Gemeenteblad van Rotterdam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rotterdam | Gemeenteblad 2016, 11631 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rotterdam | Gemeenteblad 2016, 11631 | Verordeningen |
Nadere regels non-formele taal- en rekeneducatie Rotterdam 2016
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,
gelezen het voorstel van de concerndirecteur Maatschappelijke Ontwikkeling van 19 januari 2016; kenmerk 16MO00263;
dat het noodzakelijk is gebleken de ‘Nadere regels non-formele taal- en rekeneducatie Rotterdam 2015-2019’ aan te scherpen. Deze aanscherping ziet met name toe op de onderwerpen ‘eigen bijdragen’, ‘samenwerkingsverbanden’ en ‘bestaande behoefte’. Daarom worden de ‘Nadere regels non-formele taal- en rekeneducatie Rotterdam 2015-2019’ ingetrokken en vervangen door de navolgende ‘Nadere regels non-formele taal- en rekeneducatie Rotterdam 2016’, ter uitvoering van het Beleidskader 2015-2019 ‘Met taal versta je elkaar’,
Nadere regels non-formele taal- en rekeneducatie Rotterdam 2016
In deze Nadere regels wordt verstaan onder:
taal- en rekeneducatie waarbij een sluitende leerlijn wordt gevormd tussen de taalactiviteit die de deelnemer volgt en een vervolgactiviteit die de vorm kan hebben van enerzijds doorstroom naar informele, non-formele en formele taal- en rekeneducatie en anderzijds de vorm kan hebben van activiteiten in de gemeente Rotterdam en waarbij centraal staat dat deelnemers blijven oefenen met de Nederlandse taal;
Een eigen bijdrage als bedoeld in het vorige lid kan geleverd worden in de vorm van een financiële bijdrage en/of het om niet beschikbaar stellen van een leslocatie en/of het gratis beschikbaar stellen van lesmateriaal en benodigdheden voor de werknemer van een organisatie om de lessen te kunnen volgen en/of het kunnen volgen van de lessen onder werktijd.
Artikel 5 Subsidiabele activiteiten
Nadat de subsidiabele activiteiten zijn beëindigd dient de subsidieontvanger in de aanvraag tot vaststelling van de subsidie aan te tonen dat de taalactiviteiten een bijdrage hebben geleverd aan de verbetering van de taalvaardigheid in relatie tot een of meerdere leefgebieden, volgens de criteria zoals genoemd in de beschikking tot subsidieverlening.
Artikel 11 Wijze en tijdstip van indienen aanvraag
In afwijking van het bepaalde in het vierde lid kan het college besluiten om subsidie te verlenen op basis van aanvragen voor kortdurende activiteiten met betrekking tot non-formele taal- en rekeneducatie, die zijn ingediend na 1 maart van 2017 voor activiteiten die in dat jaar aanvangen en eindigen en na 1 maart 2018 voor activiteiten die in het laatstgenoemde jaar aanvangen en eindigen.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van de Nadere regels of de daarop gebaseerde beleidsregels, als toepassing van deze regelgeving naar het oordeel van het college tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Leidraad aanvraag non-formele taal- en rekeneducatie
Beschrijf hieronder het volgende;
Beschrijf hieronder het volgende; (aan de hand van de vragen)
Hoe wil de organisatie dat doen?
U dient de omschrijven hoe u de relatie met de deelaspecten van de eindtermen WEB verwerkt in uw taalactiviteit. http://wetten.overheid.nl/BWBR0032543/geldigheidsdatum_10-11-2015
3. Aantoonbaarheid resultaten duurzaamheid
Per 1 januari 2015 is de WEB gewijzigd. De wetswijziging is op 8 juli 2014 door de Eerste kamer aangenomen. Deze wetswijziging heeft betrekking op:
De Nadere regels non-formele taal- en rekeneducatie Rotterdam 2016 hebben als doel taal en rekenen in samenhang met andere maatschappelijke problemen aan te pakken. Onder de burgers is behoefte aan diverse vormen van taal- en rekeneducatie waarmee verschillende doelen bereikt kunnen worden, zoals het vinden van een (betere) baan, het gezond worden en blijven, het voorkomen en verminderen van schulden e.d. Door non-formele taal- en rekeneducatie in deze maatschappelijke context aan te bieden, is er oog voor de diversiteit in taal- en rekenbehoeften.
De informele taalactiviteiten en non-formele taalactiviteiten die geen relatie hebben met de (deelaspecten) van de eindtermen van de WEB vallen buiten deze Nadere regels. Deze activiteiten zijn onder gebracht bij bewonersinitiatieven en welzijn. Bij non-formele taal- en rekeneducatie zijn naast taalvrijwilligers ook professionele docenten actief. Deze taal- en rekeneducatie dient aan te sluiten op het formele taalaanbod. Formele educatie maakt geen onderdeel uit van deze Nadere regels.
Als gevolg van de evaluatie van de subsidieverstrekking in het eerste uitvoeringsjaar van het nieuwe taalbeleid (2015), ter uitvoering van het Beleidskader 2015-2019 ‘Met taal versta je elkaar’, zijn de ‘Nadere regels non-formele taal- en rekeneducatie Rotterdam 2015-2019’ ingetrokken en vervangen door deze ‘Nadere regels non-formele taal- en rekeneducatie Rotterdam 2016’. In de onderhavige Nadere regels non-formele taal- en rekeneducatie Rotterdam 2016 is een groot gedeelte van de Nadere regels 2016-2019 opgenomen, maar de nieuwe regeling 2016 bevat tevens een aanscherping en verdere uitwerking van de voorgaande Nadere regels 2016-2019. Deze aanscherping ziet met name op de onderwerpen ‘eigen bijdragen’, ‘samenwerkingsverbanden’ en ‘bestaande behoefte’.
In dit artikel is een aantal in de Nadere regels gebruikte begrippen gedefinieerd. Hierbij is aangesloten op de definities en uitleg, die worden gehanteerd in de WEB en in het beleidskader.
De Regeling eindtermen educatie 2013 die in sub d van de begripsbepaling wordt genoemd, is te vinden via de website Overheid.nl: http://wetten.overheid.nl/BWBR0032543/geldigheidsdatum_07-01-2016
Het college kan deze Nadere regels nader uitwerken in beleidsregels.
Artikel 3 Doel en vorm van de subsidie
De bestaande of nieuwe taal- en rekeneducatie dient een bijdrage te leveren aan het doel dat een individuele burger wil bereiken binnen de context van de in hoofdstuk 5 van het beleidskader genoemde leefgebieden :
Minimaal twee van genoemde organisaties kunnen vanuit een samenwerkingsverband een aanvraag doen. Het is hierbij niet noodzakelijk dat een van de twee partijen tot de categorie taalaanbieder behoort. Andere organisaties genoemd onder lid 1 van artikel vier kunnen immers ook beschikken over professionals en taalvrijwilligers. Een samenwerkingsverband met meerdere organisaties is eveneens toegestaan. Bij de aanvraag dient een getekende overeenkomst van de samenwerkende organisaties geleverd te worden. In deze overeenkomst geeft de organisatie aan welke specifieke bijdrage door hen geleverd wordt aan de taalactiviteit. Het gaat hierbij expliciet niet om intenties maar betreft een daadwerkelijke bijdrage
Daarnaast geven zij aan het eens te zijn met de uitvoering van taal- en rekeneducatie in relatie tot de maatschappelijke context en met de samenwerking met betrekking tot deze Nadere regels.
Het doel is de samenwerking te bevorderen tussen partijen gericht op contextrijk taalleren. Vandaar dat bij de aanvraag de eis van een samenwerkingsverband wordt gesteld. Daarbij geldt dat er altijd een (1) rechtspersoon de aanvraag doet en de verantwoording neemt.
De aanvragende organisatie blijft ook in het geval van samenwerking tussen meer partijen het aanspreekpunt in de subsidierelatie. De manier waarop de samenwerking tussen de organisaties en initiatieven wordt vormgegeven moet blijken uit de subsidieaanvraag en is verder de verantwoordelijkheid van de aanvragende organisatie.
Een sociale onderneming kenmerkt zich door een aanpak die is onderbouwd met een duurzaam verdienmodel waarin maatschappelijke baten opwegen tegen maatschappelijke kosten. De sociale onderneming kan verschillende rechtsvormen hebben.
Artikel 6 Subsidiabele activiteiten
In dit artikel worden de soorten activiteiten genoemd die voor subsidie in aanmerking kunnen komen, mits de activiteiten gericht zijn op resultaten zoals genoemd in het beleidskader.
In het eerste lid sub b. is aandacht voor vrijwilligers die met een bijstandsuitkering een tegenprestatie dienen te leveren. Hiermee kunnen organisaties een bijdrage leveren aan activering van werkzoekenden. Deze bepaling sluit aan bij het reeds ingezette beleid in Rotterdam om tegenprestaties te bevorderen en bij te dragen aan Social Return.
Het tweede lid geeft aan dat aantoonbare resultaten moeten worden bereikt. Dit geldt ook voor de inzet van de taalvrijwilligers die geworven en getraind zijn. Hun inzet als taalvrijwilliger moet eveneens effect hebben op de verbetering van de taalvaardigheid in relatie tot een of meerdere leefgebieden. Het gaat dus niet sec om de werving en training maar juist ook om hun inzet.
Het zesde lid benoemt naast formele activiteiten ook informele activiteiten. Deze informele activiteiten worden over het algemeen uitgevoerd door vrijwilligers. Pedagogische en didactische voorwaarden worden bij de uitvoering van deze activiteiten niet gesteld. De uitvoering kan overal plaatsvinden, dit is niet locatie gebonden.
Artikel 7 Doelgerichte criteria
Aanvragen komen alleen in aanmerking voor subsidie indien deze gezamenlijk worden ingediend met een bedrijf/instelling/organisatie in relatie tot één van de drie leefgebieden. Er kan sprake zijn van aanverwante relaties binnen meerdere contexten. Uit de aanvraag dient duidelijk te blijken wie welke taken heeft en welke verantwoordelijkheden heeft. Aantoonbare samenwerkingsovereenkomsten dienen hiervoor als bewijs. Samenwerkingsovereenkomsten tussen bedrijfsonderdelen die herleidbaar zijn tot dezelfde juridische entiteit worden niet geaccepteerd bij de aanvraag.
De te realiseren resultaten conform het beleidskader moeten duidelijk in de aanvraag vermeld worden en direct herleidbaar zijn tot de activiteiten (output).
De relatie tussen taal en het effect op verbetering op één of meerdere leefgebieden dient eveneens uitgewerkt te worden. Welk effect hebben de activiteiten op de maatschappelijke context van de deelnemer (outcome).
Uit de aanvraag dient helder te zijn welke concrete en meetbare outcome met de taalactiviteit(en) wordt gerealiseerd. Bij de vaststelling van de subsidie wordt bekeken of deze outcome daadwerkelijk is gerealiseerd. Hierop wordt eveneens afgerekend.
Het realiseren van een niveauverhoging op het gebied van taal is geen doel op zich. De taalactiviteit dient binnen een maatschappelijke context te zijn geïntegreerd waardoor de taalactiviteit op die manier vorm en invulling krijgt. Er is vaak samenhang met meerdere contexten. Binnen de taalactiviteit dient hier rekening mee te worden gehouden.
In de aanvraag wordt vermeld wanneer tijdens de taalactiviteiten, professionele docenten en wanneer taalvrijwilligers worden ingezet, inclusief een onderbouwing waarom voor deze inzet wordt gekozen.
Tevens wordt beschreven hoe de taalvrijwilliger getraind en duurzaam voor de organisatie wordt ingezet. Het is immers van belang dat gedurende de uitvoering van de taal- en rekeneducatie de juiste ondersteuning geboden wordt en continuïteit gewaarborgd is. De passende inzet kunt u aantonen door bij de aanvraag CV’s van de professionele docenten mee te sturen.
Indien de aanvraag uitsluitend gericht is op werving en training van taalvrijwilligers voor inzet ten behoeve van de taal- rekeneducatie dient de aanvrager een begeleidingsplan mee te sturen waarin beschreven is op welke manier de taalvrijwilliger opgeleid, begeleid en ‘verleid’ wordt om zo lang mogelijk (duur benoemen) als taalvrijwilliger aan de slag te blijven.
De noodzaak van de taalactiviteit dient onderbouwd te worden op basis van de bestaande behoefte van de burger, gesignaleerd door de aanvrager en/of samenwerkingspartner(s) en gerelateerd aan de drie leefgebieden.
De wijkprofielen van Rotterdam zijn een instrument dat een bijdrage kan leveren aan de onderbouwing van de taalbehoefte op wijkniveau. Wijken die ver of onder het gemiddelde scoren op taal binnen de wijkprofielen genieten de voorkeur als uitvoeringslocatie van de taalactiviteit.
Burgers moeten steeds minder afhankelijk worden van de overheid. Dit betekent ook dat voorzieningen aangeboden door de overheid een eigen bijdrage kennen. Op deze manier voelen burgers zich meer verantwoordelijk voor hun eigen besluit om mee te doen aan een voorziening. In de aanvraag dient te worden omschreven in welke vorm de eigen bijdrage van € 50,– wordt ingezet ten behoeve van de deelnemers. Individuen/gezinnen die in de schuldsanering zitten betalen geen eigen bijdrage. Zij moeten dit aantonen door een beschikking.
Om te voorkomen dat het geleerde na afronding van de activiteit wegzakt, is het belangrijk dat burgers actief blijven. De taal- en rekeneducatie dient daarom een duurzaam karakter te hebben. Dit houdt in dat er een lange termijneffect in de aanvraag en verantwoording dient te worden aangetoond.
Deze Nadere regels staan open voor zowel bestaande als nieuwe initiatieven. Indien een bestaande taalactiviteit, passend binnen het beleidskader, wordt aangevraagd, dient bij de aanvraag een kort rapport (max. 2 A4) te worden toegevoegd waarin aangetoond wordt dat de activiteit succesvol is.
Indien er sprake is van een mogelijkheid tot financiering van de aanvraag vanuit een andere bron, is een beroep op subsidie op grond van deze Nadere regels niet mogelijk. Uitzonderingen hierop zijn, binnen de kaders van de doelstellingen van het beleidskader, mogelijk, bijvoorbeeld als het gaat om cofinanciering van landelijke of Europese projecten.
Artikel 9 Eisen aan de aanvraag
Artikel 10 Beoordeling subsidieaanvragen
Het college beoordeelt of de subsidieaanvraag aan alle criteria voldoet. Daarnaast wordt gekeken naar de kwaliteit van de taal- en rekeneducatie en de mate waarin de taal- en rekeneducatie bijdraagt aan de gewenste maatschappelijke context.
Het subsidieplafond bepaalt uiteindelijk hoeveel activiteiten voor subsidieverlening in aanmerking kunnen komen.
Artikel 12 Wijze en tijdstip van indienen aanvraag en besluitvorming
Het indienen van de aanvragen gebeurt in de eerste drie maanden van 2016 en de eerste twee maanden van 2017 en 2018. De activiteiten moeten in het desbetreffende kalenderjaar starten en eindigen. Voor het hanteren van deze periode is gebruik gemaakt van de bevoegdheid die het college heeft op grond van artikel 6, vierde lid van de Subsidieverordening Rotterdam 2014 om andere termijnen te stellen voor het indienen van een aanvraag dan genoemd in de eerste drie leden van voornoemd artikel. Na 1 april (2016) en 1 maart (2017 en 2018) kunnen nog aanvragen worden ingediend, echter alleen voor kortdurende activiteiten. Er dient rekening te worden gehouden met de beoordelingstermijn van een subsidieaanvraag. Deze is bepaald in de Subsidieverordening Rotterdam 2014. Het digitale loket is te vinden op de website www.rotterdam.nl/subsidies.
In deze Nadere regels is een hardheidsclausule opgenomen om, in gevallen waarin toepassing van de regeling – gegeven de doelstelling en de strekking van die regeling – een ‘onbillijkheid van overwegende aard zou opleveren’, een onderdeel van die regeling buiten toepassing te laten of daarvan af te wijken. Met andere woorden: de hardheidsclausule ziet op situaties die niet voorzien zijn bij het vaststellen van de Nadere regels en waarin het niet redelijk zou zijn om de aanvraag af te wijzen, ook al wordt niet geheel voldaan aan het bepaalde in de Nadere regels.
Artikel 14 Inwerkingtreding en looptijd
Artikel 15 Intrekking ‘Nadere regels non-formele taal- en rekeneducatieRotterdam 2015-2019
De ‘Nadere regels non-formele taal- en rekeneducatie Rotterdam 2015-2019 worden ingetrokken en vervangen door deze ‘Nadere regels non-formele taal- en rekeneducatie Rotterdam 2016’.
Dit gemeenteblad 2016, nummer 9, is uitgegeven op 28 januari 2016 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)
(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-11631.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.