Nadere regel ‘premie vrijwilligerswerk Maassluis, Vlaardingen en Schiedam 2016’

Burgemeester en wethouders van de gemeente Maassluis;

 

gelet op artikel 3 lid 1 en artikel 5 van de re-integratieverordening participatiewet Maassluis, Vlaardingen en Schiedam 2015;

 

besluiten vast te stellen de nadere regel ‘premie vrijwilligerswerk Maassluis, Vlaardingen en Schiedam 2016’

 

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze beleidsregel wordt verstaan onder vrijwilligerswerk: het geheel van maatschappelijk nuttige activiteiten uitgevoerd door een vrijwilliger zonder betaling van salaris, voor anderen of de samenleving (maar zonder een familieband) binnen een organisatie met een maatschappelijk doel. Mantelzorg valt niet onder vrijwilligerswerk.

Artikel 2 aanvraagprocedure en voorwaarden

  • 1.

    Het college kan ter uitvoering van artikel 3 lid 1 en artikel 5 van de re-integratieverordening participatiewet Maassluis, Vlaardingen en Schiedam 2015, degene die [algemene bijstand ontvangt en voor wie de kans op inschakeling in het arbeidsproces gering is en die daardoor vooralsnog niet bemiddelbaar is op de arbeidsmarkt, een premie toekennen voor verrichting van vrijwilligerswerk, met inachtneming van artikel 31 tweede lid [onder k] van de Participatiewet.

  • 2.

    Gelet op artikel 31, zevende lid Participatiewet kan de premie niet worden toegekend aan een persoon die jonger is dan 27 jaar.

  • 3.

    De premie wordt op aanvraag, door middel van een formulier, eenmaal per kalenderjaar verstrekt en bedraagt € 250,-.

  • 4.

    De premie als bedoeld in het eerste lid kan worden aangevraagd nadat tenminste gedurende zes volle maanden gedurende ten minste 8 uur per week aantoonbaar vrijwilligerswerk is verricht.

  • 5.

    Voor de uitvoering van de activiteiten is toestemming van het college verkregen;

  • 6.

    Tussen de organisatie en de vrijwilliger is een overeenkomst opgemaakt, waarin de taken en aantal uren per week zijn vastgelegd.

  • 7.

    De premie zal door het college niet gebruikt worden om openstaande schulden te verrekenen;

  • 8.

    Het vrijwilligerswerk vormt geen belemmering voor werkaanvaarding en/of het volgen van een re-integratietraject;

  • 9.

    Eenmaal per kalenderjaar wordt bezien welke mogelijkheden er voor de vrijwilliger zijn voor reguliere arbeidsinschakeling. Deze jaarlijkse beoordeling kan er toe leiden dat een vrijwilliger na de beoordeling niet meer voldoet aan art. 1 van dit artikel.

Artikel 3 Inwerkingtreding

  • 1.

    Voor Schiedam treed deze regeling in werking, met terugwerkende kracht, vanaf 1 januari 2016.

  • 2.

    Deze nadere regel treedt in werking op 1 september 2016 voor Maassluis en Vlaardingen, onder gelijktijdige intrekking van de “vrijwilligersbonus Vlaardingen” en artikel 17 premie vrijwilligerswerk van de beleidsregels re-integratie Maassluis van 1 januari 2013.

Artikel 4 Citeertitel

Deze nadere regel wordt aangehaald als: “premie vrijwilligerswerk Maassluis, Vlaardingen en Schiedam 2016.”

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Maassluis op 12 juli 2016,

 

de secretaris,

R. Hofman, loco

de burgemeester,

dr. T.J. Haan

Toelichting:

In deze nadere regel is de aan het college gegeven bevoegdheid ‘om ook andere dan de in de re-integratieverordening Participatiewet 2015 genoemde voorzieningen aan te bieden’ nader uitgewerkt. De premie vrijwilligerswerk is bedoeld voor klanten die een uitkering (aanvullend) ontvangen met een arbeidsverplichting en een grote afstand hebben tot de arbeidsmarkt. De consulent beoordeelt of er sprake is van een grote afstand tot de arbeidsmarkt.

 

Met artikel 2 lid 1 wordt bedoeld dat de premie bedoeld is als een vorm van onkostenvergoeding voor het doen van vrijwilligerswerk.

 

Met artikel 2 lid 3 en 4 wordt bedoeld dat de consulent op de hoogte moet zijn van het vrijwilligerswerk en beoordeeld heeft of dit vrijwilligerswerk, op dit moment, ook het meest passende ‘traject’ is voor deze persoon. Vervolgens dient er minimaal 6 maanden vrijwilligerswerk te zijn verricht op het moment van de aanvraag, met het idee dat er een zekere waarborg en continuïteit in zit. Daarna kan de premie feitelijk worden aangevraagd.

 

Met artikel 2 lid 9 wordt bedoeld dat wanneer het college van oordeel is dat de vrijwilliger zich voldoende heeft ontwikkeld waarbij de afstand tot de arbeidsmarkt is verminderd, deze premie kan komen te vervallen.

Naar boven