Aanwijzing toezichthouders Participatiewet, IOAW, IOAZ en Bbz 2004 gemeente Breda

Bekendmaking

 

Burgemeester en wethouders van Breda maken bekend dat de directeur van de directie Dienstverlening op 3 oktober 2016 het aanwijzingsbesluit op grond van artikel 76a van de Participatiewet, artikel 53 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), artikel 53 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) heeft vastgesteld.

 

Inwerkingtreding

 

Het aanwijzingsbesluit wordt van kracht met ingang van de dag na die van deze bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2016.

 

Rechtsmiddelen

 

Tegen het aanwijzingsbesluit is geen bezwaar of beroep mogelijk.

 

Besluit tot aanwijzing van toezichthouders op de naleving van de voorschriften van de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004.

 

Besluit

De directeur van de directie Dienstverlening van de gemeente Breda, hiertoe gemandateerd door het College van Burgemeester en wethouders van de gemeente Breda op grond van artikel 2 lid 1 van het Algemeen mandaatbesluit Breda 2016 en gelet op artikel 14 van het bij voornoemd besluit gevoegde “Schema A”;

 

overwegende dat het noodzakelijk is dat gecontroleerd wordt of de regels van de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ en het Bbz 2004 worden nageleefd teneinde rechtmatige verstrekking van uitkeringen te bevorderen en fraude te voorkomen en te bestrijden.

 

Het bepaalde in afdeling 5.2., artikel 5:11 tot en met 5:20 Algemene wet

 

bestuursrecht (Awb), artikel 76a van de Participatiewet, artikel 53 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IAOW), artikel 53 van de Wet oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004);

 

Besluit;

 

De medewerkers RTH D belast met “fraudebestrijding” en bij eventuele wijziging van de gemeentelijke organisatie de medewerkers met een vergelijkbare functie en taakveld binnen de gemeentelijke organisatie, aan te wijzen als toezichthouders op de naleving van de voorschriften van de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004.

 

De aanwijzing tot toezichthouder geschiedt tot wederopzegging dan wel tot beëindiging van het dienstverband, dan wel tot benoeming in een functie die niet valt binnen de functie van toezichthouder.

 

Dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2016.

 

Breda, 3 oktober 2016,

De directeur van de Directie Dienstverlening van de gemeente Breda,

P. de Kam

Toelichting

Achtergrond

Toezicht- en handhavingstaken worden aangewezen met een zogenaamd aanwijzingsbesluit. Het aanwijzen van toezichthouders kan individueel of categoraal, aldus de Memorie van toelichting bij de derde Tranche van de Algemene wet bestuursrecht (MvT TK 1993-1994, 23700, p.139). Dit laatste betekent dat de aanwijzing is verbonden aan een dienst of afdeling. Het voordeel van een categoriale aanwijzing is dat er bij personele wijzigingen niet opnieuw aanwijzingsbesluiten genomen moeten worden dan wel hoeven te worden ingetrokken. Om de bevoegdheden van de toezichthouder, als bedoeld in afdeling 5:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), van toepassing te doen zijn is een uitdrukkelijke aanwijzing door het college van burgmeester en wethouders van de toezichthouder vereist. Op grond van artikel 2 lid 1 van het Algemeen mandaatbesluit Breda 2014 en gelet op artikel 14 van het bij voornoemd besluit gevoegde “Schema A” heeft het college deze bevoegdheid gemandateerd aan de directeuren, ieder voor zover het zijn of haar organisatorische eenheid betreft.

 

Definitie toezichthouder

Onder toezichthouder wordt verstaan: een persoon die, bij of krachtens wettelijk voorschrift, is belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.

 

Rechten en verplichtingen

Een ieder is verplicht aan een toezichthouder binnen de door hem gestelde termijn alle medewerking te verlenen. Verder geldt voor elke toezichthouder de verplichting dat hij slechts van zijn bevoegdheden gebruik kan maken voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig Is.

 

Bevoegdheden

De Awb regelt het specifiek toekennen van bevoegdheden aan toezichthouders. Het betreft de in de artikelen 5:15 tot en met 5:19 Awb opgenomen bevoegdheden. Een toezichthouder als bedoeld in afdeling 5:2 van de Awb mag op grond van zijn aanstelling plaatsen betreden (met uitzondering van woningen), inlichtingen vorderen, personen vorderen inzage te geven in hun identiteitsbewijs en heeft recht op inzage in zakelijke gegevens en bescheiden en het nemen van afschriften daarvan. Bovendien kan een toezichthouder op basis van artikel 5.20 van de Awb een ieder verplichten medewerking te verlenen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden als die medewerking redelijkerwijs gevorderd kan worden. Het opzettelijk niet voldoen aan deze vordering is strafbaar gesteld in artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht.

 

Termijn

De aanwijzing tot toezichthouder geschiedt tot wederopzegging dan wel tot beëindiging van het dienstverband, dan wel tot benoeming in een functie die niet valt binnen de functie van toezichthouder. De aanwijzing tot toezichthouder betreft ook tijdelijke medewerkers, die hun werkzaamheden onder het toezicht en verantwoordelijkheid van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda uitvoeren.

 

Argumenten

Toezichthouders moeten volgens een wettelijk correcte manier aangewezen worden om hun functie uit te kunnen voeren, maar ook om te borgen dat bevindingen en constateringen van de toezichthouders gebruikt kunnen worden in een bestuursrechtelijk geschil.

 

Naar boven