Gemeenteblad van Baarn
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Baarn | Gemeenteblad 2016, 13249 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Baarn | Gemeenteblad 2016, 13249 | Beleidsregels |
Gemeente Baarn - Nadere regels Verordening maatschappelijke ondersteuning Baarn 2016
Burgemeester en wethouders van Baarn;
de artikelen 2.1, tweede lid, 3.4, vierde en vijfde lid, en 4.1, tweede en derde lid, van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Baarn 2015 en artikel 156, eerste en derde lid, van de Gemeentewet;
Vaststellen van de Nadere regels Verordening maatschappelijke ondersteuning Baarn 2016
In deze nadere regels wordt verstaan onder:
cliëntondersteuner: degene die de cliënt kosteloos ondersteunt door het geven van informatie en advies over vraagstukken van maatschappelijke ondersteuning en hulp bij het verkrijgen daarvan. Ook uitgebreide vraagverheldering en kortdurende en kortcyclische ondersteuning bij het maken van keuzes op diverse levensterreinen maken deel uit van de taken van een cliëntondersteuner;
Hoofdstuk 2: Procedureregels aanvraag maatschappelijke ondersteuning
Artikel 3. Vooronderzoek en indienen persoonlijk plan
Voor het gesprek verschaft de cliënt het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. De cliënt verstrekt in ieder geval een identificatiedocument, als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, ter inzage.
Het college onderzoekt in een gesprek tussen deskundigen en degene door of namens wie de melding is gedaan, dan wel diens vertegenwoordiger en waar mogelijk met de mantelzorger(s) en desgewenst familie, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:
de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening, zoals opgenomen in het beleidsplan, bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet, of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, of de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;
de mogelijkheden om door middel van samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde dienstverlening met het oog op de behoefte aan verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie of aan beschermd wonen of opvang;
Een cliënt of zijn gemachtigde of vertegenwoordiger kan een aanvraag om een maatwerkvoorziening schriftelijk indienen bij het college. Een aanvraag wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.
Het college kan een ondertekend verslag van het gesprek, voorzien van naam, adres, burgerservicenummer (BSN) en dagtekening, aanmerken als aanvraag als de cliënt dat op het verslag heeft aangegeven.
Hoofdstuk 4: Maatwerkvoorzieningen
Als een maatwerkvoorziening noodzakelijk is ter vervanging van een eerder door het college verstrekte voorziening, wordt deze slechts verstrekt als de eerder verstrekte voorziening (technisch) is afgeschreven en/of niet langer een oplossing biedt voor de behoefte van de cliënt aan maatschappelijke ondersteuning.
Artikel 9. Vervoersvoorzieningen
1. Het gebruik van het collectief (openbaar) vervoer heeft het primaat als het de cliënt naar het oordeel van het college in voldoende mate in staat stelt tot participatie.
2. Indien gebruik wordt gemaakt van de regiotaxipas kan maximaal 2000 km per jaar worden gereisd.
3. Een persoon die naar het oordeel van het college bij het vervoer met het collectief (openbaar) vervoer is aangewezen op persoonlijke begeleiding, kan gratis een begeleider laten meereizen.
4. Een vervoersvoorziening wordt geweigerd indien de cliënt:
a. in het bezit is van een auto die hij gebruikt; en
b. bij het gebruik van de auto geen problemen ondervindt; en
Hoofdstuk 6: Regels voor het persoonsgebonden budget
Artikel 15. Aanvragen van een pgb
Een pgb is alleen mogelijk als:
De cliënt naar het oordeel van het college in staat is de aan het pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren of hij daarvoor iemand heeft gemachtigd die:
Een persoon is die niet tevens uitvoerder is van de ondersteuning die met het PGB wordt ingekocht, tenzij dit, gezien de situatie van de cliënt, de aard van de ingekochte ondersteuning en de waarborgen waarmee een verantwoorde besteding van het PGB is omgeven, naar het oordeel van het college passend wordt bevonden.
Artikel 16.Professionele ondersteuning
Er is sprake van professionele ondersteuning als één van de in dit artikel genoemde situaties zich voordoet en de hulpverlener/zorgverlener beschikt over een Verklaring Omtrent Gedrag die na of maximaal 2 maanden voor indiensttreding bij zijn werkgever of de start van de zorg/ondersteuning is afgegeven:
Artikel 17.Pgb Huishoudelijk hulp
1. Aanvullend op artikel 16 geldt bij een pgb voor Huishouden Hulp dat er eveneens sprake is van professionele ondersteuning als een hulpverlener/zorgverlener een arbeidsovereenkomst heeft met de cliënt voor het leveren van ondersteuning die past binnen de kaders van de benodigde zorg/ondersteuning die is opgenomen in het plan van aanpak, indien en voor zover de hulpverlener:
Hoofdstuk 7: PgbBeschermd Wonen
Artikel 23. Wijze waarop de hoogte van het pgb Beschermd Wonen wordt vastgesteld
De hoogte van een pgb wordt bepaald aan de hand van een door de cliënt opgesteld plan over hoe hij het pgb gaat besteden en is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken, en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering.
Artikel 24.Mogelijkheden tot het kiezen voor een pgb Beschermd Wonen
Een pgb is alleen mogelijk als:
de cliënt naar het oordeel van het college in staat is de aan het pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren of hij daarvoor iemand heeft gemachtigd die: Een persoon is die niet tevens uitvoerder is van de ondersteuning die met het pgb wordt ingekocht, tenzij dit, gezien de situatie van de cliënt, de aard van de ingekochte ondersteuning en de waarborgen waarmee een verantwoorde besteding van het pgb is omgeven, naar het oordeel van het college passend wordt bevonden.
voorzover de eigenaar en/of mederwerkers van de professionele ondersteuningsorganisatie, de zelfstandig hulpverlener of hulpverlener/zorgverlener die een arbeidsovereenkomst heeft met de hulpvrager eerste- of tweedegraads bloed- of aanverwant van de degene aan wie ze de ondersteuning of hulpverlening bieden zijn.
Artikel 25. Pgb Beschermd Wonen
In algemene zin heeft de Wmo tot doel om mensen in staat te stellen tot maatschappelijke participatie en te stimuleren tot zelfredzaamheid. Voor veel mensen is deelnemen aan de samenleving en zich inzetten voor zichzelf én anderen een vanzelfsprekendheid. Soms lukt dat meedoen niet op eigen kracht. Dat kan zijn omdat burgers beperkingen hebben, de weg niet weten of de regie kwijt zijn. Als meedoen op eigen kracht niet kan, is er ondersteuning nodig. Wij ondersteunen mensen die dat nodig hebben in hun bijdrage aan de samenleving, bieden hulp bij het herstellen van hun zelfredzaamheid en rusten mensen toe om maatschappelijk te participeren.
Het college van B&W stelt nadere regels vast die gelden als richtlijn voor het uitvoeren van taken op het gebied van de Wmo, zoals deze door de gemeenteraad zijn vastgesteld in de Verordening Maatschappelijke ondersteuning Baarn 2015. Deze regels treden in werking per 1 januari 2015.
Een inwoner met een hulpvraag kan zich melden bij het loket Wonen, Zorg en Welzijn van de gemeente. Daarnaast kunnen mensen met een ondersteuningsvraag worden aangemeld bij het Lokaal Team door de verschillende zorg- en welzijnspartijen, zoals algemeen maatschappelijk werk, MEE, ouderenadviseur, etc.
Voor een hulpvraag op het gebied van opvang kan de inwoner zich melden bij een door de gemeente Amersfoort aan te wijzen instelling voor opvang.
Wanneer de inwoner niet kan worden geholpen in de eerste ondersteuningsvraag en een breed gesprek nodig is, ontvangt de inwoner een bevestiging van de melding en informatie waarin wordt uitgelegd wat het brede gesprek inhoudt.
Vooronderzoek en persoonlijk plan
De Wmo 2015 kent geen limitatieve opsomming van gegevens die de aanvrager moet verstrekken. Wel is de aanvrager verplicht mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden waarvan de aanvrager redelijkerwijs mag verwachten dat deze belangrijk zijn voor het vinden van een passende oplossing. Hieruit blijkt dat de Wmo 2015 niet gericht is op het vaststellen van het recht op een bepaalde voorziening. De Wmo 2015 beoogt maatwerk te leveren, aansluitend bij de vraag en de geconstateerde problematiek.
De eigen verantwoordelijkheid en kracht van degene met een hulpvraag om een oplossing te vinden voor het probleem dat wordt voorgelegd, wordt bevestigd door de mogelijkheid voor de inwoner om een persoonlijk plan in te dienen. Het persoonlijk plan is een belangrijk document in de fase van vraagverheldering en vooronderzoek, omdat de inwoner daarin zelf een beeld geeft van de relevante feiten en omstandigheden, van de te ondernemen acties en van resultaten die bijdragen aan zijn participatie in de samenleving.
De Wmo 2015 gaat uit van een “aantoonplicht” voor de aanvrager. Dit betekent dat het aan de inwoner is om alle relevante feiten naar voren te brengen. Vervolgens is het aan de medewerker(s) van de gemeente om de juistheid van deze feiten te verifiëren. De inwoner geeft daartoe uitdrukkelijk toestemming. Het spreekt vanzelf dat de inwoner door de medewerker(s) ondersteund wordt in het volledig en duidelijk presenteren van de relevante feiten en omstandigheden.
Na bevestiging van de hulpvraag wordt een afspraak gemaakt voor een gesprek. Indien mogelijk zal het gesprek zoveel mogelijk bij de inwoner thuis plaatsvinden. Bij het gesprek kunnen ook andere personen dan de inwoner aanwezig zijn. Denk bijvoorbeeld aan personen uit diens sociale netwerk. In geval van mantelzorg wordt de mantelzorger in principe altijd uitgenodigd voor het gesprek.
In het gesprek wordt in samenspraak met de inwoner bekeken welk resultaat hij wil bereiken ten aanzien van zijn zelfredzaamheid en participatie en welke oplossingen daarvoor mogelijk zouden kunnen zijn.
Het verslag geeft de mogelijkheden van de cliënt, de mogelijkheden in zijn netwerk en/of vrijwilligers en de mogelijkheden van algemene voorzieningen weer. Indien nodig geeft het een beschrijving van de in te zetten maatwerkvoorzieningen. Een ingediend persoonlijk plan maakt onderdeel uit van het verslag.
Van het verslag kan niet verwacht worden dat het een altijd een objectieve weergave van de situatie van de cliënt is: het kan duidelijk subjectieve aspecten bevatten. Deze subjectieve aspecten zullen als zodanig herkenbaar moeten zijn.
Het verslag vormt de belangrijkste basis voor de beslissing op de aanvraag. Nadat de cliënt het verslag heeft ontvangen, is het zijn verantwoordelijkheid, of die van de mantelzorger, zelf te beslissen of een aanvraag wordt ingediend. Als de cliënt het niet eens is met het opgestelde plan, dan is er altijd een mogelijkheid voor de cliënt om aan te geven waarom hij niet akkoord is en te tekenen voor gezien.
Als de cliënt het plan ondertekent en het plan is voorzien van zijn naam, burgerservicenummer (BSN), geboortedatum, adres en een dagtekening, kan het plan fungeren als aanvraag voor een maatwerkvoorziening als dat (mede) de uitkomst is van het gesprek.
Een aanvraag kan alleen door de gemeente in behandeling worden genomen wanneer een aanvraagformulier of gespreksverslag voorzien van naam, BSN, adres, geboortedatum en ondertekening door belanghebbende (of gemachtigde) bij de gemeente is ingeleverd. De datum waarop de aanvraag juist en volledig is, geldt als aanvraagdatum.
Bij algemene voorzieningen kan gedacht worden aan: boodschappendiensten van bijvoorbeeld supermarkten, pools voor rolstoelen en scootmobielen, en klussendiensten voor bijvoorbeeld kleine woningaanpassingen.
Deze en andere algemene voorzieningen komen, met of zónder gemeentelijke inmenging, voor steeds meer personen beschikbaar. Een algemene voorziening is per definitie geen maatwerkvoorziening en de wettelijke regels rond eigen bijdragen gelden niet. De gemeente kan wel een eigen bijdrage rekenen voor een algemene voorziening die bij verordening is ingesteld.
Vanaf 1 januari 2016 bestaat er in Baarn een algemene voorziening voor hulp bij de huishouding (HH). De algemene voorziening HH is gelijkwaardig aan de maatwerkvoorziening en geldt als voorliggend voor de maatwerkvoorziening.
Een maatwerkvoorziening is een, op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen ten behoeve van zelfredzaamheid en participatie of beschermd wonen en opvang. Een maatwerkvoorziening is dus gericht op het vergroten van het vermogen van de cliënt om zichzelf te redden op alle levensterreinen en/of op het deelnemen aan de maatschappij. Dat wil zeggen dat de aanvrager een dagstructuur heeft (onderwijs, dagbesteding, werk) en zowel lichamelijk als psychisch zo goed mogelijk kan functioneren.
Bij elke vraag naar ondersteuning op het gebied van zelfredzaamheid of participatie onderzoekt het college met behulp van een algemeen afwegingskader welke oplossing het meest adequaat is. Hierbij zijn de persoonskenmerken, behoeften en voorkeuren van de persoon van belang en wordt gekeken wat iemand zelf kan oplossen, welke algemene voorziening bruikbaar is en welke voorliggende wetgeving van toepassing is om uiteindelijke tot een maatwerkvoorziening te komen. In onderstaand afwegingskader wordt de hiërarchie hierbij aangegeven.
Dit betekent voor de motivering van de beschikking dat bij het toewijzen van een maatwerkvoorziening steeds een verwijzing wordt gemaakt naar de doelstelling van participatie in de samenleving met een korte beschrijving op welke wijze de maatwerkvoorziening daaraan bijdraagt. Bij een afwijzende beschikking is sprake van een zwaardere motivering. De motivering wordt dan opgebouwd vanuit de aanwezige mogelijkheden van bovenstaande voorliggende oplossingen. Bij elke maatwerkvoorziening wordt uitgegaan van de goedkoopst adequate voorziening. Daarnaast kan bij het bepalen van de omvang van de ondersteuning gebruikt worden gemaakt van richtlijnen die zijn vastgelegd in werkinstructies, zoals de “richtlijn indicatieadvisering hulp bij het huishouden 2015”.
Bij de vaststelling van eigen bijdragen en inkomensgrenzen wordt voor maatwerkvoorzieningen aangesloten bij het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. Op grond van artikel 3.1 van dit besluit wordt de eigen bijdrage voor een maatwerkvoorziening vastgesteld binnen 24 maanden na het tijdstip waarop het CAK in kennis is gesteld dat een maatwerkvoorziening is verstrekt. De eigen bijdrage gaat met terugwerkende kracht in. Uitzondering op de eigen bijdrage geldt voor het collectief vervoer (de reiziger betaalt immers al een eigen bijdrage per zone) en rolstoelen (wettelijk niet toegestaan).
Wettelijk is geregeld dat het CAK (Centraal Administratie Kantoor) de enige instantie is die namens de gemeente de eigen bijdrage vaststelt, oplegt en int. Vervolgens vindt afdracht aan de gemeente plaats.
De eigen bijdrage voor maatwerkvoorzieningen wordt opgelegd over de kostprijs van de voorziening. De kostprijs bestaat uit alle door de gemeente gemaakte kosten voor de maatwerkvoorziening. De eigen bijdrage zal nooit hoger zijn dan de daadwerkelijke kostprijs van de voorziening en wordt in principe nooit langer dan de duur van het gebruik van de voorziening opgelegd. Bij afschrijving van voorzieningen wordt de eigen bijdrage nooit langer opgelegd tot het moment dat de voorziening economisch afgeschreven is.
Voor de algemene voorziening Hulp bij het huishouden is geen eigen bijdrage via het CAK meer van toepassing. Inwoners betalen een bijdrage van maximaal de kostprijs van de voorziening, hiervoor ontvangen zij direct een factuur van de aanbieder. Wanneer inwoners behoren tot de Wmo-doelgroep kunnen zij aanspraak maken op een bijdrage in de kosten door de gemeente. Het college stelt jaarlijks in onderling overleg met de zorgaanbieders de hoogte van deze bijdrage vast. Ten aanzien van de algemene voorziening Hulp bij het huishouden wordt onder de Wmo-doelgroep verstaan een inwoner van de gemeente Baarn die langdurige lichamelijke problemen heeft, waardoor hij/zij (een deel van) de huishoudelijke klussen niet kan doen. Er zijn geen volwassen huisgenoten die in staat zijn om het huishouden te doen. Hij/zij is in staat zelf uit te leggen welke taken moeten worden uitgevoerd.
Regels voor persoonsgebonden budget (pgb)
Voordat een cliënt een pgb kan aanvragen, is in een gesprek reeds geconstateerd dat hij een maatwerkvoorziening nodig heeft. Een pgb wordt verstrekt als de cliënt heeft gemotiveerd dat in zijn geval de maatwerkvoorziening als pgb de voorkeur heeft boven een verstrekking in natura. Hiertoe dient de aanvrager een budgetplan met (financiële) onderbouwing in bij de gemeente. Het budgetplan gaat ook in op de kwaliteit van de voorziening waarop het betrekking heeft en aan welk resultaat de voorziening bijdraagt.
Het pgb is een geschikt instrument voor mensen die dit kunnen zelf de regie te laten voeren over de inkoop van zorg en ondersteuning en de organisatie hiervan. Hierbij is wel van belang dat cliënten goed begrijpen wat het betekent om budgethouder te zijn. De medewerker van de gemeente/ het Lokaal Team vormt zich een oordeel over de bekwaamheid van aanvrager om de taken en verantwoordelijkheden die verbonden zijn aan een pgb verantwoord uit te voeren. De PGB-zelftest van “Per Saldo” kan hierbij dienen als toetsingskader.
De hoogte van een pgb wordt vastgesteld aan de hand van door het college vastgestelde tarieven voor de verschillende soorten dienstverlening Deze tarieven worden door het college jaarlijks vastgesteld in het Financieel Besluit Maatschappelijke Ondersteuning en Jeugdhulp Baarn en zijn een gemiddelde van de met de aanbieders overeengekomen tarieven per onderdeel in het betreffende jaar. Het toegekende pgb kan nooit hoger zijn dan het vastgestelde tarief. Indien de cliënt toch duurdere voorzieningen wil gaan inkopen, dan dient de cliënt de meerkosten voor eigen rekening te nemen.
Voor het vaststellen van de hoogte van de pgb’s voor maatwerkvoorzieningen (persoonlijke verzorging, begeleiding (individueel en groep) en kortdurend verblijf c.q. respijtzorg is aansluiting gezocht bij de AWBZ-tarieven. Voor het vaststellen van de hoogte van het pgb voor inzet van een mantelzorger is aansluiting gezocht bij het beleid van Mezzo (brancheorganisatie van organisatie van Mantelzorg) en de Wet langdurige zorg. Ook is rekening gehouden met gangbare tarieven in de regio voor professionele ondersteuning.
Bij de vaststelling van de tarieven voor dienstverlening wordt een onderscheid gemaakt tussen zorgverlening door professionals in dienst van een instelling, professionals niet in dienst van een instelling en niet professionals (zoals werkstudenten, sociaal netwerk). Het pgb voor dienstverlening door professionals in dienst van een instelling bedraagt het door het college vast te stellen tarief. Voor dienstverlening door professionals niet in dienst van een instelling (zelfstandig werkende zorgverleners/hulpverleners) wordt uitgegaan van 75% van het vastgestelde tarief omdat deze professionals lagere overheadkosten hebben. Voor de categorie niet professionals hanteert het college een bedrag van 50% van het vastgestelde tarief.
De gemeente keert een “bruto” pgb uit aan het SVB, hierop is geen eigen bijdrage in mindering gebracht.
De kwaliteitseisen die gelden voor voorzieningen in natura gelden ook voor ondersteuning door professionals die in de vorm van een pgb wordt verleend. Deze zijn opgenomen in de wet en in de contracten die met aanbieders zijn afgesloten. Indien de cliënt gebruik maakt van een professional niet in loondienst gelden daarvoor dezelfde eisen ten aanzien van competenties, scholing, training en coaching als voor een professional die in loondienst van een aanbieder werkzaam is.
Hoog intensieve- en laag intensieve ondersteuning
Onder hoog intensieve ondersteuning verstaan we ondersteuning die alleen geboden kan worden door een opgeleide/gekwalificeerde professional. In tegenstelling tot laag intensieve ondersteuning, deze intensieve ondersteuning kan geboden worden door niet opgeleid persoon, maar indien nodig kan hij/zij wel een beroep doen op een professional voor coaching of ter consultering.
Beschermd wonen is wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorend toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
Op het moment dat wordt geconstateerd dat een cliënt in aanmerking komt voor beschermd wonen wordt daarmee feitelijk aangegeven dat iemand niet thuis kan wonen maar moet wonen in een accommodatie van een instelling met het daarbij behorende toezicht en begeleiding. Dit zou wel mogelijk kunnen zijn in een kleinschalige woonvorm, mits aan dezelfde kwaliteitseisen wordt voldaan als bij de gecontracteerde instellingen voor beschermd wonen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-13249.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.