels of voorschriften zijn bij de uitvoering van het werk van kracht
Het gaat om functies waarbij doorgaans de wijze van handelen is bepaald.
Met elkaar samenhangende richtlijnen, procedures, wet- en regelgeving en/of specifiek geformuleerde beleidslijnen zijn aanwezig als basis voor de uitvoering van het werk.
Het gaat om functies waarbij sprake is van een samenhang en verwevenheid van richtlijnen, procedures, wet- en regelgeving. Er is geen voorgeschreven wijze van uitvoering maar er is ruimte voor eigen invulling bij uitvoering van de werkzaamheden.
In algemene termen geformuleerde, strategische beleidslijnen of modellen zijn als uitgangspunten voorhanden.
Het gaat om functies waarbij in algemene termen omschreven is aan welke (strategische) kaders men zich dient te houden.
Fundamentele, richtinggevende concepten zijn geformuleerd als basis voor het opstellen van algemeen geformuleerde, strategische beleidslijnen of modellen.
Het gaat om functies waarbij fundamentele richtinggevende concepten door het politiek en/of DGA-niveau zijn geformuleerd: daarbinnen bestaat voor de functionaris de ruimte om algemeen gestelde, strategische beleidslijnen of modellen te formuleren, die het kader vormen voor de medewerkers binnen de organisatie.
De controle en/of beoordeling door of namens het hoger echelon op de werkzaamheden of werkresultaten.
Het betreft een nauwgezette controle op alle aspecten van de werkzaamheden.
Er wordt een 1 gescoord indien alle handelingen worden gecontroleerd.
Het betreft een controle van de werkzaamheden op juistheid van de gevolgde aanpak en op naleving van regels en afspraken.
Er wordt een 2 gescoord indien het controle betreft op voortgang van de werkzaamheden en op juistheid, volledigheid en kwaliteit van de uitgevoerde werkzaamheden, uitgaande van regels en afspraken. Het gaat bij deze score om controle tijdens het werk/-productieproces of om een controle op deelproducten, in tegenstelling tot score 3 waar alleen het eindresultaat gecontroleerd wordt.
Het betreft een beoordeling van producten, onderzoeksresultaten of adviezen op overeenstemming met gestelde normen, criteria of specificaties.
Er wordt een 3 gescoord indien het een eindcontrole betreft van het product op overeenstemming met normen, criteria of specificaties, respectievelijk een beoordeling op inhoud van onderzoekresultaat of advies.
Het betreft een beoordeling van adviezen, plannen of wetenschappelijke programma's op bruikbaarheid of op afstemming op andere beleidsterreinen.
Er wordt een 4 gescoord indien het gaat om een beoordeling op bruikbaarheid of externe afstemming van beleidsadviezen/-plannen of om technische adviezen/plannen in de sfeer van ontwerp en ontwikkeling.
Het betreft een beoordeling van ontwikkeld strategisch beleid op doeltreffendheid en/of van de mate waarin de strategische doelstellingen zijn gerealiseerd.
Er wordt een 5 gescoord bij alle directiefuncties, immers een beoordeling van gebleken effectiviteit van ontwikkeld strategisch beleid en/of van de mate waarin de strategische doelstellingen zijn gerealiseerd is karakteristiek voor directie- en/of integraal managementfuncties.
Door opleiding en/of ervaring verkregen kennis en inzicht nodig om de werkzaamheden uit te voeren.
Praktisch gerichte kennis om gangbare procedures, hulpmiddelen, gereedschappen, instrumenten of apparaten te kunnen hanteren.
Er wordt een 1 gescoord indien het gaat om werkzaamheden waarvoor kennis van het werken niet apparatuur of het werken aan de hand van procedures benodigd is. Het inzicht beperkt zich tot (de aanpak van) de verrichtingen als zodanig. Het gaat om werkzaamheden waarvoor in het algemeen een VMBO werk- en denkniveau wordt vereist.
Algemeen vaktechnische of administratief-technische kennis en inzicht in daaraan verbonden organisatorische en functionele verhoudingen.
Er wordt een 2 gescoord indien het gaat om werkzaamheden waarbij sprake is van de beheersing van een vak. Voor zover relevant voor de uitoefening van dat vak is er inzicht nodig in welke aangelegenheden in de organisatie van belang zijn. Het gaat om werkzaamheden waarvoor in het algemeen een MBO werk- en denkniveau wordt vereist.
Hieronder valt ook het VMBO+ werk- en denkniveau.
Algemeen theoretische, praktisch gerichte kennis van het vakgebied, waarbij inzicht in organisatorische, sociale, financiële, technische, economische of juridische samenhangen in relatie tot het eigen werkterrein wordt vereist.
Er wordt een 3 gescoord indien het gaat om algemene, nog niet tot op detailniveau benodigde kennis van het vakgebied: veelal betreft het kennis van methoden en technieken of van wet- en regelgeving binnen het vakgebied. Er is inzicht nodig in de samenhangen tussen het eigen werkterrein en de daarop van invloed zijnde werkprocessen. Het gaat om werkzaamheden waarvoor in het algemeen een HBO werk- en denkniveau vereist wordt.
Hieronder valt ook het MBO+ werk- en denkniveau.
Brede of gespecialiseerde theoretische kennis van het vakgebied, waarbij inzicht in sociale, financieel-economische, technische, juridische of politiek-bestuurlijke aangelegenheden in bredere context dan alleen het eigen werkterrein wordt vereist.
Er wordt een 4 gescoord indien brede (generalistische) of gespecialiseerde (tot op detailniveau) theoretische kennis van het vakgebied nodig is om de werkzaamheden te kunnen uitoefenen. Er is inzicht nodig in vraagstukken en problemen die zich op andere werkterreinen afspelen. Het gaat om werkzaamheden waarvoor in het algemeen een universitair werk- en denkniveau vereist wordt. Hieronder valt ook het HBO+ werk- en denkniveau.
Fundamenteel wetenschappelijk-theoretische kennis van het vakgebied en/of diepgaand inzicht in sociaal maatschappelijke, financieel-economische en politiek-bestuurlijke aangelegenheden.
Er wordt een 5 gescoord bij directie- en/of integraal managementfuncties waarbij diepgaand inzicht in sociaal-maatschappelijke, financieel-economische en politiek-bestuurlijke aangelegenheden benodigd is.
Ook kan een 5 worden gescoord bij hoofdenfuncties waarbij allesomvattende kennis van het vakgebied benodigd is om het vakgebied wetenschappelijk gezien verder te ontwikkelen.
De vaardigheden die nodig zijn om de werkzaamheden uit te voeren.
Handigheid, behulpzaamheid en praktische vaardigheid.
Er wordt een 1 gescoord wanneer sprake is van vaardigheid in bijv. typen, het hanteren van instrumenten of gereedschappen.
Nauwkeurigheid en zorgvuldigheid, en/of communicatieve en klantvriendelijke vaardigheden.
Er wordt een 2 gescoord wanneer sprake is van nauwkeurigheid bij het maken van tabellen, schema's, e.d. en van een normale communicatieve en klantvriendelijke opstelling bij het te woord staan van derden.
Leidinggevende, improviserende, communicatieve, organiserende of adviesvaardigheden.
Er wordt een 3 gescoord wanneer sprake is van vaardigheden, nodig voor het tot stand brengen van een resultaat (productadvies).
Vaardigheid in het ontwikkelen, uitdragen en verdedigen van beleid, nieuwe ideeën en concepten.
Er wordt een multidisciplinaire oriëntatie verlangd en veelal is vaardigheid vereist in het interdepartementaal-nationaal afstemmen. Er wordt een 4 gescoord wanneer sprake is van vaardigheden, nodig voor het ontwikkelen én uitdragen én verdedigen van beleid, nieuwe ideeën of concepten. Onder nieuwe ideeën en concepten kan ook worden verstaan technieken, ontwerpen, e.d.
Vaardigheid in het formuleren van fundamenteel wetenschappelijke, grensverleggende ideeën en/of het vormgeven van strategisch beleid voor een omvangrijk maatschappelijk terrein in nationaal of internationaal verband.
Er wordt een 5 gescoord wanneer sprake is van vaardigheden, nodig voor het tot stand brengen van fundamenteel wetenschappelijke, grensverleggende ideeën. Onder vormgeven van strategisch beleid wordt verstaan het gehele proces van beleidsontwikkeling tot beleidsimplementatie en -evaluatie, inclusief het hanteren van politiek-bestuurlijke belangen, aansturen van overlegkaders, e.d.
Kenmerk 13 Aard van de contacten
De kenmerkende eigenschappen van de contacten in functionele relaties.
Bij de contacten is sprake van het verkrijgen of verstrekken van eenduidige en neutrale gegevens.
Er wordt een 1 gescoord indien het gaat om contacten waarbij sprake is van éénrichtingsverkeer en waarbij nog geen sprake is van afweging. Het betreft nog feitelijke, niet voor meer uitleg vatbare, gegevensverkrijging of gegevensverstrekking.
Bij de contacten is sprake van informatie-uitwisseling/-overdracht en dienstverlening, klantvriendelijkheid.
Er wordt een 2 gescoord indien het gaat om contacten waarbij sprake is van interactie (tweerichtingsverkeer) en/of het verwerven van belangstelling. Er is nog geen sprake van het omgaan met verschillende belangen.
Bij de contacten is sprake van verschillende belangen.
Er wordt een 3 gescoord indien het gaat om contacten waarbij sprake is van uiteenlopende maar nog niet tegengestelde belangen. Er is sprake van het overtuigen van gemeenschappelijke belangen en van de noodzaak tot samenwerking. Hieronder valt omgaan met emoties (tactvol optreden/ invoelen/ afstemmen), dienstverlening of informatieoverdracht aan ‘ moeilijk te hanteren' groepen (ontevreden klanten, arbeidsinspectie, belastingdienst, e.d.).
Bij de contacten is sprake van belangentegenstellingen.
Er wordt een 4 gescoord indien er inzicht in de beweegredenen van de tegenpartij moet worden verworven om effectief met de tegenstellingen om te gaan. Het gaat daarbij om contacten waarbij de belangen, gelet op de aard van de werkzaamheden tegengesteld zijn (d.w.z. de ene partij streeft een belang na dat strijdig is aan het belang van de andere partij).
Bij de contacten is sprake van diepgaande politieke of maatschappelijke belangentegenstellingen of van fundamentele verschillen van inzicht op beleidsmatig vlak.
Er wordt een 5 gescoord indien de kenmerkende eigenschap van het contact is dat moet worden omgegaan met politiek of maatschappelijk diepgaande belangentegenstellingen of van fundamentele verschillen van beleidsmatig inzicht teneinde de strategische beleidsdoelstellingen van het bedrijf of de instelling te ontwikkelen of te realiseren.
Kenmerk 14 Doel van de contacten
Datgene wat in functionele relaties tot stand gebracht of bereikt moet worden.
Het verwerken of verkrijgen van feitelijke gegevens.
Er wordt een 1 gescoord indien het gaat om het verstrekken of verkrijgen van feitelijke gegevens (éénrichtingsverkeer).
Het verkrijgen van informatie ten behoeve van de voortgang van de werkzaamheden of het toelichten van gegevens aan derden.
Er wordt een 2 gescoord indien het gaat om een actief, interactief proces van vraag en antwoord, gericht op het verkrijgen van informatie die nodig is ten behoeve van de voortgang van de werkzaamheden.
Het verkrijgen van afstemming over de wijze van toepassing van regelgeving, de uitvoering van beleid of de werkwijzen bij te leveren diensten.
Er wordt een 3 gescoord indien het gaat om het verkrijgen van afstemming. Draagvlak voor bijvoorbeeld de toepassing van regelgeving, de uitvoering van beleid, e.d. is aanwezig.
Het verwerven van draagvlak voor de ontwikkeling en implementatie van beleid, nieuwe ideeën, werkmethoden en technieken.
Er wordt een 4 gescoord indien een gemeenschappelijke basis moet worden gecreëerd voor de ontwikkeling en implementatie van beleid, nieuwe ideeën, werkmethoden en technieken.
Het richtinggevend beïnvloeden van ambtelijke, politieke of maatschappelijke bestuurders bij de formulering van strategische beleidsconcepten, of het richtinggevend beïnvloeden van het (meerjaren-)beleid van het bedrijf of de instelling
Er wordt een 5 gescoord bij die functies die ambtelijke, politieke of maatschappelijke bestuurders richtinggevend beïnvloeden bij de formulering van strategische beleidsconcepten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-142345.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.