Subsidieregeling tegemoetkoming kosten voorschoolse educatie gemeente Lopik 2017

De raad van de gemeente Lopik,

gelezen het voorstel van Burgemeester en wethouders d.d. 30 augustus 2016;

gelet op het bepaalde in de Algemene subsidieverordening van de gemeente Lopik en de artikelen 149 en 156 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de volgende regeling:

Subsidieregeling tegemoetkoming kosten voorschoolse educatie gemeente Lopik 2017

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ASV: Algemene subsidieverordening gemeente Lopik;

  • b.

    houder: de houder/het bestuur van een VVE-gecertificeerde voorschoolse voorziening;

  • c.

    doelgroep: peuters in de leeftijd van 2,5 jaar tot 4 jaar;

  • d.

    gecertificeerde voorschoolse voorziening: een voorziening voor Lopik die zowel aan de geldende wettelijke eisen, als aan de overige in Lopik van toepassing zijnde VVE-criteria voldoet;

  • e.

    indicatie VVE: een door het consultatiebureau afgegeven verklaring dat een peuter VVE geïndiceerd is;

  • f.

    Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP): een register met gegevens van alle gecertificeerde kinderopvangvoorzieningen en peuterspeelzalen in Nederland; hierin staat tevens vermeld of voorschoolse educatie wordt aangeboden;

  • g.

    ouder: persoon (ouder, voogd, verzorger) met ouderlijk gezag;

  • h.

    OAB: Onderwijsachterstandenbeleid

  • i.

    peuter: een kind in de leeftijd van 2,5 jaar tot 4 jaar dat een VVE-plaats heeft op een in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen opgenomen, gecertificeerde voorschoolse voorziening geregistreerd als dagopvang;

  • j.

    subsidie: een bedrag dat de gemeente beschikbaar stelt, via de houder van de kinderopvangorganisatie, aan ouders, waarbij eventuele vergoedingen via de belastingdienst verrekend worden. Indien geen fiscale compensatie mogelijk is wordt een eigen bijdrage via de houder verrekend;

  • k.

    VVE: Voor- en Vroegschoolse Educatie. Een gecertificeerd programma voor vroeg- en voorschoolse;

  • l.

    VVE-plaats: een kindplaats met een omvang van tenminste 2 momenten (5 uur) per week op een gecertificeerde voorschoolse voorziening, waar het kind een programma voor vroeg- en voorschoolse educatie krijgt aangeboden. Voor door het consultatiebureau geïndiceerde peuters geldt nog eens tenminste 2 momenten van 5 uur extra per week;

  • m.

    WKO: Wet Kinderopvang;

  • n.

    inkomensafhankelijke bijdrage: voor de eerste 5 uur per week betalen ouders een inkomensafhankelijke bijdrage. Deze is afhankelijk van de hoogte van het bruto jaarinkomen. Hiervoor volgt de houder de ouderbijdragetabel van de kinderopvang die jaarlijks door het rijk wordt vastgesteld. Voor de door het consultatiebureau geïndiceerde peuters zijn de extra 5 uur per week volledig voor rekening van de gemeente Lopik.

Artikel 2 Doel

Met deze subsidieregeling wordt beoogd ouders te stimuleren om hun kinderen een gecertificeerde voorschoolse voorziening te laten bezoeken.

Artikel 3 Subsidieaanvrager

  • 1.

    Voor subsidie komt in aanmerking de ouder van een peuter.

  • 2.

    De subsidie voor de ouders wordt aangevraagd door de houder waaronder de gecertificeerde voorschoolse voorziening valt.

Artikel 4 Aanvraag en aanvraagtermijn

  • 1.

    In aanvulling op artikel 6 van de ASV bevat de aanvraag:

    • a.

      Informatie over het aantal peuters per locatie (peildatum 1 december van het jaar van aanvraag) waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      Een onderverdeling naar categorieën (WKO, niet-WKO, geïndiceerd, niet-geïndiceerd);

  • 2.

    De aanvrager vraagt de subsidie aan met een door het college vastgesteld aanvraagformulier;

Artikel 5 Subsidiehoogte

  • 1.

    De bijdrage bestaat uit een subsidie per geplaatste en door het consultatiebureau toegeleide peuter.

  • 2.

    De subsidie bestaat uit twee componenten:

    • a.

      Landelijk vastgestelde maximale uur prijs dagopvang (normtarief kinderopvang);

    • b.

      Door het college vastgestelde opslag voor extra voorbereidings- en /evaluatietijd en aanvullend te realiseren aan het kwaliteitskader VVE opbrengsten a € 1,60 per uur (= het verschil tussen de hoogte kostprijs en het normtarief Kinderopvang 2017 staat nu op € 7,18 per uur / hoogte kostprijs € 8,78 per uur).

  • 3.

    Voor door het consultatiebureau geïndiceerde peuters geldt nog eens tenminste 2 momenten van 5 uur extra per week tegen de kostprijs van € 8,78 per uur.

  • 4.

    De hoogte van de subsidie en het subsidieplafond wordt jaarlijks door de raad vastgesteld.

Artikel 6 Subsidieduur

  • 1.

    De subsidie wordt betaald aan de houder van de gecertificeerde voorschoolse voorziening voor maximaal 40 schoolweken.

  • 2.

    De subsidie gaat in op de eerste of de vijftiende van de maand waarin de peuter een VVE-plaats bezet.

  • 3.

    De subsidie eindigt met ingang van de datum waarop de peuter om welke reden dan ook, de voorschoolse voorziening verlaat.

Artikel 7 Verplichtingen

  • 1.

    De houder bepaalt, aan de hand van door de ouders te verstrekken actuele inkomensgegevens, welke ouders in aanmerking komen voor subsidie.

  • 2.

    De houder brengt de subsidie in mindering op het door ouders van de peuters te betalen uurtarief voor gebruik van een VVE-plaats.

  • 3.

    De houder rapporteert per kwartaal cumulatief per geplaatste peuter de volgende gegevens:

    • a.

      BSN-nummer peuter en ouder(s)

    • b.

      naw gegevens peuter

    • c.

      geboortedatum

    • d.

      startdatum

    • e.

      einddatum, indien relevant

    • f.

      LRKP–nummer en adres

    • g.

      naam kindcentrum waar de kinderopvanginstelling deel van uit maakt, dan wel in de doorgaande lijn mee samenwerkt

    • h.

      naam organisatie kinderopvang

    • i.

      geïndiceerd of niet-geïndiceerd

    • j.

      WKO/niet-WKO

    • k.

      soort inkomenstoets

    • l.

      ouderbijdrage %

  • 4.

    De gemeente voert steekproefsgewijs controles op de door ouders verstrekte inkomensgegevens uit

Artikel 8 Verantwoording en vaststelling subsidie

  • 1.

    Voor de verantwoording van de middelen is de ASV van toepassing.

  • 2.

    In afwijking van de ASV wordt de subsidie ambtshalve vastgesteld op de daadwerkelijk bestede uren per peuter aan de hand van het afgesproken uurtarief en onderverdeling naar categorieën van artikel 4, eerste lid onder b.

Artikel 10 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking per 1 januari 2017.

  • 2.

    Deze regeling wordt aangehaald als “Subsidieregeling tegemoetkoming kosten voorschoolse educatie gemeente Lopik 2017”.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Lopik in zijn openbare vergadering van 27 september 2016.

De griffier,

MW. MR. G.M.G. DOLDERS

De voorzitter,

MW. MR. R.G. WESTERLAKEN-LOOS

Toelichting Subsidieregeling tegemoetkoming kosten voorschoolse educatie gemeente Lopik 2017  

Algemeen deel

De sinds 1 augustus 2010 geldende Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (OKE) regelt dat de gemeente alle kinderen die dat nodig hebben voorschoolse educatie aanbiedt. Om deze voorschoolse educatie voor iedereen financieel bereikbaar te maken, het doelgroepbereik te vergroten en de integratie te bevorderen, komt de gemeente Lopik ouders van kinderen in de leeftijd van 2 en half jaar tot 4 jaar met een subsidiebijdrage tegemoet. Door de ouders te financieren en hen zelf te laten kiezen voor een erkende voorschoolse voorziening, wordt (omkleed met een systeem van

toeleiding, monitoring en verrekening) ongeoorloofde staatssteun voorkomen en de marktwerking bevorderd. In de Awb staat dat de subsidieverstrekking gebaseerd moet zijn op een wettelijk voorschrift in verband met

rechtszekerheid en een doelmatige besteding van overheidsuitgaven. Staatssteun: De Europese regelgeving ten aanzien van staatssteun is niet van toepassing omdat de subsidie aan burgers wordt verstrekt.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel wordt een aantal begrippen verduidelijkt dat in de subsidieregeling wordt gehanteerd.

 

Artikel 2 Doel

De subsidie wordt als subsidie van de ouderbijdrage gegeven aan de houder (dat wil zeggen het bestuur van de houder) die de subsidie verrekent met de ouderbijdrage van de ouders.

Aan het voor geïndiceerde kinderen bestemde derde en vierde dagdeel zijn voor de ouders in kwestie geen kosten verbonden. Voor de dagdelen 1 en 2

wordt een subsidie gegeven aan de ouders van zowel geïndiceerde als niet-geïndiceerde kinderen.

De subsidie past in het gemeentelijk streven om VVE voor iedereen financieel bereikbaar te maken en een 100% bereik van de voor VVE-geïndiceerde kinderen te realiseren.

 

Artikel 4 Aanvraag en aanvraagtermijn

In afwijking van artikel 6 van de ASV bevat de aanvraag aanvullende informatie.

 

Artikel 5 Subsidiehoogte

De houder van de voorschoolse voorziening dient zowel aan de wettelijke als aan de aanvullend door de gemeente gestelde, voor 2017 geldende VVE-certificeringseisen te voldoen. De hoogte van de gemeentelijke subsidie wordt bepaald door de relatie tussen het gezamenlijke ouderinkomen, de eventuele kinderopvangtoeslag en de mogelijke indicering door het consultatiebureau.

Alle ouders van Lopikse peuters van 2 ½ jaar tot 4 jaar komen in aanmerking.

 

Artikel 7 Verplichtingen

Er worden geen nadere gegevens van de houder zelf gevraagd. In de eerste plaats omdat de houders via opname in het landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen aantoonbaar voldoen aan de kwaliteitseisen.

En in de tweede plaats omdat de houders alleen doorgeefluik zijn van de subsidie in de ouderbijdrage. Op deze wijze zijn het subsidiebedrag en de lasten die met de subsidieverstrekking gepaard gaan proportioneel.

De ouders komen alleen voor vergoeding in aanmerking als zij hun kinderen plaatsen op een gecertificeerde voorziening. Het consultatiebureau in Lopik hanteert een lijst waarop de gecertificeerde voorzieningen staan. Ouders zijn vrij in hun keuze voor een instelling en locatie.

Naar boven