Gemeenteblad van Sluis
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Sluis | Gemeenteblad 2016, 113 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Sluis | Gemeenteblad 2016, 113 | Verordeningen |
Verordening reclamebelasting Oostburg 2016
De raad van de gemeente Sluis ;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 november 2015;
gelet op de artikelen 227 van de Gemeentewet;
gezien het advies van de commissie Samenleving/Middelen van 1 december 2015;
Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting Oostburg 2016
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening is van toepassing binnen de aangewezen gebieden, kern Oostburg en bedrijventerrein Oostburg, zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakend overzichtskaarten, opgenomen in bijlage 1 en 2.
Onder de naam 'reclamebelasting' wordt binnen de gebieden zoals aangewezen in de bij deze verordening behorende kaarten, een directe belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.
De reclamebelasting wordt niet geheven ter zake van openbare aankondigingen:
die korter dan 13 weken aanwezig zijn, tenzij deze openbare aankondigingen zijn geplaatst in een voorziening waarin, waaraan of waarop wisselende openbare aankondigingen worden geplaatst, die individueel korter dan 13 weken aanwezig zijn, maar waarbij de verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk 13 weken of meer aanwezig zijn;
van instellingen, die door de rijksbelastingdienst zijn aangewezen als Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI) of die voldoen aan de criteria van de rijksbelastingdienst voor een Sociaal Belang Behartigende Instelling (SBBI) en die uitsluitend betrekking hebben op de functie van het gebouw of de naam van de instelling;
Artikel 6 Berekening van de reclamebelasting
indien de openbare aankondiging wordt gedaan op een zuil, bord, vlag, (span)doek, poster of soortgelijk aankondigingsvoorwerp, wordt de oppervlakte van de aankondiging bepaald op de oppervlakte van de zijde van het voorwerp waarop de aankondiging wordt gedaan. Indien het voorwerp niet rechthoekig is, wordt de oppervlakte van het aankondigingsvoorwerp bepaald door de lengte c.q. de hoogte en de breedte van de denkbeeldige rechthoek die het voorwerp omsluit;
indien de openbare aankondiging bestaat uit het aankondigingsvoorwerp zelf, wordt de oppervlakte van de aankondiging bepaald op de oppervlakte van het voorwerp. Indien het voorwerp niet rechthoekig is, wordt de oppervlakte bepaald door de lengte c,q. de hoogte en de breedte van het denkbeeldige rechthoek die het voorwerp omsluit;
indien de openbare aankondiging wordt gedaan door middel van een combinatie van verschillende losse voorwerpen of een opschrift met losse letters of symbolen, wordt de oppervlakte van de openbare aankondiging bepaald door de lengte c.q. de hoogte en de breedte van de denkbeeldige rechthoek die de voorwerpen of het opschrift omsluit;
indien sprake is van een voorziening voor het doen van de aankondiging, wordt de oppervlakte van de aankondiging bepaald op de oppervlakte van de voorziening. Indien de voorziening niet rechthoekig is, wordt de oppervlakte bepaald door de lengte c.q. de hoogte en de breedte van de denkbeeldige rechthoek die de voorziening omsluit;
indien de openbare aankondiging wordt gedaan op een zuil, bord, vlag, (span)doek, poster of soortgelijk aankondigingsvoorwerp, waarop door verschillende belastingplichtigen een aankondiging wordt gedaan, wordt de oppervlakte van de aankondiging van de belastingplichtige bepaald op de aan hem voor het doen van de aankondiging ter beschikking staande oppervlakte van het aankondigingsvoorwerp.
Voor de toepassing van dit artikel worden de op de voet van artikel 6, tweede lid, bepaalde oppervlakten van openbare aankondigingen, die bij één vestiging, bouwwerk of deel daarvan behoren, bij elkaar opgeteld. Indien meerdere vestigingen of bouwwerken of delen daarvan direct naast elkaar gelegen zijn en tezamen worden gebruikt door één belastingplichtige voor één vestiging of bouwwerk, worden de oppervlakten van openbare aankondigingen die bij deze vestigingen of bouwwerken of delen daarvan behoren voor de toepassing van dit artikel bij elkaar opgeteld.
De belasting bedraagt voor het hebben van één of meerdere openbare aankondiging(en) per vestiging of bouwwerk:
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 9 Ontstaan van belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt en de reclamebelasting naar het jaartarief is geheven, wordt de aanslag op verzoek van de belastingplichtige verminderd met het product van het maandtarief en het aantal maanden van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt en de reclamebelasting naar het maandtarief is geheven, wordt de aanslag op verzoek van de belastingplichtige verminderd tot op het bedrag dat met toepassing van het maandtarief wordt berekend voor het aantal volle kalendermaanden waarin de belastingplicht bestond. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt de maand waarin de belastingplicht eindigt als volle kalendermaand aangemerkt.
Indien vermindering van de oppervlakte van de openbare aankondigingen in de loop van het belastingtijdvak leidt tot indeling in een andere tariefklasse, wordt de aanslag op verzoek van de belastingplichtige verminderd met het verschil tussen de respectievelijke maandtarieven gedurende het resterende aantal volle kalendermaanden in het kalenderjaar.
De reclamebelasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 11 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn twee maanden later.
In afwijking van het eerst lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50, doch minder is dan € 10.000 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande, dat het aantal termijnen vier en ten hoogste negen bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reclamebelasting.
De 'Verordening reclamebelasting 2015' van 18 december 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Deze verordening wordt aangehaald als de Verordening reclamebelasting Oostburg 2016.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-113.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.