Wijziging Ambtenarenreglement, Regeling mandaat en volmacht P&O 2012, Sociaal Statuut Rotterdam 2010, Sociaal Statuut Rotterdam 2013, Uitvoeringsregeling salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016, Besluit kostenvergoedingen en Vakantie- en Verlofregeling 1971

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

 

gelezen het voorstel van de wethouder Financiën, Organisatie, Haven, Buitenruimte en Sport van 4 oktober 2016 met kenmerk: 2017067;

 

gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet;

besluit vast te stellen:

 

Wijziging van het Ambtenarenreglement, Regeling mandaat en volmacht P&O 2012, Sociaal Statuut Rotterdam 2010, Sociaal Statuut Rotterdam 2013, Uitvoeringsregeling salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016, Besluit kostenvergoedingen en Vakantie- en Verlofregeling 1971;

Artikel I

Het Ambtenarenreglement wordt als volgt gewijzigd:

 

A

Artikel 12, negende lid, komt te luiden:

  • 9.

    Dit artikel is niet van toepassing op:

    • a.

      aanstellingen die zijn verleend in verband met een beroepsbegeleidende leerweg als bedoeld in artikel 7.2.2. van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

    • b.

      aanstellingen van politiek assistenten van wethouders.

       

B

In artikel 74, onderdeel a, wordt ‘voorstel’ vervangen door: voornemen.

 

C

De toelichting op artikel 89, derde lid, wordt vernummerd tot de toelichting op het tweede lid.

 

D

In de toelichting op artikel 93, tweede lid, wordt de zin ‘Uitstel van ontslag op grond van het derde lid van dit artikel is slechts mogelijk “in bijzondere gevallen, ter beoordeling van het tot het verlenen van ontslag bevoegde gezag”.’ vervangen door: Uitstel van ontslag op grond van het tweede lid van dit artikel is slechts mogelijk ‘in bijzondere gevallen, ter beoordeling van het tot het verlenen van ontslag bevoegde gezag’.

Artikel II

De Regeling mandaat en volmacht P&O 2012 wordt als volgt gewijzigd:

 

In de Bijlage, onderdeel A, komt onderdeel 8 te luiden:

 

  • 8.

    Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016

    Besluiten op grond van:

    • Alle bepalingen, met uitzondering van:

      • artikel 1, eerste lid

      • artikel 8

      • het verbinden van een toelage aan een functie op grond van arbeidsmarktoverwegingen als bedoeld in artikel 9

Artikel III

Het Sociaal Statuut Rotterdam 2010 wordt als volgt gewijzigd:

 

Artikel 12.1 wordt als volgt gewijzigd:

  • a.

    Het opschrift en het eerste lid komen te luiden:

    • 12.1

      Salarisgarantie

      • 1.

        De medewerker die in een andere functie wordt geplaatst, behoudt bij vereist functioneren in de nieuwe functie ten minste het salaris dat hij genoot op het moment van plaatsing in de andere functie. Dit salaris wordt bij vereist functioneren jaarlijks verhoogd tot een bedrag dat overeenkomt met het naasthogere bedrag binnen de oude functionele salarisklasse, totdat het maximumsalaris van de oude functionele salarisklasse is bereikt.

  • b.

    Het tweede en derde lid worden vernummerd tot het derde en vierde lid.

  • c.

    Na het eerste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

    • 2.

      Indien de medewerker als bedoeld in het eerste lid in een functie wordt geplaatst waaraan een lagere functionele salarisklasse is verbonden, ontvangt hij vanaf de datum waarop hij in deze functie wordt geplaatst een salaris dat verbonden is aan de nieuwe functionele salarisklasse, aangevuld met een garantietoelage tot aan het oude salarisniveau, zoals bedoeld in artikel 15 van het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016.

Artikel IV
  • Het Sociaal Statuut Rotterdam 2013 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 4 wordt ‘Middelen en Control van de Bestuursdienst’ vervangen door: HR, Communicatie en Juridisch van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning.

Artikel V

De Uitvoeringsregeling salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3 Uitvoering bevordering

Indien de ambtenaar door promotie als bedoeld in artikel 6 van het Salarisbesluit overgaat van de aanloopschaal naar de functionele schaal, wordt het salaris verhoogd tot het naasthogere bedrag in de functionele schaal. Als die verhoging minder bedraagt dan 75% van het verschil tussen het salaris dat de ambtenaar geniet en het naasthogere salaris in dezelfde schaal, of – ingeval de ambtenaar het hoogste salaris reeds geniet – 75% van het verschil tussen dat hoogste salaris en het naastlagere salaris in dezelfde schaal, dan vindt vermeerdering van salaris plaats tot het salaris dat direct volgt op het naasthogere salaris.

Artikel VI

Het Besluit kostenvergoedingen wordt als volgt gewijzigd:

 

A

In artikel 1, onderdeel c, wordt ‘B.1 van het Bezoldigingsbesluit 1993’ tweemaal vervangen door: A van het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016.

 

B

In artikel 6, zesde lid, wordt de zinsnede ‘minder dan vijf dagen per week werkt’ vervangen door: minder dan vijf dagen per week naar zijn werk reist.

Artikel VII

De Vakantie- en Verlofregeling 1971 wordt als volgt gewijzigd:

 

Artikel 1, eerste lid, komt te luiden:

  • 1.

    De vakantie, bedoeld in artikel 42, eerste lid, van het Ambtenarenreglement, bedraagt per kalenderjaar voor de ambtenaar met een volledig dienstverband, die een salaris geniet in:

    • de schalen A en 1 tot en met 8: 173,6 uur;

    • de schalen 9 en hoger: 180,8, uur.

Artikel VIII
  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na de dagtekening van het Gemeenteblad waarin het wordt geplaatst.

  • 2.

    De artikelen III en VII werken terug tot en met 1 januari 2016.

     

Aldus vastgesteld in de vergadering van 4 oktober 2016.

De secretaris,

Ph.F.M. Raets

De burgemeester,

P.J. Langenberg, l.b.

Toelichting

Artikel I, onderdeel A

In de CAO gemeenten 2013–2015 zijn afspraken gemaakt over het volgen van een aantal elementen van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) per 1 juli 2015. Het gaat dan om de ketenregeling bij opeenvolgende dienstverbanden en het leerstuk van het ‘opvolgend werkgeverschap’ uit de WWZ.

De ketenbepaling komt er op neer dat een aanstelling voor bepaalde tijd niet langer kan duren dan 24 maanden; daarna is er sprake van een aanstelling voor onbepaalde tijd. Ook als meer dan drie aanstellingen voor bepaalde tijd elkaar hebben opgevolgd met tussenpozen van niet meer dan zes maanden, geldt de laatste aanstelling als aanstelling voor onbepaalde tijd.

Deze regelgeving gold ook voor de politiek assistenten van de wethouders. Deze functie is echter zo specifiek dat er een uitzondering is gemaakt t.a.v. het volgen van dit element van de WWZ. Voor de politiek assistenten geldt dat de duur van hun dienstverband gekoppeld is aan de termijn dat de wethouder zijn functie vervult. Als de wethouder aftreedt, loopt de aanstelling van de politiek assistent (maximaal) zes maanden door, om deze in de gelegenheid te stellen een andere functie te zoeken, binnen of buiten de gemeentelijke organisatie.

Artikel I, onderdeel B

In de oude tekst werd gesproken over een ‘voorstel’ tot het verlenen van disciplinair ontslag. Deze tekst stamde nog uit de tijd dat de wethouder de ambtenaar zelf hoorde, nadat hij een voorstel van een directeur van een dienst had ontvangen en de medewerker dus al bericht had ontvangen dat er een voorstel bij de wethouder was ingediend. Het moment van indienen van een ontslagvoorstel is in de tijd verschoven: tegenwoordig vindt het "horen" plaats binnen de clusters en wordt pas aan het eind van de ontslagprocedure een ontslagvoorstel bij de wethouder ingediend (in de vorm van een concept ontslagbesluit). Hierdoor is het beter om in artikel 74 Ambtenarenreglement (AR) te spreken over een voornemen.

 

Daarnaast sloten de schorsingsgronden van artikel 74 AR niet goed meer op elkaar aan. Als een ambtenaar bijvoorbeeld gedurende een disciplinair onderzoek in het belang van de dienst (o.g.v. artikel 74, onderdeel d) wordt geschorst, vervalt bij het afronden van het onderzoek de schorsingsgrond. Omdat er op dat moment nog geen sprake is van een ontslagvoorstel (wel van een ontslagvoornemen), was er met de oude formulering van artikel 74, onderdeel a, geen geschikte schorsingsgrond tot aan het ontslag, terwijl het niet wenselijk is dat de ambtenaar terugkeert naar zijn werkplek.

Artikel I, onderdelen C en D

In deze bepalingen stonden onjuiste verwijzingen.

Artikel II

Vóór de invoering van de nieuwe beloningsregeling per 1 januari 2016 was het aanwijzen van functies waaraan een arbeidsmarkttoelage kan worden verbonden niet gemandateerd aan de concerndirecteuren. De concerndirecteuren waren wel bevoegd om aan functionarissen van wie de functie als zodanig door de wethouder Organisatie was aangewezen (op grond van artikel 11, tiende lid, Regeling mandaat en volmacht P&O 2012) een arbeidsmarkttoelage toe te kennen.

Door de tekst van artikel 9 van het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016 in combinatie met de oude tekst van onderdeel 8 van bijlage A van de Regeling mandaat en volmacht P&O 2012 zou de indruk kunnen ontstaan dat concerndirecteuren nu wèl bevoegd zijn functies aan te wijzen waaraan een arbeidsmarkttoelage kan worden verbonden. Dit is niet het geval.

Deze bevoegdheid blijft belegd bij de wethouder Organisatie.

Artikel III

Bij de invoering van de nieuwe beloningsregeling per 1 januari 2016 is artikel 12.1 van het Sociaal Statuut Rotterdam 2010 niet aangepast aan de gewijzigde grondslag voor de garantietoelage, die wijzigde van artikel 1, tweede lid, onderdeel s, van het AR naar artikel 15 van het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016. Dit is nu aangepast.

Verder is de tekst van artikel 12.1 van het SSR 2010 meer in lijn gebracht met de wijze waarop artikel 10.1 van het SSR 2013 is aangepast bij de invoering van de nieuwe beloningsregeling.

Artikel IV

In artikel 4 van het Sociaal Statuut Rotterdam 2013 werd gesproken over de directeur Middelen en Control van de Bestuursdienst. Die kennen we sinds 1 januari 2016 niet meer. Organisatieveranderingen dienen gemeld te worden bij de directeur HR, Communicatie en Juridisch van het cluster Bestuurs- en Concernondersteuning.

Artikel V

Bij de invoering van de nieuwe beloningsregeling per 1 januari 2016 hebben CAO-partijen afgesproken de term ‘betrekking’ te vervangen door ‘functie’.

In de tekst van artikel 7 van de Uitvoeringsregeling salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016 werd echter de term ‘betrekking’ gehanteerd. Dit is nu aangepast.

Artikel VI, onderdeel A

Bij de invoering van de nieuwe beloningsregeling per 1 januari 2016 is in het Besluit kostenvergoedingen ten onrechte een tweetal verwijzingen naar het Bezoldigingsbesluit 1993 blijven staan. Dit is nu aangepast.

Artikel VI, onderdeel B

Bij het bepalen van de hoogte van de tegemoetkoming in de kosten voor het woon-werkverkeer is in het kader van Het Nieuwe Werken niet het aantal werkdagen van belang, maar het aantal dagen dat een medewerker naar het werk reist. Dit heeft geleid tot een aanpassing, conform de tekst van artikel 6c, vijfde lid.

Artikel VII

Het Besluit salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen 2016 kent een salarisschaal A, die bedoeld is voor medewerkers die onder de Participatiewet vallen en bij de gemeente Rotterdam in dienst treden.

Ook deze medewerkers hebben uiteraard recht op vakantie. De exacte omvang van het vakantieverlof was echter formeel nog niet geregeld, doordat in de Vakantie- en Verlofregeling niets over deze groep medewerkers was opgenomen.

Dit is nu gewijzigd.

Dit gemeenteblad 2016, nummer 154, is uitgegeven op 5 oktober 2016 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)

 

Naar boven