Wijziging Algemene plaatselijke verordening Haarlem

Behorend bij raadsbesluit reg.nr. 2016/119221

 

Raadsbesluit

 

De Algemene plaatselijke verordening wordt als volgt gewijzigd:

 

1. Artikel 2:10 komt als volgt te luiden:

Artikel 2:10 Voorwerpen op, aan of boven de weg

  • 1.

    Het is verboden een openbare plaats, waaronder de weg of een weggedeelte, anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, indien:

    • a.

      het gebruik schade toebrengt of kan toebrengen aan de openbare plaats, de bruikbaarheid of veiligheid van de openbare plaats belemmert of kan belemmeren, dan wel een belemmering vormt of kan vormen voor het beheer of onderhoud van de; of

    • b.

      het gebruik niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.

  • 2.

    Van een belemmering voor de bruikbaarheid van de weg is in ieder geval sprake wanneer niet tenminste een vrije doorgang van 1.50 m wordt gelaten op het voor voetgangers bestemde gedeelte van de weg.

  • 3.

    Het college kan in het belang van de openbare orde, de woon- en leefomgeving, de redelijke eisen van welstand en het doelmatig en veilig gebruik van de openbare plaats nadere regels stellen ten aanzien van uitstallingen en reclameborden, voorwerpen ten behoeve van (bouw)werkzaamheden, alsmede ten behoeve van foto- en filmopnamen.

  • 4.

    Het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van het verbod in het eerste lid.

  • 5.

    Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het in het eerste lid bedoelde gebruik, voor zover dit een activiteit betreft als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder j. of onder k. van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht .

  • 6.

    Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op:

    • a.

      evenementen als bedoeld in artikel 2:24;

    • b.

      terrassen als bedoeld in artikel 2:32 die vergunning- dan wel meldingsplichtig zijn;

    • c.

      standplaatsen als bedoeld in artikel 5:17; en

    • d.

      overige gevallen waarin krachtens een wettelijke regeling een vergunning voor het gebruik van de openbare plaats is verleend.

  • 7.

    Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Wet beheer rijkswaterstaatwerken, artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 , of de provinciale wegenverordening.

2. De toelichting op artikel 2:10 komt als volgt te luiden:

Toelichting op artikel 2:10 APV

Een groot aantal voorwerpen, dat in de openbare ruimte worden geplaatst veroorzaken geen overlast of dragen zelfs bij aan de leefbaarheid. Daarom is bij de wijziging van dit artikel in 2013 gekozen om een algemene regel op te nemen in plaats van het voorheen bestaande vergunningstelsel.

Dit artikel geeft het college ook de mogelijkheid greep te houden op situaties die hinder of gevaar kunnen opleveren of ontsierend kunnen zijn. Voor de toepassing kan worden gedacht aan het plaatsen van reclameborden of containers.

Door het begrip openbare plaats op te nemen is de reikwijdte van deze bepaling uitgebreid. Naast wegen en weggedeelten vallen onder het begrip openbare plaats ook plantsoenen, parken en andere voor publiek toegankelijke ruimten. Hierdoor kan op grond van deze bepaling ook worden opgetreden tegen het toebrengen van schade aan parken en plantsoenen, of het gebruik van openbare grond in strijd met de publieke functie daarvan.

De begrippen bruikbaarheid van de openbare plaats en het veilig gebruik van de openbare plaats zijn niet makkelijk te duiden. Bij het plaatsen van voorwerpen op de openbare plaats kan er al heel snel sprake zijn van een belemmering. In beleidsregels kan aangegeven worden wat de kaders hiervan zijn. In lid 2 is wel al een specifieke uitleg gegeven voor het gebruik van de weg. Hierbij moet er wel op gelet worden dat hier staat wat in ieder geval onder een belemmering moet worden verstaan.

3. Dit besluit treedt de dag na publicatie in werking

 

Naar boven