Gemeenteblad van Rotterdam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rotterdam | Gemeenteblad 2016, 139846 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rotterdam | Gemeenteblad 2016, 139846 | Verordeningen |
Nadere regels subsidie vernieuwing zorg, welzijn en jeugdhulp Rotterdam 2017
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,
gelezen het voorstel van de directeur Welzijn, Zorg en Jeugdhulp van het cluster Maatschappelijke Ontwikkeling van 4 oktober 2016, 6MO08994;
overwegende, dat het noodzakelijk is nadere regels te stellen ter uitvoering van de Subsidieverordening Rotterdam 2014, de Verordening maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2015 en de Verordening Jeugdhulp Rotterdam 2015;
Deze nadere regels zijn van toepassing op het verstrekken van subsidies voor vernieuwende activiteiten die ten behoeve van inwoners worden uitgevoerd in het jaar 2017.
Artikel 3 Doel van de subsidie
Artikel 4 Subsidieverstrekking
Subsidies op grond van deze nadere regels worden verstrekt op basis van de prestaties en de subsidiabele lasten van de vernieuwende activiteiten.
Artikel 5 Subsidievoorwaarden en -verplichtingen
Binnen twee maanden na afloop van de subsidieperiode verstrekt de penvoerder aan het college een eindrapportage waarin in elk geval de gevolgde werkwijze, de behaalde resultaten, conclusies en aanbevelingen worden beschreven, waaronder begrepen aanbevelingen over borging en opvolging van de uitgevoerde vernieuwende activiteiten.
Subsidie op basis van deze nadere regels kan worden aangevraagd door de penvoerder van organisaties met rechtspersoonlijkheid die:
De aanvraag voor een subsidie wordt via www.rotterdam.nl/subsidies ingediend door middel van een daarvoor ter beschikking gesteld digitaal aanvraagformulier.
Artikel 9 Subsidiabele activiteiten
Een aanvrager kan ten behoeve van de in artikel 3 genoemde doelstellingen subsidie aanvragen voor vernieuwende activiteiten met betrekking tot een of meerdere van de volgende thema’s:
BIJLAGE 1 ‘INSTRUCTIES PLAN VAN AANPAK’
Stel uw Plan van Aanpak op aan de hand van de onderstaande indeling en instructies
BIJLAGE 2 ‘BEOORDELINGSFORMULIER’
Per 1 januari 2015 is een aantal taken en bevoegdheden door de rijksoverheid gedecentraliseerd naar gemeenten. De taken en bevoegdheden van gemeentebesturen zijn neergelegd in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Jeugdwet en de Participatiewet.
In de nieuwe Wet Maatschappelijke ondersteuning staan zelfredzaamheid en participatie centraal. De gemeente heeft de verantwoordelijkheid passende ondersteuning te bieden aan inwoners die niet (volledig) op eigen kracht aan de samenleving kunnen deelnemen. Ter uitvoering van de Wmo 2015 hanteert Rotterdam het model van integrale ondersteuningsarrangementen. Deze arrangementen worden integraal opgebouwd uit een aantal resultaatgebieden, die tezamen gericht zijn op behoud en zo mogelijk versterking van zelfredzaamheid en participatie of voorzien in opvang of beschermd wonen.
Ter ondersteuning van zelfredzaamheid en participatie kunnen ook maatwerkvoorzieningen in de vorm van bijvoorbeeld hulpmiddelen, rolstoelen, vervoersvoorzieningen en sportvoorzieningen noodzakelijk zijn.
De gemeente is sinds 1 januari 2015 ook verantwoordelijk voor hulp, zorg en ondersteuning aan kinderen, jongeren en hun ouders. Bij jeugdhulp staat niet alleen het kind centraal, maar ook het hele gezin, met als aanspreekpunt één hulpverlener. Via de Vraagwijzer, het CJG of het wijknetwerk (bijvoorbeeld schoolmaatschappelijk werk, jongerenwerk, kinderopvang, scholen en huisartsen) kunnen Rotterdamse kinderen, jongeren en hun ouders bij het wijkteam in de eigen buurt terecht. Een wijkteam bestaat uit vertegenwoordigers van verschillende organisaties, onder andere jeugdhulp instellingen. Jeugdhulp wordt laagdrempelig, vroegtijdig en integraal aangeboden, met veel ruimte voor de professional om casusgericht te werken. Als het nodig is verwijst het wijkteam door naar specialistische hulp.
Daarnaast is per 1 januari 2016 per gebied de opdracht ‘Nieuw Rotterdams Welzijn’ aanbesteed, waarmee de niet-geïndiceerde ondersteuning van Rotterdammers is georganiseerd.
Anderhalf jaar na uitvoering van de Wmo 2015 en de Jeugdwet, komen verbetermogelijkheden en nieuwe ontwikkelkansen steeds duidelijker in beeld. Tegelijkertijd dient zich een nieuwe kans aan in 2018, als Welzijn, Wmo-arrangementen en Jeugdhulp opnieuw ingekocht worden. Hét moment om een stap te zetten naar een meer integraal Rotterdams stelsel van zorg, welzijn en jeugdhulp. Doorontwikkelen houdt in dat de gemeente Rotterdam ervoor kiest om verder te gaan op de ingeslagen weg, maar vernieuwing toepast waar verbetering mogelijk is en tegelijkertijd verbeterpunten in de huidige uitvoeringspraktijk realiseert.
Een en ander is nader beschreven in het document: Zorg voor elkaar, het Rotterdamse plan voor de doorontwikkeling zorg, welzijn en jeugdhulp 2018, Dit is te vinden op de website van de gemeente Rotterdam: http://www.ris.rotterdam.nl/cgi-bin/showdoc.cgi/action%3Dview/id%3D78995/16bb5388_Zorg_voor_elkaar__versie_5-7-2016_.pdf.
De huidige opdrachten bieden mogelijkheden tot vernieuwing en verplichten de gecontracteerde welzijns- en Wmo-aanbieders tot samenwerking met elkaar om Rotterdammers integrale ondersteuning te kunnen bieden vanuit het oogpunt de zorgconsumptie te verminderen en de zelf- en samenredzaamheid te versterken. Om een extra impuls te geven aan deze vernieuwing in het kader van de doorontwikkeling, zijn deze ‘Nadere regels vernieuwing subsidie zorg, welzijn en jeugdhulp Rotterdam 2017’ vastgesteld. In de nadere regels is een subsidieplafond opgenomen. Het hierin genoemde subsidiebedrag wordt beschikbaar gesteld aan organisaties die vernieuwende activiteiten ontplooien in de domeinen zorg, welzijn en jeugdhulp. Met ‘vernieuwende activiteiten’ wordt in dit kader bedoeld dat een product, prestatie of dienst ten aanzien van inhoud of werkwijze onderscheidend en vernieuwend is ten opzichte van eerder uitgevoerde of bestaande activiteiten. Deze activiteiten zijn gericht op de uitvoering van het beleid van het college met betrekking tot zorg, welzijn en jeugdhulp. Daarnaast geldt dat de vernieuwende activiteiten zich dienen te richten op een of meerdere van de volgende doelstellingen:
De positieve en vernieuwende resultaten en nieuw verworven inzichten kunnen worden gebruikt in de doorontwikkeling zorg, welzijn en jeugdhulp 2018.
In dit artikel is een aantal in de nadere regels gehanteerde begrippen gedefinieerd. Begrippen die al in de Algemene wet bestuursrecht, de Wmo 2015, de Jeugdwet, de Subsidieverordening Rotterdam 2014, de Verordening maatschappelijke ondersteuning Rotterdam 2015 en de Verordening Jeugdhulp Rotterdam 2015 zijn gedefinieerd, zijn niet ook opgenomen in dit artikel. In een aantal gevallen wordt verwezen naar de definitie die wordt gebruikt in de Begrippenlijst. De Begrippenlijst is als bijlage 5 opgenomen in de Kadernotitie Nieuw Rotterdams Welzijn 2016–2019 en bevat de definitie van een aantal kernbegrippen uit de Kadernotitie.
De kadernotitie is te vinden op: http://www.rotterdam.nl/Clusters/Maatschappelijke%20ontwikkeling/Document%202015/MO/WelzijnKader_DEF.pdf
Voor een uitgebreide toelichting op de genoemde cliënt- en bijzondere doelgroepen, zie http://www.rotterdam.nl/nadereuitlegwmosituaties#2
Hieronder wordt een overzicht gegeven van de definities uit het begrippenkader die ook in de nadere regels worden gebruikt.
Meetinstrument om verschillende dimensies van zelfredzaamheid overzichtelijk en gebruiksvriendelijk in beeld te brengen. Er worden 11 domeinen onderscheiden en per domein 5 domeinscores, waarbij 1 de meest ernstige (minimale zelfredzaamheid) en 5 de meest gunstige (volledige zelfredzaamheid) is. Zorgbehoefte en begeleidingsbehoefte bepalen de mate van zelfredzaamheid. Zelfredzamer worden betekent dan een toename van de score op een bepaald levensdomein. De volgende domeinen worden onderscheiden: Financiën, Dagbesteding, Huisvesting, Huiselijke relaties, Geestelijke gezondheid, fysieke gezondheid, verslaving, ADL-vaardigheden, sociaal netwerk, maatschappelijke participatie en justitie. Uitsluitend voor Jeugd is hieraan toegevoegd: Ouderschap.
Voor nadere informatie zie www.zelfredzaamheidmatrix.nl.
Het wijkteam is een uitvoerend team professionals vanuit de domeinen jeugdhulp, opvoedondersteuning, welzijn en zorg die niet- en beperkt zelfredzame Rotterdammers (van –9 maanden tot 100+ jaar) basishulp en kortdurende ondersteuning bieden bij hun vraagstukken en problematieken op sociaal gebied. Wijkteamleden werken volgens het ‘1 huishouden, 1 plan, 1 regisseur’ principe, gericht op behoud/versterken van de zelfredzaamheid, een veilig opvoedklimaat en de zelfstandige woonsituatie. Indien specialistische of langdurende ondersteuning nodig is, organiseert het wijkteam deze, leidt toe of indiceert voor hulp en zorg. De voormalige doelgroepen Lokale Zorgnetwerkenen Lokale Teams Huiselijk Geweld worden vanuit de wijkteams bediend. Het CJG en VraagWijzer zijn de loketten waar Rotterdammers zelf met hun vragen terecht kunnen. De doelgroep van het wijkteam wordt via het wijknetwerk aangemeld. Rotterdam kent sinds 2015 42 integrale wijkteams.
De waakvlamfunctie is geen directe ondersteuning maar de vinger aan de pols houden om terugval in de zelfredzaamheid te voorkomen; opdat voor cliënt en sociaal netwerk duidelijk is waar men terecht kan bij risico op terugval.
Een maatwerkvoorziening is een individuele voorziening voor een persoon die zelf, noch met hulp van anderen of met algemene voorzieningen in staat is tot zelfredzaamheid of participatie of die beschermd wonen of opvang behoeft. Het verstrekken van een maatwerkvoorziening leidt er toe dat de persoon zo lang mogelijk in de eigen omgeving kan blijven (zie ook www.invoeringwmo.nl).
Maatschappelijke ondersteuning
Maatschappelijke ondersteuning is een vorm van ondersteuning en begeleiding door zorgverleners, zoals activiteitenbegeleiders en woonbegeleiders, die de zelfredzaamheid en/of het sociaal functioneren van burgers herstelt of bevordert. Maatschappelijke ondersteuning valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten.
Dit is conform de amendementen op het in kamerstuk TK (2013/2014) 33841 vervatte wetsvoorstel inzake de Wmo.
Een informeel netwerk is een lokaal netwerk van vrijwilligers en mantelzorgers die vaak zelfstandig hulp en advies geven aan hun familie en/of omgeving.
Een op de persoon toegesneden voorziening ten behoeve van het compenseren van belemmeringen. Voorbeelden hiervan zijn huishoudelijke verzorging, traplift en scootmobiel. Voor individuele voorzieningen is een indicatie van de gemeente nodig.
Een Huis van de Wijk is een publieke ruimte waar meerdere functies worden gecombineerd en meerdere groepen bewoners actief zijn. Niet alleen accommodaties, maar ook tuinen, speelplekken, (dak)parken kunnen centrale ontmoetingsplekken zijn in een wijk/gebied. Een Huis van de Wijk kent daarmee diverse functionaliteiten.
Mantelzorgondersteuning (ondersteuningsstructuur mantelzorgers)
Een stedelijke- en gebiedsgerichte Ondersteuningsstructuur Mantelzorgers, die mantelzorgers bij de uitvoering van hun taken ondersteunt. De functies zijn informeren & voorlichten, zoek en vind, deskundigheidsbevordering, waarderen en promoten, consulteren & meepraten, respijtzorg, makelen, signalering, registreren en ontmoeten.
De bevoegdheid van het college om de nadere regels vast te stellen is opgenomen in artikel 3, derde lid van de Subsidieverordening Rotterdam 2014.
Artikel 3. Doel van de subsidie
De gemeente Rotterdam stelt voor het jaar 2017 subsidie beschikbaar voor vernieuwende activiteiten gericht op een drietal doelstellingen. Hiermee wordt onder meer beoogd om een verschuiving te bewerkstelligen van maatschappelijke ondersteuning van geïndiceerde naar niet-geïndiceerde professionele en informele ondersteuning. Een beroep op specialistische hulp kan worden verminderd en wellicht voorkomen, door eerder passende ondersteuning op maat te bieden, meer gebruik te maken van het sociale netwerk en door uit te gaan van de eigen mogelijkheden van de cliënt.
Bij vernieuwende activiteiten kan het ook gaan om procesmatige verbeteringen in de uitvoering waardoor de eerder beschreven verschuiving kan ontstaan. In het geval van de doelgroep jeugd bijvoorbeeld ten aanzien van de uitvoering van het Familiegroepsplan (een hulpverleningsplan, c.q. plan van aanpak opgesteld door de ouders, samen met familie of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren) of van het Toekomstplan. Voor elke jongere die jeugdhulp heeft wordt, op maximaal 16,5-jarige leeftijd, een Toekomstplan opgesteld, zodat de hulp ook na het 18de jaar naadloos aan kan sluiten).
De subsidie wordt verstrekt voor vernieuwende activiteiten die niet gerealiseerd kunnen worden op basis van de lopende contracten Nieuw Rotterdams Welzijn, Wmo 2015 en Specialistische Jeugdhulp, noch op basis van de huidige subsidieregelingen Couleur locale en Stedelijk welzijn.
Een van de doelstellingen die is genoemd in het eerste lid is het bevorderen van een integrale werkwijze. Hieronder wordt de samenwerking tussen de organisaties verstaan die tot doel heeft het bevorderen van de integraliteit in aanpak op een aantal genoemde terreinen, zoals bijvoorbeeld die tussen jeugd en volwassenen of die tussen geïndiceerde en informele zorg.
Artikel 4. Subsidieverstrekking
Subsidies kunnen worden verstrekt op basis van prestaties en subsidiabele lasten van de vernieuwende activiteiten of op basis van beiden. Voor deze nadere regels hebben wij ervoor gekozen om de subsidies voor zowel de prestaties als de subsidiabele lasten te verlenen. Dit houdt in dat de subsidie achteraf zowel op basis van de prestaties als de subsidiabele lasten wordt vastgesteld.
Artikel 5. Subsidievoorwaarden en -verplichtingen
In het eerste lid is aangegeven dat de vernieuwende activiteiten duidelijk een andere aard en werkwijze dienen te hebben dan eerder uitgevoerde of reeds bestaande activiteiten.
In het tweede lid is vermeld dat de vernieuwende activiteiten gezamenlijk door organisaties (ten minste twee) moeten worden uitgevoerd. Het moet gaan om organisaties, werkzaam op de terreinen zorg, welzijn of jeugdhulp, met rechtspersoonlijkheid en een inschrijving bij de Kamer van Koophandel (zie artikel 6).
De leden vier, vijf en zes bevatten een aantal vereisten voor de subsidieontvanger na afloop van de subsidieperiode. Het gaat om het verlenen van medewerking aan een evaluerend onderzoek, het opstellen van een eindrapportage en het kosteloos ter beschikking stellen van deze eindrapportage. De outcome en de output van de vernieuwende activiteiten kunnen bijvoorbeeld gebruikt worden bij toekomstige opdrachten en de optimalisering van lopende opdrachten. Met outcome wordt bedoeld het effect van de vernieuwende activiteiten en met output wordt bedoeld het direct uit de vernieuwende activiteiten herleidbare resultaten.
Een evaluatie van de projecten kan gebruikt worden voor de actualisering van het beleid van de gemeente.
Tevens kunnen de rapportages bijvoorbeeld als best practices ter beschikking worden gesteld aan andere organisaties.
Zoals reeds opgemerkt in de toelichting bij het vorige artikel kunnen aanvragen alleen ingediend worden door organisaties met rechtspersoonlijkheid, die samenwerken bij de uitvoering van de vernieuwende activiteiten. Uit het uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel of uit de statuten moet blijken dat deze organisaties voornamelijk werkzaam zijn op de terreinen zorg, welzijn en jeugdhulp.
Voorbeelden van partijen die gezamenlijk de vernieuwende activiteiten kunnen uitvoeren zijn:
De samenwerkende partijen die een aanvraag indienen kunnen uiteraard ook organisaties zijn die op het moment van de aanvraag (nog) niet actief zijn in Rotterdam.
De subsidieportal van de gemeente wordt ook voor subsidieaanvragen op grond van de nadere regels gebruikt. De aanvraag wordt ingediend door de penvoerder. De penvoerder is de organisatie die optreedt als aanspreekpunt voor het college alsmede voor de organisaties die gezamenlijk met de penvoerder de vernieuwende activiteiten uitvoeren. Dit betekent dat hij, in zijn rol als aanvrager van de subsidie en als penvoerder van de deelnemende organisaties, de correspondentie voert met de gemeente over de uitvoering van de nadere regels. Tevens dient de penvoerder de aanvragen in (verlening en vaststelling) en ontvangt hij de betreffende beschikkingen. De penvoerder is verantwoordelijk voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de beschikking.
Hij ontvangt het subsidiebedrag. Ook een eventuele lagere vaststelling en terugvordering zullen aan hem zijn gericht. De bevoegdheden en verantwoordelijkheden met betrekking tot de aanvraag en subsidieverstrekking vloeien, op grond van de Algemene wet bestuursrecht, voort uit zijn hoedanigheid van aanvrager.
Het is aan de penvoerder en aan de organisaties met wie hij samenwerkt, om te besluiten of zij de afspraken over de uitvoering van de vernieuwende activiteiten opnemen in een samenwerkingsovereenkomst. In een samenwerkingsovereenkomst kunnen partijen de verdeling van taken, bevoegdheden, verantwoordelijkheden en de financiële aspecten etc. vastleggen.
Een plan van aanpak maakt onderdeel uit van de aanvraag. De penvoerder en de organisatie(s) die met hem samenwerkt, ondertekenen elk het plan van aanpak. Met de ondertekening van het plan van aanpak geven de ondertekenaars te kennen dat zij achter de inhoud van het plan van aanpak staan en dat zij het gezamenlijk zullen uitvoeren.
Om een zo gelijkwaardig mogelijk speelveld van aanvragers te creëren, dient het plan van aanpak door de aanvragers volgens een voorgeschreven wijze te worden opgesteld. In bijlage 1 bij de nadere regels zijn de instructies te vinden voor het opstellen van een plan van aanpak. In bijlage 2 is het beoordelingsformulier opgenomen, dat door het college wordt gehanteerd bij de beoordeling van de aanvragen. Hierin is aangegeven langs welke meetlat de aanvragen worden gelegd, welke scores hierbij kunnen worden behaald en wat de weging is van de verschillende onderdelen. Het door alle partijen ondertekende plan van aanpak moet als bijlage bij de aanvraag worden gevoegd.
Het indienen van de aanvragen is mogelijk vanaf publicatie van de nadere regels. De aanvraag voor de eerste tranche moet gedaan worden vóór 16 november 2016 via het digitale subsidieloket van de gemeente Rotterdam, onder ‘Nadere regels subsidie vernieuwing zorg, welzijn en jeugdhulp Rotterdam 2017’. Het gaat hier om activiteiten die niet eerder starten dan 1 januari 2017.
Aanvragen voor de tweede tranche kunnen worden ingediend van 16 november 2016 tot en met 28 februari 2017. Op grond van artikel 4:25, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht worden deze aanvragen alle geweigerd als het subsidieplafond is bereikt door het honoreren van aanvragen uit de eerste tranche.
Artikel 9. Subsidiabele activiteiten
Ten behoeve van de doelstellingen die zijn genoemd in artikel 3, kan een aanvraag worden ingediend voor het uitvoeren van vernieuwende activiteiten met betrekking tot de in dit artikel genoemde thema’s. Hieronder volgt een toelichting op deze thema’s.
De gemeente beoogt een deel van de cliënten met geïndiceerde dagbesteding te verbinden met het welzijnswerk. Het gaat hierbij om het aanbod van lichtere ondersteuning. Door in Huizen van de Wijk dagactiviteiten voor verschillende cliëntgroepen en bijzondere doelgroepen Wmo te organiseren en open te stellen, kunnen contacten ontstaan tussen niet geïndiceerde en geïndiceerde bewoners. Te denken valt aan ouderen, inwoners met een lichamelijke of zintuiglijke beperking en ggz cliënten.
Andersom kunnen, door als zorgaanbieders personeel toe te voegen aan Huizen van de Wijk, inwoners met een (nog niet benoemde) ondersteuningsbehoefte worden gesignaleerd en toegeleid worden naar passende ondersteuning.
Door verbetering van de monitoring en waakvlamfunctie van het wijknetwerk wordt terugval voorkomen, verminderd of tijdig gesignaleerd en wordt het bereikte resultaat van de ondersteuning door welzijn of Wmo-arrangement geborgd. Naast nieuwe uitvoerende activiteiten kan hierbij gedacht worden aan nieuwe instrumenten zoals het Toekomstplan, Familiegroepsplan en het terugvalpreventieplan die kunnen zorgen voor efficiëntere ondersteuning, verminderde administratiedruk, betere mogelijkheden tot uitwisseling van gegevens tussen betrokken partners of verbeterde managementgegevens.
Door de samenwerking tussen de Wmo-zorgaanbieder en het wijknetwerk te verbeteren, ontstaan gemengde vormen van ondersteuning waarbij een cliënt gebruik maakt van het ondersteuningsaanbod van het wijknetwerk, aangevuld met individuele ondersteuning vanuit het wijkteam.
Hierbij kan gedacht worden aan de verschuiving van groepsgerichte dagbesteding in een afgeschermde veilige omgeving naar maatwerkoplossingen, waarbij cliënten individueel of in kleine groepen gedetacheerd worden bij sociale partners of ondernemers, waarbij passende begeleiding aanwezig blijft.
Beoogd wordt om te bewerkstelligen dat bij het bereiken van de 18e verjaardag niet langer een breuk ontstaat in de ondersteuning van de jongere en het gezin waar hij onderdeel van uit maakt. Dit zou bijvoorbeeld het ontstaan van schulden kunnen voorkomen.
Het gaat hierbij om duurzame implementatie van technische toepassingen die ertoe leiden dat inwoners langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen, de zorg en ondersteuning efficiënter georganiseerd kan worden of een verbetering teweeg brengt van de bij de vraag passende zorg en ondersteuning. Hierbij kan gedacht worden aan apps of domotica. Onder ‘domotica’ worden woninggebonden technologische toepassingen verstaan die ouderen en gehandicapten in staat stellen om langer zelfstandig te kunnen blijven wonen.
Deze ondersteuning heeft tot doel een langere ‘volhoudtijd’ van de mantelzorger te bewerkstelligen. ‘Volhoudtijd’ is de duur van de periode waarin mantelzorgers naar verwachting de zorgtaken van hun naaste vol kunnen houden.
Het verminderen van het beroep dat gedaan wordt op (jeugd)hulp door samenwerkingspartners binnen de pedagogische civil society (zoals andere familieleden, buurtbewoners, docenten, sportcoaches en levensbeschouwelijke organisaties en jongerenwerkers), door hen intensief te betrekken bij de door professionals geboden ondersteuning aan jeugdigen en hun ouders.
In dit verband staat de zelfredzaamheid van inwoners centraal.
Om de mate van zelfredzaamheid van een inwoner te kunnen vaststellen, is de ‘Zelfredzaamheid-Matrix’ ontwikkeld. Dit instrument meet op een specifiek moment de mate zelfredzaamheid van een persoon op 11 leefdomeinen: financiën, dagbesteding, huisvesting, huiselijke relaties, geestelijke gezondheid, lichamelijke gezondheid, verslaving, activiteiten dagelijks leven, sociaal netwerk, maatschappelijke participatie en justitie. Dit zijn de belangrijkste gebieden die voor iedere volwassene bepalend zijn voor wat betreft effectiviteit, productiviteit en kwaliteit van leven. Ten aanzien van de integraliteit waarbij formele en informele zorg met elkaar verbonden worden, gaat het om de mate waarin sociale netwerken een aanvulling op of een alternatief vormen voor professionele zorg en ondersteuning. Zorgvragen dienen opgelost te worden door zo veel mogelijk uit te gaan van de eigen kracht van een inwoner en diens netwerk, in samenwerking met het wijknetwerk. Zo nodig biedt de wijkteammedewerker de basishulp. Dat betekent dat hulpverlening gericht is op de inzet van dat sociaal netwerk en dat een wijkteam loslaat zodra het netwerk dat toestaat.
Ruim de helft van de Rotterdamse ouderen voelt zich eenzaam. Een op de vier ouderen heeft zelfs niemand om op terug te vallen. Daardoor kunnen zij in een sociaal isolement geraken. De gemeente Rotterdam wil eenzaamheid tegengaan en heeft daarvoor het ‘Actieplan Voor Mekaar’ ontwikkeld: http://www.eenzaam.nl/sites/eenzaam/files/actieprogramma_eenzaamheid_voor_mekaar.pdf.
Voor zover sprake is van financiering van de vernieuwende activiteiten vanuit een andere bron, is een beroep op subsidie op grond van de nadere regels niet mogelijk. Subsidieverstrekking is uitsluitend mogelijk voor het deel dat niet door middel van bekostiging door derden wordt gedekt.
Voor elk onderdeel dat wordt benoemd in het beoordelingsformulier, moet minimaal 2 punten worden behaald. Als op een onderdeel lager wordt gescoord, dan wordt de aanvraag afgewezen.
Het tweede lid is geformuleerd als een ‘kan-bepaling’. Het college kan een aanvraag afwijzen als de situatie ontstaat dat een aantal subsidieaanvragen toeziet op de uitvoering van vernieuwende activiteiten in een zelfde gebied. Om diverse redenen kan het niet wenselijk zijn dat pilots in het kader van de vernieuwende activiteiten tegelijkertijd worden uitgevoerd in één gebied.
Gedacht kan worden aan extra belasting van zorgaanbieders die te maken krijgen met verschillende nieuwe activiteiten op hun aandachtsterreinen, of een onevenredige inspanning van inwoners vergen die betrokken worden bij de activiteiten. Aan de hand van de concrete situatie weegt het college de belangen af en kan daarbij besluiten om een subsidie af te wijzen omdat er al een andere of meerdere vernieuwende activiteit of activiteiten worden uitgevoerd in het zelfde gebied in dezelfde periode. Als meerdere van dergelijke aanvragen tegelijkertijd worden ingediend, dan geldt dat die aanvraag wordt gehonoreerd, die de hoogste score behaalt, mits aan de overige voorwaarden uit de nadere regels wordt voldaan (zie ook artikel 14).
Artikel 12. Verdeelregels eerste tranche
Na sluiting van de indieningstermijn voor de indiening van aanvragen eerste tranche, worden alle aanvragen naast elkaar gelegd en tegelijkertijd beoordeeld. Dit gebeurt aan de hand van het beoordelingsformulier dat als bijlage 2 bij de nadere regels is gevoegd.De beoordeling leidt tot de toekenning van punten per onderdeel (0 tot 4 punten). Sommige onderdelen wegen zwaarder dan andere. Ook deze weging wordt vermeld op het Beoordelingsformulier. De aanvraag die de hoogste totaalscore heeft (na toekenning punten en weging) wordt als eerste gehonoreerd. Daarna volgt de aanvraag met de op een na hoogste score enzovoort. Hierbij wordt het knock-outcriterium gehanteerd dat op geen enkel onderdeel lager dan 2 punten gescoord mag worden, los van de weging (zie ook de toelichting op artikel 14). Een score van minder dan 2 punten voor één onderdeel leidt tot afwijzing van de aanvraag.
Artikel 13. Verdeelregels tweede tranche
Ook de aanvragen uit de tweede tranche (alleen indien het subsidieplafond nog niet is bereikt in de eerste tranche), worden beoordeeld aan de hand van het beoordelingsformulier. Deze tweede tranche-aanvragen worden echter beoordeeld op volgorde van binnenkomst, dus wie het eerst komt, wie het eerst maalt. Ook hier geldt het knock-outcriterium dat op elk te beoordelen onderdeel, niet minder dan 2 punten gescoord mag worden (bij de toekenning van 0–4 punten).
In het tweede lid is aangegeven dat als datum van ontvangst wordt aangemerkt de datum waarop de aanvraag volledig is (gemaakt). Dit in verband met het bepalen van de volgorde van ontvangst, hetgeen van belang is in verband met de toekenningen in relatie met het bereiken van het subsidieplafond.
Artikel 14. Beoordelingaanvragen
De aanvragen worden beoordeeld aan de hand van het beoordelingsformulier. Voor elk onderdeel kan 0–4 punten worden behaald.
Er wordt een minimumeis aan de kwaliteit van de aanvraag gesteld: als op basis van het beoordelingsformulier wordt bepaald dat een onderdeel van de aanvraag minder dan 2 punten scoort, dan wordt de gehele aanvraag afgewezen.
Dit gemeenteblad 2016, nummer 157, is uitgegeven op 5 oktober 2016 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)
(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-139846.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.