Gemeenteblad van Appingedam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Appingedam | Gemeenteblad 2016, 12244 | Overige besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Appingedam | Gemeenteblad 2016, 12244 | Overige besluiten van algemene strekking |
Uitvoeringsregeling hoofdstuk 3 CAR/UWO Appingedam 2016
Burgemeester en wethouders van Appingedam;
overwegende, dat ten gevolge van de invoering van een nieuw hoofdstuk 3 CAR/UWO bij de uitvoering van een aantal artikelen beleidsregels dienen te worden vastgesteld;
gehoord de Commissie voor Georganiseerd Overleg;
gelet op het gestelde in hoofdstuk 3 van de CAR/UWO;
vast te stellen de volgende ‘Uitvoeringsregeling hoofdstuk 3 CAR/UWO Appingedam 2016’
Artikel 1: Vaststelling salaris (artikel 3:3 CAR/UWO)
Voor de inschaling in de aanloop- en functieschaal, als bedoeld in artikel 3:3 van de CAR/UWO, geldt het volgende:
Artikel 2: Salarisverhoging (artikel 3:4 CAR/UWO)
Artikel 3: Extra periodieke salarisverhoging (artikel 3:4, lid 3 CAR/UWO)
Aan de medewerker, die het maximumsalaris van de voor hem/haar geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra periodieke salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend, indien uit een beoordeling blijkt van zeer goede vervulling van de betrekking.
Artikel 4: Inpassing in hogere schaal (artikel 3:6 CAR/UWO)
Bij plaatsing van de medewerker in een functie met een salarisschaal met een hoger maximum salaris of bij de overstap van de aanloopschaal naar de functieschaal of van de functieschaal naar de uitloopschaal, vindt de toekenning van het salaris in de nieuwe schaal als volgt plaats:
Artikel 5: Uitloopschaal (artikel 3:7 CAR/UWO)
Het beloningsbeleid kent een 3 rangenstelsel, waarbij inschaling in de uitloopschaal plaatsvindt als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
De periodieke verhogingen in de uitloopschaal kunnen elk jaar toegekend worden overeenkomstig artikel 2 van deze regeling.
Artikel 6: Functioneringstoelage (artikel 3:8 CAR/UWO)
Uitgangspunt van hoofdstuk 3 is dat een medewerker die in op het max. van zijn functieschaal zit een functioneringstoelage kan krijgen. Gemeenten die uitloopschalen kennen op 31 december 2015 kunnen deze behouden. Daarmee vervalt voor deze gemeenten de toepassing van de functioneringstoelage.
Artikel 7: Arbeidsmarkttoelage (artikel 3:9 CAR/UWO)
Artikel 8: Waarnemingstoelage (artikel 3:10 CAR/UWO)
De hoogte van de waarnemingstoelage wordt bepaald door de medewerker fictief in te schalen in de schaal van de functie die wordt waargenomen, een en ander overeenkomstig artikel 4 van deze regeling.
Artikel 9: Inconveniëntentoelage (artikel 3:14 CAR/UWO)
De inconveniëntentoelage bedraagt ½ keer het verschil tussen periodiek 11 en 10 van schaal 3.
Artikel 11: Vergoeding BHV, EHBO en interventieteam (artikel 3:17 CAR/UWO)
Voor de medewerkers, die al een vergoeding ontvangen als BHV-er blijft de huidige Regeling voor de bedrijfshulpverleners, in de vorm van overgangsrecht, van toepassing, met dien verstande dat voor de BHV-er genoemd onder 2a van genoemde regeling deze vergoeding in 2016 conform artikel 3:17 CAR/UWO wordt.
De in de Regeling voor de bedrijfshulpverleners genoemde jubileum-gratificatie (bij 5 en 15 jaar BHV-er) komt met ingang van 1 januari 2016 te vervallen. Als overgang zal voor de huidige BHV-ers hier tot aan de herindeling op grond van het nieuwe artikel 3:20 CAR/UWO nog invulling aangegeven worden.
Appingedam, 18 december 2015
Burgemeester en wethouders voornoemd,
,burgemeester ,secretaris
(Mw. H.K. Pot) (H.B.J. Mulder)
Uitvoeringsregeling hoofdstuk 3 CAR/UWO
Door de inwerkingtreding van het nieuwe hoofdstuk 3 CAR/UWO ingaande 1 januari 2016 vervalt de huidige Bezoldigingsregeling c.a.
Het vorenstaande betekent niet dat de in de Bezoldigingsregeling c.a. opgenomen beleidsregels voor het beloningsbeleid tot het verleden behoren. Voor zover nog van belang en toepassing, zijn deze regels opgenomen in bijgaand concept "Uitvoeringsregeling hoofdstuk 3 CAR/UWO".(Bijlage 3)
De keuze voor het toepassen van ‘kan-bepalingen’ en de nadere invulling van de ‘bandbreedte-bepalingen’, vormen samen met de bestaande beleidsregels met betrekking tot de uitvoering van de bepalingen dan het gemeentelijk beloningsbeleid.
Dit behoeft de instemming van het Georganiseerd Overleg (GO).
Criteria voor de aanloop- en functieschaal conform bepaalde in de Bezoldigingsregeling
In hoofdstuk 3 is expliciet aangegeven dat de medewerker voldoende dient te functioneren voordat deze in aanmerking komt voor een periodieke verhoging. Het toekennen van een periodiek kan afhankelijk gesteld worden van een beoordeling. Op dit moment vindt er geen beoordeling plaats en wordt een jaarlijkse periodiek toegekend, tenzij…………… Er moeten twaalf maanden verstreken zijn, alvorens de medewerker in aanmerking kan komen voor een verhoging. De datum voor een verhoging is, net als nu, 1 januari. Geen periodieke verhoging moet, net als nu, blijken uit een beoordeling. In lid 4 is verder uitgewerkt wanneer er geen periodieke verhoging plaatsvindt.
Extra periodiek bij zeer goed, conform Bezoldigingsregeling
De inpassing in een hogere schaal is conform Bezoldigingsregeling.
De uitloopschalen kunnen derhalve blijven bestaan en gelden dan ook voor nieuwe medewerkers die na 1 januari 2016 in dienst treden. De criteria zijn conform Bezoldigingsregeling.
Uitgangspunt van hoofdstuk 3 is dat een medewerker die in op het max. van zijn functieschaal zit een functioneringstoelage kan krijgen. Gemeenten die uitloopschalen kennen op 31 december 2015 kunnen deze behouden. Daarmee vervalt voor deze gemeenten echter de toepassing van de functioneringstoelage.
Voorheen werd bij schaarste bij indiensttreding een toelage toegekend onder de noemer van een vaste persoonlijke toelage. In het nieuwe hoofdstuk 3 kan dit niet meer. De arbeidsmarkttoelage kan nu voor maximaal drie jaar worden toegekend. Daar in voorkomende gevallen voorshands ook kan worden uitgeweken naar de uitloopschaal, is het percentage gesteld op 5%.
Bij de waarneming van een hogere functie wordt fictief uitgegaan van de hogere schaal, waarbij de criteria van artikel 4 voor wat betreft de inpassing in een hogere schaal van toepassing zijn.
Het bedrag van de huidige vuilwerk toelage is voor de betreffende medewerker de helft van het verschil tussen 3.10 en 3.11. Van de overige in de regeling genoemde categorieën wordt geen gebruik gemaakt en kan worden ingetrokken.
In het kader van het overgangsrecht kunnen de hogere bedragen in stand blijven. De BHV-regeling wordt hierop aangepast. Bij de komst van een nieuwe BHV-ers wordt de vergoeding conform hoofdstuk 3.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-12244.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.