Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie 2016

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastigplichtige in een keuzesituatie voor de WOZ-beschikking/aanslag gemeentelijke belastingen 2016

De gemeenteambtenaar bedoeld in artikel 231, tweede lid, aanhef en onderdeel b, Gemeentewet en artikel 1, tweede lid Wet WOZ van de gemeente Deventer en de gemeente Olst–Wijhe en de gemeente Raalte;

 

Gelet op het bepaalde in:

- artikel 1 van de Verordening onroerende-zaakbelastingen van Deventer, Olst-Wijhe en Raalte;

- artikel 2 van de Verordening belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten van Deventer;

- artikel 2 van de Verordening hondenbelasting van Deventer;

- artikel 3 van de Verordening rioolheffing van Deventer, Olst-Wijhe en Raalte;

- artikel 2 van de Verordening afvalstoffenheffing van Deventer, Olst-Wijhe en Raalte ;

- artikel 2 van de Verordening haven- en opslaggelden (liggelden woonschepen) van Deventer;

- artikel 4 van de Verordening BIZ Bedrijventerreinen van Deventer;

- Hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken.

 

 

besluit

 

vast te stellen de volgende:

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie voor de WOZ- beschikking en voor de aanslag gemeentelijke belastingen:

 

Algemeen

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich mee dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject (onroerende zaak, perceel, hond).

In een aantal gevallen bestaat overeenstemming tussen belastingplichtigen op wiens naam een aanslag moet worden gesteld. Indien een dergelijke overeenstemming ontbreekt stelt de gemeente de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen. In deze gevallen wordt een voorkeursvolgorde gehanteerd bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt.

Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op de veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn.

De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

 

Artikel 1: Voorkeursvolgorde zakelijke rechten: Onroerende-zaakbelastingen en belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

  • 1.

    Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met betrekking tot één roerende of onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 1.1

    de vruchtgebruiker c.q. gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

1.1.1 de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van onder – of bovengrondse leidingen heeft;

1.1.2 de erfpachter;

1.1.3 de eigenaar of de appartementsgerechtigde;

1.1.4 degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

 

Artikel 2 Voorkeursvolgorde voor gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht: de aanslag wordt in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

2.1.1 de eigenaar die ook als gebruiker bekend is;

2.1.2 de eigenaar met het grootste aandeel in de onroerende zaak;

2.1.3 de eigenaar als natuurlijk persoon;

2.1.4 de eigenaar woonachtig binnen Nederland;

2.1.5 de eigenaar die de oudste in leeftijd is

2.2 In geval van een onverdeelde boedel wordt de aanslag op naam gesteld van “de erven van” als vertegenwoordiger van de erven wordt aangemerkt degene die als executeur testamentair is aangewezen. Indien geen executeur testamentair is aangewezen worden de erven tezamen als belastingplichtige aangewezen.

 

Artikel 3 Voorkeursvolgorde: Onroerende-zaakbelastingen en belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten en rioolheffing van gebruikersvoor niet – woningen

3. Met betrekking tot de onroerende- zaakbelastingen en de belastingen op roerende bedrijfsruimten en rioolheffing die wordt geheven van gebruikers van niet - woningen wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

3.1.1 degene die als gebruiker in het bestand van de Kamer van Koophandel vermeld is;

3.1.2 degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

3.1.3 degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

3.2 Met betrekking tot de onroerende- zaakbelastingen en de belasting op roerende bedrijfsruimten en de rioolheffing die wordt geheven van gebruikers van niet - woningen die geen rechtspersoonlijkheid bezittende lichamen zijn, wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van: de maatschap, een vennootschap onder firma (V.O.F.) of de commanditaire vennootschap (C.V.).

 

Artikel 4 Voorkeursvolgorde afvalstoffenheffing

  • 4.

    Met betrekking tot de afvalstoffenheffing wordt de aanslag, indien de woning zelfstandig wordt gebruikt, in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 4.

    1 degene die het eerst op het adres gevestigd is;

  • 4.

    2 de oudste in leeftijd;

  • 4.

    3 indien de woning onzelfstandig wordt gebruikt of indien er sprake is van volgtijdig gebruik, wordt de aanslag opgelegd conform artikel 15:33 Wet milieubeheer, tweede lid 2, letter b en c.

     

Artikel 5 Voorkeursvolgorde rioolheffing van gebruikers van woningen

  • 5.

    Met betrekking tot de rioolheffing van gebruikers van woningen wordt de aanslag, indien de woning zelfstandig wordt gebruikt, in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 5.1

    degene die het eerst gevestigd is;

  • 5.2

    de oudste in leeftijd;

  • 5.3

    indien de woning onzelfstandig wordt gebruikt of indien er sprake is van volgtijdig gebruik, wordt de aanslag als volgt opgelegd, bij het :

    • -

      gebruikmaken door degene aan wie een deel van een perceel in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven, met dien verstande dat degene die het deel in gebruik heeft gegeven, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • -

      ter beschikking stellen van een perceel voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat perceel ter beschikking heeft gesteld, met dien verstande dat degene die het perceel ter beschikking heeft gesteld, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie het perceel ter beschikking is gesteld.

       

Artikel 6 Voorkeursvolgorde hondenbelasting

  • 6.

    Met betrekking tot de hondenbelasting wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 6.1

    degene die in de heffingenadministratie geregistreerd staat, als houder van 1 of meer honden, op het betreffende adres;

  • 6.2

    degene die aangifte doet, voor zover degene in de heffingenadministratie voorkomt op het betreffende adres;

  • 6.3

    degene die in de Basisregistratie personen met betrekking tot het betreffende adres is geregistreerd in onderstaande volgorde:

6.3.1 degene die aangifte heeft gedaan, voor zover meerderjarig;

6.3.2 degene die het eerst gevestigd is;

6.3.3 de oudste in leeftijd;

6.4 degene die naar andere omstandigheden beoordeeld daarvoor in aanmerking komt.

 

Artikel 7 Overige criteria

  • 7.

    Indien en voor zover aanslagen van verschillende gemeentelijke belastingen worden verenigd op één aanslagbiljet, worden deze in onderstaande volgorde ten name gesteld van de belastingplichtige die:

  • 7.1

    ingevolge de artikelen 1 en 2 kan worden aangewezen;

  • 7.2

    ingevolge de artikelen 3, 4 en 5 kan worden aangewezen;

  • 7.3

    ingevolge artikel 6 kan worden aangewezen.

     

Artikel 8

Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

 

Artikel 9
  • 1.

    In de gevallen dat er een keuzesituatie bestaat met betrekking tot de tenaamstelling van een beschikking ingevolge hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken, voor een eigenaar van een woning of een eigenaar of gebruiker van een niet woning, zijn de beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie, als vastgesteld in artikel 1, 2 en 3 van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    In de gevallen dat er een keuzesituatie bestaat met betrekking tot de tenaamstelling van een beschikking ingevolge hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken, voor een gebruiker van een woning, is de beleidsregel voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie, als vastgesteld in artikel 4 van overeenkomstige toepassing.

     

Artikel 10 Wijzigingen

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in de voorgaande artikelen kan de tenaamstelling van een aanslag na een schriftelijk verzoek van een potentiële belastingplichtige worden gewijzigd voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd. Het verzoek is voorzien van de handtekening van de betrokkenen;

  • 2.

    Wijzigingen kunnen - indien reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd - pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingjaar.

     

Artikel 11

Indien door welke oorzaak dan ook een aanslag wordt opgelegd in afwijking van het in de voorgaande onderdelen bepaalde, is die aanslag alleen vernietigbaar als er sprake is van willekeur (beroep bij de rechter is mogelijk).

 

Artikel 12 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking en is van toepassing op alle in de aanhef genoemde gevallen.

  • 2.

    Tegelijkertijd komt het eerder genomen besluit van 12 februari 2015 ter zake van de beleidsregel voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie te vervallen, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 3.

    Deze regeling kan worden aangehaald als: “Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie 2016”.

     

Aldus vastgesteld op 14 januari 2016

De ambtenaar belast met de heffing van de gemeentelijke belastingen, E.M. Röben

Naar boven