Instemmen met de aanvulling van de Verordening op het Lokaal Onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam 2014 met de Voorziening pilot internationalisering van het primair onderwijs. (2016, nr. 268/1072)

Nummer 268/1072

Agendapunt 31

Datum besluit B&W 12 juli 2016

Onderwerp

Instemmen met de aanvulling van de Verordening op het Lokaal Onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam 2014 met de Voorziening pilot internationalisering van het primair onderwijs.

De gemeenteraad van Amsterdam

Gezien de voordracht van burgemeester en wethouders van 12 juli 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1072);

Gelet op:

 artikelen 6 en 140 van de Wet op het primair onderwijs;

 artikel 147 van de Gemeentewet;

 de Verordening op het Lokaal Onderwijsbeleid gemeente Amsterdam 2014, artikel 3,

Besluit:

1.de door het college van B&W op 12 juli 2016 vastgestelde aanvullende Voorziening

pilot internationalisering van het primair onderwijs te bekrachtigen;

2.de onder 1. genoemde aanvullende voorziening als bijlage 20 aan de Verordening

op het lokaal onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam 2014 toe te voegen.

Aldus besloten door de gemeenteraad voornoemd

in zijn vergadering op 14 september 2016.

De voorzitter

mr. E.E. van der Laan

De raadsgriffier

mr. M. Pe

 

Verordening op het lokaal onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam 2014

Bijlage 20: Voorziening pilot internationalisering van het primair onderwijs

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Kerngroep: een groep van scholen die zorgdraagt voor brede kennisdeling en het in gang zetten van een beweging om internationalisering een vaste plaats te geven in het Amsterdamse primair onderwijs. Dit gebeurt door een actieve deelname aan minimaal twee kennisdelingsbijeenkomsten over internationalisering in het onderwijs met relevante actoren zoals scholen, bedrijven en ouders;

  • b.

    Adviescommissie: een groep van onafhankelijke experts op het terrein van internationalisering in het primair onderwijs;

  • c.

    School: school voor het primair onderwijs gevestigd op het grondgebied van de gemeente Amsterdam;

  • d.

    tpo: tweetalig primair onderwijs;

  • e.

    vvto: vroeg vreemde talenonderwijs

Artikel 2 Doel subsidieregeling

Het doel van deze subsidieregeling is om in het kader van het plan van aanpak ‘Internationalisering in het onderwijs’ de Amsterdamse basisscholen een impuls te geven aan internationaliseringsbeleid en daardoor internationalisering een structurele plek te geven in hun onderwijs.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Het college kan een eenmalige subsidie van maximaal € 50.000,- verlenen als tegemoetkoming in de kosten verbonden aan de uitvoering van een of meer met elkaar samenhangende activiteiten betreffende:

    • a.

      starten of uitbreiden van vroeg vreemde talenonderwijs gericht op een landelijk keurmerk vvto, het toewerken naar tweetalig primair onderwijs (tpo) en/of het opzetten van een internationaal curriculum inclusief bijbehorende ondersteuning, methoden en licenties;

    • b.

      versterken van taalvaardigheid en professionalisering van docenten die taallessen in een vreemde taal geven, met de mogelijkheid van ondersteuning en training door een vakdocent of een ‘native speaker’;

    • c.

      intensivering van de taalcomponent door ook buiten de taalles de vreemde taal te gebruiken en dit te ondersteunen met internationaal georiënteerde activiteiten;

    • d.

      uitwisseling tussen scholen, docenten en leerlingen om internationale ervaring te stimuleren en samenwerking te bestendigen;

    • e.

      peer reviews: visitaties tussen scholen, zodat scholen van elkaar leren hoe zij hun internationaliseringsbeleid uitvoeren;

    • f.

      coördinatie van het internationaliseringsbeleid door een voor deze taak vrijgestelde leraar voor maximaal 4 uur per week

  • 1.

    Indien een leraar werkzaamheden verricht in het kader van een van de gesubsidieerde activiteiten, kan het in het eerste lid genoemde subsidiebedrag tevens ingezet worden voor zijn vervanging, waarbij geldt dat niet meer dan maximaal € 50,- per uur (excl. BTW) ten laste van deze voorziening gebracht worden.

  • 2.

    Indien voor de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten gebruik wordt gemaakt van een externe deskundige, dan kan niet meer dan € 125,- bruto per uur (excl. BTW) ten laste van deze voorziening gebracht worden.

Hoofdstuk 2 Subsidieplafond

Artikel 4 Subsidieplafond

Het College stelt voor deze voorziening een subsidieplafond vast voor het tijdvak 01-09-2016 tot 01-09-2018.

Artikel 5 Verdeelsleutel subsidieplafond en advies

  • 1.

    Het college rangschikt de aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen op een prioriteitenlijst.

  • 2.

    Over de rangschikking en de hoogte van de te verlenen subsidie laat het college zich adviseren door een door hem in te stellen adviescommissie.

  • 3.

    De rangschikking wordt bepaald door het aantal punten dat wordt gehaald op basis van de volgende criteria:

    • a.

      de mate waarin het internationaliseringsplan getuigt van een samenhang tussen visie en ambitie in relatie tot de uit te voeren activiteit(en) en bijdraagt aan internationalisering van het onderwijs aan de school

    • b.

      de evenwichtige verhouding tussen de kosten van de te subsidiëren activiteiten met de daarmee te bereiken doelen en de daarvan te verwachten resultaten;

    • c.

      de duurzaamheid en borging van de internationalisering;

  • 4.

    Voor het in het derde lid van dit artikel genoemde criterium onder a. kan 15 punten worden gehaald; voor criterium onder b. 15 punten en voor criterium onder c. 10 punten worden gehaald.

  • 5.

    De aanvragen worden gehonoreerd naar de volgorde op de prioriteitenlijst.

  • 6.

    Indien meerdere aanvragen op dezelfde plaats op de prioriteitenlijst worden gerangschikt en door honorering van deze aanvragen het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de aanvraag met de laagste kosten als eerste gehonoreerd.

Hoofdstuk 3 Subsidieaanvraag

Artikel 6 De aanvrager

Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door een schoolbestuur ten behoeve van een of meerdere onder zijn gezag vallende basisscholen.

Artikel 7 Aanvraagtermijn eenmalige subsidies

In afwijking van artikel 5, tweede lid van de VloA 2014 wordt een subsidieaanvraag voor een subsidie vóór 1 oktober 2016 ingediend bij het college.

Hoofdstuk 4 Weigering van de subsidie

Artikel 8 Weigeringsgronden

  • 1.

    In aanvulling op artikel 9, eerste lid van de ASA 2013 weigert het college een subsidie te verlenen indien de aanvraag in het totaal op alle beoordelingscriteria genoemd in artikel 6, derde lid van deze subsidieregeling minder dan 15 punten scoort.

  • 2.

    Het college weigert in aanvulling op artikel 9, eerste lid van de ASA 2013 een subsidie voor zover de subsidieaanvrager voor de uitvoering van dezelfde activiteit(en) een subsidie ontvangt op grond van een andere regeling.

Hoofdstuk 5Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 9 Aanvullende verplichtingen

Naast de verplichtingen op grond van artikel 10 en 11 van de ASA 2013, zijn aan de subsidie de volgende verplichtingen verbonden:

  • a.

    Het schoolbestuur draagt ervoor zorg dat een school waarvoor het schoolbestuur subsidie ontvangt deelneemt aan de kerngroep en in dat kader meewerkt aan kennisdeling door middel van een actieve bijdrage in netwerkbijeenkomsten voor po-scholen;

  • b.

    De school waarvoor het schoolbestuur subsidie ontvangt maakt in het kader van de kerngroep de opgedane kennis en ervaring zoveel mogelijk deelbaar en zichtbaar

Toelichting bij de subsidieregeling

Algemene toelichting:

Met deze subsidieregeling wordt uitvoering gegeven aan het plan van aanpak ‘Internationalisering in het onderwijs in Amsterdam’ vastgesteld op 25 november 2015 door de gemeenteraad.

Daarin is vastgesteld dat we alle kinderen in Amsterdam onderwijs willen bieden waarmee ze goed voorbereid zijn op het leven en werken in een internationale omgeving. Daarnaast zijn scholen met een meer internationale oriëntatie van groot belang voor de stad Amsterdam als het gaat om het vestigingsklimaat. De doelstelling van het college is om internationalisering in het onderwijs kwalitatief en kwantitatief te versterken, zodat het thema een structurele plek krijgt in het Amsterdamse onderwijs.

In verband met het doel van het plan van aanpak ‘Internationalisering in het onderwijs Amsterdam’, zijn de uitgangspunten voor de subsidieregeling de volgende:

  • Aan de scholen wordt een tweejarige eenmalige subsidie verleend om hun ambities op het terrein van internationalisering te realiseren. Het doel is om internationalisering kwalitatief en kwantitatief te versterken op scholen in het po in Amsterdam. Dat wil zeggen het aanbod te vergroten van scholen die zich richten op tweetalig onderwijs, vroeg vreemdetalenonderwijs, en/of toewerken naar landelijke keurmerken tot scholen met een internationaal georiënteerd curriculum.

  • De deelnemende scholen zullen zich in verschillende fasen van internationalisering bevinden. Daarom bestaat de mogelijkheid voor scholen om in verschillende fasen een impuls te geven aan hun internationaliseringsbeleid.

  • Scholen zijn zelf aan zet om hun internationaliseringsambities vorm te geven. Dit doen zij door ambitieuze, haalbare plannen op te stellen. De gemeente daagt hen hiertoe uit en faciliteert de scholen hierbij.

  • Een adviescommissie zal de voorstellen beoordelen en de beste voorstellen komen in aanmerking voor een eenmalige subsidie.

  • De schoolbesturen die de subsidie ontvangen voor een of meerdere scholen die onder hun bevoegdheid vallen, dragen ervoor zorg dat deze scholen zich committeren aan de kerngroep. De deelnemers aan de kerngroep wisselen actief kennis uit en maakt deze voor de andere Amsterdamse scholen zichtbaar. Het doel is om een beweging op gang te brengen van scholen die inspelen op de veranderende internationale omgeving van Amsterdam en die internationalisering een structurele plek willengeven in het onderwijs. Daarmee wordt het aanbod van internationaal georiënteerde scholen in Amsterdam vergroot. Dit heeft een aantrekkingskracht op Amsterdamse ouders die hun kinderen willen voorbereiding op de globaliserende wereld, maar ook op expats die kwalitatief hoogstaande alternatieven zoeken voor internationale scholen.

Het betreft een pilotvoorziening, omdat in het eerste subsidietijdsvak wordt onderzocht of de nu te subsidiëren activiteiten voldoen aan de doelen van het internationaliseringsbeleid. In het volgende subsidietijdsvak zal het vo deelnemen. Daarover zal overleg gevoerd worden met de schoolbesturen in het vo. De afstemming van het po en vo zal hierin een belangrijk onderdeel zijn.

 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 behoeft geen toelichting

Artikel 2 Zie inleiding

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

De plannen die in aanmerking komen voor de subsidie tonen visie en ambitie op het terrein van internationalisering. In het plan geeft de school geeft aan hoe de activiteiten in samenhang leiden tot een structurele inbedding van het internationaliseringsbeleid. Er worden in principe geen losse activiteiten gesubsidieerd, maar het gaat om een samenhangend plan. De school kiest zelf, afhankelijk van de fase waarin zij zich bevindt, de internationaliseringsambities en het profiel en welke activiteiten zij wil opzetten.

3.a

Scholen kunnen ervoor kiezen om te starten met vvto of tpo of om dit uit te breiden. Zij kunnen ondersteuning krijgen met als voorwaarde dat ze zich richten op het behalen van landelijk erkende keurmerken. Daarnaast kunnen de methoden (incl. licenties) die nodig zijn voor vvto, tpo en IPC gefinancierd worden. Het gaat alleen om erkende methoden.

3.b

De taaltraining van zittende docenten kan gefinancierd worden in het kader van internationaliseringsactiviteiten. Deze taaltraining kan in Nederland gevolgd worden of in een land waar de ‘vreemde taal’ waarin de docent getraind wil worden, de hoofdtaal is.

Daarnaast kunnen docenten ondersteund worden bij de taalverwerving door tijdelijke vakdocenten of ‘native speakers’.

3. c

Scholen kunnen internationalisering stimuleren door ook de vreemde taal te gebruiken buiten de reguliere ‘Engelse les’ (of andere vreemde taal), bijvoorbeeld in de lessen zoals aardrijkskunde, geschiedenis etc. Ook wel ‘ content language integrated learning’ genoemd. Ook kunnen internationaal georiënteerde activiteiten met een taalcomponent gestimuleerd worden.

3.d

In het kader van internationalisering kunnen scholen ervoor kiezen om uitwisseling te laten plaatsvinden op schoolniveau, docentniveau of leerlingniveau om internationale ervaring en lange termijn samenwerking tussen scholen te stimuleren. Dit kan met buitenlandse scholen, maar ook bijvoorbeeld met internationale scholen in de regio. Ook digitale uitwisseling kan gestimuleerd worden, door bijvoorbeeld skypen.

3.e

Voor de kennisuitwisseling van scholen kunnen peer reviews gefinancierd worden. Het gaat hierbij om vervangings- en organisatiekosten om mogelijk te maken dat docenten bij elkaar in de klas kunnen kijken en van elkaar te leren. Scholen kunnen dit zelf met andere scholen organiseren.

3.f

Voor een coherent internationaliseringbeleid kunnen scholen een vast aanspreekpunt (coördinator) aanwijzen voor maximaal 4 uur per week. Het uitgangspunt is dat een zittende medewerker op de school hiervoor vrijgesteld wordt.

Artikel 4 Subsidieplafond

In het kader van deze pilotregeling is voor het tijdvak, de periode 01-09-2016 tot 01-09-2018 het subsidieplafond €1.000.000,- vastgesteld. Naar aanleiding van de ervaringen met deze pilot zal worden besloten of en op welke wijze internationalisering de komende jaren vorm zal worden gegeven.

Artikel 5 Verdeelsleutel subsidieplafond

Het college rangschikt alle aanvragen die voor subsidie in aanmerking op een prioriteitenlijst. Het college laat zich daarbij adviseren door de adviescommissie, die het college ook adviseert over de hoogte van de te verlenen subsidie.

De adviescommissie beoordeelt de plannen op basis van de in het derde lid van dit artikel genoemde criteria. Bij de toekenning van de punten wordt gekeken naar de kwaliteit van de aanvraag. De adviescommissie kent punten toe aan de plannen, max. 40 punten en brengt een rangorde aan op basis van het aantal behaalde punten.

De adviescommissie kent max. 15 punten toe aan voor het beleidsplan op het terrein van internationalisering. De school geeft aan welke ambitie en visie zij heeft op internationalisering en welke activiteiten in samenhang ondernomen worden.

Ook kan er max. 15 punten toegekend worden aan de onderbouwing van de kosten van de te subsidiëren activiteiten en de beoogde doelen en resultaten. Scholen bepalen zelf hoeveel subsidie ze aanvragen door middel van een begroting met bijbehorende activiteiten. Dit bedrag goed onderbouwd worden.

Tenslotte kan max. 10 punten behaald worden voor duurzaamheid en borging. In de plannen moet tot uiting komen hoe de scholen ervoor zorg dragen dat de plannen duurzaam zijn en geborgd worden in het schoolbeleid.

Daarbij komt de aanvraag het eerst in aanmerking die het hoogste scoort op de criteria genoemd in artikel 9. Vervolgens worden de subsidies toegekend op basis van de volgorde van de prioriteitenlijst totdat het subsidieplafond is bereikt.

Artikel 6 behoeft geen toelichting

Artikel 7 behoeft geen toelichting

Artikel 8 weigeringsgronden

Als een schoolbestuur op grond van de beoordeling van zijn aanvraag minder dan 15 punten haalt wordt de aanvraag geweigerd. Ook zal een aanvraag (gedeeltelijk) geweigerd worden, als een aanvrager voor dezelfde activiteiten op grond van een andere subsidieregeling subsidie krijgt.

Artikel 9 Aanvullende verplichtingen

De schoolbesturen zorgen ervoor dat de scholen waarvoor zij subsidie ontvangen zich committeren aan de kerngroep die als doel heeft voorloper te zijn op het terrein van internationalisering. Ze wisselen actief kennis en vaardigheden uit, zoeken verbindingen met relevante partijen en zorgen ervoor dat er een beweging op gang komt.

Naar boven