HANDREIKING VERMOEDEN VAN EEN INTEGRITEITSCHENDING DOOR EEN RAADSLID OF EEN LID VAN HE COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

 

De raad van de gemeente Olst-Wijhe;

gelezen het voorstel van de burgemeester d.d. 2 augustus 2016, nr. 2016/47;

gelet op artikel 6.2 van de gedragscodes voor raadsleden en burgemeester en wethouders gemeente Olst-Wijhe;

 

besluit:

 

vast te stellen de Handreiking bij vermoeden van een integriteitschending door een raadslid of een lid van het college van burgemeester en wethouders:

 

Reikwijdte

Deze handreiking is een uitwerking van de gedragscodes voor politiek bestuurders en volksvertegenwoordigers. Indien collega-bestuurders, ambtenaren, organisaties, bedrijven of burgers een redelijk vermoeden hebben van schending van bestuurlijke integriteit door een raadslid of een wethouder van de gemeente Olst-Wijhe, dan kunnen zij zich melden bij de burgemeester. Betreft het een redelijk vermoeden van schending van bestuurlijke integriteit door de burgemeester, dan kunnen zij zich melden bij het seniorenconvent, via de griffier.

 

Definities

Integriteitschending: een gedraging van een raadslid, een wethouder, of de burgemeester, die in strijd is met het handelen als ‘goed volksvertegenwoordiger’ of ‘goed bestuurder’. Het kan gaan om feiten die wettelijk strafbaar zijn, maar ook om handelingen in strijd met geschreven of ongeschreven regels.

Melding: het afgeven van een in behandeling te nemen, als zodanig bedoeld, signaal overeen (mogelijke) integriteitschending.

 

Melding na signaal

Een (mogelijke) integriteitschending door een raadslid, een wethouder of de burgemeester kan gesignaleerd worden door collega-bestuurders, ambtenaren, organisaties, bedrijven of burgers, die hier melding van kunnen doen bij de burgemeester, respectievelijk de griffier. Een melding hoeft niet noodzakelijkerwijs te gaan over een vaststaand feit. Er kan ook sprake zijn van een vermoeden. Indien de persoon in kwestie een melding doet, moet het echter wel om een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden gaan, gebaseerd op eigen kennis of eigen waarneming. Alleen dan worden de meldingen door de burgemeester in behandeling genomen. Een melder kan aangeven anoniem te willen blijven. Raadsleden en collegeleden zijn niet wettelijk verplicht om een integriteitschending door een raadslid, een wethouder of de burgemeester te melden. Op grond van artikel 162 van het Wetboek van Strafvordering zijn leden van de gemeenteraad, leden van het college en ambtenaren alleen verplicht om (bij de politie) aangifte te doen van (ambts)misdrijven. Bij twijfel of sprake is van een (ambts)misdrijf, kan een raadslid of collegelid (of ambtenaar) in een vertrouwelijk gesprek advies inwinnen bij de rijksrecherche.

 

Meldpunt

De ontvangst van een integriteitmelding loopt via de burgemeester. Hij is het (vertrouwelijke) meldpunt voor alle signalen van (mogelijke) integriteitschendingen door raadsleden of wethouders. De burgemeester bevestigt (schriftelijk) de ontvangst van het signaal aan de melder. De burgemeester houdt na een melding strakke regie op het administratieve proces en zorgt in alle fases voor verslaglegging.

 

Duiding en beoordeling melding

Beoordeling integriteitsmelding (feitenonderzoek)

De burgemeester bespreekt een integriteitsmelding over een raadslid met de griffier en, indien het een melding betreft m.b.t. een wethouder, ook met de gemeentesecretaris. De griffier bespreekt een melding over de burgemeester met het seniorenconvent. De melding wordt tevens besproken met de persoon waarover wordt gemeld.

In de gesprekken wordt de melding gewogen en beoordeeld.

Een integriteitmelding wordt getoetst op:

  • de aard van het feit;

  • de ontvankelijkheid van de melding;

  • de ernst van de zaak;

  • de valideerbaarheid van feiten en omstandigheden;

  • de geloofwaardigheid/waarschijnlijkheid van signalen;

  • de spoedeisendheid/actualiteit van de melding.

     

Het feitenonderzoek kan leiden tot de volgende conclusies:

1. de schending betreft een te gering feit om onderzoek te rechtvaardigen.

Als er sprake is van een dergelijke lichte schending (bijv. omgangsvormen) bespreekt de burgemeester dit (vertrouwelijk) met het betrokken raadslid of de wethouder.

2. er zijn onvoldoende aanwijzingen voor onderzoek.

Als er onvoldoende aanwijzingen zijn om te constateren dat er sprake is van een integriteitschending, bespreekt de burgemeester dit (vertrouwelijk) met het betrokken raadslid of de wethouder.

3. er is aanvullende informatie nodig.

Als er niet genoeg informatie is om de eventuele schending te kunnen beoordelen is er vooronderzoek nodig. Dit vooronderzoek vindt plaats in opdracht van de burgemeester.

4. er is een redelijk vermoeden van een strafbaar feit.

Indien er (tevens) een redelijk vermoeden van een strafbaar feit bestaat, dient door de burgemeester aangifte te worden gedaan bij het Openbaar Ministerie. Na overleg met de Officier van Justitie worden alle beschikbare gegevens door de burgemeester ter beschikking gesteld aan Justitie. Na aangifte bepaalt de Officier van Justitie of nader onderzoek nodig is. Overheden mogen de resultaten van het onderzoek na verkrijging van de Officier van Justitie, gebruiken om het eigen onderzoek af te ronden. Een bestuursrechtelijk en strafrechtelijk onderzoek sluiten elkaar niet uit. Wel moet zoveel mogelijk voorkomen worden dat de onderzoekers onnodig in elkaars vaarwater komen of dat betrokkenen dubbel belast worden. Aan het strafrechtelijk onderzoek wordt veelal voorrang gegeven.

5. er is een integriteitsonderzoek naar de (mogelijke) integriteitschending noodzakelijk.

Een integriteitsonderzoek is nodig om te beoordelen of een signaal en/of vermoeden over schending van integriteit op waarheden en derhalve op redelijke gronden berusten. In overleg met de griffier en, indien de melding een wethouder betreft, ook met de gemeentesecretaris, geeft de burgemeester opdracht tot het instellen van een integriteitsonderzoek.

6. er dreigt een schending.

Wanneer er geen sprake is van schending, maar bijvoorbeeld een schending dreigt, dan wordt geen onderzoek verricht, maar zal de burgemeester dit met het raadslid of de wethouder (vertrouwelijk) bespreken.

De melder wordt na het feitenonderzoek door de burgemeester geïnformeerd over het resultaat van het onderzoek, evenals de persoon waarover wordt gemeld.

 

Voorbereiding integriteits o nderzoek

Onderzoeksvoorstel en opdrachtformulering

Indien de burgemeester voornemens is een integriteitsonderzoek in te stellen, stelt hij in overleg met de griffier en, indien de melding een wethouder betreft ook in overleg met de gemeentesecretaris, het seniorenconvent in kennis van een onderzoeksopdracht.

De onderzoeksopdracht kan, afhankelijk van de zaak, de volgende elementen bevatten:

  • aanleiding;

  • afbakening opdracht;

  • gewenst resultaat opdracht;

  • omgang met tussentijdse wijzigingen;

  • onderzoeksvragen;

  • onderzoeksmethoden;

  • wijze verslaglegging van onderzoekshandelingen;

  • voor het onderzoek noodzakelijke kennis;

  • onderzoeksplanning, -capaciteit, -kosten (op basis van offerte aanvragen);

  • budget;

  • lijst met mogelijke onderzoeker(s);

  • rolverdeling opdrachtgever en opdrachtnemer;

  • inbreng en beperkingen onderzoekers;

  • rechten en plichten onderzoekers;

  • interne en externe communicatie over de voortgang en vervolgstappen;

  • wijze van rapportage (al dan niet inclusief conclusies en aanbevelingen aan de gemeenteraad)

  • procedure hoor en wederhoor;

  • wijze beschikbaarstelling en openbaar making van de rapportage en mogelijkheid van het stellen van vragen.

     

Opdrachtverstrekking

De burgemeester verleent schriftelijk opdracht aan de onderzoeker(s). Onderzoek wordt verricht door een extern adviesbureau/externe adviseurs.

 

Kennisgeving

Uit zorgvuldigheid draagt de burgemeester er zorg voor dat de kring van behandelaars van de melding zo klein mogelijk blijft. De burgemeester stelt, voor zover de feiten dit toelaten, de melder en het betrokken raadslid of de betrokken wethouder vertrouwelijk op de hoogte van de aanvang van het onderzoek. Het is primair aan het raadslid om de functie als raadslid, al dan niet tijdelijk, niet uit te oefenen of neer te leggen. Het is primair aan de wethouder om zijn functie-uitoefening tijdens een integriteitsonderzoek te beoordelen.

 

Uitvoering onderzoek

Waarborgen voortgang onderzoek

Na de beslissing over het verrichten van onderzoeken, bewaakt de burgemeester de voortgang van het onderzoeksproces. De burgemeester is eindverantwoordelijk voor de wijze waarop (tijd, kwaliteit en budget) het onderzoek plaatsvindt. Tot het moment van eventuele openbaarmaking van het onderzoeksrapport wordt geheimhouding opgelegd op alles wat te maken heeft met het onderzoek. De burgemeester kan, na overleg met de griffier, in (wettelijk) bepaalde gevallen de gemeenteraad voorstellen een raadslid gedurende het onderzoek te schorsen. Ook kan hij het raadslid tijdens het onderzoek de toegang tot bepaalde ruimtes ontzeggen dan wel bepaalde ruimtes afschermen.

 

Rapportage

In de rapportage wordt door de onderzoekers verantwoord op welke wijze zij stapsgewijs hun onderzoek hebben verricht. Voordat de onderzoekers de rapportage aanbieden aan de burgemeester, geven zij het raadslid of de wethouder, naar wie onderzoek is verricht, de gelegenheid kennis te nemen van het rapport inclusief de bijlagen. Dit gebeurt door hem of haar uit te nodigen om het rapport te komen inzien. Het toepassen van hoor en wederhoor is een wezenlijk onderdeel van de afronding van het onderzoek. Indien het raadslid of de wethouder op- en aanmerkingen heeft, dienen deze schriftelijk te worden vastgelegd en eventueel als een addendum opgenomen te worden in de definitieve onderzoeksrapportage. De onderzoekers onthouden zich (in het rapport en daarbuiten) van eigen opvattingen inzake (de consequenties van) de beoordeling van de al dan niet aan de orde zijnde integriteitschending.

 

Communicatie

Communicatie over de voorgang van het onderzoek geschiedt, in overleg met de griffier, onder verantwoordelijkheid van de burgemeester.

 

Afronding onderzoek

Bespreking rapportage

De onderzoekers bieden het eindrapport aan de burgemeester aan. Deze agendeert het voor een besloten vergadering van het seniorenconvent. Het seniorenconvent adviseert de burgemeester over de verdere behandeling van de rapportage.

 

Nazorg

De burgemeester houdt een evaluatiegesprek met het raadslid of de wethouder naar wie onderzoek is verricht. Tevens wordt de melder door de burgemeester geïnformeerd.

 

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering d.d. 19 september 2016.

De raad voornoemd,

de griffier

de voorzitter

 

 

B.A. (Bart) Duursema

A.G.J. (Ton) Strien

Naar boven