Gemeenteblad van Rijssen-Holten
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rijssen-Holten | Gemeenteblad 2016, 13963 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rijssen-Holten | Gemeenteblad 2016, 13963 | Verordeningen |
Algemene subsidieverordening gemeente Rijssen-Holten 2016
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 2. Reikwijdte verordening
Deze verordening is van toepassing op subsidies die het college op de volgende beleidsterreinen verstrekt. Uitzondering hierop vormen subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen en subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is):
Het college stelt bij nadere regeling (hierna te noemen nadere regels) vast welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin ook bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.
Hoofdstuk 3. Aanvragen van subsidie
Artikel 5. In te dienen gegevens bij een subsidieaanvraag
Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens:
een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een lijst waarop staat aangegeven welke subsidies of vergoedingen voor dezelfde activiteiten bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen zijn aangevraagd en wat de stand van zaken daarvan is;
Hoofdstuk 6. Verplichtingen van de subsidieontvanger
Artikel 11. Tussentijdse rapportage
Bij subsidies vanaf € 50.000,-, die verleend worden voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan het college de aanvrager verplichten tussentijds rekening en verantwoording af te leggen over de verrichte activiteiten. Een tussentijdse verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar gevraagd.
Artikel 12. Algemene verplichtingen van subsidieontvanger
De subsidieontvanger is verplicht het college direct op de hoogte te stellen als duidelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of niet helemaal zullen worden verricht of dat niet of niet helemaal aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.
Hoofdstuk 7. Verantwoording en vaststelling van de subsidie
Artikel 13 Verantwoording subsidies algemeen
1.Tenzij anders in deze verordening of in de subsidiebeschikking of in de nadere regels wordt aangegeven, is de subsidieontvanger gehouden een aanvraag tot vaststelling in te dienen bij het college:
Artikel 17. Vaststelling subsidie
Als uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.
Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het in artikel 13 genoemde tijdstip is ontvangen, wordt de instelling eerst een termijn van orde gesteld voordat een hersteltermijn wordt opgelegd. Als ook aan de hersteltermijn niet wordt voldaan, gaat het college binnen 6 weken over tot ambtshalve vaststelling.
Hoofdstuk 8. Overige bepalingen
De instelling aan wie een subsidie is toegekend, mag een algemene reserve (egalisatiereserve) vormen, tenzij anders is overeengekomen. Deze algemene reserve mag jaarlijks met maximaal 10% van de verstrekte subsidie worden gevoed en mag in totaal niet meer dan 30% bedragen van de jaarlijks toegekende subsidie.
Het college kan, met uitzondering van de artikelen 1, 2 en 8, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.
De Algemene subsidieverordening gemeente Rijssen-Holten, vastgesteld op 31 maart 2011, wordt ingetrokken. De nadere regels die door het college zijn vastgesteld, blijven van kracht
Besluit genomen in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Rijssen-Holten op 28 januari 2016.
drs H.A.J. van de Vliert, A.C. Hofland,
griffier, voorzitter
Toelichting behorende bij de Algemene subsidieverordening
Artikelsgewijze toelichting op de subsidieverordening
Gemeenten en andere overheden verstrekken subsidies. In de verhouding tussen de
subsidieverstrekker en de subsidieontvanger is het goed te weten welke rechten en
verplichtingen gelden. In de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zijn voor de subsidieverstrekking door bestuursorganen zoals een gemeente, regelingen opgenomen waaraan voldaan moet worden. De Algemene subsidieverordening gemeente Rijssen-Holten (vanaf nu genoemd subsidieverordening) is een uitwerking van de Awb op lokaal niveau.
De subsidieverordening heeft betrekking op uitgaande subsidies. Het regelt de algemene
rechten en plichten van de subsidieontvanger en de subsidiegever. Het is een instrument om
rechtszekerheid te bieden aan de subsidieaanvragers en probeert de doeltreffendheid van de verleende subsidies te vergroten.
De subsidieverordening heeft alleen betrekking op het subsidieproces. De inhoudelijke
afspraken zijn opgenomen in onder andere beleidskaders, Nadere regels, subsidiebeschikkingen, subsidieovereenkomsten en budgetcontracten.
De subsidieverordening en eventuele andere subsidieregelingen vormen de wettelijke
grondslag voor de subsidieverlening.
De subsidieverordening is een nadere uitwerking van hoofdstuk 4 titel 4.2 van de Awb op lokaal niveau. De opbouw van deze verordening volgt zoveel mogelijk de chronologie van het subsidieproces:
- subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud;
- verplichtingen van de subsidieontvanger;
- verantwoording en vaststelling van de subsidie;
Om een goed beeld te krijgen van wat een subsidie is, wordt hieronder een toelichting gegeven op wat wel en wat geen subsidie is.
In de Algemene wet bestuursrecht wordt onder subsidie verstaan: “de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.”
Geen subsidie in de zin van de wet zijn:
- inkomensoverdrachten (uitkeringen, huursubsidie);
- voordelen in de sfeer van belastingen en premies;
- uitkeringen van hogere overheden (doeluitkeringen);
- het betalen van contributie;
- bijdragen aan een gezamenlijke regeling;
- het “uitbetalen” in natura (bijvoorbeeld het gratis ter beschikking stellen van een accommodatie) of
- deelneming in een vennootschap.
De gemeente kan een subsidie verlenen voor activiteiten omdat die voor het algemeen belang wenselijk zijn. Subsidie komt van één kant. De subsidiegever (de gemeente) verplicht zich om de andere partij een budget te geven voor bepaalde activiteiten. Als de subsidieontvanger de activiteiten niet uitvoert volgens de afspraken, dan kan de gemeente slechts één ding doen: de subsidie (naar rato) terugvorderen.
4. Toelichting bij de subsidieverordening
Artikel 1 Begrippenlijst Met het opnemen van definities geven we de betekenis van een aantal gebruikte begrippen weer.
In de Awb is bepaald dat subsidieverstrekking op een verordening moet zijn gebaseerd. Artikel 2 voorziet hierin.
Met het eerste lid krijgt het college de bevoegdheid om te besluiten over het verstrekken van subsidies waarop de Algemene subsidieverordening (Asv) van toepassing is.
Met lid 2 verplicht de raad het college om de te subsidiëren activiteiten in Nadere reles vast te leggen. Hierin worden activiteiten genoemd die in aanmerking komen voor subsidie, criteria voor subsidieverlening en regels en verplichtingen die gelden bij subsidieverlening.
Subsidies waarvoor volgens de Awb (art. 4:23, derde lid) geen wettelijke grondslag nodig is (zoals incidentele subsidies), is de Asv in beginsel niet van toepassing. Artikel 2 geeft het college de bevoegdheid, wanneer nodig, de Asv (deels) van toepassing te verklaren.
Artikel 3. Europees steunkader
Als een subsidie wordt ondergebracht bij een Europees Steunkader moet de subsidie worden toegesneden op het van toepassing zijnde steunkader. Daarbij kan het nodig zijn dat wordt afgeweken van de Asv, of dat deze wordt aangevuld. Het eerste lid geeft het college dan de bevoegdheid om af te wijken van de Asv.
Het tweede en derde lid bevatten de duidelijk afgebakende kaders voor de subsidies die een beroep doen op het Europees steunkader. Dit is een eis van de Europese Commissie.
Activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten voor subsidie komen alleen in aanmerking voor een Europees steunkader als zij voldoen aan de eisen en voorwaarden die hieraan verbonden zijn.
Artikel 4. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud
Een subsidieplafond is het maximale bedrag dat gedurende een bepaalde periode beschikbaar wordt gesteld door de gemeenteraad voor de verstrekking van subsidies.
Vervolgens bepaalt het college in nadere regels de wijze van verdelen.
Bij de bekendmaking van een subsidieplafond wordt (indien van toepassing), gewezen op de mogelijkheid het subsidieplafond te verlagen (derde en vierde lid).
Het college is verplicht bij de verdeling van het budget aan te geven dat verstrekking van subsidie alleen mogelijk is als voldoende geld in de begroting wordt opgenomen.
Artikel 5. Aanvraag Een aanvraag moet altijd schriftelijk aan het college of via een digitaal aanvraagformulier (vastgesteld door het college) ingediend worden.
In het tweede en derde lid staat beschreven welke stukken en gegevens nodig zijn voor een volledige aanvraag. Overigens mag het college hiervan afwijken als dit is vastgelegd in een Nadere regeling. Vraagt u voor de eerste keer een subsidie aan? Dan vragen wij eenmalig verdere informatie zoals genoemd in dit artikel onder lid 3.
In dit artikel staan de uiterste termijndata voor het aanvragen van subsidie. In lid 1 staat de uiterste datum genoemd tot wanneer een aanvraag voor (meer)jaarlijkse subsidie kan worden ingediend. Aan grote organisaties worden bij voorkeur meerjaarlijkse subsidies verleend via budgetsubsidiecontracten. De gemeente blijft daarbij op de hoogte van de resultaten door (jaarlijkse) tussentijdse rapportages. Een jaarlijkse aanvraag is daarmee voor organisaties waarmee een budgetcontract is afgesloten, overbodig.
De aanvraagtermijnen zijn afhankelijk van het soort subsidie. Er wordt onderscheid gemaakt tussen subsidies die per kalenderjaar worden verstrekt en andersoortige subsidies. Het college mag afwijken van de aanvraagtermijnen (genoemd in lid 1 en 2), als dit is vastgelegd in een Nadere regel. Alle aanvragen worden ingediend bij het college.
In lid 3 is vastgelegd dat een hersteltermijn gegeven kan worden aan aanvragers die hun subsidieaanvraag te laat indienen.
Met lid 4 kan het college een sanctie toepassen (maximaal 95%) op een subsidieaanvraag die te laat is binnengekomen. De wet schrijft voor dat een sanctie alleen mag worden toegepast als dit onderwerp is opgenomen in de Asv.
In dit artikel worden de termijnen genoemd waarbinnen het college een besluit moet nemen op een subsidieaanvraag. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen subsidies per kalenderjaar en andersoortige subsidies. Het college kan afwijken van de beslistermijnen van de vastgestelde subsidieregeling als dit is vastgelegd in Nadere regels. In de Awb staan geen strikte beslistermijnen op een aanvraag voor subsidie.
De algemeen geldende weigeringsgronden (artikel 4:35 Awb) worden in dit artikel aangevuld met enkele weigeringsgronden uit de gemeentelijke praktijk. De belangrijkste weigeringsgrond is, dat de activiteit niet of niet overwegend gericht is op. dan wel bedoeld is voor de gemeente of haar inwoners.
Artikel 9. Verlening van de subsidie
Het college geeft in de subsidieverleningsbeschikking aan hoe de verantwoording van de subsidie eruit moet zien. Daarmee is voor de subsidieaanvrager van meet af aan duidelijk, aan welke voorwaarden en administratieve eisen aanvrager moet voldoen.
Een opsomming in de subsidieverordening van alle mogelijke verplichtingen geeft onduidelijkheid voor de aanvrager. Daarnaast heeft zo’n opsomming ook geen meerwaarde voor de verordening. De standaardverplichtingen die het college kan opleggen staan in artikel 4:37 Awb. Bij veel, vaak kleinere subsidies, is het niet noodzakelijk verplichtingen op te leggen.
Bij de verplichtingen in het tweede lid wordt gedacht aan bijvoorbeeld het verzekeren van de zaken, die voor de uitvoering van de gesubsidieerde activiteit noodzakelijk zijn, de arbeidsvoorwaarden voor het personeel van de subsidieontvanger, reservevorming, het bestuur, het aanstellen van toezichthouders, de inrichting van de administratie en de benodigde toestemming van het college voor het aangaan van rechtshandelingen als bedoeld in artikel 4:71 Awb.
Artikel 10. Betaling en bevoorschotting
Voorschotten worden automatisch (ambtshalve) uitbetaald zoals vermeld in de verleningsbeschikking of zoals opgenomen in de subsidieregeling. De aanvrager hoeft geen aanvraag voor uitbetaling in te dienen of tussentijdse overzichten van prestaties of uitgaven te overleggen. Dit leidt tot lastenbesparing bij zowel de subsidieontvanger als de subsidieverstrekker.
Omdat (automatische) uitbetaling ook afhankelijk is van de aard van de te subsidiëren activiteit, worden er geen termijnen genoemd in de subsidieverordening. De uitbetalingstermijn en de hoogte van de voorschotten worden in de verleningsbeschikking opgenomen.
Artikel 11. Tussentijdse rapportage
Van meerjarig verstrekte subsidies, hoger dan € 50.000,-, mag het college jaarlijks een tussentijdse verantwoording vragen. Het college moet vooraf bepalen welke eisen zij stelt aan de tussentijdse, inhoudelijke en financiële verantwoording, bij voorkeur door gebruik van standaardformulieren. Deze mogelijkheid is opgenomen om administratieve lasten terug te dringen.
Artikel 12. Verplichtingen voor de ontvanger van de subsidie
Tot € 10.000,- wordt niet de standaard verantwoording afgelegd. Deze ‘meldingsplicht’ vraagt minder tussenrapportages en de uitbetaling volgt automatisch.
Zijn er wijzigingen op de activiteiten waarop de subsidie is verleend? Dan is de subsidieontvanger verplicht het college direct hiervan op de hoogte te stellen. De subsidie wordt mogelijk lager of op nihil vastgesteld of er worden nadere afspraken gemaakt.
Voldoet een aanvrager niet aan deze meldingsplicht dan kan de subsidieverlening (inclusief wettelijke rente) achteraf alsnog worden ingetrokken ( artikel 4:49 Awb).
De verantwoordingsplicht geldt niet als subsidieontvanger een ontheffing heeft van de prestatieverplichting.
Artikel 13 Verantwoording subsidies algemeen
Dit artikel vermeldt dat subsidieontvangers in het algemeen een aanvraag voor definitieve vaststelling moeten indienen. Behalve als hierover in de subsidiebeschikking, subsidieverordening of Nadere regels andere voorwaarden zijn opgenomen.
Artikel 14. Verantwoording subsidies tot € 10.000,-
Kenmerkend voor subsidies tot € 10.000,- is dat vaak een vast bedrag (lump sum= vastgesteld bedrag) wordt verstrekt. De subsidieontvanger hoeft geen aanvraag voor subsidievaststelling in te dienen. Behalve als deze voorwaarde in de verleningsbeschikking is opgenomen.
Artikel 15 Verantwoording subsidies vanaf € 10.000,- tot € 50.000,-
Eerste lid: Voor deze subsidie moet een aanvraag tot vaststelling worden ingediend.
Tweede lid: De subsidieverstrekker geeft vooraf aan (in de subsidiebeschiking) hoe verantwoording moet worden gegeven van de gesubsidieerde activiteiten en welke inkomsten en uitgaven daarmee zijn gemoeid. Dit kan door middel van bestuurs- en activiteitenverslagen, een managementverklaring, een deskundigenverklaring of andere bewijsstukken (bijvoorbeeld een publicatie) enz.
Bij een eerste aanvraag om vaststelling wordt naast een inhoudelijk verslag ook een overzicht van de gemaakte kosten ingediend. Als uit de eerste subsidieverantwoording blijkt dat de subsidie op de juiste manier is besteed, dan bestaat de mogelijkheid dat voor de volgende jaren alleen een verantwoording over de prestaties worden gevraagd.
In het derde lid staat dat het college andere stukken of bewijzen dan gebruikelijk mag opvragen voor de verantwoording.
Artikel 16. Verantwoording subsidies vanaf € 50.000,-
Bij subsidies van € 50.000,- of meer wordt uitgegaan van de traditionele afrekening van subsidies, namelijk op basis van gerealiseerde kosten en baten. De vaststelling van de subsidie vindt plaats op basis van uitgevoerde activiteiten en gerealiseerde kosten. Ook moet aanvrager een door de accountant gewaarmerkte verantwoording indienen. In de verleningsbeschikking wordt aangegeven welk type accountantsverklaring overlegd moet worden. Hierbij kan het raadzaak zijn voor organisaties om ook de accountant te consulteren. Gemeente en aanvrager maken afspraken over de manier van verantwoorden en de aspecten die bij de controle worden betrokken Het college is trouwens niet verplicht zo’n verantwoording op te vragen.
Steekproefsgewijs worden jaarlijks de jaarrekeningen van deze aanvragen gecontroleerd.
In hoofdlijnen zijn er drie soorten verklaringen namelijk:
3. samenstellingsverklaringen.
In aansluiting op de nota ‘Kaderbeheer financieel beheer rijkssubsidies’ is de manier van verantwoorden afhankelijk gemaakt van de hoogte van de subsidies. In de artikelen 14, 15 en16 is deze andere manier van verantwoorden opgenomen in de subsidieverordening.
In principe wordt de volgende lijn gehanteerd:
In de artikelen 14, 15 en 16 wordt invulling gegeven aan het uitgangspunt dat de verantwoording in verhouding moet zijn met het verleende subsidiebedrag. Het college mag daarom in voorkomende gevallen minder of andere gegevens opvragen dan gebruikelijk.
Artikel 17. Vaststelling subsidie
Dit artikel regelt de termijn waarbinnen het college een besluit moet nemen over de vaststelling van de subsidie.
Derde lid: Het college kan, naast de subsidieverordening, categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen die geen aanvraag voor vaststelling hoeven in te dienen.
In dit artikel is een algemeen uitgangspunt over reservevorming opgenomen. In veel gevallen zijn hierover concrete afspraken met de subsidieontvangers gemaakt. Denk hierbij aan budgetafspraken in budgetcontracten.
In de hardheidsclausule staat zo concreet en nauwkeurig mogelijk omschreven (dus door het benoemen van de specifieke artikelen) op welke onderdelen van de regeling deze clausule van toepassing is. Een voorziening die niet in de verordening is opgenomen, moet wel passen binnen de doelstellingen van de subsidie.
Het gebruik van de hardheidsclausule wordt individueel toegestaan. In bepaalde gevallen kan het voorkomen dat de hardheidsclausule vaker wordt toegepast. Als na grondig onderzoek blijkt dat de toepassing permanent is, wordt dit beleid in de subsidieverordening of subsidieregeling opgenomen.
Als een subsidieregeling ingetrokken wordt moet dit duidelijk worden gecommuniceerd. Ook moet helder worden aangegeven hoe deze regeling zich verhoudt tot de subsidieverordening. De ‘nadere regels’ als bedoeld in artikel 2, lid 2 van de ASV blijven van kracht.
Artikel 21. Overgangsbepalingen, Artikel 22 Inwerkingtreding, Artikel 23 Citeertitel
Voor de hier opgenomen overgangs- en slotbepalingen is gebruik gemaakt van de daarvoor gebruikelijke formuleringen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-13963.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.