Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Haren 2014

DE RAAD VAN DE GEMEENTE HAREN

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Haren van 10 mei 2016;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Haren 2014.

Artikel 1 Wijziging verordening

De Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Haren Afdeling 3 Het bewaren van houtopstanden wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 4.10 lid 1 wordt toegevoegd:

i.Achtererfgebied: erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen;

Artikel 4.11 lid 2 wordt vervangen door:

Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor bomen met een omtrek van een stam kleiner dan 100 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld tenzij er sprake is van een monumentale of waardevolleboom als bedoeld in artikel 4:11c, lid 2.

Artikel 4.11 lid 4 wordt toegevoegd:

4. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor bomen op het achtererfgebied van percelen die kleiner zijn dan 1.000m2 tenzij er sprake is van een monumentale of waardevolle boom als bedoeld in artikel 4:11c, lid 2

Artikel 4.11B lid 1g wordt gewijzigd:

g. een monumentale of waardevolle boom die is opgenomen in de lijst zoals vermeld in artikel 4:11c lid 2.

Artikel 4.11C lid 2e wordt gewijzigd:

e. als zodanig vermeld op de door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde lijst met monumentale en waardevolle bomen als bedoeld in lid 1.

Artikel 4.11C lid 6 wordt toegevoegd:

Een waardevolle boom is een beschermwaardige houtopstand die voldoet aan de criteria b t/m e als bedoeld in lid 2.

Artikel II Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking één dag na bekendmaking.

Haren, 27 juni 2016

de raad voornoemd,

O.E. de Vries,

griffier

 

P.van Veen,

voorzitter

Bijlage 1 tekstuele aanpassing APV gemeente Haren

Nieuwe tekst:

De wijzigingen ten opzichte van de bestaande tekst zijn cursief en vetgedrukt weergegeven.

Artikel 4:10 Begripsbepalingen

Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze afdeling wordt verstaan onder:

    • a.

      houtopstand: hakhout, een houtwal of een of meer bomen;

    • b.

      boom: een houtachtig, overblijvend gewas met een dwarsdoorsnede van een stam van minimaal 10 centimeter op 1.3 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam. In het kader van een herplant- of instandhoudingsplicht kunnen voorschriften gesteld en maatregelen genomen worden voor bomen kleiner dan 10 centimeter dwarsdoorsnede op 1.3 meter boven het maaiveld.

    • c.

      hakhout: een of meer bomen die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen;

    • d.

      dunning: velling ter bevordering van het voortbestaan van de houtopstand;

    • e.

      knotten en kandalaberen: het tot op de oude snoeiplaats verwijderen van uitgelopen takhout bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen als periodiek noodzakelijk onderhoud;

    • f.

      bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel 1, vijfde lid, van de Boswet;

    • g.

      iepziekte: de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostoma ulmi (Buism.) Nannf. (syn. Ceratocystis ulmi (Buism.) C. Moreau);

    • h.

      iepenspintkever: het insect, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten Scolytus scolytus (F.) en Scolytus multistriatus (Marsh) en Scolytus pygmaeus;

    • i.

      Achtererfgebied: erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen .

Artikel 4:11 Omgevingsvergunning, activiteit kap

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college houtopstand te vellen of te doen vellen.

  • 2.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor bomen met een omtrek van een stam kleiner dan 100 centimeter op 1,3 meter hoogte boven het maaiveld tenzij er sprake is van een monumentale of waardevolleboom als bedoeld in artikel 4:11c, lid 2.

  • 3.

    Het verbod geldt niet voor houtopstanden buiten de bebouwde kom in de zin van de Boswet indien het betreft:

    • a.

      wegbeplantingen en eenrijige beplantingen op of langs landbouw gronden, beide voor zover bestaande uit niet-geknotte populieren of wilgen;

    • b.

      fruitbomen en windschermen om boomgaarden;

    • c.

      fijnsparren, niet ouder dan 12 jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

    • d.

      kweekgoed;

    • e.

      houtopstand die bij wijze van dunning moet worden geveld;

    • f.

      houtopstand die gelegen is buiten een bebouwde kom, tenzij de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt die: ofwel geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are; ofwel bestaat uit rijbeplanting van niet meer dan 20 bomen, gerekend over het totale aantal rijen;

    • g.

      houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving of last van het college, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 4.3.6.

  • 4.

    Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor bomen op het achtererfgebied van percelen die kleiner zijn dan 1.000m2 tenzij er sprake is van een monumentale of waardevolle boom als bedoeld in artikel 4:11c, lid 2

Artikel 4:11B Weigeringsgronden

1.De vergunning kan in elk geval worden geweigerd op grond van:

  • a.

    de natuurwaarde van de houtopstand;

  • b.

    de landschappelijke waarde van de houtopstand;

  • c.

    de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;

  • d.

    de beeldbepalende waarde van de houtopstand;

  • e.

    de cultuurhistorische waarde van de houtopstand;

  • f.

    de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand;

  • g.

    een monumentale of waardevolle boom die is opgenomen in de lijst zoals vermeld in artikel 4:11c lid 2.

Artikel 4:11C Monumentale en waardevolle bomen

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders stelt een lijst met monumentale en waardevolle bomen vast. Deze lijst wordt eens per vijf jaar geactualiseerd.

  • 2.

    Een monumentale boom is een beschermwaardige houtopstand:

  • a.

    met een leeftijd van minimaal 80 jaar;

  • b.

    met een bijzondere beeldbepalendheid, cultuurhistorische-, dendrologische-, natuurwaarde en/of zeldzaamheid;

  • c.

    met een minimale levensverwachting van tien jaar;

  • d.

    en deze staat binnen de bebouwde kom;

  • e.

    als zodanig vermeld op de door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde lijst met monumentale en waardevolle bomen als bedoeld in lid 1.

  • 1.

    De in lid 1 bedoelde lijst omvat per boom in ieder geval een herkenbare omschrijving, de standplaats, de kadastrale aanduiding, alsmede de reden van registratie.

  • 2.

    De eigenaar of zakelijk gerechtigde van de boom als bedoelt in lid 1 dient het college van burgemeester en wethouders in te lichten over:

  • a.

    het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van de houtopstand;

  • b.

    dreiging van het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van de houtopstand.

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders stelt in aanvulling op 4:11b, onder g, nadere beleidsregels vast voor de afweging van belangen bij de beoordeling van aanvragen van vergunning als bedoeld in artikel 4:11, lid 1, voor het (doen) vellen van monumentale of waardevolle bomen die vermeld staan op de in lid 1 bedoelde lijst.

  • 2.

    Een waardevolle boom is een beschermwaardige houtopstand die voldoet aan de criteria b t / m e als bedoeld in lid 2.

Naar boven