Verordening tot wijziging van de ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING VOOR ARNHEM

 

 

Op 27 september 2016 heeft de gemeenteraad de 'Verordening tot wijziging van de ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING VOOR ARNHEM ' vastgesteld. De volledige tekst treft u hieronder aan.

 

DE RAAD VAN DE GEMEENTE ARNHEM;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 juli 2016, Cluster Intern Advies nummer: 2016.0.037.640;

gelet op de artikelen 147, 149, 154b e.v. en 174 van de Gemeentewet, de Wet bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte en het Besluit bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte, artikel 45 van de Drank- en Horecawet en de artikelen 10.23, 10.24, tweede lid, 10.25 en 10.26 van de Wet milieubeheer;

 

besluit:

 

vast te stellen de

 

verordening tot wijziging van de ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING VOOR ARNHEM

 

Artikel I Wijziging Algemene Plaatselijke Verordening voor Arnhem

B.Artikel 2.1.4.2 komt te luiden:

Artikel 2.1.4.2 Straatartiest e.d.

1. Het is verboden ten behoeve van publiek als straatartiest, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur of gids op te treden op door de burgemeester in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en het milieu aangewezen openbare plaatsen.

2. De burgemeester kan de werking van het verbod beperken tot bepaalde dagen en uren.

3. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het verbod. '

 

  • C.

    Artikel 2.1.5.1, vijfde lid, komt te luiden:

    '5. In afwijking van het derde lid kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen voor het in het eerste lid bedoelde gebruik, voor zover dit een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j of k, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.'

     

  • D.

    In de artikelen 2.1.5.1, zesde lid, 2.1.5.2, vijfde lid, 2.1.5.3, vijfde lid, 2.3.1.13, vijfde lid, 2.4.9, derde lid, 5.1.5, derde lid en 5.2.3, vijfde lid, wordt 'het Provinciaal wegenreglement Gelderland' vervangen door 'de Omgevingsverordening Gelderland'.

     

  • E.

    In artikel 2.1.5.3, eerste lid, wordt 'vergunning' vervangen door 'omgevingsvergunning'.

     

  • F.

    Aan artikel 2.3.1.6 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van sub h door een puntkomma en onder verplaatsing van het woord 'of' aan het slot van sub g naar het slot van sub h een nieuw sub i toegevoegd dat luidt als volgt:

    'i. de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is en daardoor een aantoonbaar veiligheids- of gezondheidsrisico of een risico voor de openbare orde ontstaat.'

     

  • G.

    Artikel 2.3.1.8 komt te luiden:

    'Artikel 2.3.1.8 De vergunning

    1. De burgemeester vermeldt in een vergunning:

    a. de exploitant;

    b. tot welke bedrijfsuitoefening de vergunning strekt;

    c. de plaats waar de horeca-inrichting zich bevindt;

    d. de voorschriften en beperkingen welke aan de vergunning zijn verbonden.

    2. De burgemeester vermeldt in een aanhangsel bij de vergunning de beheerders.

    3. De vergunning en het daarbij behorende aanhangsel, of afschriften daarvan, zijn in de horeca- inrichting aanwezig.

    4. De vergunning wordt op naam van de exploitant gesteld en is niet overdraagbaar.'

     

  • H.

    Na artikel 2.3.1.8 wordt een nieuw artikel 2.3.1.8a toegevoegd dat luidt als volgt:

     

    'Artikel 2.3.1.8a Aanhangsel

    • 1.

      Een vergunninghouder meldt aan de burgemeester zijn wens:

  • a.

    een persoon als beheerder te laten bijschrijven;

  • b.

    een persoon als beheerder te laten uitschrijven.

    • 2.

      Deze melding geldt als aanvraag tot wijziging van het aanhangsel.

    • 3.

      De burgemeester weigert de wijziging van het aanhangsel:

  • a.

    indien de persoon bedoeld in het eerste lid, niet voldoet aan de in het Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet 1999 gestelde eisen ten aanzien van het zedelijk gedrag van leidinggevenden;

  • b.

    in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.'

     

  • I.

    Aan artikel 2.3.1.9, tweede lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van sub e door een puntkomma een nieuw sub f toegevoegd dat luidt als volgt:

    'f. de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is en daardoor een aantoonbaar veiligheids- of gezondheidsrisico of een risico voor de openbare orde ontstaat.'

     

  • J.

    In de artikelen 2.3.1.15, vierde lid, en 4.1.1, eerste lid, wordt 'Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer' vervangen door 'Activiteitenbesluit milieubeheer'.

     

  • K.

    In artikel 2.3.2.4 komt 'adres, geboortedatum, geboorteplaats, betrekking' te vervallen.

     

  • L.

    In artikel 2.3.3.1, tweede lid, onder b, wordt 'de Minister van Justitie' vervangen door 'de minister van Veiligheid en Justitie'.

     

  • M.

    In Afdeling 3 van Hoofdstuk 2 wordt, onder toevoeging van 'en voor publiek openstaande gebouwen' in de titel van die Afdeling, een nieuwe paragraaf 4 toegevoegd dat luidt als volgt:

    'Paragraaf 4Toezicht op voor het publiek openstaande gebouwen

     

    Artikel 2.3.4.1 Sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen

    1. De burgemeester kan een voor het publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, of voor het publiek openstaande gebouwen en/of de daarbij behorende erven in een bepaald gebied, in het belang van de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid of als er naar zijn oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden voor een bepaalde duur geheel of gedeeltelijk sluiten.

    • 2.

      Onverminderd hetgeen in artikel 5:24 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald omtrent de bekendmaking, wordt het bevel tot sluiting tevens bekend gemaakt door een schrijven, waaruit van dat bevel tot sluiting blijkt, aan te brengen op of nabij de toegang(en) van het gebouw of het erf.

    • 3.

      Een sluiting kan op aanvraag van belanghebbenden door de burgemeester worden opgeheven, wanneer later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en naar zijn oordeel voldoende garanties aanwezig zijn, dat geen herhaling van de gronden die tot de sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.

    • 4.

      Het is de rechthebbende op het gebouw en/of het erf, verboden om, nadat het bevel tot sluiting bekend is gemaakt op de in het tweede lid aangegeven wijze, daarin bezoekers toe te laten of te laten verblijven.

    • 5.

      Het is een ieder verboden om, nadat het bevel tot sluiting openbaar bekend gemaakt is op de in het tweede lid aangegeven wijze, in een bij dit bevel gesloten gebouw en/of erf als bezoeker te verblijven.

    • 6.

      Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover in het onderwerp van de regeling van het eerste lid elders wordt voorzien in deze verordening of in artikel 13b van de Opiumwet.'

       

  • N.

    Artikel 2.4.1, tweede lid, komt te luiden:

    • '2.

      Het is verboden een krachtens artikel 13b Opiumwet gesloten voor publiek toegankelijk lokaal of woning of bij dat lokaal of die woning behorend erf te betreden.'

       

  • O.

    Aan artikel 2.4.11, tweede lid, wordt een nieuw sub c toegevoegd dat luidt als volgt:

    'c. zover artikel 45 van de Drank- en Horecawet van toepassing is.'

     

  • P.

    Artikel 2.4.21 komt te luiden:

    • '1.

      Degene die zich met een hond op een openbare plaats begeeft is verplicht ervoor te zorgen dat de uitwerpselen van die hond onmiddellijk worden verwijderd.

      • 2.

        Degene die zich met een hond op een openbare plaats begeeft - met uitzondering van de houder of eigenaar van een hond die zich vanwege een handicap laat begeleiden door een geleidehond of sociale hulphond - is verplicht, een hulpmiddel bij zich te hebben dat geschikt is voor de directe verwijdering van de uitwerpselen van de hond.

      • 3.

        Degene die zich met een hond op een openbare plaats begeeft is verplicht dit hulpmiddel op eerste vordering te laten zien aan de toezicht houdende ambtenaar of aan een opsporingsambtenaar.

      • 4.

        Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op door het college aangewezen plaatsen.'

         

  • Q.

    In artikel 2.5.4 wordt 'drie' vervangen door 'vijf'.

     

  • R.

    Artikel 2.6.1 komt te luiden:

    'Artikel 2.6.1 Begripsomschrijvingen

    In deze afdeling wordt verstaan onder:

  • a.

    vuurwerk: consumentenvuurwerk zoals bedoeld in het Vuurwerkbesluit;

  • b.

    carbid schieten: het in een bus op explosieve wijze verbranden van acetyleengas afkomstig van een reactie tussen calciumcarbide (carbid) en water of gasmengsels met vergelijkbare eigenschappen.'

     

  • S.

    Na artikel 2.6.2 wordt een nieuw artikel 2.6.3 toegevoegd dat luidt als volgt:

    'Artikel 2.6.3 Carbid schieten

    • 1.

      Het is verboden om carbid te schieten.

    • 2.

      Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet op 31 december tussen 10.00 uur en 18.00 uur,

      voor zover:

      a. het carbid schieten gebeurt door een persoon van 16 jaar of ouder, die niet verkeert onder invloed van alcohol of drugs;

  • b.

    teneinde de veiligheid van het publiek en de eigen veiligheid te waarborgen, toezicht op het carbid schieten wordt gehouden door ten minste één persoon van tenminste 18 jaar oud, die niet verkeert onder invloed van alcohol of drugs;

  • c.

    gebruik wordt gemaakt van (melk)bussen of andere cilindervormige voorwerpen met een maximum inhoud van 50 liter;

  • d.

    de bussen zodanig stevig in de bodem, in een frame of op andere wijze zijn verankerd, dat terugslag wordt voorkomen;

  • e.

    er gebruik wordt gemaakt van een zacht voorwerp (bijvoorbeeld een kunststof of een leren bal) als afdichting van de bus;

  • f.

    het gebruik van (voet)ballen of andere afsluitingen zodanig is dat daardoor geen schade aan mens, dier of goed kan worden veroorzaakt;

  • g.

    de plek waar het carbid schieten plaatsvindt, gelegen is op een afstand van tenminste 100 meter van gebouwen van derden;

  • h.

    geschoten wordt in een richting die tegengesteld is aan de richting waarin zich dichtstbijzijnde woonbebouwing is gelegen;

  • i.

    het vrij schootsveld tenminste 75 meter bedraagt en daarin geen verharde openbare wegen of paden liggen;

  • j.

    het terrein van waaraf wordt geschoten met touwen, linten of anderszins zodanig is afgezet dat toeschouwers niet in de nabijheid van de schietopstelling en het schootsveld kunnen komen;

  • k.

    op het schietterrein voldoende blusmiddelen aanwezig zijn in de vorm van droog zand;

  • l.

    het publiek zich op een minimale afstand van 25 meter van de schietopstelling bevindt.'

     

  • T.

    In artikel 2.7.1 wordt '2.6.3' vervangen door '2.6.2'.

     

  • U.

    In artikel 4.1.1a wordt '6.16' vervangen door '2.19 en 2.19a'.

     

  • V.

    In de artikelen 4.1.2, eerste en tweede lid, en 4.1.3, eerste lid, wordt na '2.19' het zinsdeel ', 2.19a' toegevoegd.

     

  • W.

    In de artikelen 4.1.5 tweede lid, onder b, 4.7.1 vierde lid, 4.8.2 eerste lid, onder a, en 5.5.1 vijfde lid, onder b, wordt 'Provinciale milieuverordening' vervangen door 'Omgevingsverordening Gelderland'.

     

  • X.

    Afdeling 2 van Hoofdstuk 4 komt te luiden:

    'Afdeling 2 Afvalstoffen

     

    Paragraaf 1 Algemene bepalingen

    Artikel 4.2.1.1 Begripsomschrijvingen

    In deze afdeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder perceel: perceel waar geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan.

     

    Artikel 4.2.1.2 Doelstelling

    De toepassing van deze afdeling is gericht op de bescherming van het milieu, met inbegrip van een doelmatig beheer van afvalstoffen.

     

    Paragraaf 2 Huishoudelijke afvalstoffen

     

    Artikel 4.2.2.1 Aanwijzing van de inzameldienst

    • 1.

      Burgemeester en wethouders wijzen de inzameldienst aan die is belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen.

    • 2.

      Aan de aanwijzing kunnen voorschriften worden verbonden en beperkingen worden gesteld.

      Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissing) is niet van toepassing.

    • 3.

      Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen over de voorbereiding van de aanwijzing en over het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen.

       

      Artikel 4.2.2.2 Regulering van andere inzamelaars

    • 1.

      Het is anderen dan de inzameldienst verboden huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen, tenzij de

      inzamelaar:

      a. daartoe is aangewezen door burgemeester en wethouders;

  • b.

    bij nadere regels van burgemeester en wethouders van het verbod is vrijgesteld; of

  • c.

    verplicht is tot inname, bedoeld in artikel 9.5.2, derde lid, aanhef en onderdeel b, of vierde lid, van de Wet milieubeheer.

    • 2.

      Op de aanwijzing van een inzamelaar, bedoeld in het eerste lid, onder a, is artikel 4.2.2.1, tweede lid, van overeenkomstige toepassing.

       

Artikel 4.2.2.3 Aanwijzing van inzamelplaats

Burgemeester en wethouders dragen zorg voor ten minste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de gemeente, waar in voldoende mate gelegenheid wordt geboden om huishoudelijke afvalstoffen, met inbegrip van grof huishoudelijk afval, achter te laten.

 

Artikel 4.2.2.4 Algemene verboden

Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen:

  • a.

    ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst of een inzamelaar als bedoeld in artikel 4.2.2.2, eerste lid;

  • b.

    over te dragen aan een ander dan een inzamelaar als bedoeld in artikel 4.2.2.2, eerste lid; of

  • c.

    achter te laten op een andere plaats dan de inzamelplaats, bedoeld in artikel 4.2.2.3.

     

    Artikel 4.2.2.5 Afvalscheiding

    • 1.

      Burgemeester en wethouders stellen regels over de bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk door de inzameldienst worden ingezameld, over de frequentie van de inzameling van elk van deze bestanddelen, en over de locaties van deze inzameling bij of nabij elk perceel.

    • 2.

      In ieder geval de volgende bestanddelen huishoudelijke afvalstoffen worden afzonderlijk ingezameld:

      • -

        groente-, fruit- en tuinafval;

      • -

        huishoudelijk restafval;

      • -

        papier en karton;

      • -

        glas;

      • -

        textiel;

      • -

        plastic verpakkingsmateriaal, metalen verpakkingen en drankenkartons;

      • -

        grof huishoudelijk restafval;

      • -

        afgedankte elektrische of elektronische apparatuur;

      • -

        herbruikbaar huisraad;

      • -

        klein chemisch afval;

      • -

        grof tuinafval.

    • 3.

      In het belang van een doelmatig afvalstoffenbeheer kunnen burgemeester en wethouders de aanwijzing van afzonderlijk in te zamelen bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen, bedoeld in het tweede lid, of fracties daarvan, achterwege laten.

       

      Artikel 4.2.2.6 Gescheiden aanbieding

    • 1.

      Het is verboden de bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen, bedoeld in artikel 4.2.2.5, anders dan afzonderlijk:

  • a.

    ter inzameling aan te bieden;

  • b.

    achter te laten op een inzamelplaats, bedoeld in artikel 4.2.2.3.

    • 2.

      Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen. Deze regels kunnen voor categorieën van gevallen of personen een vrijstelling inhouden van het verbod, bedoeld in het eerste lid.

       

      Artikel 4.2.2.7 Tijdstip van aanbieding

      Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden anders dan op de door burgemeester en wethouders daartoe bepaalde dag en tijden. Deze kunnen voor verschillende bestanddelen verschillend worden vastgesteld.

       

      Artikel 4.2.2.8 Wijze en plaats van aanbieding

    • 1.

      Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden anders dan in overeenstemming met de door burgemeester en wethouder te stellen regels over het gebruik van:

  • a.

    inzamelmiddelen voor het aanbieden ter inzameling bij een perceel;

  • b.

    inzamelvoorzieningen voor het aanbieden ter inzameling nabij een perceel.

    • 2.

      Het is verboden om een inzamelmiddel na afloop van de tijden, bedoeld in artikel 4.2.2.7,

      buiten een perceel te laten staan.

    • 3.

      Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen voor categorieën van percelen. Deze regels kunnen een vrijstelling van het verbod inhouden.

       

      Paragraaf 3 Bedrijfsafvalstoffen

       

      Artikel 4.2.3.1 Inzameling bedrijfsafvalstoffen door inzameldienst

      Burgemeester en wethouders kunnen bestanddelen van bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die worden ingezameld door de inzameldienst die is aangewezen krachtens artikel 4.2.2.1.

       

      Artikel 4.2.3.2 Aanbieden ter inzameling van bedrijfsafvalstoffen

      Het is verboden anders dan in overeenstemming met artikel 4.2.3.1 bedrijfsafvalstoffen ter inzameling door de inzameldienst aan te bieden, aan de inzameldienst over te dragen of bij de inzamelplaats, bedoeld in artikel 4.2.2.3, achter te laten.

       

      Artikel 4.2.3.3 Regeling van inzameling van bedrijfsafvalstoffen

    • 1.

      Het is verboden bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden anders dan in overeenstemming met de door burgemeester en wethouders te stellen regels over de dagen, tijden, wijzen en plaatsen van inzameling van de krachtens artikel 4.2.3.1 aangewezen bedrijfsafvalstoffen.

    • 2.

      Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen voor het aanbieden of overdragen van bedrijfsafvalstoffen. Deze regels kunnen mede worden vastgesteld voor anderen dan de inzameldienst. Deze regels kunnen een vrijstelling van het verbod, bedoeld in het eerste lid, inhouden.

       

      Paragraaf 4 Zwerfafval en overige

       

      Artikel 4.2.4.1 Dumpingsverbod

    • 1.

      Het is verboden zonder ontheffing van burgemeester en wethouders, buiten een inrichting, hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu te veroorzaken, door een afvalstof, een stof of

      een voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te houden, achter te laten of anderszins daar te plaatsen.

    • 2.

      Het eerste lid is niet van toepassing op:

  • a.

    het aanbieden, overdragen of achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen in overeenstemming met deze verordening;

  • b.

    het composteren van huishoudelijk groente-, fruit- of tuinafval op het perceel waar dit is ontstaan;

  • c.

    het laden, lossen of vervoeren van afvalstoffen, met inbegrip van daarbij niet te vermijden plaatsing van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen op de weg, bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994;

  • d.

    handelingen die zijn verboden bij of krachtens de Wet bodembescherming, de Waterwet of het Besluit bodemkwaliteit.

    • 3.

      Indien de overtreder van dit artikel onbekend is, wordt de persoon tot wie de aangetroffen afvalstof, stof of voorwerp kan worden herleid, geacht te hebben gehandeld in strijd met dit artikel.

       

      Artikel 4.2.4.2 Zwerfafval in de openbare ruimte

    • 1.

      Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen van beperkte omvang en gewicht die zijn

      ontstaan buiten een perceel, achter te laten in de openbare ruimte, anders dan in daartoe bestemde afvalbakken of andere middelen ter inzameling van deze afvalstoffen.

    • 2.

      Reclamedrukwerk, ander promotiemateriaal en de verpakking daarvan, die in weerwil van het eerste lid in de openbare ruimte wordt weggeworpen of achtergelaten, wordt terstond opgeruimd door degene die het in de betreffende omgeving onder het publiek verspreidde.

    • 3.

      Het is verboden ter inzameling gereedstaande afvalstoffen of inzamelmiddelen te doorzoeken of te verspreiden, te stoten, te schoppen, omver te werpen of door deze anderszins te behandelen.

       

      Artikel 4.2.4.3 Zwerfafval rondom inrichtingen

    • 1.

      Degene die een inrichting drijft waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd draagt zorg voor de aanwezigheid in of nabij de inrichting, van een steeds voor gebruik door het publiek beschikbare en tijdig geleegde afvalbak of soortgelijk middel voor het houden van afval.

    • 2.

      Degene die de inrichting drijft verwijdert zo vaak als nodig etenswaren, verpakkingen, afval of andere materialen die kennelijk uit de inrichting afkomstig zijn of voor de inrichting zijn bestemd binnen een straal van ten minste 25 meter van de inrichting.

    • 3.

      De vorige leden gelden niet voor situaties waarin wordt voorzien door het Activiteitenbesluit milieubeheer.

       

      Artikel 4.2.4.4 Afval en verontreiniging op de weg

    • 1.

      Het is verboden een weg, bedoeld in artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994, te verontreinigen of het milieu nadelig te beïnvloeden door afvalstoffen, stoffen of voorwerpen te laden, te lossen of te vervoeren of andere werkzaamheden te verrichten.

    • 2.

      Degene die in strijd met het eerste lid de weg verontreinigt of het milieu nadelig beïnvloedt of diens opdrachtgever zorgt terstond na de beëindiging van de werkzaamheden van die dag voor het reinigen van de weg, of zoveel eerder als nodig is om de veiligheid van het verkeer of de bescherming van het wegdek te verzekeren.

       

      Artikel 4.2.4.5 Geen opslag van afval in de open lucht

      Het is verboden afvalstoffen op een voor het publiek waarneembare plaats in de open lucht en buiten een inrichting als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer op te slaan of opgeslagen te hebben, anders dan door het in overeenstemming met paragraaf 2 van deze afdeling aanbieden of overdragen van huishoudelijke afvalstoffen.

       

      Artikel 4.2.4.6 Ontdoen van autowrakken

      Het is verboden zich te ontdoen van een autowrak dat afkomstig is van een perceel, anders dan door afgifte aan een inrichting als bedoeld in artikel 6 van het Besluit beheer autowrakken.'

       

  • Y.

    De artikelen 4.4.1 tot en met 4.4.8 komen te vervallen.

     

  • Z.

    In artikel 4.4.9 wordt 'de dienst Stadsbeheer' vervangen door 'het cluster Openbare Ruimte'.

     

  • AA.

    In artikel 4.8.5 wordt '4.4.1 (verontreiniging van de weg en van terreinen)' vervangen door '4.2.4.1 (dumpingsverbod)'.

     

  • BB.

    Aan artikel 5.1.2 wordt een lid toegevoegd dat luidt als volgt:

    • '6.

      Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.'

       

  • CC.

    Artikel 5.1.11 komt te luiden:

    'Artikel 5.1.11 Overlast van fiets en bromfiets

    • 1.

      Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijke aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, dan wel ter voorkoming van schade aan de openbare

      gezondheid, aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.

    • 2.

      Het is verboden op door het college aangewezen openbare plaatsen fietsen of bromfietsen langer dan een door het college vastgestelde periode onafgebroken te laten staan.'

       

  • DD.

    In artikel 5.2.3, vierde lid, komt het zinsdeel ', of voor het organiseren van een markt als bedoeld in artikel 5.2.4' te vervallen.

     

  • EE.

    Artikel 5.2.4 komt te vervallen.

     

  • FF

    Aan artikel 5.5.1 wordt een lid toegevoegd dat luidt als volgt:

    '6. Op de ontheffing bedoeld in het tweede lid is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.'

     

  • GG.

    In artikel 5.7.1, eerste lid, onder e, wordt de tweede komma vervangen door 'en' en komt het zinsdeel 'en 5.2.4' te vervallen.

     

  • HH.

    Aan artikel 5.7.1, negende lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van sub k door

    een puntkomma een nieuw sub l toegevoegd dat luidt als volgt:

    'l. de weigering in het belang van een krachtens de Gemeentewet ingestelde markt is.'

     

  • II.

    In artikel 6.1, derde lid, onder b, wordt '4.2.4.1 tot en met 4.2.4.3' vervangen door '4.2.3.1 tot en met 4.2.3.3'.

     

  • JJ.

    Artikel 6.1, vierde lid, komt te luiden:

    '4. Overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 4.2.2.2, 4.2.2.4, 4.2.2.6, 4.2.2.7 en 4.2.2.8 wordt aangemerkt als een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a, aanhef en onder 3°, van de Wet op de Economische Delicten.'

     

  • KK.

    Na artikel 6.1 wordt een nieuw artikel 6.1a toegevoegd dat luidt als volgt:

    'Artikel 6.1a Boetebepaling bestuurlijke boete

    • 1.

      Overtreding door een natuurlijk persoon van het bij of krachtens de volgende artikelen bepaalde kan worden beboet met een bestuurlijke boete. De hoogte van de boete is voor natuurlijke personen het bedrag dat in de Bijlage als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het Besluit bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte (hierna: besluit BBOOR) bij het betreffende voorschrift is aangegeven.

       

       

Artikel

Onderwerp

Boete in euro's

2.1.3.1 lid 1

Beperking aanbieden e.d. van geschreven of gedrukte stukken

of afbeeldingen

Zie BBOOR

2.1.4.1 lid 1

Dienstverlening

Zie BBOOR

2.1.4.2 lid 1

Straatartiest e.d.

Zie BBOOR

2.1.5.1 lid 1

Voorwerpen of stoffen op, aan of boven de weg

Zie BBOOR

2.3.3.1 lid 2

Speelgelegenheden

180

2.4.1a lid 4

Verblijfsontzeggingen uitgaansgeweld horecaconcentratiegebied

150

2.4.5 lid 1 en 2

Plakken en kladden

Zie BBOOR

2.4.5 lid 5

Plakken en kladden (handelsreclame)

180

2.4.6 lid 1

Vervoer plakgereedschap e.d.

Zie BBOOR

2.4.8 lid 1

Betreden van plantsoenen e.d.

Zie BBOOR

2.4.9 lid 1

Rijden over bermen e.d.

Zie BBOOR

2.4.10 lid 1

Hinderlijk gedrag op of aan de weg

Zie BBOOR

2.4.11 lid 1

Hinderlijk drankgebruik

Zie BBOOR

2.4.12 lid 1

Hinderlijk gedrag bij of in gebouwen

Zie BBOOR

2.4.13

Hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten e.d.

Zie BBOOR

2.4.20 lid 1

Loslopende honden, verboden plaatsen, identificatie

Zie BBOOR

2.4.21 lid 1

Verontreiniging door honden

60

2.4.21 lid 2

Verontreiniging door honden (hulpmiddel)

Zie BBOOR

2.4.22 lid 1

Gevaarlijke en blaffende honden (aanlijn- en muilkorfgebod)

Zie BBOOR

2.4.22 lid 5

Gevaarlijke en blaffende honden (overlast)

Zie BBOOR

2.4.23 lid 2

Houden van hinderlijke of schadelijke dieren

Zie BBOOR

2.4.24

Loslopend vee

Zie BBOOR

2.6.2 lid 1 en 2

Bezigen van vuurwerk

90

3.2.6 lid 1

Straatprostitutie

90

3.2.6 lid 7

Straatprostitutie (ophouden / verontreiniging)

120

3.2.6a lid 4

Bevel tot verwijdering (straatprostitutie)

90

4.2.2.2 lid 1

Regulering van andere inzamelaars

Zie BBOOR

4.2.2.4 sub a

Algemene verboden (aanbieden)

Zie BBOOR

4.2.2.4 sub b

Algemene verboden (overdragen)

Zie BBOOR

4.2.2.4 sub c

Algemene verboden (inzamelplaats)

Zie BBOOR

4.2.2.6 lid 1a

Gescheiden aanbieding (aanbieden)

Zie BBOOR

4.2.2.6 lid 1b

Gescheiden aanbieding (achterlaten)

Zie BBOOR

4.2.2.7

Tijdstip van aanbieding

Zie BBOOR

4.2.2.8 lid 1a

Wijze en plaats van aanbieding (inzamelmiddelen)

Zie BBOOR

4.2.2.8 lid 1b

Wijze en plaats van aanbieding (inzamelvoorzieningen)

Zie BBOOR

4.2.2.8 lid 2

Wijze en plaats van aanbieding (tijden)

Zie BBOOR

4.2.3.2

Aanbieden ter inzameling van bedrijfsafvalstoffen

Zie BBOOR

4.2.3.3 lid 1

Regeling van inzameling van bedrijfsafvalstoffen

Zie BBOOR

4.2.4.1

Dumpingsverbod

Zie BBOOR

4.2.4.2 lid 1

Zwerfafval in de openbare ruimte (afval buiten perceel)

Zie BBOOR

4.2.4.2 lid 3

Zwerfafval in de openbare ruimte (doorzoeken of omwerpen)

Zie BBOOR

4.2.4.3 lid 1

Zwerfafval rondom inrichtingen (lege afvalbakken)

90

4.2.4.3 lid 2

Zwerfafval rondom inrichtingen (afval verwijderen)

90

4.2.4.4 lid 1

Afval en verontreiniging op de weg (verontreiniging)

Zie BBOOR

4.2.4.5

Geen opslag van afval in de open lucht

Zie BBOOR

4.2.4.6

Ontdoen van autowrakken

ZIE BBOOR

4.4.9

Straatvegen

90

4.4.10

Natuurlijke behoefte doen

ZIE BBOOR

4.6.1

Bescherming groenvoorzieningen

ZIE BBOOR

4.6.2 lid 2

onder a

Beschermde planten

90

4.6.2 lid 2

onder b

Hout sprokkelen; verwijderen van paddenstoelen; verzamelen

van zaden en vruchten

90

4.6.3 lid 1

Wedstrijden, wandel-, fiets, trim- en ruitertochten

60

5.1.7 lid 1 en 2

Parkeren van grote voertuigen

120

5.1.8 lid 1

Parkeren van uitzicht belemmerende voertuigen

120

5.1.10 lid 1

Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen

ZIE BBOOR

5.1.11

Overlast van fiets of bromfiets

60

5.2.1 lid 2

Collecteren

ZIE BBOOR

5.2.2 lid 1

Venten

ZIE BBOOR

5.3.6 lid 1

Veiligheid op het water

ZIE BBOOR

5.3.7 lid 1

Overlast aan vaartuigen

ZIE BBOOR

5.3.7 lid 2

Overlast aan vaartuigen (losmaken)

120

5.4.1 lid 1

Crossterreinen

ZIE BBOOR

5.4.2 lid 2

Beperking verkeer in natuurgebieden

ZIE BBOOR

5.5.1 lid 1

Verbod vuur te stoken

ZIE BBOOR

5.7.3 lid 1 en 2

Onnodig opdringen, uitdagend gedrag e.d. bij een evenement

120

  • 2.

    Indien de overtreding wordt begaan door een rechtspersoon wordt de hoogte van de bestuurlijke boete welke geldt voor een natuurlijk persoon, vermenigvuldigd met de factor 10.'

    • LL.

      In artikel 6.2, eerste lid, onder a, wordt 'Vergunningen en Toezicht' vervangen door 'die belast is met toezichts- en handhavingstaken'.

       

Artikel II Overgangsbepaling

Voor de in artikel I genoemde wijzigingen geldt de navolgende overgangsregeling:

  • 1.

    Vergunningen en ontheffingen - hoe ook genaamd - verleend voorafgaand aan het in werking treden van artikel I blijven - indien en voor zover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in artikel I - van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

  • 2.

    Voorschriften en beperkingen die zijn opgelegd blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze verplichtingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in artikel I - van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn opgelegd, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

  • 3.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I een aanvraag om een vergunning of ontheffing is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I nog niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling genoemd in artikel I toegepast.

  • 4.

    De intrekking of wijziging van bepalingen als genoemd in artikel I heeft geen gevolgen voor de geldigheid van de op basis van de ingetrokken of gewijzigde bepalingen als genoemd in artikel I genomen nadere regels, beleidsregels en aanwijzingsbesluiten, voor zover de rechtsgrond waarop de nadere regels, beleidsregels en aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in artikel I en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

     

Artikel III Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking.

De griffier, De voorzitter,

Naar boven